Welvaart van personen; kerncijfers
Geslacht | Kenmerken van personen | Perioden | Gestandaardiseerd inkomen Personen (x 1 000) | Gestandaardiseerd inkomen Gemiddeld gestandaardiseerd inkomen (1 000 euro) | Persoonlijk inkomen Personen met inkomen (x 1 000) | Persoonlijk inkomen Gemiddeld persoonlijk inkomen (1 000 euro) | Mediane koopkrachtontwikkeling (%) | Personen economisch zelfstandig (%) | Personen met laag inkomen (%) |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Totaal mannen en vrouwen | Totaal personen | 2011 | 16.309,8 | 26,9 | 12.807,3 | 28,8 | . | 67,7 | 5,8 |
Totaal mannen en vrouwen | Totaal personen | 2012 | 16.378,0 | 27,1 | 12.891,6 | 29,1 | -1,1 | 67,6 | 6,7 |
Totaal mannen en vrouwen | Totaal personen | 2013 | 16.429,5 | 27,3 | 12.951,4 | 29,4 | -1,1 | 67,1 | 7,4 |
Totaal mannen en vrouwen | Totaal personen | 2014 | 16.454,5 | 28,9 | 13.005,8 | 29,9 | 1,9 | 67,3 | 7,2 |
Totaal mannen en vrouwen | Totaal personen | 2015 | 16.528,1 | 28,7 | 13.115,5 | 30,4 | 1,3 | 68,1 | 6,9 |
Totaal mannen en vrouwen | Totaal personen | 2016 | 16.595,2 | 30,0 | 13.225,4 | 31,0 | 3,0 | 69,2 | 6,5 |
Totaal mannen en vrouwen | Totaal personen | 2017 | 16.707,3 | 31,1 | 13.396,7 | 32,0 | 0,7 | 70,3 | 6,3 |
Totaal mannen en vrouwen | Totaal personen | 2018 | 16.806,3 | 31,5 | 13.551,8 | 32,3 | 0,6 | 71,7 | 6,3 |
Totaal mannen en vrouwen | Totaal personen | 2019 | 16.909,9 | 33,9 | 13.702,3 | 33,4 | 1,5 | 72,8 | 5,9 |
Totaal mannen en vrouwen | Totaal personen | 2020 | 17.018,5 | 34,5 | 13.805,8 | 34,3 | 2,5 | 72,4 | 5,4 |
Totaal mannen en vrouwen | Totaal personen | 2021 | 17.098,8 | 36,1 | 13.960,8 | 35,7 | 1,4 | 74,1 | 5,0 |
Totaal mannen en vrouwen | Totaal personen | 2022 | 17.203,8 | 38,2 | 14.179,3 | 37,4 | -1,1 | 76,2 | 3,6 |
Totaal mannen en vrouwen | Totaal personen | 2023* | 17.389,9 | 41,2 | 14.348,7 | 39,7 | 0,3 | 76,2 | 3,3 |
Bron: CBS. |
Tabeltoelichting
Het doel van deze tabel is om een beeld te geven van de verdeling van welvaart van personen in Nederland, gemeten door het inkomen.
De cijfers in deze tabel zijn uitgesplitst naar diverse achtergrondkenmerken van personen.
De doelpopulatie bestaat uit alle personen in particuliere huishoudens met inkomen, per 1 januari van het verslagjaar.
In de doelpopulatie voor het onderwerp personen met laag inkomen zijn personen uit studentenhuishoudens en uit huishoudens die slechts een deel van het jaar inkomen hadden, buiten beschouwing gebleven.
De doelpopulatie voor het onderwerp economische zelfstandigheid bestaat uit alle personen van 15 jaar tot de AOW-leeftijd in particuliere huishoudens met inkomen, exclusief studenten en scholieren, per 1 januari van het verslagjaar.
Gegevens beschikbaar vanaf: 2011.
Cijfers over koopkrachtontwikkeling zijn beschikbaar vanaf 2012.
Status van de cijfers:
De cijfers voor 2011 t/m 2022 zijn definitief. De cijfers voor 2023 zijn voorlopig.
Wijzigingen per november 2024:
De cijfers over 2022 zijn definitief en voorlopige cijfers over 2023 zijn toegevoegd.
Wanneer komen er nieuwe cijfers?
Nieuwe cijfers worden in het najaar van 2025 gepubliceerd.
Toelichting onderwerpen
- Gestandaardiseerd inkomen
- Het gestandaardiseerd huishoudensinkomen is toegekend aan alle personen in het huishouden als een maat voor de welvaart.
Het gestandaardiseerd inkomen is het besteedbaar inkomen gecorrigeerd voor verschillen in grootte en samenstelling van het huishouden. Deze correctie vindt plaats met behulp van equivalentiefactoren. In de equivalentiefactor komen de schaalvoordelen tot uitdrukking die het gevolg zijn van het voeren van een gemeenschappelijke huishouding. Met behulp van de equivalentiefactoren worden alle inkomens herleid tot het inkomen van een eenpersoonshuishouden. Op deze wijze is het welvaartsniveau van verschillende typen huishoudens onderling vergelijkbaar gemaakt.- Personen
- Het aantal personen in particuliere huishoudens met inkomen per 1 januari van het verslagjaar.
- Gemiddeld gestandaardiseerd inkomen
- Gemiddeld gestandaardiseerd inkomen per persoon.
Het gestandaardiseerd huishoudensinkomen is toegekend aan alle personen in het huishouden als een maat voor de welvaart.
Het gestandaardiseerd inkomen is het besteedbaar inkomen gecorrigeerd voor verschillen in grootte en samenstelling van het huishouden. Deze correctie vindt plaats met behulp van equivalentiefactoren. In de equivalentiefactor komen de schaalvoordelen tot uitdrukking die het gevolg zijn van het voeren van een gemeenschappelijke huishouding. Met behulp van de equivalentiefactoren worden alle inkomens herleid tot het inkomen van een eenpersoonshuishouden. Op deze wijze is het welvaartsniveau van verschillende typen huishoudens onderling vergelijkbaar gemaakt.
- Persoonlijk inkomen
- Het persoonlijk inkomen omvat het totaal van inkomen uit arbeid, inkomen uit eigen onderneming, uitkering inkomensverzekeringen en uitkering sociale voorzieningen (m.u.v. kinderbijslag en kindgebonden budget). Premies inkomensverzekeringen (m.u.v. premies voor volksverzekeringen) zijn hierop in mindering gebracht.
- Personen met inkomen
- Het aantal personen met persoonlijk inkomen in particuliere huishoudens per 1 januari van het verslagjaar.
- Gemiddeld persoonlijk inkomen
- Gemiddeld persoonlijk inkomen per persoon.
Het persoonlijk inkomen omvat het totaal van inkomen uit arbeid, inkomen uit eigen onderneming, uitkering inkomensverzekeringen en uitkering sociale voorzieningen (m.u.v. kinderbijslag en kindgebonden budget). Premies inkomensverzekeringen (m.u.v. premies voor volksverzekeringen) zijn hierop in mindering gebracht.
- Mediane koopkrachtontwikkeling
- Koopkracht is het gestandaardiseerd besteedbaar huishoudensinkomen gecorrigeerd voor de prijsontwikkeling op basis van de consumentenprijsindex (CPI).
De koopkrachtmutatie is de verandering in koopkracht in twee opeenvolgende jaren.
De mediane koopkrachtmutatie is de middelste van de naar grootte gerangschikte veranderingen in koopkracht van personen. Dit betekent dat precies de helft van de populatie een lagere of even grote verandering in koopkracht ondervindt. - Personen economisch zelfstandig
- Het aantal economisch zelfstandige personen in procenten van het totaal aantal personen per categorie.
Economische zelfstandigheid is een begrip dat beleidsmatig verbonden is met het bestaansminimum: iemand wordt als economisch zelfstandig beschouwd als het individuele netto inkomen uit arbeid en eigen onderneming op of boven de drempelwaarde ligt van de beleidsnorm voor het individuele inkomensminimum. Die drempelwaarde is gelijkgesteld aan 70% van het wettelijke netto minimumloon, oftewel de netto bijstand van een alleenstaande. De drempelwaarde stijgt of daalt van jaar tot jaar overeenkomstig de ontwikkeling van het sociale minimum. - Personen met laag inkomen
- Het aantal personen waarvan het huishoudensinkomen onder de lage-inkomensgrens ligt, in procenten van het totaal aantal personen per categorie.
De lage-inkomensgrens betreft een vast bedrag dat voor alle typen huishoudens een gelijke koopkracht vertegenwoordigt. De hoogte ervan is geënt op de bijstandsuitkering van een alleenstaande in 1979, toen deze op een hoog niveau lag. Sindsdien is de lage-inkomensgrens jaarlijks geïndexeerd met de consumentenprijsindex (CPI).