Zorginstellingen; financiën en personeel
Verklaring van tekens
Tabeltoelichting
Deze tabel bevat informatie over de verlies- en winstrekening, balans, investeringen en personeelsinzet van groepen ondernemingen met als hoofdactiviteit ziekenhuiszorg, geestelijke gezondheidszorg met overnachting, gehandicaptenzorg, verpleeghuiszorg, thuiszorg, maatschappelijke opvang en vrouwenopvang en jeugdzorg. Dit betreft zowel publiek- als privaatgefinancierde ondernemingengroepen.
Vanaf 2015 wordt de voormalige AWBZ-zorg gefinancierd uit andere wetten: Wet langdurige zorg (Wlz), de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) 2015, Zorgverzekeringswet (Zvw) en de Jeugdwet. De opbrengstenstructuur van zorginstellingen is daardoor gewijzigd en om die reden is overgegaan op een nieuwe StatLinetabel met cijfers vanaf verslagjaar 2015. Vanaf 2015 is ook overgestapt op een volledige dekking van de beschouwde SBI-klassen inclusief privaatgefinancierde zorg en kleine ondernemingen. Van de kleine ondernemingen worden slechts enkele variabelen omtrent werknemers en zelfstandigen meegenomen. Verder zijn vanaf 2015 de dagbehandelcentra voor geestelijke gezondheidszorg uit de populatie verwijderd, omdat deze samen met de praktijken van psychiaters in de betreffende SBI-klasse in de tabel van de statistieken over zorgpraktijken zal worden meegenomen.
In 2017 heeft er een stelselwijziging plaatsgevonden rondom het verwerken van (toekomstige) kosten voor groot onderhoud op de balans. Voorheen werd de egalisatie- of kostenvoorziening methodiek toegepast, ook wel voorziening groot onderhoud genoemd. Vanaf 2017 is een deel van de zorginstellingen geleidelijk overgestapt op de componentenbenadering. Internationaal is dit al de enige toegestane methodiek. In de cijfers over 2018 wordt dit bij verschillende sectoren, met name bij ziekenhuizen, zichtbaar aan de passivazijde. De voorzieningen nemen af en het eigen vermogen neemt toe. Met de componentenbenadering vindt nog verdere spreiding van de onderhoudskosten plaats.
In verslagjaar 2020 kregen zorgprofessionals een uitkering van 1.000 euro netto, een bonus voor 'de uitzonderlijke prestaties die zij leveren in de strijd tegen corona'. De uitkering is door het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport verstrekt aan zorgaanbieders, die de zorgbonus vervolgens uitbetalen aan de eigen medewerkers en de bij de zorgaanbieders werkzame zelfstandigen en uitzendkrachten. De zorgaanbieders ontvingen tevens een opslag op het bonusbedrag, vanwege de belastingafdracht die zij moeten doen om de zorgverlener een netto bonus uit te kunnen betalen. Het totale bedrag, inclusief opslag, is opgenomen onder de 'Subsidies'. De uitbetaling van de zorgbonus evenals de belastingafdracht vanwege de zorgbonus zijn opgenomen onder de personeelskosten.
In verslagjaar 2021 is opnieuw een zorgbonus uitgekeerd. Zorgverleners aan wie de zorgbonus 2021 is toegekend kregen 385 euro netto op hun rekening bijgeschreven.
Met ingang van verslagjaar 2022 is de uitvraag van de brondata DigiMV sterk gewijzigd met deels een andere indeling van jaarrekeningenposten. Dit heeft met name gevolgen gehad voor de invulling van de bedrijfsopbrengsten en de bedrijfskosten. Bij meerdere sectoren is een (beperkt) effect zichtbaar vanwege een verschuiving:
- bij de bedrijfsopbrengsten tussen de 'Overige dienstverlening' en 'Niet eerder genoemde bedrijfsopbrengsten';
- bij de bedrijfskosten tussen enerzijds 'Voeding- en hotelmatige kosten', 'Algemene kosten', 'Cliënt- en bewonergebonden kosten' en anderzijds 'Andere bedrijfskosten'.
Gegevens beschikbaar vanaf: 2015
Status van de cijfers:
De cijfers over 2022 zijn voorlopig, de overige jaren zijn definitief.
Wijzigingen per 26 april 2024:
De voorlopige cijfers over 2022 en de definitieve cijfers over 2021 zijn toegevoegd voor 'Maatschappelijke opvang (24-uurs)', 'Jeugdzorg met overnachting' en 'Ambulante jeugdzorg'.
De cijfers over 2021 over aantal en winsten van zelfstandigen voor alle sectoren zijn toegevoegd.
Wanneer komen er nieuwe cijfers?
In het laatste kwartaal van 2024 worden voorlopige cijfers over 2023 toegevoegd voor alle sectoren, behalve voor 'Maatschappelijke opvang (24-uurs)', 'Jeugdzorg met overnachting' en 'Ambulante jeugdzorg'. De voorlopige cijfers over 2023 voor deze laatstgenoemde sectoren worden in het eerste kwartaal van 2025 gepubliceerd.
Toelichting onderwerpen
- Middelgrote en grote ondernemingen
- Ondernemingen die tenminste één bedrijfseenheid bevatten met meer dan 10 werknemers óf bedrijfsopbrengsten van meer dan 700.000 euro óf totaal activa van meer dan 350.000 euro. Dit ter onderscheid van de kleine ondernemingen die in de zorgsector ook veel voorkomen.
Van de grote en middelgrote ondernemingen zijn meer financiële gegevens beschikbaar dan van de kleine ondernemingen.- Aantal middelgr. en grote ondernemingen
- Het aantal grote en middelgrote ondernemingen, afgebakend als de ondernemingen die tenminste één bedrijfseenheid bevatten met meer dan 10 werknemers óf bedrijfsopbrengsten van meer dan 700.000 euro óf totaal activa van meer dan 350.000 euro. Dit ter onderscheid van de kleine ondernemingen die in de zorgsector ook veel voorkomen.
De (groep van) onderneming(en) is de eenheid die feitelijk optreedt als financiële transactor.
Operationeel wordt de (groep van) onderneming(en) gedefinieerd als de meest omvattende verzameling van in Nederland gevestigde juridische eenheden waarover zeggenschap kan worden uitgeoefend. Een ondernemingengroep wordt ook wel aangeduid met concern.
- Verlies- en winstrekening
- Bedrijfsopbrengsten
- De opbrengsten uit de eigenlijke bedrijfsvoering, i.c. de verkopen van goederen en diensten, alsmede de waarde van voorraadmutaties, geactiveerde productie voor het eigen bedrijf, subsidies en schade-uitkeringen.
- Totaal bedrijfsopbrengsten
- Netto omzet
- Opbrengst (exclusief btw) uit verkoop van goederen en levering van diensten aan derden. Derden zijn particulieren dan wel bedrijven buiten het eigen concernverband.
- Totaal netto omzet
- Opbrengsten Wlz
- Totaal opbrengsten voor Wlz-zorg. Zowel zorg in natura als via Pgb's en inclusief subsidies in het kader van Wlz-zorg. Exclusief beschikbaarheidsbijdragen opleidingen.
De Wet langdurige zorg (Wlz) is per 1 januari 2015 ingevoerd en vervangt de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ). De Wet langdurige zorg is er voor mensen die de hele dag intensieve zorg of toezicht dichtbij nodig hebben. Bijvoorbeeld ouderen met vergevorderde dementie of mensen met een ernstige verstandelijke, lichamelijke of zintuiglijke beperking.
Wlz-subsidies betreffen subsidies aan instellingen voor het verlenen van:
1) direct oproepbare assistentie bij algemene dagelijkse levensverrichtingen (ADL-assistentie);
2) extramurale behandeling, en het vervoer van en naar de behandeling;
3) medisch noodzakelijk eerstelijnsverblijf.(alleen verslagjaren 2015 en 2016). Met ingang van 2017 valt het eerstelijnsverblijf onder de Zvw.
Zorg in natura = Bij zorg in natura contracteert de gemeente, het zorgkantoor of de zorgverzekeraar de zorgaanbieders en ondersteuning. Ook regelt de gemeente of het zorgkantoor de administratie daaromheen. De cliënt maakt met de zorgaanbieder afspraken over de manier waarop de cliënt zorg en ondersteuning krijgt.
Pgb = Geldbedrag waarmee de cliënt zelf zorg kan inkopen of inhuren. De cliënt kiest hiermee zelf een zorgaanbieder. De cliënt aan wie het zorgkantoor, de gemeente of de zorgverzekeraar een Pgb heeft toegekend wordt ook wel aangeduid als de budgethouder.
Zorgverzekeringswet (Zvw) = Verplichte basisverzekering voor kortdurende, op genezing gerichte zorg voor iedereen die rechtmatig in Nederland woont of hier loon- of inkomstenbelasting betaalt.
De Zorgverzekeringswet is op 1 januari 2006 in werking getreden en vervangt o.a. de Ziekenfondswet.
- Opbrengsten Zvw
- Totaal opbrengsten Zvw
- Opbrengsten Zvw-zorg, d.w.z. medisch specialistische zorg, Zvw-gefinancierde geestelijke gezondheidszorg en geriatrische revalidatiezorg en overige Zvw-zorg zoals bijvoorbeeld wijkverpleging, kraamzorg en met ingang van 2017 eerstelijnsverblijf. Dit laatste betreft zowel betalingen voor zorg in natura als zorg ingekocht via een pgb.
De medisch specialistische zorg is inclusief overige zorgproducten, waaronder add-ons geneesmiddelen en add-ons Intensive Care (IC). En inclusief opbrengsten uit hoofde van te verrekenen transitiebedrag medisch specialistische zorg en verrekenbedrag curatieve geestelijke gezondheidszorg.
Exclusief beschikbaarheidsbijdragen medisch specialistische zorg en beschikbaarheidsbijdragen medische vervolgopleidingen.
Zorgverzekeringswet (Zvw) = Verplichte basisverzekering voor kortdurende, op genezing gerichte zorg voor iedereen die rechtmatig in Nederland woont of hier loon- of inkomstenbelasting betaalt.
De Zorgverzekeringswet is op 1 januari 2006 in werking getreden en vervangt o.a. de Ziekenfondswet.
Pgb = Geldbedrag waarmee de cliënt zelf zorg kan inkopen of inhuren. De cliënt kiest hiermee zelf een zorgaanbieder.
- Opbrengsten DBC's
- Opbrengsten voor Zvw-gefinancierde medisch specialistische zorg, geestelijke gezondheidszorg en geriatrische revalidatiezorg. Veruit het grootste deel van deze zorg wordt bekostigd via DBC's/DBC-zorgproducten.
Inclusief overige zorgproducten, waaronder add-ons geneesmiddelen en add-ons Intensive Care (IC).
Inclusief opbrengsten uit hoofde van te verrekenen transitiebedrag medisch specialistische zorg en verrekenbedrag curatieve geestelijke gezondheidszorg.
Exclusief beschikbaarheidsbijdragen medisch specialistische zorg en beschikbaarheidsbijdragen medische vervolgopleidingen.
DBC of DBC-zorgproduct = geheel van activiteiten en verrichtingen binnen de ziekenhuiszorg, de geneeskundige geestelijke gezondheidszorg en de geriatrische revalidatiezorg dat nodig is voor het vaststellen van de diagnose en de daarmee samenhangende behandeling in een afgebakende periode; (een deel van) de genoemde zorg wordt op basis van dbc-zorgproducten gefinancierd.
DBC's = DiagnoseBehandelCombinaties
Zorgverzekeringswet (Zvw) = Verplichte basisverzekering voor kortdurende, op genezing gerichte zorg voor iedereen die rechtmatig in Nederland woont of hier loon- of inkomstenbelasting betaalt. De Zorgverzekeringswet is op 1 januari 2006 in werking getreden en vervangt o.a. de Ziekenfondswet.
Sinds enkele jaren wordt deze variabele niet meer uitgevraagd.
- Opbrengsten overige Zvw-zorg
- Opbrengsten overige Zvw-zorg, d.w.z. niet medisch specialistische zorg, geestelijke gezondheidszorg en geriatrische revalidatiezorg. Deze overige Zvw-zorg omvat bijvoorbeeld wijkverpleging, kraamzorg en met ingang van 2017 eerstelijnsverblijf. Dit betreft zowel betalingen voor zorg in natura als zorg ingekocht via een pgb.
Zorgverzekeringswet (Zvw) = Verplichte basisverzekering voor kortdurende, op genezing gerichte zorg voor iedereen die rechtmatig in Nederland woont of hier loon- of inkomstenbelasting betaalt.
De Zorgverzekeringswet is op 1 januari 2006 in werking getreden en vervangt o.a. de Ziekenfondswet.
Pgb = Geldbedrag waarmee de cliënt zelf zorg kan inkopen of inhuren. De cliënt kiest hiermee zelf een zorgaanbieder.
Sinds enkele jaren wordt deze variabele niet meer uitgevraagd.
- Opbrengsten Wmo
- Opbrengsten uit hoofde van de Wmo. De gemeente geeft ondersteuning thuis via de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (Wmo). Dit betreft zowel betalingen voor ondersteuning in natura als ondersteuning ingekocht via Pgb.
Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) = Wettelijke verplichting voor gemeenten om ondersteuning te bieden aan mensen met een beperking.
Van 2007 tot 2015 gold de Wmo, de wet die werd ingevoerd als een samenvoeging van de Wet voorzieningen Gehandicapten, de Welzijnswet en het onderdeel huishoudelijk verzorging uit de AWBZ.
Vanaf 1 januari 2015 geldt de Wmo 2015, waarbij de taken van de gemeenten zijn uitgebreid ten opzichte van de Wmo. Het doel van de wet is dat mensen met een beperking kunnen meedoen aan de maatschappij en zelfstandig kunnen blijven wonen. Taken die onder de Wmo 2015 vallen zijn onder andere het bieden van ondersteuning van participatie, begeleiding en dagbesteding, een beschermde woonomgeving voor mensen met een psychische stoornis, ondersteuning aan mantelzorgers en opvang in geval van huiselijk geweld.
Zorg in natura = Bij zorg in natura contracteert de gemeente, het zorgkantoor of de zorgverzekeraar de zorgaanbieders en ondersteuning. Ook regelt de gemeente of het zorgkantoor de administratie daaromheen. De cliënt maakt met de zorgaanbieder afspraken over de manier waarop de cliënt zorg en ondersteuning krijgt.
Pgb = Geldbedrag waarmee de cliënt zelf zorg kan inkopen of inhuren. De cliënt kiest hiermee zelf een zorgaanbieder.
- Opbrengsten Jeugdwet
- Opbrengsten uit jeugdhulp, jeugdbescherming, jeugdreclassering in het kader van de Jeugdwet. Dit betreft zowel betalingen voor hulp in natura als hulp ingekocht via Pgb.
Jeugdwet = Sinds 1 januari 2015 zijn gemeenten verantwoordelijk voor de jeugdzorg. De Jeugdwet vervangt niet alleen de Wet op de jeugdzorg, die tot 2015 geldig was, maar ook de verschillende andere onderdelen van de jeugdzorg die onder de Zorgverzekeringswet (geestelijke gezondheidszorg voor jongeren) en de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (zorg voor licht verstandelijk beperkte jeugd) vielen. Ook de jeugdbescherming en jeugdreclassering maken onderdeel uit van de wet. Een ander deel van de zorgtaken voor kinderen en jongeren wordt geregeld door de Zorgverzekeringswet (Zvw) en de Wet langdurige zorg.
Zorg in natura = Bij zorg in natura contracteert de gemeente, het zorgkantoor of de zorgverzekeraar de zorgaanbieders en ondersteuning. Ook regelt de gemeente of het zorgkantoor de administratie daaromheen. De cliënt maakt met de zorgaanbieder afspraken over de manier waarop de cliënt zorg en ondersteuning krijgt.
Pgb = Geldbedrag waarmee de cliënt zelf zorg kan inkopen of inhuren. De cliënt kiest hiermee zelf een zorgaanbieder.
- Overige netto omzet
- Niet eerder genoemde netto omzet naast opbrengsten Wlz, Zvw, Wmo en Jeugdwet. Dit betreft ten eerste opbrengsten uit overige zorgprestaties waaronder: opbrengsten uit forensische zorg, zorg in opdracht van andere instellingen, eigen bijdragen en betalingen cliënten voor niet-verzekerde zorg en opbrengsten uit aanvullende zorgverzekeringen. Ten tweede overige opbrengsten uit dienstverlening die niet direct met zorg te maken hebben zoals onderzoek (vooral door UMC's), catering, bereide maaltijden voor andere zorginstellingen, winkelverkoop, parkeergelden, verkoop/verhuur van hulpmiddelen, verlenen van gemaksdiensten en het geven van cursussen.
- Totaal overige netto omzet
- Overige zorgprestaties
- Opbrengsten uit zorgverlening niet eerder genoemd naast opbrengsten Wlz, Zvw, Wmo en Jeugdwet. Dit betreft onder andere: opbrengsten uit forensische zorg, zorg in opdracht van andere instellingen, eigen bijdragen en betalingen cliënten voor niet-verzekerde zorg, opbrengsten uit aanvullende zorgverzekeringen en overige zorgprestaties.
Forensische zorg is zorg aan psychiatrische cliënten, verslaafden en verstandelijke gehandicapten in strafrechtelijk kader bekostigd door het ministerie van Justitie en Veiligheid.
Inclusief
- Baten uit onderaanneming
- Overige dienstverlening
- Opbrengsten uit geleverde diensten (met uitzondering van zorg). Dit betreft onder andere onderzoek (vooral door UMC's), catering, bereide maaltijden voor andere zorginstellingen, winkelverkoop, parkeergelden, verkoop/verhuur van hulpmiddelen, verlenen van gemaksdiensten en het geven van cursussen.
Wmo = Wet maatschappelijke ondersteuning
UMC = Universitair Medisch Centrum
- Overige bedrijfsopbrengsten
- Bedrijfsopbrengsten die niet behoren tot de netto-omzet.
Het gaat hier met name om:
- de waarde van voorraadmutaties, exclusief onderhanden werk voor DiagnoseBehandelCombinaties (DBC's) en DBC-zorgproducten bij ziekenhuizen en instellingen voor geestelijke gezondheidszorg;
- vergoedingen voor uitgeleend personeel;
- geactiveerde productie voor het eigen bedrijf;
- subsidies anders dan subsidies in het kader van Zvw/ Wlz en opbrengsten Wmo, Jeugdwet en Forensische zorg;
- beschikbaarheidsbijdragen medisch specialistische zorg en opleidingen.- Totaal overige bedrijfsopbrengsten
- Subsidies (excl. Wmo en Jeugdwet)
- Betalingen 'om niet' die door de overheid of de Instellingen van de Europese Unie worden gedaan aan ingezeten producenten, met het doel de productieniveaus, de prijzen of de beloning van de productiefactoren te beïnvloeden.
Omvat beschikbaarheidbijdragen medisch specialistische zorg, beschikbaarheidbijdragen (medische) vervolgopleidingen, subsidies van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) voor gesubsidieerd speciaal onderwijs en de rijksbijdrage 'werkplaatsfunctie' voor UMC's, overige subsidies van het Rijk (waaronder van ministerie van Justitie en Veiligheid), facultaire bijdrage UMC's vanuit universiteit, subsidies van provincies, subsidies van gemeenten en overige subsidies (o.a. loonkostensubsidies).
Exclusief subsidies in het kader van Zvw/Wlz.
Exclusief opbrengsten Wmo, Jeugdwet en Forensische zorg.
Forensische zorg is zorg aan psychiatrische cliënten, verslaafden en verstandelijke gehandicapten in strafrechtelijk kader bekostigd door het ministerie van Justitie en Veiligheid.
UMC = Universitair Medisch Centrum
In verslagjaar 2020 kregen zorgprofessionals een uitkering van 1.000 euro netto, een bonus voor 'de uitzonderlijke prestaties die zij leveren in de strijd tegen corona'. De uitkering is door het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport verstrekt aan zorgaanbieders, die de zorgbonus vervolgens uitbetalen aan de eigen medewerkers en aan de bij de zorgaanbieders werkzame zelfstandigen en uitzendkrachten. De zorgaanbieders ontvingen tevens een opslag op het bonusbedrag, vanwege de belastingafdracht die zij moeten doen om de zorgverlener een netto bonus uit te kunnen betalen.
In verslagjaar 2021 is opnieuw een zorgbonus uitgekeerd. Zorgverleners aan wie de zorgbonus 2021 is toegekend kregen 385 euro netto op hun rekening bijgeschreven.
Zowel de door zorgaanbieders ontvangen netto zorgbonus als de ontvangen opslag voor de belastingafdracht zijn opgenomen onder de 'subsidies'.
De uitbetaling van de zorgbonus aan de medewerkers en de betaalde belastingafdracht vanwege de zorgbonus zijn opgenomen onder de personeelskosten.
- Niet eerder genoemde bedrijfsopbrengsten
- Niet eerder genoemde bedrijfsopbrengsten die niet behoren tot de netto-omzet en subsidies.
Onder andere vergoedingen voor uitgeleend personeel, verhuur onroerend goed.
- Bedrijfskosten
- De kosten die zijn gemaakt om de bedrijfsopbrengsten te realiseren, te weten de inkoopwaarde van de omzet, de arbeidskosten, de afschrijvingen op vaste activa en de zogenaamde overige bedrijfskosten.
- Totaal bedrijfskosten
- Arbeidskosten
- Totaal van de bruto lonen en salarissen van werknemers, pensioenlasten en sociale lasten.
- Totaal arbeidskosten
- Lonen en salarissen
- De vergoedingen voor de werknemer, die in een bepaalde periode arbeid verricht, en die ten laste komen van de werkgever, inclusief de door de werkgever ingehouden loonbelasting en de sociale premies die ten laste komen van de werknemer.
Omvat in 2020 en 2021 de uitbetaalde zorgbonus aan werknemers.
- Pensioenlasten en sociale lasten
- Werkgeversaandeel pensioenlasten, sociale voorzieningen en overige sociale lasten.
De sociale lasten zijn de werkgeversbijdragen in het kader van de sociale zekerheid. Deze omvatten de toegerekende en werkelijke sociale premies en de werkelijke pensioenpremies.
Omvat in 2020 en 2021 de belastingafdracht door de zorgaanbieder om de zorgverlener een netto zorgbonus uit te kunnen betalen.
- Honorariumkosten vrijgev. med. spec.
- Honorariumkosten van vrijgevestigd medisch specialisten die aan de instelling voor medisch specialistische zorg declareren.
- Afschrijvingen op vaste activa
- De waardevermindering van duurzame productiemiddelen, zoals machines, gebouwen, vervoermiddelen en software, als gevolg van normale slijtage en voorzienbare economische veroudering.
- Bijzondere waardeverminderingen
- Naast de (systematische) afschrijvingen kunnen ook bijzondere waardeverminderingen zich voordoen waarbij wordt vastgesteld dat de reële waarde van een actief lager is dan de boekwaarde. Daarnaast kunnen bijzondere waardeverminderingen voorkomen bij vaste activa waarop niet wordt afgeschreven en bij financiële vaste activa.
- Overige bedrijfskosten
- Som van andere personeelskosten, kosten van voeding, andere hotelmatige kosten, algemene kosten, cliënt-/bewonergebonden kosten, terrein- en gebouwgebonden kosten en overige bedrijfslasten niet eerder genoemd.
Exclusief financiële en buitengewone lasten.- Totaal overige bedrijfskosten
- Overige personeelskosten
- De betalingen voor uitzendkrachten, gedetacheerd en ingeleend personeel, opleidingskosten, kosten van werving en selectie van personeel, kosten van kantine, arbodiensten, bedrijfskleding, jubilea, personeelsfeestjes en dergelijke.
- Totaal overige personeelskosten
- Kosten uitzendkrachten en overige inleen
- Betalingen voor stagiaires, uitzendkrachten en overig ingehuurd personeel. Exclusief vergoedingen (zoals de zogenaamde lumpsum) voor vrijgevestigde medische specialisten praktijkhoudend in algemene en categorale ziekenhuizen.
Omvat in 2020 en 2021 de uitbetaalde zorgbonus aan uitzendkrachten en zelfstandigen.
- Niet eerder genoemde personeelskosten
- Kosten werving en selectie, opleiding, kleding, kinderopvang en dergelijke voor personeel.
- Niet eerder genoemde bedrijfskosten
- Niet eerder genoemde bedrijfskosten naast arbeidskosten, afschrijvingen op vaste activa en overige personeelskosten.
Som van kosten van voeding, andere hotelmatige kosten, algemene kosten, cliënt-/bewonergebonden kosten, terrein- en gebouwgebonden kosten en overige bedrijfslasten niet eerder genoemd. Exclusief financiële en buitengewone lasten.- Totaal niet eerder genoemde bedr.kosten
- Voeding en hotelmatige kosten
- Behalve de kosten van maaltijdverstrekkingen (voeding) zijn er andere hotelmatige kosten zoals kosten van huishouding, linnenvoorziening en vervoer van cliënten.
- Algemene kosten
- Kosten van administratie, communicatie, algemeen beheer, verzekeringen, belastingen en dergelijke.
- Cliënt- en bewonersgebonden kosten
- Kosten van onderzoek, behandeling (inclusief medicijnen), verpleging, verzorging, instrumentarium en apparatuur. Exclusief personeelskosten.
- Onderhouds- en energiekosten
- Onderhoudskosten en energiekosten van terreinen, gebouwen, installaties.
Inclusief dotaties aan onderhoudsvoorzieningen.
- Huur/operationele leasing kap.goederen
- Huur en operationele leasing kapitaalgoederen.
Operationele lease is een opzegbare overeenkomst tussen lessee en lessor tot het verlenen/verkrijgen van het recht op het gebruik van een zelfstandig materieel kapitaalgoed gedurende een bepaalde tijd tegen betaling van een periodieke vergoeding.
Toelichting: Een overeenkomst tot operational lease is in feite een huurovereenkomst.
- Andere bedrijfskosten
- Alle, niet eerder genoemde bedrijfskosten.
Inclusief
- Kosten uitbesteed werk en andere externe kosten (exclusief 'Kosten uitzendkrachten en overige inleen' en exclusief 'Honoraria vrijgevestigd medisch specialisten')
Exclusief
- Overige personeelskosten
- Bedrijfsresultaat
- De bedrijfsopbrengsten minus de bedrijfslasten.
Exclusief saldo financiële en buitengewone baten en lasten.
- Financieel resultaat
- Financiële baten
- De rentebaten, de winst uit deelnemingen, ontvangen dividenden, winst op beleggingen en overige financiële baten.
- Financiële lasten
- De rentelasten, het verlies op deelnemingen, de kosten van leningen en het verlies op beleggingen.
- Financieel resultaat
- Het saldo van rentebaten en -lasten, baten en lasten uit deelnemingen, ontvangen dividenden, kosten van leningen, winst en verlies op beleggingen en overige financiële baten en lasten.
- Buitengewone resultaat
- Buitengewone baten
- De winsten die niet uit de eigenlijke bedrijfsvoering voortvloeien.
Als buitengewone baten worden o.a. beschouwd koerswinsten, positieve resultaten uit deelnemingen en buitenlandse vestigingen, beleggingen en termijnhandel. Voorts ook de vrijgevallen bedragen van de egalisatierekening voor de Wet op de investeringsrekening (WIR)-premies, de boekwinsten bij verkoop of tenietgaan van vaste activa en ontvangsten voor goodwill e.d.
Vanaf 2016 mogen buitengewone baten en lasten niet meer worden onderscheiden in de verlies- en winstrekening.
- Buitengewone lasten
- De verliezen die niet uit de eigenlijke bedrijfsvoering voortvloeien.
Als buitengewone lasten worden o.a. beschouwd verliezen op vorderingen, koersverliezen, negatieve resultaten uit deelnemingen en buitenlandse vestigingen, beleggingen en termijnhandel. Voorts ook de boekverliezen bij verkoop of tenietgaan van vaste activa, reorganisatiekosten e.d.
Vanaf 2016 mogen buitengewone baten en lasten niet meer worden onderscheiden in de verlies- en winstrekening.
- Buitengewoon resultaat
- Het saldo van winsten en verliezen die niet uit de eigenlijke bedrijfsvoering voortvloeien, zoals o.a. koersverschillen, resultaten uit deelnemingen, buitenlandse vestigingen, beleggingen en termijnhandel.
Vanaf 2016 mag het buitengewoon resultaat niet meer worden onderscheiden in de verlies- en winstrekening.
- Resultaat voor belastingen
- De som van het bedrijfsresultaat, het financieel resultaat en het saldo buitengewone baten/lasten (alleen 2015).
- Balans
- Balans activa eindstand
- Totaal activa op 31 december van verslagjaar.
De balans is een overzicht van de activa en de passiva van een sector of land op een bepaald moment. De activa bestaan onder meer uit machines, gebouwen, niet-geproduceerde activa (zoals grond en minerale reserves), vorderingen en aandelenbezit. De passiva kunnen worden onderscheiden in schulden en eigen vermogen.- Totaal activa
- Immateriële vaste activa
- Vaste activa die betrekking hebben op niet-tastbare kapitaalgoederen zoals concessies, vergunningen, octrooien, patenten, goodwill.
- Materiële vaste activa
- Vaste activa die betrekking hebben op tastbare kapitaalgoederen zoals gebouwen, terreinen en machines en die langer dan een jaar in productieproces worden gebruikt.
- Financiële vaste activa
- Vaste activa die betrekking hebben op financiële kapitaalgoederen zoals deelnemingen in andere ondernemingen, beleggingen in vastgoed of effecten, hypotheken, leningen op schuldbekentenis, bancaire kredietverlening, en zaken als vorderingen die op lange termijn aan derden (anders dan uit hoofde van een kapitaaldeelneming) ter beschikking zijn gesteld.
- Totaal financiële vaste activa
- Deelnemingen
- Financieren van (dus geld beschikbaar stellen voor) een andere onderneming om daarmee invloed uit te kunnen oefenen in het beleid van die onderneming.
- Overige langlopende vorderingen
- Overige bedragen die een onderneming tegoed heeft van afnemers of andere relaties en die op lange termijn opvorderbaar zijn. Exclusief deelnemingen.
- Voorraden en onderhanden werk
- Voorraden inclusief onderhanden werk uit hoofde van DiagnoseBehandelCombinaties (DBC's) en DBC-zorgproducten.
Onderhanden werk (OHW), oftewel nog niet voltooide zorgproductie, uit hoofde van nog niet afgesloten DBC's en DBC-zorgproducten voor medisch specialistische zorg, geestelijke gezondheidszorg en geriatrische revalidatiezorg.
Ontvangen middelen die samenhangen met voorschotten of andere OHW-financiering worden in beginsel op de balanspost 'Onderhanden werk' in mindering gebracht.
Daarnaast worden te verwachten winsten en te verwachten mogelijke verliezen die betrekking hebben op het onderhanden werk verrekend.
Voorraden: geproduceerde activa bestaande uit goederen en diensten die zijn ontstaan in de lopende of in een eerdere periode en die worden aangehouden voor verkoop, gebruik in het productieproces of voor ander gebruik in de toekomst.
Toelichting: De voorraden omvatten grondstoffen en halffabrikaten, onderhanden werk, gereed product en handelsgoederen.- Totaal voorraden en onderhanden werk
- Voorraden
- Geproduceerde activa bestaande uit goederen en diensten die zijn ontstaan in de lopende of in een eerdere periode en die worden aangehouden voor verkoop, gebruik in het productieproces of voor ander gebruik in de toekomst.
Toelichting: De voorraden omvatten grondstoffen en halffabrikaten, onderhanden werk, gereed product en handelsgoederen.
- Onderhanden werk DBC's
- Onderhanden werk uit hoofde van DiagnoseBehandelCombinaties (DBC's) en DBC-zorgproducten.
Onderhanden werk (OHW), oftewel nog niet voltooide zorgproductie, uit hoofde van nog niet afgesloten DBC's en DBC-zorgproducten voor medisch specialistische zorg, geestelijke gezondheidszorg en geriatrische revalidatiezorg.
Ontvangen middelen die samenhangen met voorschotten of andere OHW-financiering worden in beginsel op de balanspost 'Onderhanden werk' in mindering gebracht.
Daarnaast worden te verwachten winsten en te verwachten mogelijke verliezen die betrekking hebben op het onderhanden werk verrekend.
- Kortlopende vorderingen
- Kortlopende vorderingen (inclusief vorderingen uit hoofde van bekostiging). Bedragen die in het komende jaar opvorderbaar zijn.
- Totaal kortlopende vorderingen
- Vorderingen op debiteuren
- Openstaande rekeningen van door de zorginstelling geleverde producten of diensten, die nog betaald moeten worden aan de zorginstelling.
De cijfers hebben alleen betrekking op de gegevens zoals door zorginstellingen in de jaarrekening verantwoord onder 'debiteuren'.
- Vorderingen u.h.v. bekostiging
- Vorderingen uit hoofde van bekostiging, ofwel vorderingen uit hoofde van financieringstekort en transitieregeling medisch specialistische zorg.
Het financieringsverschil is het geaccumuleerde verschil tussen het wettelijk vastgestelde jaarlijkse budget voor Wlz-zorg en de daarop ontvangen vergoedingen. In het geval van een positief financieringsverschil (oftewel minder ontvangen dan volgens het budget vastgesteld) is sprake van een vordering genaamd 'financieringstekort'.
De vorderingen uit hoofde van transitieregeling medisch specialistische zorg betreft het verschil tussen de gerealiseerde omzet uit prestatiebekostiging en de omzet die behaald zou zijn onder de oude bekostigingssystematiek.
Vanaf verslagjaar 2022 wordt deze variabele niet meer uitgevraagd.
- Overige kortlopende vorderingen
- Niet eerder genoemde kortlopende vorderingen. Exclusief kortlopende effecten en liquide middelen.
- Effecten
- Beleggingen die op korte termijn in liquide middelen zijn om te zetten en niet bedoeld als deelneming of om invloed uit te oefenen.
- Liquide middelen
- Contant geld, banktegoeden en overige deposito's.
- Balans passiva eindstand
- Totaal passiva op 31 december van verslagjaar.
De balans is een overzicht van de activa en de passiva van een sector of land op een bepaald moment. De activa bestaan onder meer uit machines, gebouwen, niet-geproduceerde activa (zoals grond en minerale reserves), vorderingen en aandelenbezit. De passiva kunnen worden onderscheiden in schulden en eigen vermogen.- Totaal passiva
- Eigen vermogen
- Totaal activa minus vreemd vermogen.
In 2017 heeft er een stelselwijziging plaatsgevonden rondom het verwerken van (toekomstige) kosten voor groot onderhoud op de balans. Voorheen werd de egalisatie- of kostenvoorziening methodiek toegepast, ook wel voorziening groot onderhoud genoemd. Vanaf 2017 is een deel van de zorginstellingen geleidelijk overgestapt op de componentenbenadering. Internationaal is dit al de enige toegestane methodiek. In de cijfers over 2018 wordt dit bij verschillende sectoren, met name bij ziekenhuizen, zichtbaar aan de passivazijde. De voorzieningen nemen af en het eigen vermogen neemt toe. Met de componentenbenadering vindt nog verdere spreiding van de onderhoudskosten plaats.
- Voorzieningen
- Bedrag dat op de balans apart is gezet voor bepaalde in de toekomst te verrichten uitgaven waarvan de grootte nog niet zeker is. Bijvoorbeeld onderhoudsvoorzieningen.
Ook zijn hieronder de voorzieningen uit hoofde van het macrobeheersinstrument meegenomen. Het macrobeheersinstrument wordt door de minister van VWS ingezet om overschrijdingen van het macrokader zorg terug te vorderen bij instellingen voor medisch specialistische zorg.
In 2017 heeft er een stelselwijziging plaatsgevonden rondom het verwerken van (toekomstige) kosten voor groot onderhoud op de balans. Voorheen werd de egalisatie- of kostenvoorziening methodiek toegepast, ook wel voorziening groot onderhoud genoemd. Vanaf 2017 is een deel van de zorginstellingen geleidelijk overgestapt op de componentenbenadering. Internationaal is dit al de enige toegestane methodiek. In de cijfers over 2018 wordt dit bij verschillende sectoren, met name bij ziekenhuizen, zichtbaar aan de passivazijde. De voorzieningen nemen af en het eigen vermogen neemt toe. Met de componentenbenadering vindt nog verdere spreiding van de onderhoudskosten plaats.
- Langlopende schulden
- Verplichtingen die voor een periode langer dan een jaar zijn aangegaan, en waarvan de resterende looptijd langer dan een jaar is.
- Kortlopende schulden
- Kortlopende schulden (inclusief schulden uit hoofde van bekostiging).
Verplichtingen die in het komende verslagjaar moeten worden nagekomen.- Totaal kortlopende schulden
- Schulden aan kredietinstellingen
- Verplichtingen bij kredietinstellingen. Een kredietinstelling is een bedrijf met rechtspersoonlijkheid dat zich hoofdzakelijk bezig houdt met financiële bemiddeling, dat wil zeggen het aantrekken, omzetten en uitzetten van financiële middelen.
Vanaf verslagjaar 2020 wordt deze variabele niet meer uitgevraagd en zijn de schulden aan kredietinstellingen opgenomen onder de variabele 'Overige kortlopende schulden'.
- Crediteuren
- Openstaande rekeningen voor geleverde producten of diensten die nog betaald moeten worden door de zorginstelling.
De cijfers hebben alleen betrekking op de gegevens zoals door zorginstellingen in de jaarrekening verantwoord onder 'crediteuren'.
- Aflossingsverplichting langlop. lening
- Aflossingsverplichting langlopende leningen.
Totaal leningen met oorspronkelijke looptijd van meer dan één jaar, en een resterende looptijd van minder dan één jaar.
Vanaf verslagjaar 2020 wordt deze variabele niet meer uitgevraagd, en is de aflossingsverplichting langlopende leningen opgenomen onder de variabele 'Overige kortlopende schulden'.
- Schulden u.h.v. bekostiging
- Schulden uit hoofde van bekostiging, ofwel schulden uit hoofde van financieringsoverschot, transitieregeling medisch specialistische zorg, honorariumplafond en macrobeheersinstrument.
Het financieringsverschil is het geaccumuleerde verschil tussen het wettelijk vastgestelde jaarlijkse budget voor Wlz-zorg en de daarop ontvangen vergoedingen. In het geval van een negatief financieringsverschil (oftewel meer ontvangen dan volgens het budget vastgesteld) is sprake van een schuld genaamd 'financieringsoverschot'.
De schulden uit hoofde van transitieregeling medisch specialistische zorg betreft het verschil tussen de gerealiseerde omzet uit prestatiebekostiging en de omzet die behaald zou zijn onder de oude bekostigingssystematiek.
Schulden uit hoofde van honorariumplafond. Voor de niet in loondienst werkzame medisch specialisten is m.i.v. 1 januari 2012 per ziekenhuis een zogenaamd honorariumplafond van kracht. Dit plafond stelt een maximum aan de door de vrijgevestigde medisch specialisten te ontvangen honoraria. Een eventuele overschrijding van dit plafond dient het ziekenhuis in te houden op de doorbetalingen aan de vrijgevestigde medisch specialisten en deze overmaat op beschikking van de NZa af te dragen aan het Zorgverzekeringsfonds.
Schulden uit hoofde van macrobeheersinstrument. Het macrobeheersinstrument wordt door de minister van VWS ingezet om overschrijdingen van het macrokader zorg terug te vorderen bij instellingen voor medisch specialistische zorg.
Vanaf verslagjaar 2022 wordt deze variabele niet meer uitgevraagd.
- Overige kortlopende schulden
- Niet eerder genoemde kortlopende schulden.
Vanaf verslagjaar 2020 zijn de 'Schulden aan kredietinstellingen' en 'Aflossingsverplichting langlopende leningen' opgenomen onder de variabele 'Overige kortlopende schulden'.
- Materiële vaste activa (mutaties)
- Vaste activa die betrekking hebben op tastbare kapitaalgoederen zoals gebouwen, terreinen en machines en die langer dan een jaar in productieproces worden gebruikt.
- Boekwaarde per 1 januari
- Investeringen
- Goederen die worden aangeschaft of in eigen beheer worden voortgebracht, met als doel om als kapitaalgoed in het productieproces ingezet te worden. Algemeen worden als zodanig beschouwd goederen met een levensduur van meer dan een jaar (zoals gebouwen, woningen, machines, vervoermiddelen en dergelijke).
- Herwaarderingen
- De boekwaarde van een actiefpost aanpassen aan de werkelijke waarde ervan.
- Desinvesteringen
- De waarde van materiële vaste activa die definitief aan het productieproces zijn onttrokken.
- Afschrijvingen
- De waardevermindering van duurzame productiemiddelen, zoals machines, gebouwen, vervoermiddelen en software, als gevolg van normale slijtage en voorzienbare economische veroudering.
- Bijzondere waardeverminderingen
- Naast de (systematische) afschrijvingen kunnen ook bijzondere waardeverminderingen zich voordoen waarbij wordt vastgesteld dat de reële waarde van een actief lager is dan de boekwaarde. Daarnaast kunnen bijzondere waardeverminderingen voorkomen bij vaste activa waarop niet wordt afgeschreven en bij financiële vaste activa.
- Terugname afgeschreven activa
- Met ingang van verslagjaar 2020 wordt deze variabele niet meer uitgevraagd, en is opgenomen onder de variabele 'Overige mutaties'.
- Overige mutaties
- Niet eerder genoemde mutaties materiële vaste activa.
- Boekwaarde per 31 december
- Boekwaarde van de materiële vaste activa aan het eind van het verslagjaar na verwerking van de mutaties.
- Spec. financieringsverschil verslagjaar
- Specificatie financieringsverschil verslagjaar
- Wettelijk budget verslagjaar
- Wettelijk budget aanvaardbare kosten in het verslagjaar voor zorg in natura van Wlz-gefinancierde zorg. Het te besteden budget jaarlijks vastgesteld door de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa), via de Wet Marktordening gezondheidszorg (Wmg) op basis van een raming van het productievolume.
Subsidies in het kader de Wet langdurige zorg (Wlz) en correcties op budget van vorige jaren worden niet meegeteld.
De Wet langdurige zorg (Wlz) is per 1 januari 2015 ingevoerd en is er voor mensen die de hele dag intensieve zorg of toezicht dichtbij nodig hebben. Bijvoorbeeld ouderen met vergevorderde dementie of mensen met een ernstige verstandelijke, lichamelijke of zintuiglijke beperking.
Vanaf verslagjaar 2022 wordt deze variabele niet meer uitgevraagd.
- Opbrengsten ter dekking wettelijk budg.
- Opbrengsten ter dekking van het wettelijk budget aanvaardbare kosten in het verslagjaar voor zorg in natura van Wlz-gefinancierde zorg. Ontvangen voorschotten en in rekening gebrachte vergoedingen voor diensten ter dekking van het budget.
De Wet langdurige zorg (Wlz) is per 1 januari 2015 ingevoerd en vervangt de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ). De Wet langdurige zorg is er voor mensen die de hele dag intensieve zorg of toezicht dichtbij nodig hebben. Bijvoorbeeld ouderen met vergevorderde dementie of mensen met een ernstige verstandelijke, lichamelijke of zintuiglijke beperking.
Vanaf verslagjaar 2022 wordt deze variabele niet meer uitgevraagd.
- Financieringsverschil budget-opbrengsten
- Verschil tussen wettelijk budget voor aanvaardbare kosten en opbrengsten ter dekking van het wettelijk budget in verslagjaar.
Vanaf verslagjaar 2022 wordt deze variabele niet meer uitgevraagd.
- Personeel
- Banen werknemers
- Gemiddeld aantal banen in het verslagjaar, inclusief banen van DGA's.
De gegevens zijn afkomstig van bedrijfsgegevens uit de Loonaangifteketen (Polisadministratie) van de Belastingdienst en het UWV.
De cijfers hebben betrekking op de grote en middelgrote ondernemingen.
Omdat één persoon meerdere banen kan hebben is het aantal banen gelijk aan of groter dan het aantal werkzame personen.
Een baan is een overeenkomst waarbij een persoon tegen een financiële vergoeding arbeid verricht voor een bedrijf of instelling.
Een werknemer is een persoon die in een arbeidsovereenkomst afspraken met een economische eenheid maakt om arbeid te verrichten waartegenover een financiële beloning staat.
DGA (Directeur Groot Aandeelhouder): een persoon die eigenaar is van een bedrijf en ook de functie heeft van directeur. Het inkomen van een DGA bestaat uit DGA loon en winstuitkering (dividend uit aanmerkelijk belang). Alleen het DGA loon wordt meegeteld in de loon variabele.
De cijfers zijn afgerond op vijftigtallen.
- Arbeidsjaren werknemers
- Het aantal arbeidsjaren van werknemers in het verslagjaar, inclusief arbeidsjaren van DGA's.
De gegevens zijn afkomstig van bedrijfsgegevens uit de Loonaangifteketen (Polisadministratie) van de Belastingdienst en het UWV.
De cijfers hebben betrekking op de grote en middelgrote ondernemingen.
Een arbeidsjaar is een maatstaf voor het arbeidsvolume, dat wordt berekend door alle banen (voltijd en deeltijd) om te rekenen naar voltijdbanen, ook wel voltijdequivalenten (vte) genoemd.
Een werknemer is een persoon die in een arbeidsovereenkomst afspraken met een economische eenheid maakt om arbeid te verrichten waartegenover een financiële beloning staat.
DGA (Directeur Groot Aandeelhouder): een persoon die eigenaar is van een bedrijf en ook de functie heeft van directeur. Het inkomen van een DGA bestaat uit DGA loon en winstuitkering (dividend uit aanmerkelijk belang). Alleen het DGA loon wordt meegeteld in de loon variabele.
Tussen 2016 en 2017 is er een eenmalige bijstelling van gemiddeld circa -1,3%. Dit komt door een verbeterde afleiding van wekelijkse voltijd arbeidsduur in de Polisadministratie.
De cijfers zijn afgerond op vijftigtallen.
- Lonen (incl. bijz. beloning en overw.)
- Lonen inclusief bijzondere beloning, extra salaris, incidenteel salaris, overwerkvergoeding en vakantiegeld. Ook lonen van DGA's tellen mee.
De gegevens zijn afkomstig van bedrijfsgegevens uit de Loonaangifteketen (Polisadministratie) van de Belastingdienst en het UWV.
De cijfers hebben betrekking op de grote en middelgrote ondernemingen.
DGA (Directeur Groot Aandeelhouder): een persoon die eigenaar is van een bedrijf en ook de functie heeft van directeur. Het inkomen van een DGA bestaat uit DGA loon en winstuitkering (dividend uit aanmerkelijk belang). Alleen het DGA loon wordt meegeteld in de loon variabele.
- Kleine ondernemingen
- Kleine ondernemingen in de zorgsector zijn de ondernemingen die geen enkele bedrijfseenheid bevatten met meer dan 10 werknemers en geen enkele bedrijfseenheid met bedrijfsopbrengsten van meer dan 700.000 euro en geen enkele bedrijfseenheid met totaal activa van meer dan 350.000 euro. Dit ter onderscheid van de grote en middelgrote ondernemingen.
Van kleine ondernemingen zijn minder gegevens beschikbaar omdat een deel van de kleine ondernemingen geen Zvw, Wlz en/of Jeugdwet-gefinancierde zorg leveren en daardoor niet verplicht is mee te doen aan de databank DigiMV van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS). Daarnaast geldt voor een ander deel van de kleine ondernemingen een beperkte verantwoording via DigiMV.
Van kleine ondernemingen worden in deze tabel alleen banen, arbeidsjaren en lonen en van zelfstandigen alleen de aantallen en winst gepubliceerd. De gegevens zijn afkomstig van bedrijfsgegevens uit de Loonaangifteketen (Polisadministratie) van de Belastingdienst en het UWV.- Aantal kleine ondernemingen
- Het aantal kleine ondernemingen en zelfstandigen in de zorgsector.
De grens voor kleine ondernemingen is getrokken bij ondernemingen die geen enkele bedrijfseenheid bevatten met meer dan 10 werknemers en geen enkele bedrijfseenheid met bedrijfsopbrengsten van meer dan 700.000 euro en geen enkele bedrijfseenheid met totaal activa van meer dan 350.000 euro. Dit ter onderscheid van de grote en middelgrote ondernemingen.
De cijfers zijn afgerond op vijftigtallen.
- Personeel
- Banen werknemers kleine ond.
- Gemiddeld aantal banen in het verslagjaar bij kleine ondernemingen, inclusief banen van DGA's.
De gegevens zijn afkomstig van bedrijfsgegevens uit de Loonaangifteketen (Polisadministratie) van de Belastingdienst en het UWV.
Omdat één persoon meerdere banen kan hebben is het aantal banen gelijk aan of groter dan het aantal werkzame personen.
Een baan is een overeenkomst waarbij een persoon tegen een financiële vergoeding arbeid verricht voor een bedrijf of instelling.
Een werknemer is een persoon die in een arbeidsovereenkomst afspraken met een economische eenheid maakt om arbeid te verrichten waartegenover een financiële beloning staat.
DGA (Directeur Groot Aandeelhouder): een persoon die eigenaar is van een bedrijf en ook de functie heeft van directeur. Het inkomen van een DGA bestaat uit DGA loon en winstuitkering (dividend uit aanmerkelijk belang). Alleen het DGA loon wordt meegeteld in de loon variabele.
De cijfers zijn afgerond op vijftigtallen.
- Arbeidsjaren werknemers kleine ond.
- Aantal arbeidsjaren van werknemers in het verslagjaar bij kleine ondernemingen, inclusief arbeidsjaren van DGA's.
De gegevens zijn afkomstig van bedrijfsgegevens uit de Loonaangifteketen (Polisadministratie) van de Belastingdienst en het UWV.
Een arbeidsjaar is een maatstaf voor het arbeidsvolume, dat wordt berekend door alle banen (voltijd en deeltijd) om te rekenen naar voltijdbanen, ook wel voltijdequivalenten (vte) genoemd.
Een werknemer is een persoon die in een arbeidsovereenkomst afspraken met een economische eenheid maakt om arbeid te verrichten waartegenover een financiële beloning staat.
DGA (Directeur Groot Aandeelhouder): een persoon die eigenaar is van een bedrijf en ook de functie heeft van directeur. Het inkomen van een DGA bestaat uit DGA loon en winstuitkering (dividend uit aanmerkelijk belang). Alleen het DGA loon wordt meegeteld in de loon variabele.
Tussen 2016 en 2017 is er een eenmalige bijstelling van gemiddeld circa -1,3 procent. Dit komt door een verbeterde afleiding van wekelijkse voltijd arbeidsduur in de Polisadministratie.
De cijfers zijn afgerond op vijftigtallen.
- Lonen kleine ond. (inc. bijz. en overw.)
- Lonen bij kleine ondernemingen, inclusief bijzondere beloning, extra salaris, incidenteel salaris, overwerkvergoeding en vakantiegeld. Ook lonen van DGA's tellen mee.
De gegevens zijn afkomstig van bedrijfsgegevens uit de Loonaangifteketen (Polisadministratie) van de Belastingdienst en het UWV.
DGA (Directeur Groot Aandeelhouder): een persoon die eigenaar is van een bedrijf en ook de functie heeft van directeur. Het inkomen van een DGA bestaat uit DGA loon en winstuitkering (dividend uit aanmerkelijk belang). Alleen het DGA loon wordt meegeteld in de loon variabele.
- Zelfstandigen
- Aantal zelfstandigen kleine ond.
- Het aantal zelfstandigen onder de kleine ondernemingen die door de belastingdienst als ondernemer worden gezien en een winstaangifte doen.
Niet meegenomen zijn de zogenaamde 'resultaatgenieters' d.w.z. personen met 'inkomen uit overig werk'. Voorbeelden van 'overig inkomen' kunnen gastouders zijn en personen met inkomen uit een persoonsgebonden budget.
De gegevens over aantal zelfstandigen met een winstaangifte zijn afkomstig van de Belastingdienst.
De cijfers zijn afgerond op vijftigtallen.
- Winst zelfstandigen kleine ond.
- Gemaakte winst van de zelfstandigen onder de kleine ondernemingen die door de belastingdienst als ondernemer worden gezien en een winstaangifte hebben gedaan.
De winstgegevens zijn afkomstig van de Belastingdienst.