Musea; bedrijfsopbrengsten en -kosten
Verklaring van tekens
Tabeltoelichting
Deze tabel bevat uitkomsten over bedrijfsopbrengsten en -kosten van musea.
Vanaf 2015 is de onderzoekspopulatie herijkt. Daardoor zijn de resultaten van 1993 tot en met 2013 niet meer goed te vergelijken met de uitkomsten in deze tabel.
Gegevens beschikbaar: vanaf 2015.
Status van de cijfers:
De cijfers over de jaren 2015 t/m 2017 zijn definitief. De cijfers vanaf 2018 zijn voorlopig.
Wijzigingen per december 2023:
De voorlopige cijfers over 2022 zijn toegevoegd.
Wanneer komen er nieuwe cijfers?
In het vierde kwartaal 2024 verschijnen de voorlopige cijfers over 2023. De voorlopige cijfers over eerdere jaren worden dan zoveel mogelijk definitief gemaakt.
Toelichting onderwerpen
- Musea
- Tot een museum worden alle geregistreerde musea gerekend. Ook ongeregistreerde musea die voldoen aan een aantal criteria vallen onder de onderzoekspopulatie. Deze criteria zijn:
• Het museum heeft een vaste locatie, is permanent opengesteld en is minimaal 28 weken per jaar en drie dagen per week vrij toegankelijk.
• Het museum heeft geen winstoogmerk, c.q. is ANBI-instelling of stichting.
• Het museum heeft een eigen collectie en doet onderzoek naar de collectie om kennis hierover te verspreiden.
• Het museum heeft een website of is benaderbaar via verwijzing op een groter platform.
Musea die volgens bovengenoemde regels geen museum zijn, maar wel door het publiek als zodanig worden gezien, gelden als uitzondering en worden ook tot de onderzoekspopulatie gerekend. - Bedrijfsopbrengsten
- De opbrengsten uit de eigenlijke bedrijfsvoering, i.c. de verkopen van goederen en diensten, subsidies en (schade)uitkeringen.
- Totaal bedrijfsopbrengsten
- Directe opbrengsten
- De opbrengsten uit de eigenlijke bedrijfsvoering, i.c. de verkopen van goederen en diensten.
Hieronder worden verstaan: inkomsten uit entreegelden, vergoedingen museumkaart, sponsoring, (pacht)inkomsten uit horeca en winkel, opbrengsten bruikleenverkeer en dergelijke.- Totaal directe opbrengsten
- Publiekinkomsten
- Inkomsten uit entree en vergoedingen voor de museumkaart.
- Totaal publieksinkomsten
- Entree
- Het totaal van de bedragen dat voor bezichtiging van de collectie is betaald. Het totaal is de som van twee bedragen. Enerzijds het bedrag dat door bezoekers is betaald aan entreebewijzen in de losse verkoop, anderzijds het bedrag dat door bezoekers betaald is aan abonnementen die recht geven tot bezichtiging van de collectie.
- Museumkaart
- Het bedrag dat een museum ontvangt van de Stichting Museumkaart op basis van het aantal bezoeken door houders van de Museumkaart.
- Sponsorinkomsten
- Een sponsor is een persoon die, of bedrijf dat de kosten van iets draagt met als tegenprestatie dat het museum reclame maakt voor de sponsor. Dit zijn voornamelijk sponsors uit het bedrijfsleven.
- Overige inkomsten
- Totaal overige inkomsten
- Inkomsten winkel
- De totale omzet van alle verkopen in de winkel van het museum. Bij een eventueel verpachte winkel worden ook de pachtinkomsten hiertoe gerekend.
- Inkomsten horeca
- De totale omzet van alle restaurant- en cateringactiviteiten tijdens openingstijden. Bij een eventueel verpachte horecagelegenheid worden ook de pachtinkomsten hiertoe gerekend.
- Overige inkomsten
- Hieronder vallen opbrengsten van lezingen, rondleidingen, kinderactiviteiten, cursussen, speciale evenementen, verhuur van roerende of onroerende goederen, opbrengsten uit bruikleenverkeer en verkoop van museumstukken.
- Indirecte opbrengsten
- Opbrengsten uit subsidies en (schade)uitkeringen en inkomsten uit publieke en private middelen. Bijvoorbeeld: overheidssubsidies, subsidies en bijdragen uit publieke en private middelen incl. (in 2020-2022) bijdragen i.v.m. coronasteunmaatregelen.
- Totaal indirecte opbrengsten
- Subsidies overheid
- Betalingen om niet die door de overheid of de Instellingen van de Europese Unie worden gedaan aan ingezeten producenten, met het doel de productieniveaus, de prijzen of de beloning van de productiefactoren te beïnvloeden.
- Totaal subsidies overheid
- Rijk
- Alle ministeries (inclusief alle diensten die deel uitmaken van de eigen organisatie), de begrotingsfondsen en de agentschappen.
- Totaal rijkssubsidies
- Min. Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen
- Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen.
- Overige ministeries
- Provincie
- Bij wet opgerichte publiekrechtelijke lichamen, evenals bijvoorbeeld het Rijk, de gemeenten en de waterschappen.
Tot de provincie behoren alle diensten die deel uitmaken van de eigen organisatie. Uitgesloten zijn privaatrechtelijke rechtspersonen, zoals stichtingen en naamloze vennootschappen, ook als deze volledig gecontroleerd worden door de provincies. Belangrijke taken van provincies zijn het verzorgen van een samenhangend verkeers- en vervoerbeleid, de zorg voor de waterhuishouding, het beheer van het milieu, de bevordering van economische activiteiten en de welzijnszorg.
- Gemeente
- Een bij wet opgericht publiekrechtelijk lichaam, evenals bijvoorbeeld het Rijk, de provincies en de waterschappen.
Tot de gemeente behoren alle diensten die deel uitmaken van de eigen organisatie. Uitgesloten zijn privaatrechtelijke rechtspersonen, zoals stichtingen en naamloze vennootschappen, ook als deze volledig gecontroleerd worden door de gemeenten. Belangrijke voorbeelden van uiteenlopende gebieden van gemeentelijke zorg zijn: sociale voorzieningen, ruimtelijke ordening, onderwijs, milieu, onderhoud/beheer van wegen en openbaar vervoer.
- Loonsubsidies/afdrachtskortingen
- Tegemoetkoming van de overheid in de loonkosten van een bedrijf.
- Overige subsidies en bijdragen
- Het betreft hier inkomsten uit publieke middelen zoals Europese projecten, overheidsfondsen en dergelijke en inkomsten uit private middelen zoals uitkeringen verzekeringen voor schade en ziekte en giften van private fondsen en goede doelen loterijen. Voor 2020-2022 zijn in deze categorie ook bijdragen opgenomen uit coronasteunmaatregelen vanuit de overheid en overige steun i.v.m. corona (bijvoorbeeld vanuit private fondsen).
- Totaal overige subsidies/bijdragen
- Publieke middelen
- Inkomsten uit Europese projecten en overheidsfondsen en (in 2020-2022) bijdragen i.v.m. coronasteunmaatregelen.
- Totaal publieke middelen
- Europese projecten
- Overige publieke middelen
- Inkomsten uit overheidsfondsen zoals het Mondriaanfonds, subsidie uit regionale cultuurfondsen zoals het Amsterdams Fonds voor de Kunst. Voor 2020-2022 zijn in deze categorie ook bijdragen uit coronasteunmaatregelen opgenomen
- Private middelen
- Fondsen die gefinancierd worden uit particulier geld. Bijvoorbeeld: VSB, Prins Bernhard Cultuurfonds, Ammodofonds, fondsen op naam, etc. Voor 2020-2022 zijn in deze categorie ook bijdragen uit private fondsen en overige steun i.v.m. corona opgenomen.
- Bedrijfskosten
- De kosten die zijn gemaakt om de bedrijfsopbrengsten te realiseren, t.w. de inkoopwaarde van de omzet, de arbeidskosten (PS), de afschrijvingen op vaste activa en de zgn. overige bedrijfskosten.
- Totale bedrijfskosten
- Arbeidskosten
- Totaal arbeidskosten
- Het totaal aan lonen en salarissen van personeel in dienst van het museum, werkgeversaandeel pensioenlasten, werkgeversaandeel sociale voorzieningen, betalingen voor uitzendkrachten, stagiaires e.d. en overige personeelskosten.
- Bruto lonen
- Lonen en salarissen van personeel in dienst van het museum.
- Sociale lasten
- Werkgeversaandeel in sociale voorzieningen en overige sociale lasten.
- Pensioenlasten
- Werkgeversaandeel pensioenlasten.
- Inhuur
- Betalingen voor stagiaires, uitzendkrachten en overig ingehuurd personeel.
- Overige personele lasten
- Kosten woon-werkverkeer, opleiding/vakliteratuur, wervingskosten, werkkleding, e.d.
- Huisvestingskosten
- De kosten voor huur, lease, reparatie, onderhoud, schoonmaak en verzekering van gebouwen en terreinen, waterverbruik, inrichting. Verder ook milieuheffingen en onroerendzaakbelastingen.
- Totaal huisvestingskosten
- Jaarhuur gebouwen en terreinen
- Onderhoud (klein)
- Kosten voor regulier onderhoud.
- Gas/water/licht
- Kosten voor gas, elektriciteit en water.
- Overige huisvestingskosten
- OZB, premies opstalverzekeringen, inventaris, beveiliging, schoonmaakmiddelen.
- Afschrijvingen
- Afschrijvingen voor materiele en immateriële activa.
- Aankoop museumstukken
- Totale uitgaven aan aankopen van voorwerpen ten behoeve van museale functies.
- Andere kosten
- Inkoop van artikelen voor winkel en horeca, tentoonstellingskosten, kosten voor marketing en communicatie en overige kosten
- Totaal andere kosten
- Totaal inkopen winkel
- Inkoopkosten van de artikelen voor verkoop aan publiek zoals reproducties, gidsen, kaarten, catalogi, etc.
- Totaal inkopen horeca
- De inkoopprijs van dranken, snacks en dergelijke.
- Tentoonstellingskosten
- Niet eerder opgegeven kosten direct samenhangend met tentoonstellingen die door het museum zijn georganiseerd.
- Marketing en communicatie
- De kosten voor advertenties, reclame, promotie, website, porti, (mobiele) telefoon, fax, internet, e-mail, koeriersdiensten en dergelijke.
- Overige kosten
- Tot de overige kosten worden o.a. gerekend de kosten van restauratie, verzekeringen en andere uitgaven ten behoeve van de collectie, kantoorbenodigdheden, automatiseringskosten, reis- en verblijfskosten, kosten vergaderingen, bank-, administratie-, beheers-, bestuurs-, accountantskosten, kosten brandstof bedrijfsauto's, belastingen en heffingen en dergelijke.
- Bedrijfsresultaat
- De bedrijfsopbrengsten minus de bedrijfskosten.
- Financieel resultaat
- Het saldo van de financiële baten en financiële lasten voortvloeiend uit positieve of negatieve banksaldi.
- Saldo bijzonder baten/lasten
- Het saldo van de baten en lasten die niet te maken hebben met de normale bedrijfsvoering.
- Eind resultaat
- Som van bedrijfsresultaat plus financieel resultaat plus saldo bijzondere baten en lasten.