Arbeidsdeelname; kerncijfers (12-uursgrensdefinitie) 2003-2021
Verklaring van tekens
Tabeltoelichting
Deze tabel bevat kwartaal- en jaarcijfers over de arbeidsdeelname in Nederland op basis van de definitie van de beroepsbevolking die tot 2015 centraal stond in de berichtgeving door het CBS. De bevolking van 15 tot 75 jaar (exclusief de institutionele bevolking) wordt ingedeeld in de werkzame, werkloze en de niet-beroepsbevolking. De werkzame beroepsbevolking wordt verder ingedeeld op basis van de positie in de werkkring en de gemiddelde arbeidsduur. Voor de verschillende indelingen is een uitsplitsing naar geslacht, leeftijd en onderwijsniveau beschikbaar.
Gegevens beschikbaar van 2003 tot en met het 3e kwartaal 2021.
Status van de cijfers:
De cijfers in deze tabel zijn definitief.
Wijzigingen per 15 februari 2022:
Geen, deze tabel is stopgezet. Cijfers over de beroepsbevolking op basis van de 12-uursgrens worden na het herontwerp van de EBB in 2021 niet meer samengesteld.
Wanneer komen er nieuwe cijfers?
Niet meer van toepassing.
Toelichting onderwerpen
- Beroeps- en niet-beroepsbevolking
- Personen die tot de werkzame, de werkloze of de niet-beroepsbevolking behoren.
Deze definitie heeft betrekking op personen die in Nederland wonen (exclusief de institutionele bevolking). De gegevens worden in deze tabel gepresenteerd voor de bevolking van 15 tot 65 jaar. - Beroepsbevolking
- Personen:
- die twaalf uur of meer per week betaald werken (werkzame beroepsbevolking (12-uursgrens), of
- die geen betaald werk hebben of voor minder dan twaalf uur per week, recent naar werk voor twaalf uur of meer per week hebben gezocht en daarvoor direct beschikbaar zijn (werkloze beroepsbevolking (12-uursgrens).
Deze definitie van de beroepsbevolking stond tot 2015 centraal in de berichtgeving door het CBS. De definitie heeft betrekking op personen die in Nederland wonen (exclusief de institutionele bevolking). De gegevens worden meestal gepresenteerd voor de bevolking van 15 tot 65 jaar.- Beroepsbevolking
- Personen:
- die twaalf uur of meer per week betaald werken (werkzame beroepsbevolking (12-uursgrens), of
- die geen betaald werk hebben of voor minder dan twaalf uur per week, recent naar werk voor twaalf uur of meer per week hebben gezocht en daarvoor direct beschikbaar zijn (werkloze beroepsbevolking (12-uursgrens).
Deze definitie van de beroepsbevolking stond tot 2015 centraal in de berichtgeving door het CBS. De definitie heeft betrekking op personen die in Nederland wonen (exclusief de institutionele bevolking). De gegevens worden meestal gepresenteerd voor de bevolking van 15 tot 65 jaar.
- Werkzame beroepsbevolking
- Personen die twaalf uur of meer per week betaald werken.
Deze definitie van de werkzame beroepsbevolking stond tot 2015 centraal in de berichtgeving door het CBS. De definitie heeft betrekking op personen die in Nederland wonen (exclusief de institutionele bevolking). De gegevens worden meestal gepresenteerd voor de bevolking van 15 tot 65 jaar.- Werkzame beroepsbevolking
- Personen die twaalf uur of meer per week betaald werken.
Deze definitie van de werkzame beroepsbevolking stond tot 2015 centraal in de berichtgeving door het CBS. De definitie heeft betrekking op personen die in Nederland wonen (exclusief de institutionele bevolking). De gegevens worden meestal gepresenteerd voor de bevolking van 15 tot 65 jaar.
- Positie in de werkkring
- Indeling van de werkzame beroepsbevolking naar:
Werknemer
- met een vaste arbeidsrelatie
- met een flexibele arbeidsrelatie
Zelfstandige
- zonder personeel
- met personeel
- meewerkend gezinslid
Als een persoon meer dan één baan of werkkring heeft, dan wordt uitgegaan van de baan of werkkring waaraan de meeste tijd wordt besteed.- Werknemer
- Een persoon die in een arbeidsovereenkomst afspraken met een economische eenheid maakt om arbeid te verrichten waartegenover een financiële beloning staat.
Als een persoon meer dan één baan of werkkring heeft, dan wordt uitgegaan van de baan of werkkring waaraan de meeste tijd wordt besteed.- Werknemer
- Een persoon die in een arbeidsovereenkomst afspraken met een economische eenheid maakt om arbeid te verrichten waartegenover een financiële beloning staat.
Als een persoon meer dan één baan of werkkring heeft, dan wordt uitgegaan van de baan of werkkring waaraan de meeste tijd wordt besteed.
- Werknemer met vaste arbeidsrelatie
- Een werknemer met een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd én een vast aantal uren per week.
Als een persoon meer dan één baan of werkkring heeft, dan wordt uitgegaan van de baan of werkkring waaraan de meeste tijd wordt besteed.
- Werknemer met flexibele arbeidsrelatie
- Een werknemer met een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd óf een flexibel aantal uren per week.
Tot de werknemers met een flexibele arbeidsrelatie behoren:
- Werknemer tijdelijk, uitzicht op vast
- Werknemer tijdelijk >=1 jaar
- Werknemer tijdelijk <1 jaar
- Oproep/-invalkracht
- Uitzendkracht
- Werknemer vast, geen vaste uren
- Werknemer tijdelijk, geen vaste uren
Als een persoon meer dan één baan of werkkring heeft, dan wordt uitgegaan van de baan of werkkring waaraan de meeste tijd wordt besteed.
- Zelfstandige
- Een persoon die voor eigen rekening of risico arbeid verricht
- in een eigen bedrijf of praktijk (zelfstandig ondernemer),
- als directeur-grootaandeelhouder (dga),
- in het bedrijf of de praktijk van een gezinslid (meewerkend gezinslid), of
- als overige zelfstandige.
Als een persoon meer dan één baan of werkkring heeft, dan wordt uitgegaan van de baan of werkkring waaraan de meeste tijd wordt besteed.- Zelfstandige
- Een persoon die voor eigen rekening of risico arbeid verricht
- in een eigen bedrijf of praktijk (zelfstandig ondernemer),
- als directeur-grootaandeelhouder (dga),
- in het bedrijf of de praktijk van een gezinslid (meewerkend gezinslid), of
- als overige zelfstandige.
Als een persoon meer dan één baan of werkkring heeft, dan wordt uitgegaan van de baan of werkkring waaraan de meeste tijd wordt besteed.
- Zelfstandige zonder personeel (zzp)
- Een persoon die voor eigen rekening of risico arbeid verricht in een eigen bedrijf of praktijk (zelfstandig ondernemer) of als directeur-grootaandeelhouder (dga) en die geen personeel in dienst heeft. Overige zelfstandigen worden ook tot de zelfstandigen zonder personeel gerekend.
Als een persoon meer dan één baan of werkkring heeft, dan wordt uitgegaan van de baan of werkkring waaraan de meeste tijd wordt besteed.
- Zelfstandige met personeel
- Een persoon die voor eigen rekening of risico arbeid verricht in een eigen bedrijf of praktijk (zelfstandig ondernemer) of als directeur-grootaandeelhouder (dga) en die personeel in dienst heeft.
Als een persoon meer dan één baan of werkkring heeft, dan wordt uitgegaan van de baan of werkkring waaraan de meeste tijd wordt besteed.
- Meewerkend gezinslid
- Een persoon die zonder schriftelijke overeenkomst arbeid verricht in het bedrijf of de praktijk van een gezinslid.
Als een persoon meer dan één baan of werkkring heeft, dan wordt uitgegaan van de baan of werkkring waaraan de meeste tijd wordt besteed.
- Positie in de werkkring onbekend
- Arbeidsduur
- Het aantal uren dat een persoon in een normale of gemiddelde werkweek werkt.
In de gemiddelde arbeidsduur worden overuren en onbetaalde uren niet meegerekend.- Deeltijd
- Het aantal uren dat een persoon in een normale of gemiddelde werkweek werkt, is minder dan 35 uur.
In de gemiddelde arbeidsduur worden overuren en onbetaalde uren niet meegerekend.- Deeltijd
- Het aantal uren dat een persoon in een normale of gemiddelde werkweek werkt, is minder dan 35 uur.
In de gemiddelde arbeidsduur worden overuren en onbetaalde uren niet meegerekend.
- 12 tot 20 uur per week
- Het aantal uren dat een persoon in een normale of gemiddelde werkweek werkt, is 12 tot 20 uur.
In de gemiddelde arbeidsduur worden overuren en onbetaalde uren niet meegerekend.
- 20 tot 35 uur per week
- Het aantal uren dat een persoon in een normale of gemiddelde werkweek werkt, is 20 tot 35 uur.
In de gemiddelde arbeidsduur worden overuren en onbetaalde uren niet meegerekend.- 20 tot 35 uur per week
- Het aantal uren dat een persoon in een normale of gemiddelde werkweek werkt, is 20 tot 35 uur.
In de gemiddelde arbeidsduur worden overuren en onbetaalde uren niet meegerekend.
- 20 tot 28 uur per week
- Het aantal uren dat een persoon in een normale of gemiddelde werkweek werkt, is 20 tot 28 uur.
In de gemiddelde arbeidsduur worden overuren en onbetaalde uren niet meegerekend.
- 28 tot 35 uur per week
- Het aantal uren dat een persoon in een normale of gemiddelde werkweek werkt, is 28 tot 35 uur.
In de gemiddelde arbeidsduur worden overuren en onbetaalde uren niet meegerekend.
- Voltijd
- Het aantal uren dat een persoon in een normale of gemiddelde werkweek werkt, is 35 uur of meer.
In de gemiddelde arbeidsduur worden overuren en onbetaalde uren niet meegerekend.
- Werkloze beroepsbevolking
- Personen die geen betaald werk hebben of voor minder dan twaalf uur per week, recent naar werk voor twaalf uur of meer per week hebben gezocht en daarvoor direct beschikbaar zijn.
Deze definitie van de werkloze beroepsbevolking stond tot 2015 centraal in de berichtgeving door het CBS. De definitie heeft betrekking op personen die in Nederland wonen (exclusief de institutionele bevolking). De gegevens worden meestal gepresenteerd voor de bevolking van 15 tot 65 jaar.
- Werkloosheidspercentage
- De werkloze beroepsbevolking als percentage van de (werkzame en werkloze) beroepsbevolking.
- Niet-beroepsbevolking
- Personen die geen betaald werk hebben of voor minder dan twaalf uur per week en die niet recent naar betaald werk voor twaalf uur of meer per week hebben gezocht of daarvoor niet direct beschikbaar zijn.
Deze definitie van de niet-beroepsbevolking stond tot 2015 centraal in de berichtgeving door het CBS. De definitie heeft betrekking op personen die in Nederland wonen (exclusief de institutionele bevolking). De gegevens worden meestal gepresenteerd voor de bevolking van 15 tot 65 jaar. - Bruto arbeidsparticipatie
- Het aandeel van de (werkzame en werkloze) beroepsbevolking in de bevolking (beroeps- en niet-beroepsbevolking).
- Netto arbeidsparticipatie
- Het aandeel van de werkzame beroepsbevolking in de bevolking (beroeps- en niet-beroepsbevolking).