Geldstromen in de zorg; uiteindelijke financiering, 1998-2016

Geldstromen in de zorg; uiteindelijke financiering, 1998-2016

Financieringsregelingen zorg Perioden Private financiers Huishoudens (mln euro)
HF122: Verplichte premiegebonden verz. 2016* 22.790
Bron: CBS.
Verklaring van tekens

Tabeltoelichting


Deze tabel omschrijft waar het geld vandaan komt dat wordt uitgegeven aan de zorg. De geldstroom loopt vanaf de 'financieringsbronnen' via de 'financieringsregelingen' naar de aanbieders van gezondheids- en welzijnszorg en de instellingen voor beleid en beheer op het terrein van de gezondheids- en welzijnszorg. In deze tabel worden de geldstromen in lopende prijzen zoveel mogelijk herleid naar de uiteindelijke herkomst: huishoudens (waaronder zelfstandigen), de overheid als herverdeler, vennootschappen/werkgevers (inclusief de overheid als werkgever) en het buitenland.

Gegevens beschikbaar van 1998 tot en met 2016

Status van de cijfers:
De in de tabel opgenomen cijfers over 2015 en 2016 zijn voorlopig. De cijfers over de jaren daarvoor zijn definitief. Aangezien deze tabel is stopgezet worden de gegevens niet meer definitief gemaakt. De totale uitgaven volgens de financieringsregelingen zijn gelijk aan de totale zorguitgaven zoals vastgesteld in de Zorgrekeningen.

Wijzigingen per 12 juni 2019:
Deze tabel is stopgezet.

Wanneer komen er nieuwe cijfers?
Niet meer van toepassing. Deze tabel wordt opgevolgd door de nieuwe tabel Geldstromen in de zorg; uiteindelijke financiering (zie paragraaf 3).

Toelichting onderwerpen

Private financiers
Omvat Vennootschappen (inclusief instellingen zonder winstoogmerk) en huishoudens (inclusief zelfstandigen).
Huishoudens
Tot deze groep behoren alle personen die langer dan een jaar in Nederland verblijven, ongeacht hun nationaliteit. Omgekeerd worden Nederlanders die langer dan een jaar in het buitenland verblijven niet tot de Nederlandse huishoudens gerekend. Huishoudens omvatten niet alleen op zichzelf of in gezinsverband wonende personen, maar ook personen in verpleeginrichtingen, bejaardentehuizen, gevangenissen en internaten.
Indien de tot de huishoudens gerekende personen een eigen bedrijf hebben, wordt dit bedrijf ook tot de huishoudens gerekend. Dit is het geval bij de zelfstandigen (eenmanszaken). Grote, zelfstandig opererende ondernemingen zonder rechtspersoonlijkheid (quasi-vennootschappen) behoren echter tot de vennootschappen.