Arbeidsdeelname; kerncijfers (12-uursgrensdefinitie) 2003-2021

Arbeidsdeelname; kerncijfers (12-uursgrensdefinitie) 2003-2021

Geslacht Leeftijd Hoogst behaald opleidingsniveau Perioden Beroeps- en niet-beroepsbevolking (x 1 000) Beroepsbevolking Beroepsbevolking (x 1 000) Beroepsbevolking Werkzame beroepsbevolking Werkzame beroepsbevolking (x 1 000) Beroepsbevolking Werkzame beroepsbevolking Positie in de werkkring Werknemer Werknemer (x 1 000) Beroepsbevolking Werkzame beroepsbevolking Positie in de werkkring Werknemer Werknemer met vaste arbeidsrelatie (x 1 000) Beroepsbevolking Werkzame beroepsbevolking Positie in de werkkring Werknemer Werknemer met flexibele arbeidsrelatie (x 1 000) Beroepsbevolking Werkzame beroepsbevolking Positie in de werkkring Zelfstandige Zelfstandige (x 1 000) Beroepsbevolking Werkzame beroepsbevolking Positie in de werkkring Zelfstandige Zelfstandige zonder personeel (zzp) (x 1 000) Beroepsbevolking Werkzame beroepsbevolking Positie in de werkkring Zelfstandige Zelfstandige met personeel (x 1 000) Beroepsbevolking Werkzame beroepsbevolking Positie in de werkkring Zelfstandige Meewerkend gezinslid (x 1 000) Beroepsbevolking Werkzame beroepsbevolking Positie in de werkkring Positie in de werkkring onbekend (x 1 000) Beroepsbevolking Werkzame beroepsbevolking Arbeidsduur Deeltijd Deeltijd (x 1 000) Beroepsbevolking Werkzame beroepsbevolking Arbeidsduur Deeltijd 12 tot 20 uur per week (x 1 000) Beroepsbevolking Werkzame beroepsbevolking Arbeidsduur Deeltijd 20 tot 35 uur per week 20 tot 35 uur per week (x 1 000) Beroepsbevolking Werkzame beroepsbevolking Arbeidsduur Deeltijd 20 tot 35 uur per week 20 tot 28 uur per week (x 1 000) Beroepsbevolking Werkzame beroepsbevolking Arbeidsduur Deeltijd 20 tot 35 uur per week 28 tot 35 uur per week (x 1 000) Beroepsbevolking Werkzame beroepsbevolking Arbeidsduur Voltijd (x 1 000) Beroepsbevolking Werkloze beroepsbevolking (x 1 000) Beroepsbevolking Werkloosheidspercentage (%) Niet-beroepsbevolking (x 1 000) Bruto arbeidsparticipatie (%) Netto arbeidsparticipatie (%)
Totaal mannen en vrouwen 15 tot 75 jaar 1 Laag onderwijsniveau 2003 1e kwartaal 4.729 2.022 1.858 1.644 1.408 236 214 132 69 13 0 672 224 448 246 202 1.187 164 8,1 2.707 42,8 39,3
Totaal mannen en vrouwen 15 tot 75 jaar 1 Laag onderwijsniveau 2003 2e kwartaal 4.691 2.020 1.835 1.626 1.394 233 209 128 66 14 0 686 229 457 253 204 1.149 185 9,2 2.671 43,1 39,1
Totaal mannen en vrouwen 15 tot 75 jaar 1 Laag onderwijsniveau 2003 3e kwartaal 4.604 2.040 1.854 1.658 1.389 269 196 125 61 10 0 703 222 481 259 222 1.151 186 9,1 2.564 44,3 40,3
Totaal mannen en vrouwen 15 tot 75 jaar 1 Laag onderwijsniveau 2003 4e kwartaal 4.575 1.940 1.763 1.572 1.349 223 191 121 60 10 0 658 216 442 235 207 1.105 177 9,1 2.635 42,4 38,5
Totaal mannen en vrouwen 15 tot 75 jaar 1 Laag onderwijsniveau 2003 4.650 2.006 1.827 1.625 1.385 240 202 127 64 11 0 680 223 457 248 209 1.148 178 8,9 2.644 43,1 39,3
Totaal mannen en vrouwen 15 tot 75 jaar 1 Laag onderwijsniveau 2004 1e kwartaal 4.541 1.937 1.731 1.542 1.329 213 189 115 62 11 0 653 208 445 243 202 1.078 206 10,6 2.604 42,7 38,1
Totaal mannen en vrouwen 15 tot 75 jaar 1 Laag onderwijsniveau 2004 2e kwartaal 4.508 1.940 1.724 1.529 1.312 216 196 120 64 12 0 659 215 444 248 196 1.066 216 11,1 2.568 43,0 38,2
Totaal mannen en vrouwen 15 tot 75 jaar 1 Laag onderwijsniveau 2004 3e kwartaal 4.401 1.932 1.745 1.554 1.303 252 191 118 61 11 0 663 218 445 248 197 1.082 187 9,7 2.469 43,9 39,6
Totaal mannen en vrouwen 15 tot 75 jaar 1 Laag onderwijsniveau 2004 4e kwartaal 4.390 1.850 1.658 1.466 1.266 200 191 114 67 10 0 622 203 419 233 186 1.036 192 10,4 2.540 42,1 37,8
Totaal mannen en vrouwen 15 tot 75 jaar 1 Laag onderwijsniveau 2004 4.460 1.915 1.715 1.523 1.303 220 192 117 63 11 0 649 211 438 243 195 1.065 200 10,5 2.545 42,9 38,4
Totaal mannen en vrouwen 15 tot 75 jaar 1 Laag onderwijsniveau 2005 1e kwartaal 4.408 1.844 1.633 1.436 1.238 198 197 122 65 9 0 620 212 408 232 176 1.013 210 11,4 2.564 41,8 37,1
Totaal mannen en vrouwen 15 tot 75 jaar 1 Laag onderwijsniveau 2005 2e kwartaal 4.402 1.870 1.654 1.454 1.234 220 200 121 66 13 0 634 220 414 231 183 1.020 216 11,6 2.532 42,5 37,6
Totaal mannen en vrouwen 15 tot 75 jaar 1 Laag onderwijsniveau 2005 3e kwartaal 4.297 1.860 1.671 1.472 1.214 258 198 120 69 9 0 648 216 432 238 195 1.022 190 10,2 2.436 43,3 38,9
Totaal mannen en vrouwen 15 tot 75 jaar 1 Laag onderwijsniveau 2005 4e kwartaal 4.299 1.814 1.636 1.437 1.208 228 199 123 68 9 0 621 211 410 219 191 1.015 178 9,8 2.485 42,2 38,1
Totaal mannen en vrouwen 15 tot 75 jaar 1 Laag onderwijsniveau 2005 4.351 1.847 1.648 1.450 1.224 226 199 121 67 10 0 631 215 416 230 186 1.017 199 10,8 2.504 42,4 37,9
Totaal mannen en vrouwen 15 tot 75 jaar 1 Laag onderwijsniveau 2006 1e kwartaal 4.287 1.791 1.601 1.400 1.176 224 201 124 66 11 0 611 210 401 216 185 990 190 10,6 2.496 41,8 37,3
Totaal mannen en vrouwen 15 tot 75 jaar 1 Laag onderwijsniveau 2006 2e kwartaal 4.308 1.814 1.641 1.437 1.191 246 204 125 67 11 0 625 214 410 219 191 1.017 173 9,6 2.494 42,1 38,1
Totaal mannen en vrouwen 15 tot 75 jaar 1 Laag onderwijsniveau 2006 3e kwartaal 4.250 1.829 1.666 1.451 1.173 278 215 135 69 11 0 638 212 426 231 195 1.028 163 8,9 2.421 43,0 39,2
Totaal mannen en vrouwen 15 tot 75 jaar 1 Laag onderwijsniveau 2006 4e kwartaal 4.271 1.812 1.654 1.442 1.179 262 212 135 66 11 0 624 208 416 225 191 1.030 158 8,7 2.458 42,4 38,7
Totaal mannen en vrouwen 15 tot 75 jaar 1 Laag onderwijsniveau 2006 4.279 1.812 1.640 1.432 1.180 253 208 130 67 11 0 624 211 413 223 191 1.016 171 9,4 2.467 42,3 38,3
Totaal mannen en vrouwen 15 tot 75 jaar 1 Laag onderwijsniveau 2007 1e kwartaal 4.285 1.809 1.645 1.435 1.180 256 209 132 65 12 0 631 217 414 226 189 1.013 164 9,1 2.476 42,2 38,4
Totaal mannen en vrouwen 15 tot 75 jaar 1 Laag onderwijsniveau 2007 2e kwartaal 4.237 1.807 1.654 1.444 1.158 287 210 132 64 14 0 662 235 428 233 195 991 153 8,5 2.430 42,7 39,0
Totaal mannen en vrouwen 15 tot 75 jaar 1 Laag onderwijsniveau 2007 3e kwartaal 4.135 1.822 1.684 1.482 1.157 325 202 125 66 11 0 674 230 444 249 195 1.010 138 7,6 2.313 44,1 40,7
Totaal mannen en vrouwen 15 tot 75 jaar 1 Laag onderwijsniveau 2007 4e kwartaal 4.134 1.785 1.650 1.449 1.164 285 201 130 61 11 0 659 228 431 236 195 991 134 7,5 2.350 43,2 39,9
Totaal mannen en vrouwen 15 tot 75 jaar 1 Laag onderwijsniveau 2007 4.198 1.806 1.658 1.453 1.165 288 206 130 64 12 0 657 227 429 236 193 1.002 147 8,2 2.392 43,0 39,5
Totaal mannen en vrouwen 15 tot 75 jaar 1 Laag onderwijsniveau 2008 1e kwartaal 4.205 1.830 1.684 1.470 1.174 296 214 141 61 12 0 678 235 443 241 202 1.005 146 8,0 2.375 43,5 40,0
Totaal mannen en vrouwen 15 tot 75 jaar 1 Laag onderwijsniveau 2008 2e kwartaal 4.243 1.873 1.727 1.500 1.184 316 226 151 65 10 0 700 248 452 247 206 1.027 146 7,8 2.370 44,1 40,7
Totaal mannen en vrouwen 15 tot 75 jaar 1 Laag onderwijsniveau 2008 3e kwartaal 4.188 1.899 1.775 1.540 1.211 329 235 158 65 12 0 701 234 466 259 207 1.074 124 6,5 2.289 45,3 42,4
Totaal mannen en vrouwen 15 tot 75 jaar 1 Laag onderwijsniveau 2008 4e kwartaal 4.220 1.875 1.753 1.522 1.213 309 231 160 61 10 0 698 225 472 254 218 1.055 122 6,5 2.345 44,4 41,5
Totaal mannen en vrouwen 15 tot 75 jaar 1 Laag onderwijsniveau 2008 4.214 1.869 1.735 1.508 1.196 312 227 153 63 11 0 694 236 458 250 208 1.040 135 7,2 2.345 44,4 41,2
Totaal mannen en vrouwen 15 tot 75 jaar 1 Laag onderwijsniveau 2009 1e kwartaal 4.217 1.862 1.720 1.495 1.206 289 225 153 63 10 0 690 219 471 255 216 1.030 142 7,6 2.355 44,2 40,8
Totaal mannen en vrouwen 15 tot 75 jaar 1 Laag onderwijsniveau 2009 2e kwartaal 4.238 1.887 1.726 1.498 1.194 305 228 157 62 10 0 714 236 478 261 217 1.012 160 8,5 2.352 44,5 40,7
Totaal mannen en vrouwen 15 tot 75 jaar 1 Laag onderwijsniveau 2009 3e kwartaal 4.126 1.863 1.703 1.485 1.172 314 218 147 61 10 0 705 220 485 267 218 998 160 8,6 2.263 45,1 41,3
Totaal mannen en vrouwen 15 tot 75 jaar 1 Laag onderwijsniveau 2009 4e kwartaal 4.134 1.783 1.626 1.405 1.135 270 221 149 63 10 0 663 206 457 243 214 964 157 8,8 2.351 43,1 39,3
Totaal mannen en vrouwen 15 tot 75 jaar 1 Laag onderwijsniveau 2009 4.179 1.849 1.694 1.471 1.177 294 223 151 62 10 0 693 220 473 256 216 1.001 155 8,4 2.330 44,2 40,5
Totaal mannen en vrouwen 15 tot 75 jaar 1 Laag onderwijsniveau 2010 1e kwartaal 4.129 1.757 1.567 1.350 1.100 250 217 148 60 10 0 653 214 439 241 198 914 189 10,8 2.373 42,5 38,0
Totaal mannen en vrouwen 15 tot 75 jaar 1 Laag onderwijsniveau 2010 2e kwartaal 4.123 1.767 1.589 1.370 1.095 275 219 154 56 8 0 670 215 454 256 198 919 178 10,1 2.355 42,9 38,5
Totaal mannen en vrouwen 15 tot 75 jaar 1 Laag onderwijsniveau 2010 3e kwartaal 4.081 1.803 1.638 1.410 1.097 313 228 151 64 12 0 675 213 462 260 202 963 165 9,1 2.278 44,2 40,1
Totaal mannen en vrouwen 15 tot 75 jaar 1 Laag onderwijsniveau 2010 4e kwartaal 4.178 1.810 1.658 1.431 1.153 278 227 148 66 13 0 691 216 476 266 210 966 152 8,4 2.368 43,3 39,7
Totaal mannen en vrouwen 15 tot 75 jaar 1 Laag onderwijsniveau 2010 4.128 1.784 1.613 1.390 1.111 279 223 150 61 11 0 672 214 458 256 202 941 171 9,6 2.344 43,2 39,1
Totaal mannen en vrouwen 15 tot 75 jaar 1 Laag onderwijsniveau 2011 1e kwartaal 4.214 1.800 1.646 1.417 1.162 255 228 149 65 15 0 688 215 473 260 213 958 154 8,6 2.414 42,7 39,1
Totaal mannen en vrouwen 15 tot 75 jaar 1 Laag onderwijsniveau 2011 2e kwartaal 4.261 1.850 1.691 1.460 1.172 288 231 153 64 14 0 705 234 471 257 214 986 158 8,6 2.411 43,4 39,7
Totaal mannen en vrouwen 15 tot 75 jaar 1 Laag onderwijsniveau 2011 3e kwartaal 4.134 1.843 1.686 1.442 1.143 300 244 161 69 14 0 698 224 474 260 214 988 157 8,5 2.290 44,6 40,8
Totaal mannen en vrouwen 15 tot 75 jaar 1 Laag onderwijsniveau 2011 4e kwartaal 4.131 1.805 1.638 1.404 1.132 272 234 154 65 15 0 680 214 466 256 210 958 167 9,3 2.326 43,7 39,6
Totaal mannen en vrouwen 15 tot 75 jaar 1 Laag onderwijsniveau 2011 4.185 1.825 1.665 1.431 1.152 279 234 154 66 14 0 693 222 471 258 213 973 159 8,7 2.360 43,6 39,8
Totaal mannen en vrouwen 15 tot 75 jaar 1 Laag onderwijsniveau 2012 1e kwartaal 4.153 1.781 1.595 1.356 1.100 256 239 159 69 12 0 666 209 456 251 206 929 186 10,4 2.373 42,9 38,4
Totaal mannen en vrouwen 15 tot 75 jaar 1 Laag onderwijsniveau 2012 2e kwartaal 4.155 1.805 1.610 1.368 1.100 268 242 161 66 14 0 684 221 462 252 210 926 196 10,8 2.349 43,5 38,7
Totaal mannen en vrouwen 15 tot 75 jaar 1 Laag onderwijsniveau 2012 3e kwartaal 4.091 1.803 1.609 1.382 1.088 295 227 156 61 10 0 692 221 471 258 213 918 193 10,7 2.288 44,1 39,3
Totaal mannen en vrouwen 15 tot 75 jaar 1 Laag onderwijsniveau 2012 4e kwartaal 4.087 1.755 1.564 1.347 1.082 266 216 146 60 10 0 680 204 477 255 221 883 191 10,9 2.332 42,9 38,3
Totaal mannen en vrouwen 15 tot 75 jaar 1 Laag onderwijsniveau 2012 4.121 1.786 1.594 1.363 1.092 271 231 155 64 12 0 680 214 467 254 213 914 191 10,7 2.336 43,3 38,7
Totaal mannen en vrouwen 15 tot 75 jaar 1 Laag onderwijsniveau 2013 1e kwartaal 3.873 1.609 1.397 1.205 961 244 193 133 52 8 0 635 192 443 249 194 763 212 13,1 2.264 41,5 36,1
Totaal mannen en vrouwen 15 tot 75 jaar 1 Laag onderwijsniveau 2013 2e kwartaal 3.863 1.632 1.413 1.220 965 255 193 131 54 9 0 639 196 442 250 192 775 218 13,4 2.232 42,2 36,6
Totaal mannen en vrouwen 15 tot 75 jaar 1 Laag onderwijsniveau 2013 3e kwartaal 3.864 1.684 1.456 1.247 961 287 209 144 54 11 0 656 200 456 258 198 800 228 13,5 2.180 43,6 37,7
Totaal mannen en vrouwen 15 tot 75 jaar 1 Laag onderwijsniveau 2013 4e kwartaal 3.906 1.617 1.404 1.192 931 261 212 147 56 9 0 628 194 434 238 197 775 213 13,2 2.290 41,4 35,9
Totaal mannen en vrouwen 15 tot 75 jaar 1 Laag onderwijsniveau 2013 3.877 1.635 1.418 1.216 954 262 202 139 54 9 0 639 196 444 249 195 778 218 13,3 2.241 42,2 36,6
Totaal mannen en vrouwen 15 tot 75 jaar 1 Laag onderwijsniveau 2014 1e kwartaal 3.944 1.601 1.358 1.153 908 246 205 143 53 8 0 604 186 418 235 183 754 243 15,2 2.343 40,6 34,4
Totaal mannen en vrouwen 15 tot 75 jaar 1 Laag onderwijsniveau 2014 2e kwartaal 3.921 1.607 1.370 1.155 892 263 214 149 58 8 0 615 198 417 231 186 755 238 14,8 2.313 41,0 34,9
Totaal mannen en vrouwen 15 tot 75 jaar 1 Laag onderwijsniveau 2014 3e kwartaal 3.832 1.602 1.386 1.179 886 293 207 142 57 9 0 614 188 426 233 192 773 216 13,5 2.230 41,8 36,2
Totaal mannen en vrouwen 15 tot 75 jaar 1 Laag onderwijsniveau 2014 4e kwartaal 3.860 1.571 1.365 1.156 889 266 209 147 55 7 0 602 191 410 219 192 763 206 13,1 2.289 40,7 35,4
Totaal mannen en vrouwen 15 tot 75 jaar 1 Laag onderwijsniveau 2014 3.889 1.595 1.370 1.161 894 267 209 145 56 8 0 609 191 418 229 188 761 226 14,1 2.294 41,0 35,2
Totaal mannen en vrouwen 15 tot 75 jaar 1 Laag onderwijsniveau 2015 1e kwartaal 3.910 1.578 1.344 1.133 882 252 210 151 51 8 0 598 191 408 223 184 746 234 14,8 2.332 40,4 34,4
Totaal mannen en vrouwen 15 tot 75 jaar 1 Laag onderwijsniveau 2015 2e kwartaal 3.881 1.591 1.355 1.146 872 273 209 153 48 8 0 595 194 400 224 176 760 236 14,9 2.289 41,0 34,9
Totaal mannen en vrouwen 15 tot 75 jaar 1 Laag onderwijsniveau 2015 3e kwartaal 3.801 1.587 1.390 1.173 866 307 217 157 50 9 0 613 205 409 231 177 777 197 12,4 2.213 41,8 36,6
Totaal mannen en vrouwen 15 tot 75 jaar 1 Laag onderwijsniveau 2015 4e kwartaal 3.824 1.557 1.366 1.144 856 287 223 163 51 9 0 595 192 403 229 174 772 190 12,2 2.267 40,7 35,7
Totaal mannen en vrouwen 15 tot 75 jaar 1 Laag onderwijsniveau 2015 3.854 1.578 1.364 1.149 869 280 215 156 50 9 0 600 195 405 227 178 764 215 13,6 2.275 41,0 35,4
Totaal mannen en vrouwen 15 tot 75 jaar 1 Laag onderwijsniveau 2016 1e kwartaal 3.847 1.527 1.334 1.115 845 270 218 159 51 8 0 598 198 400 217 183 735 194 12,7 2.320 39,7 34,7
Totaal mannen en vrouwen 15 tot 75 jaar 1 Laag onderwijsniveau 2016 2e kwartaal 3.853 1.591 1.397 1.172 870 302 225 164 52 9 0 625 201 424 224 200 772 194 12,2 2.262 41,3 36,3
Totaal mannen en vrouwen 15 tot 75 jaar 1 Laag onderwijsniveau 2016 3e kwartaal 3.765 1.564 1.396 1.175 843 332 221 159 53 8 0 612 196 417 225 192 784 168 10,7 2.201 41,5 37,1
Totaal mannen en vrouwen 15 tot 75 jaar 1 Laag onderwijsniveau 2016 4e kwartaal 3.777 1.478 1.326 1.110 811 298 216 156 52 8 0 584 189 394 204 190 742 152 10,3 2.300 39,1 35,1
Totaal mannen en vrouwen 15 tot 75 jaar 1 Laag onderwijsniveau 2016 3.810 1.540 1.363 1.143 842 301 220 160 52 8 0 605 196 409 217 191 758 177 11,5 2.270 40,4 35,8
Totaal mannen en vrouwen 15 tot 75 jaar 1 Laag onderwijsniveau 2017 1e kwartaal 3.771 1.466 1.314 1.103 816 287 210 157 48 6 0 577 189 388 207 181 737 153 10,4 2.304 38,9 34,8
Totaal mannen en vrouwen 15 tot 75 jaar 1 Laag onderwijsniveau 2017 2e kwartaal 3.735 1.464 1.310 1.107 796 311 203 152 48 4 0 584 188 396 222 174 726 154 10,5 2.271 39,2 35,1
Totaal mannen en vrouwen 15 tot 75 jaar 1 Laag onderwijsniveau 2017 3e kwartaal 3.658 1.477 1.346 1.143 810 333 204 153 48 4 0 603 192 411 229 182 744 131 8,9 2.181 40,4 36,8
Totaal mannen en vrouwen 15 tot 75 jaar 1 Laag onderwijsniveau 2017 4e kwartaal 3.705 1.445 1.329 1.122 818 305 207 156 46 4 0 597 187 410 224 185 732 116 8,0 2.260 39,0 35,9
Totaal mannen en vrouwen 15 tot 75 jaar 1 Laag onderwijsniveau 2017 3.717 1.463 1.325 1.119 810 309 206 154 47 4 0 590 189 401 221 181 735 138 9,5 2.254 39,4 35,6
Totaal mannen en vrouwen 15 tot 75 jaar 1 Laag onderwijsniveau 2018 1e kwartaal 3.725 1.461 1.335 1.130 831 299 205 154 47 5 0 606 188 418 228 190 729 126 8,6 2.264 39,2 35,8
Totaal mannen en vrouwen 15 tot 75 jaar 1 Laag onderwijsniveau 2018 2e kwartaal 3.729 1.473 1.357 1.146 823 323 211 153 52 6 0 631 206 425 240 186 726 116 7,9 2.256 39,5 36,4
Totaal mannen en vrouwen 15 tot 75 jaar 1 Laag onderwijsniveau 2018 3e kwartaal 3.618 1.489 1.381 1.178 831 347 203 146 51 6 0 639 199 440 236 204 742 108 7,3 2.129 41,2 38,2
Totaal mannen en vrouwen 15 tot 75 jaar 1 Laag onderwijsniveau 2018 4e kwartaal 3.627 1.440 1.343 1.143 836 307 200 142 52 6 0 628 200 428 228 199 715 97 6,8 2.187 39,7 37,0
Totaal mannen en vrouwen 15 tot 75 jaar 1 Laag onderwijsniveau 2018 3.675 1.466 1.354 1.149 830 319 205 149 50 6 0 626 198 428 233 195 728 112 7,6 2.209 39,9 36,8
Totaal mannen en vrouwen 15 tot 75 jaar 1 Laag onderwijsniveau 2019 1e kwartaal 3.675 1.453 1.345 1.143 834 310 202 144 50 7 0 629 204 425 231 194 716 108 7,4 2.222 39,5 36,6
Totaal mannen en vrouwen 15 tot 75 jaar 1 Laag onderwijsniveau 2019 2e kwartaal 3.687 1.477 1.372 1.167 834 334 204 142 54 7 0 651 208 443 229 214 720 105 7,1 2.210 40,1 37,2
Totaal mannen en vrouwen 15 tot 75 jaar 1 Laag onderwijsniveau 2019 3e kwartaal 3.555 1.469 1.370 1.172 831 341 198 139 53 5 0 648 197 450 233 217 722 99 6,8 2.086 41,3 38,5
Totaal mannen en vrouwen 15 tot 75 jaar 1 Laag onderwijsniveau 2019 4e kwartaal 3.576 1.448 1.352 1.143 833 310 209 147 55 6 0 628 193 435 226 209 723 96 6,7 2.128 40,5 37,8
Totaal mannen en vrouwen 15 tot 75 jaar 1 Laag onderwijsniveau 2019 3.623 1.462 1.360 1.156 833 324 203 143 53 7 0 639 201 438 230 208 721 102 7,0 2.161 40,3 37,5
Totaal mannen en vrouwen 15 tot 75 jaar 1 Laag onderwijsniveau 2020 1e kwartaal 3.572 1.423 1.330 1.134 847 287 196 137 54 6 0 635 192 444 221 223 695 93 6,5 2.149 39,8 37,2
Totaal mannen en vrouwen 15 tot 75 jaar 1 Laag onderwijsniveau 2020 2e kwartaal 3.478 1.361 1.250 1.057 804 253 193 137 52 5 0 594 168 426 218 207 656 112 8,2 2.117 39,1 35,9
Totaal mannen en vrouwen 15 tot 75 jaar 1 Laag onderwijsniveau 2020 3e kwartaal 3.383 1.358 1.240 1.061 806 254 179 127 47 4 0 589 171 417 223 194 651 118 8,7 2.025 40,1 36,7
Totaal mannen en vrouwen 15 tot 75 jaar 1 Laag onderwijsniveau 2020 4e kwartaal 3.377 1.302 1.203 1.020 782 238 183 134 46 4 0 569 161 408 216 192 634 99 7,6 2.074 38,6 35,6
Totaal mannen en vrouwen 15 tot 75 jaar 1 Laag onderwijsniveau 2020 3.452 1.361 1.256 1.068 810 258 188 134 50 5 0 597 173 424 220 204 659 105 7,7 2.091 39,4 36,4
Totaal mannen en vrouwen 15 tot 75 jaar 1 Laag onderwijsniveau 2021 1e kwartaal 3.362 1.259 1.165 991 766 224 175 125 45 5 0 565 165 400 213 187 600 94 7,4 2.103 37,5 34,7
Totaal mannen en vrouwen 15 tot 75 jaar 1 Laag onderwijsniveau 2021 2e kwartaal 3.301 1.258 1.161 987 761 226 174 128 43 4 0 578 185 393 201 193 583 97 7,7 2.044 38,1 35,2
Totaal mannen en vrouwen 15 tot 75 jaar 1 Laag onderwijsniveau 2021 3e kwartaal . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Totaal mannen en vrouwen 15 tot 75 jaar 2 Middelbaar onderwijsniveau 2003 1e kwartaal 4.799 3.245 3.080 2.666 2.367 299 413 232 157 25 0 1.123 319 804 435 369 1.956 165 5,1 1.554 67,6 64,2
Totaal mannen en vrouwen 15 tot 75 jaar 2 Middelbaar onderwijsniveau 2003 2e kwartaal 4.826 3.279 3.109 2.701 2.399 302 408 236 151 20 0 1.143 330 813 443 370 1.966 170 5,2 1.547 67,9 64,4
Totaal mannen en vrouwen 15 tot 75 jaar 2 Middelbaar onderwijsniveau 2003 3e kwartaal 4.853 3.286 3.108 2.708 2.393 316 400 227 154 18 0 1.164 345 819 439 380 1.944 178 5,4 1.567 67,7 64,0
Totaal mannen en vrouwen 15 tot 75 jaar 2 Middelbaar onderwijsniveau 2003 4e kwartaal 4.823 3.259 3.070 2.663 2.380 283 407 229 158 19 0 1.158 340 818 438 380 1.911 189 5,8 1.564 67,6 63,6
Totaal mannen en vrouwen 15 tot 75 jaar 2 Middelbaar onderwijsniveau 2003 4.825 3.267 3.092 2.685 2.385 300 407 231 155 21 0 1.147 333 814 439 375 1.945 176 5,4 1.558 67,7 64,1
Totaal mannen en vrouwen 15 tot 75 jaar 2 Middelbaar onderwijsniveau 2004 1e kwartaal 4.776 3.219 3.006 2.609 2.340 270 397 225 157 15 0 1.138 340 799 421 377 1.868 213 6,6 1.557 67,4 62,9
Totaal mannen en vrouwen 15 tot 75 jaar 2 Middelbaar onderwijsniveau 2004 2e kwartaal 4.747 3.208 2.998 2.594 2.309 285 403 232 156 16 0 1.139 341 798 419 379 1.859 210 6,6 1.539 67,6 63,1
Bron: CBS.
Verklaring van tekens

Tabeltoelichting


Deze tabel bevat kwartaal- en jaarcijfers over de arbeidsdeelname in Nederland op basis van de definitie van de beroepsbevolking die tot 2015 centraal stond in de berichtgeving door het CBS. De bevolking van 15 tot 75 jaar (exclusief de institutionele bevolking) wordt ingedeeld in de werkzame, werkloze en de niet-beroepsbevolking. De werkzame beroepsbevolking wordt verder ingedeeld op basis van de positie in de werkkring en de gemiddelde arbeidsduur. Voor de verschillende indelingen is een uitsplitsing naar geslacht, leeftijd en onderwijsniveau beschikbaar.

Gegevens beschikbaar van 2003 tot en met het 3e kwartaal 2021.

Status van de cijfers:
De cijfers in deze tabel zijn definitief.

Wijzigingen per 15 februari 2022:
Geen, deze tabel is stopgezet. Cijfers over de beroepsbevolking op basis van de 12-uursgrens worden na het herontwerp van de EBB in 2021 niet meer samengesteld.

Wanneer komen er nieuwe cijfers?
Niet meer van toepassing.

Toelichting onderwerpen

Beroeps- en niet-beroepsbevolking
Personen die tot de werkzame, de werkloze of de niet-beroepsbevolking behoren.

Deze definitie heeft betrekking op personen die in Nederland wonen (exclusief de institutionele bevolking). De gegevens worden in deze tabel gepresenteerd voor de bevolking van 15 tot 65 jaar.
Beroepsbevolking
Personen:
- die twaalf uur of meer per week betaald werken (werkzame beroepsbevolking (12-uursgrens), of
- die geen betaald werk hebben of voor minder dan twaalf uur per week, recent naar werk voor twaalf uur of meer per week hebben gezocht en daarvoor direct beschikbaar zijn (werkloze beroepsbevolking (12-uursgrens).

Deze definitie van de beroepsbevolking stond tot 2015 centraal in de berichtgeving door het CBS. De definitie heeft betrekking op personen die in Nederland wonen (exclusief de institutionele bevolking). De gegevens worden meestal gepresenteerd voor de bevolking van 15 tot 65 jaar.

Beroepsbevolking
Personen:
- die twaalf uur of meer per week betaald werken (werkzame beroepsbevolking (12-uursgrens), of
- die geen betaald werk hebben of voor minder dan twaalf uur per week, recent naar werk voor twaalf uur of meer per week hebben gezocht en daarvoor direct beschikbaar zijn (werkloze beroepsbevolking (12-uursgrens).

Deze definitie van de beroepsbevolking stond tot 2015 centraal in de berichtgeving door het CBS. De definitie heeft betrekking op personen die in Nederland wonen (exclusief de institutionele bevolking). De gegevens worden meestal gepresenteerd voor de bevolking van 15 tot 65 jaar.
Werkzame beroepsbevolking
Personen die twaalf uur of meer per week betaald werken.

Deze definitie van de werkzame beroepsbevolking stond tot 2015 centraal in de berichtgeving door het CBS. De definitie heeft betrekking op personen die in Nederland wonen (exclusief de institutionele bevolking). De gegevens worden meestal gepresenteerd voor de bevolking van 15 tot 65 jaar.
Werkzame beroepsbevolking
Personen die twaalf uur of meer per week betaald werken.

Deze definitie van de werkzame beroepsbevolking stond tot 2015 centraal in de berichtgeving door het CBS. De definitie heeft betrekking op personen die in Nederland wonen (exclusief de institutionele bevolking). De gegevens worden meestal gepresenteerd voor de bevolking van 15 tot 65 jaar.
Positie in de werkkring
Indeling van de werkzame beroepsbevolking naar:
Werknemer
- met een vaste arbeidsrelatie
- met een flexibele arbeidsrelatie
Zelfstandige
- zonder personeel
- met personeel
- meewerkend gezinslid

Als een persoon meer dan één baan of werkkring heeft, dan wordt uitgegaan van de baan of werkkring waaraan de meeste tijd wordt besteed.
Werknemer
Een persoon die in een arbeidsovereenkomst afspraken met een economische eenheid maakt om arbeid te verrichten waartegenover een financiële beloning staat.

Als een persoon meer dan één baan of werkkring heeft, dan wordt uitgegaan van de baan of werkkring waaraan de meeste tijd wordt besteed.
Werknemer
Een persoon die in een arbeidsovereenkomst afspraken met een economische eenheid maakt om arbeid te verrichten waartegenover een financiële beloning staat.

Als een persoon meer dan één baan of werkkring heeft, dan wordt uitgegaan van de baan of werkkring waaraan de meeste tijd wordt besteed.
Werknemer met vaste arbeidsrelatie
Een werknemer met een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd én een vast aantal uren per week.

Als een persoon meer dan één baan of werkkring heeft, dan wordt uitgegaan van de baan of werkkring waaraan de meeste tijd wordt besteed.
Werknemer met flexibele arbeidsrelatie
Een werknemer met een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd óf een flexibel aantal uren per week.
Tot de werknemers met een flexibele arbeidsrelatie behoren:
- Werknemer tijdelijk, uitzicht op vast
- Werknemer tijdelijk >=1 jaar
- Werknemer tijdelijk <1 jaar
- Oproep/-invalkracht
- Uitzendkracht
- Werknemer vast, geen vaste uren
- Werknemer tijdelijk, geen vaste uren

Als een persoon meer dan één baan of werkkring heeft, dan wordt uitgegaan van de baan of werkkring waaraan de meeste tijd wordt besteed.
Zelfstandige
Een persoon die voor eigen rekening of risico arbeid verricht
- in een eigen bedrijf of praktijk (zelfstandig ondernemer),
- als directeur-grootaandeelhouder (dga),
- in het bedrijf of de praktijk van een gezinslid (meewerkend gezinslid), of
- als overige zelfstandige.

Als een persoon meer dan één baan of werkkring heeft, dan wordt uitgegaan van de baan of werkkring waaraan de meeste tijd wordt besteed.
Zelfstandige
Een persoon die voor eigen rekening of risico arbeid verricht
- in een eigen bedrijf of praktijk (zelfstandig ondernemer),
- als directeur-grootaandeelhouder (dga),
- in het bedrijf of de praktijk van een gezinslid (meewerkend gezinslid), of
- als overige zelfstandige.

Als een persoon meer dan één baan of werkkring heeft, dan wordt uitgegaan van de baan of werkkring waaraan de meeste tijd wordt besteed.
Zelfstandige zonder personeel (zzp)
Een persoon die voor eigen rekening of risico arbeid verricht in een eigen bedrijf of praktijk (zelfstandig ondernemer) of als directeur-grootaandeelhouder (dga) en die geen personeel in dienst heeft. Overige zelfstandigen worden ook tot de zelfstandigen zonder personeel gerekend.

Als een persoon meer dan één baan of werkkring heeft, dan wordt uitgegaan van de baan of werkkring waaraan de meeste tijd wordt besteed.
Zelfstandige met personeel
Een persoon die voor eigen rekening of risico arbeid verricht in een eigen bedrijf of praktijk (zelfstandig ondernemer) of als directeur-grootaandeelhouder (dga) en die personeel in dienst heeft.

Als een persoon meer dan één baan of werkkring heeft, dan wordt uitgegaan van de baan of werkkring waaraan de meeste tijd wordt besteed.
Meewerkend gezinslid
Een persoon die zonder schriftelijke  overeenkomst arbeid verricht in het bedrijf of de praktijk van een gezinslid.

Als een persoon meer dan één baan of werkkring heeft, dan wordt uitgegaan van de baan of werkkring waaraan de meeste tijd wordt besteed.
Positie in de werkkring onbekend
Arbeidsduur
Het aantal uren dat een persoon in een normale of gemiddelde werkweek werkt.

In de gemiddelde arbeidsduur worden overuren en onbetaalde uren niet meegerekend.
Deeltijd
Het aantal uren dat een persoon in een normale of gemiddelde werkweek werkt, is minder dan 35 uur.

In de gemiddelde arbeidsduur worden overuren en onbetaalde uren niet meegerekend.
Deeltijd
Het aantal uren dat een persoon in een normale of gemiddelde werkweek werkt, is minder dan 35 uur.

In de gemiddelde arbeidsduur worden overuren en onbetaalde uren niet meegerekend.
12 tot 20 uur per week
Het aantal uren dat een persoon in een normale of gemiddelde werkweek werkt, is 12 tot 20 uur.

In de gemiddelde arbeidsduur worden overuren en onbetaalde uren niet meegerekend.
20 tot 35 uur per week
Het aantal uren dat een persoon in een normale of gemiddelde werkweek werkt, is 20 tot 35 uur.

In de gemiddelde arbeidsduur worden overuren en onbetaalde uren niet meegerekend.
20 tot 35 uur per week
Het aantal uren dat een persoon in een normale of gemiddelde werkweek werkt, is 20 tot 35 uur.

In de gemiddelde arbeidsduur worden overuren en onbetaalde uren niet meegerekend.
20 tot 28 uur per week
Het aantal uren dat een persoon in een normale of gemiddelde werkweek werkt, is 20 tot 28 uur.

In de gemiddelde arbeidsduur worden overuren en onbetaalde uren niet meegerekend.
28 tot 35 uur per week
Het aantal uren dat een persoon in een normale of gemiddelde werkweek werkt, is 28 tot 35 uur.

In de gemiddelde arbeidsduur worden overuren en onbetaalde uren niet meegerekend.
Voltijd
Het aantal uren dat een persoon in een normale of gemiddelde werkweek werkt, is 35 uur of meer.

In de gemiddelde arbeidsduur worden overuren en onbetaalde uren niet meegerekend.
Werkloze beroepsbevolking
Personen die geen betaald werk hebben of voor minder dan twaalf uur per week, recent naar werk voor twaalf uur of meer per week hebben gezocht en daarvoor direct beschikbaar zijn.

Deze definitie van de werkloze beroepsbevolking stond tot 2015 centraal in de berichtgeving door het CBS. De definitie heeft betrekking op personen die in Nederland wonen (exclusief de institutionele bevolking). De gegevens worden meestal gepresenteerd voor de bevolking van 15 tot 65 jaar.
Werkloosheidspercentage
De werkloze beroepsbevolking als percentage van de (werkzame en werkloze) beroepsbevolking.

Niet-beroepsbevolking
Personen die geen betaald werk hebben of voor minder dan twaalf uur per week en die niet recent naar betaald werk voor twaalf uur of meer per week hebben gezocht of daarvoor niet direct beschikbaar zijn.

Deze definitie van de niet-beroepsbevolking stond tot 2015 centraal in de berichtgeving door het CBS. De definitie heeft betrekking op personen die in Nederland wonen (exclusief de institutionele bevolking). De gegevens worden meestal gepresenteerd voor de bevolking van 15 tot 65 jaar.
Bruto arbeidsparticipatie
Het aandeel van de (werkzame en werkloze) beroepsbevolking in de bevolking (beroeps- en niet-beroepsbevolking).
  
Netto arbeidsparticipatie
Het aandeel van de werkzame beroepsbevolking in de bevolking (beroeps- en niet-beroepsbevolking).