Welvaart van particuliere huishoudens; kerncijfers
Kenmerken van huishoudens | Perioden | Mediaan vermogen (1 000 euro) |
---|---|---|
Particuliere huishoudens | 2022* | 135,1 |
Type: Eenpersoonshuishouden | 2022* | 17,8 |
Type: Meerpersoonshuishouden | 2022* | 217,9 |
Type: Eenoudergezin | 2022* | 16,4 |
Type: Paar, totaal | 2022* | 244,0 |
Type: Paar, zonder kind | 2022* | 251,8 |
Type: Paar, met kind(eren) | 2022* | 237,4 |
Type: Meerpersoonshuishouden, overig | 2022* | 137,8 |
Hoofdkostwinner: tot 25 jaar | 2022* | 0,0 |
Hoofdkostwinner: 25 tot 45 jaar | 2022* | 58,9 |
Hoofdkostwinner: 45 tot 65 jaar | 2022* | 209,6 |
Hoofdkostwinner: 65 jaar of ouder | 2022* | 245,5 |
Hoofdkostwinner: Nederland | 2022* | . |
Hoofdkostwinner: westers | 2022* | . |
Hoofdkostwinner: niet-westers | 2022* | . |
Bron: Inkomen als werknemer | 2022* | 125,4 |
Bron: Inkomen als zelfstandige (totaal) | 2022* | 306,3 |
Bron: Overdrachtsinkomen | 2022* | 97,5 |
Bron: Uitkering inkomensverzekering | 2022* | 210,8 |
Bron: Uitkering werkloosheid | 2022* | 38,4 |
Bron: Uitkering arbeidsongeschiktheid | 2022* | 6,9 |
Bron: Uitkering pensioen | 2022* | 250,8 |
Bron: Uitkering sociale voorziening | 2022* | 0,8 |
Bron: Studiefinanciering | 2022* | -1,7 |
Woningbezit: eigen woning | 2022* | 321,8 |
Woningbezit: huurwoning | 2022* | 3,5 |
Woningbezit: huurwoning geen huurtoeslag | 2022* | 7,2 |
Woningbezit: huurwoning met huurtoeslag | 2022* | 1,7 |
Gestandaardiseerd inkomen: 1e 10%-groep | 2022* | 1,0 |
Gestandaardiseerd inkomen: 2e 10%-groep | 2022* | 3,0 |
Gestandaardiseerd inkomen: 3e 10%-groep | 2022* | 13,6 |
Gestandaardiseerd inkomen: 4e 10%-groep | 2022* | 66,5 |
Gestandaardiseerd inkomen: 5e 10%-groep | 2022* | 143,1 |
Gestandaardiseerd inkomen: 6e 10%-groep | 2022* | 185,1 |
Gestandaardiseerd inkomen: 7e 10%-groep | 2022* | 223,3 |
Gestandaardiseerd inkomen: 8e 10%-groep | 2022* | 255,9 |
Gestandaardiseerd inkomen: 9e 10%-groep | 2022* | 309,3 |
Gestandaardiseerd inkomen: 10e 10%-groep | 2022* | 498,3 |
Bron: CBS. |
Tabeltoelichting
Het doel van deze tabel is om een beeld te geven van de verdeling van de welvaart van particuliere huishoudens in Nederland, gemeten door het inkomen, de bestedingen en het vermogen.
De cijfers in deze tabel zijn uitgesplitst naar diverse achtergrondkenmerken van het huishouden.
De doelpopulatie bestaat uit alle particuliere huishoudens met inkomen, per 1 januari van het verslagjaar.
In de doelpopulatie voor het onderwerp huishoudens met een laag inkomen zijn studentenhuishoudens en huishoudens die slechts een deel van het jaar inkomen hadden, buiten beschouwing gebleven.
Gegevens beschikbaar vanaf: 2011.
Status van de cijfers:
De cijfers voor 2011 t/m 2021 zijn definitief. De cijfers voor 2022 zijn voorlopig.
Wijzigingen per 8 november 2023:
De cijfers over 2021 zijn definitief en voorlopige cijfers over 2022 zijn toegevoegd.
Wijzigingen per 9 februari 2022:
De voorlopige cijfers 2020 betreffende ‘Gemiddeld besteed bedrag’ zijn toegevoegd.
Het onderwerp 'Gemiddeld besteed bedrag' bevat alleen om de vijf jaar cijfers, namelijk in 2015 en in 2020. De cijfers van 2015 voor dit onderwerp waren abusievelijk nog voorlopig en zijn nu definitief gemaakt.
Wanneer komen er nieuwe cijfers?
Nieuwe cijfers worden in het najaar van 2024 gepubliceerd.
Toelichting onderwerpen
- Mediaan vermogen
- Mediaan vermogen van particuliere huishoudens.
Het mediane vermogen is gelijk aan het middelste vermogen indien de vermogens van alle huishoudens van laag naar hoog worden gerangschikt. Dat wil zeggen dat de helft van de huishoudens meer, en de andere helft minder vermogen bezit.
Vermogen is het saldo van bezittingen en schulden. De bezittingen bestaan uit financiële bezittingen (banktegoeden en effecten), onroerend goed en ondernemingsvermogen. De schulden omvatten onder meer schulden ten behoeve van een eigen woning en consumptief krediet.