Welvaart van particuliere huishoudens; kerncijfers

Welvaart van particuliere huishoudens; kerncijfers

Kenmerken van huishoudens Perioden Particuliere huishoudens (x 1 000) Gemiddeld gestandaardiseerd inkomen (1 000 euro) Mediaan vermogen (1 000 euro) Ongelijkheid inkomen (Ginicoëfficiënt) Ongelijkheid vermogen (Ginicoëfficiënt)
Particuliere huishoudens 2011 7.347,6 25,6 31,8 0,286 0,777
Particuliere huishoudens 2012 7.412,1 25,8 25,1 0,288 0,791
Particuliere huishoudens 2013 7.467,8 25,9 17,2 0,288 0,818
Particuliere huishoudens 2014 7.496,4 27,3 17,3 0,302 0,818
Particuliere huishoudens 2015 7.568,5 27,1 20,9 0,288 0,814
Particuliere huishoudens 2016 7.623,2 28,2 23,5 0,289 0,808
Particuliere huishoudens 2017 7.694,9 29,2 30,2 0,296 0,800
Particuliere huishoudens 2018 7.760,6 29,5 39,4 0,290 0,789
Particuliere huishoudens 2019 7.827,4 31,6 52,4 0,306 0,774
Particuliere huishoudens 2020 7.894,5 32,1 65,3 0,292 0,766
Particuliere huishoudens 2021 7.951,4 33,6 88,4 0,292 0,740
Particuliere huishoudens 2022 8.041,4 35,6 135,3 0,288 0,719
Particuliere huishoudens 2023* 8.156,9 38,3 133,3 0,288 0,723
Bron: CBS.
Verklaring van tekens

Tabeltoelichting


Het doel van deze tabel is om een beeld te geven van de verdeling van de welvaart van particuliere huishoudens in Nederland, gemeten door het inkomen, de bestedingen en het vermogen.
De cijfers in deze tabel zijn uitgesplitst naar diverse achtergrondkenmerken van het huishouden.

De doelpopulatie bestaat uit alle particuliere huishoudens met inkomen, per 1 januari van het verslagjaar.
In de doelpopulatie voor het onderwerp huishoudens met een laag inkomen zijn studentenhuishoudens en huishoudens die slechts een deel van het jaar inkomen hadden, buiten beschouwing gebleven.

Gegevens beschikbaar vanaf: 2011.

Status van de cijfers:
De cijfers voor 2011 t/m 2022 zijn definitief. De cijfers voor 2023 zijn voorlopig.

Wijzigingen per 1 november 2024:
De cijfers over 2022 zijn definitief en voorlopige cijfers over 2023 zijn toegevoegd.

Wijzigingen per 9 februari 2022:
De voorlopige cijfers 2020 betreffende ‘Gemiddeld besteed bedrag’ zijn toegevoegd.
Het onderwerp 'Gemiddeld besteed bedrag' bevat alleen om de vijf jaar cijfers, namelijk in 2015 en in 2020. De cijfers van 2015 voor dit onderwerp waren abusievelijk nog voorlopig en zijn nu definitief gemaakt.

Wanneer komen er nieuwe cijfers?
Nieuwe cijfers worden in het najaar van 2025 gepubliceerd.

Toelichting onderwerpen

Particuliere huishoudens
Aantal particuliere huishoudens per 1 januari van het verslagjaar, met inkomen.

Een particulier huishouden bestaat uit één of meer personen die samen een woonruimte bewonen en zichzelf niet-bedrijfsmatig voorzien van de dagelijkse behoeften.
Gemiddeld gestandaardiseerd inkomen
Gemiddeld gestandaardiseerd besteedbaar inkomen per particulier huishouden.

Het gestandaardiseerd besteedbaar inkomen is het besteedbaar inkomen gecorrigeerd voor verschillen in grootte en samenstelling van het huishouden. Deze correctie vindt plaats met behulp van equivalentiefactoren. In de equivalentiefactor komen de schaalvoordelen tot uitdrukking die het gevolg zijn van het voeren van een gemeenschappelijke huishouding. Met behulp van de equivalentiefactoren worden alle inkomens herleid tot het inkomen van een eenpersoonshuishouden. Op deze wijze is het welvaartsniveau van verschillende typen huishoudens onderling vergelijkbaar gemaakt. Het gestandaardiseerd inkomen is een maat voor de welvaart van (de leden van) een huishouden.
Mediaan vermogen
Mediaan vermogen van particuliere huishoudens.

Het mediane vermogen is gelijk aan het middelste vermogen indien de vermogens van alle huishoudens van laag naar hoog worden gerangschikt. Dat wil zeggen dat de helft van de huishoudens meer, en de andere helft minder vermogen bezit.

Vermogen is het saldo van bezittingen en schulden. De bezittingen bestaan uit financiële bezittingen (banktegoeden en effecten), onroerend goed en ondernemingsvermogen. De schulden omvatten onder meer schulden ten behoeve van een eigen woning en consumptief krediet.
Ongelijkheid inkomen
De Ginicoëfficiënt is een maatstaf voor ongelijkheid. De Ginicoëfficiënt voor inkomen wordt berekend door de helft van het gemiddelde absolute verschil in inkomen tussen huishoudens te normaliseren. In een verdeling zonder negatieve waarden wordt daarbij gedeeld door het gemiddelde. In een verdeling met negatieve waarden is dat het gemiddelde van alle absolute waarden.
De waarde van de Ginicoëfficiënt G ligt zodoende altijd tussen 0 en 1. Bij een volkomen gelijke inkomensverdeling is G gelijk aan nul. Als het totale inkomen geconcentreerd is bij één huishouden (totale inkomensongelijkheid) dan is G gelijk aan 1.
De Ginicoëfficiënt is gebaseerd op het gestandaardiseerd besteedbaar inkomen.
Ongelijkheid vermogen
De Ginicoëfficiënt is een maatstaf voor ongelijkheid. De Ginicoëfficiënt voor vermogen wordt berekend door de helft van het gemiddelde absolute verschil in vermogen tussen huishoudens te normaliseren. In een verdeling zonder negatieve waarden wordt daarbij gedeeld door het gemiddelde. In een verdeling met negatieve waarden is dat het gemiddelde van alle absolute waarden.
De waarde van de Ginicoëfficiënt G ligt zodoende altijd tussen 0 en 1. Bij een volkomen gelijke vermogensverdeling is G gelijk aan nul. Als het totale vermogen geconcentreerd is bij één huishouden (totale vermogensongelijkheid) dan is G gelijk aan 1.