Kerncijfers wijken en buurten 2016

Kerncijfers wijken en buurten 2016

Wijken en buurten Bevolking Burgerlijke staat Gescheiden (aantal) Bevolking Particuliere huishoudens Huishoudens totaal (aantal) Bevolking Particuliere huishoudens Eenpersoonshuishoudens (aantal) Bevolking Particuliere huishoudens Huishoudens zonder kinderen (aantal) Bevolking Particuliere huishoudens Huishoudens met kinderen (aantal) Bevolking Particuliere huishoudens Gemiddelde huishoudensgrootte (aantal) Inkomen Inkomen van personen Aantal inkomensontvangers   (aantal) Inkomen Inkomen van personen Gemiddeld inkomen per inkomensontvanger  (x 1 000 euro) Inkomen Inkomen van personen Gemiddeld inkomen per inwoner  (x 1 000 euro) Inkomen Inkomen van personen 40% personen met laagste inkomen (%) Inkomen Inkomen van personen 20% personen met hoogste inkomen (%) Inkomen Inkomen van personen Actieven 15-75 jaar (%) Inkomen Inkomen van huishoudens 40% huishoudens met laagste inkomen (%) Inkomen Inkomen van huishoudens 20% huishoudens met hoogste inkomen (%) Inkomen Inkomen van huishoudens Huishoudens met een laag inkomen (%) Inkomen Inkomen van huishoudens Huish. onder of rond sociaal minimum (%) Motorvoertuigen Personenauto's Personenauto's per huishouden (per huishouden)
Bovenlanden 65 415 120 145 150 2,3 800 34,2 28,3 36,6 21,7 65,1 30,4 33,5 5,0 4,7 1,6
Staatsliedenbuurt 135 750 275 170 310 2,3 1.200 26,2 19,1 42,9 13,7 62,4 48,7 11,0 13,4 11,5 0,9
Kijvelanden 0 25 5 15 15 2,9 100 . . . . . . . . . .
De Eilanden 255 1.330 320 395 620 2,5 2.500 41,8 30,5 30,3 34,8 64,8 24,8 38,3 3,7 4,1 1,1
Staatsliedenkwartier en Landstraten 220 1.095 495 275 325 2,0 1.800 29,3 24,2 41,0 17,5 56,6 49,0 17,2 11,9 9,7 0,7
Oudorperpolder-Midden 25 225 55 85 80 2,4 400 28,9 23,5 38,5 17,4 55,6 19,9 20,4 3,1 2,7 1,1
Bornsestraat en omgeving Midden 45 270 100 70 95 2,1 500 26,1 20,7 43,5 12,9 58,7 46,1 14,0 9,4 8,2 1,0
Rumerslanden 75 275 85 70 115 2,2 400 18,9 14,0 61,6 4,7 40,0 72,1 3,3 24,7 24,0 0,7
Wester-Sluitersveldlanden 180 805 480 160 160 1,6 1.100 19,7 16,5 58,5 3,6 41,7 80,5 2,5 27,1 22,8 0,6
Wijk 14 Wierdense Hoek 585 2.975 1.180 795 995 2,2 5.100 22,8 18,1 52,5 8,7 43,3 53,6 8,7 14,5 14,1 0,9
Kerkelanden 105 405 155 85 165 2,3 700 16,6 12,5 68,4 1,7 32,8 70,9 4,2 39,0 31,9 0,5
Achterlanden en omgeving 75 305 120 70 105 2,1 500 18,9 14,2 62,0 4,8 38,2 70,3 3,0 21,4 20,7 0,7
Ossenkoppelerhoek-Midden-Noord 105 620 305 150 160 1,9 900 22,6 18,0 48,7 6,8 56,1 62,7 4,5 19,6 16,0 0,8
Ossenkoppelerhoek-Midden-Zuid 80 425 165 80 180 2,3 700 18,1 13,5 62,0 2,2 39,0 69,1 3,3 29,8 25,2 0,6
Veenelanden 0 5 0 0 0 2,4 0 . . . . . . . . . .
De Grienden 235 995 270 350 375 2,3 1.800 29,0 22,8 39,3 16,9 53,2 36,5 18,0 7,1 7,0 1,0
De Wierden 445 1.670 720 375 570 2,0 2.600 23,2 18,1 48,2 8,6 47,1 61,7 7,0 17,5 14,8 0,7
De Velden 85 605 90 245 270 2,6 1.200 51,9 40,3 26,8 40,4 60,3 10,4 53,9 2,4 2,2 1,4
Staatsliedenwijk 290 1.225 585 180 460 2,0 1.800 22,9 16,9 49,6 8,1 53,8 65,0 5,7 24,9 20,9 0,5
Kruidenwijk 745 3.440 1.065 900 1.475 2,3 6.200 28,1 22,1 39,0 16,3 59,9 37,2 16,5 8,8 7,9 0,9
Stedenwijk 1.145 4.555 1.735 1.070 1.750 2,2 7.600 25,0 19,0 44,7 11,6 53,0 49,2 9,6 12,2 10,8 0,7
Eilandenbuurt 500 2.300 590 555 1.155 2,5 4.200 35,7 25,5 32,3 27,3 65,3 27,7 25,5 7,7 6,2 1,1
Stripheldenbuurt 455 2.370 605 495 1.270 2,7 4.400 35,4 24,4 29,2 27,9 70,9 24,4 29,2 6,1 5,4 1,1
Sieradenbuurt 55 385 60 125 200 2,7 800 43,2 32,0 24,8 39,1 67,7 8,8 40,9 0,5 0,8 1,2
Middenkant 0 0 0 0 0 . 0 . . . . . . . . . .
Alphen aan den Rijn 7.631 46.088 14.528 14.336 17.224 2,3 83.800 32,7 25,9 35,8 22,6 62,9 31,8 24,3 5,2 4,6 1,2
Zeeheldenbuurt 195 970 395 295 285 2,0 1.600 29,2 24,0 38,3 16,0 63,7 47,5 11,5 9,0 7,7 0,9
Koudekerk aan den Rijn 255 1.760 495 640 635 2,3 3.300 32,5 26,2 37,3 23,2 57,8 30,0 27,2 3,6 3,5 1,2
Buitengebied Koudekerk aan den Rijn 30 175 50 70 60 2,4 400 36,7 31,3 40,8 25,1 57,1 25,4 41,2 5,7 5,7 1,4
Koudekerk aan den Rijn-Noord 100 735 175 270 295 2,4 1.400 33,9 26,5 35,9 26,2 57,9 25,1 29,9 3,3 2,5 1,2
Koudekerk aan den Rijn-Zuid 115 790 260 285 255 2,2 1.400 30,0 24,5 37,5 19,4 57,5 36,2 20,8 3,3 3,7 1,1
Weltevreden 15 170 85 45 30 1,8 300 48,7 40,9 18,9 43,6 75,5 26,6 27,8 1,2 0,6 0,7
Wijk 14 Randenbroek 690 3.395 1.640 790 960 2,0 5.400 29,8 24,0 38,2 18,3 59,4 48,3 14,6 10,6 9,4 0,7
Randenbroekerweg 175 985 450 250 280 2,0 1.600 34,1 27,8 34,2 23,8 62,2 39,9 19,5 8,2 5,6 0,8
Wijk 28 Vathorst-De Velden 410 2.275 360 405 1.505 3,0 4.600 41,2 27,6 30,0 35,3 71,9 16,5 44,1 4,3 2,7 1,2
Cycladen 25 205 40 35 125 2,9 400 43,2 29,3 25,7 39,0 78,1 15,9 44,9 4,5 3,0 1,2
Muidenkade 70 545 75 105 365 3,1 1.100 49,8 31,6 16,8 49,2 85,2 7,0 58,5 1,5 0,9 1,2
Middenhoven 620 3.340 1.255 945 1.150 2,1 5.600 37,5 30,2 30,0 28,1 60,9 33,0 26,0 4,8 4,9 0,9
Gouden Bocht 15 100 65 30 10 1,5 100 68,1 58,9 30,5 39,8 65,9 . . . . 1,0
Westelijke eilanden 270 1.785 1.100 370 325 1,6 2.300 40,6 34,0 36,9 29,9 62,9 50,5 19,8 15,8 14,4 0,4
Marnixbuurt Midden 10 120 65 45 20 1,6 200 39,7 33,9 32,0 32,5 74,9 43,0 20,7 11,3 7,5 0,4
Den Texbuurt 65 645 390 145 120 1,7 900 46,9 38,7 34,5 37,0 58,9 45,0 27,5 10,0 10,0 0,4
Oostelijke Eilanden/Kadijken 1.210 7.560 4.560 1.485 1.520 1,7 10.300 33,9 28,7 39,1 25,6 60,0 53,1 16,0 14,3 13,7 0,4
Spaarndammer- en Zeeheldenbuurt 1.130 6.300 3.650 1.245 1.415 1,7 8.800 29,9 24,8 42,3 19,4 60,9 58,1 12,0 19,1 18,7 0,4
Zeeheldenbuurt 190 1.150 625 220 310 1,8 1.600 32,2 25,3 41,5 21,9 59,4 53,5 13,0 18,8 17,9 0,4
Spaarndammerbuurt Midden 110 735 450 135 155 1,7 1.000 28,9 24,1 43,6 18,4 63,3 60,1 11,1 18,1 16,7 0,4
Staatsliedenbuurt 1.060 8.040 4.890 1.650 1.510 1,6 11.000 34,3 29,0 36,5 26,6 68,7 52,6 15,0 14,5 14,5 0,3
Staatsliedenbuurt Noordoost 175 760 470 155 140 1,6 1.000 27,6 23,8 47,0 16,1 54,5 63,6 9,7 14,3 18,2 0,4
Vondelparkbuurt Midden 90 490 300 90 110 1,7 700 61,3 47,1 36,6 34,6 61,4 49,6 27,5 9,8 11,0 0,5
Weesperzijde Midden/Zuid 215 1.740 1.025 390 335 1,7 2.400 40,8 34,0 32,6 33,6 68,6 45,5 22,8 12,6 12,3 0,4
Bron: CBS.
Verklaring van tekens

Tabeltoelichting


Overzicht van statistische gegevens van gemeenten, wijken en buurten in Nederland.

Gegevens beschikbaar over: 2016.

Status van de cijfers:
Definitief, tenzij in de toelichting bij het onderwerp expliciet is vermeld dat het voorlopige cijfers betreft.
Aangezien deze tabel is stopgezet, worden gegevens niet meer definitief gemaakt.

Wijzigingen per juli 2023
Geen, deze tabel is stopgezet.

Wanneer komen er nieuwe cijfers?
Niet meer van toepassing.

Toelichting onderwerpen

Bevolking
De bevolking van Nederland op 1 januari.

Bevolking:
De inwoners van Nederland.
In de bevolkingsaantallen zijn uitsluitend personen begrepen die zijn opgenomen in het bevolkingsregister van een Nederlandse gemeente.
In principe wordt iedereen die voor onbepaalde tijd in Nederland woont, opgenomen in het bevolkingsregister van de woongemeente. Personen die tot de bevolking van Nederland behoren, maar voor wie geen vaste woonplaats valt aan te wijzen, zijn opgenomen in het bevolkingsregister van de gemeente 's-Gravenhage.
In de bevolkingsregisters zijn niet opgenomen de in Nederland wonende personen waarvoor uitzonderingsregels gelden met betrekking tot opneming in de bevolkingsregisters (bijvoorbeeld diplomaten en NAVO militairen) en personen die niet legaal in Nederland verblijven.

Om redenen van statistische geheimhouding zijn de aantallen op wijk- en buurtniveau aselect afgerond op veelvouden van 5.
Bij aselect afronden wordt door loten bepaald of een getal naar boven of naar beneden wordt afgerond. De daarbij gehanteerde kansen zijn omgekeerd evenredig met de afrondverschillen. Gemiddeld wordt een getal hierdoor op zichzelf afgerond. Het gemiddelde afrondverschil per getal is evenwel groter dan het geval is bij afronding op het dichtstbijzijnde veelvoud van 5. Door afrondverschillen is de som van afgeronde getallen niet altijd gelijk aan de afgeronde som. Hierdoor kan het voorkomen dat wanneer een wijk uit één buurt bestaat of een gemeente uit één wijk, dit afgerond niet overeenkomt.

Het komt voor dat van inwoners wel bekend is binnen welke gemeente ze geregistreerd zijn, maar niet exact waar ze verblijven. Deze inwoners zijn daarom wel meegeteld in de gemeentecijfers, maar niet in de cijfers per wijk en buurt. De cijfers per gemeente kunnen daardoor afwijken van de onderliggende wijken of buurten, zelfs wanneer een gemeente slechts uit één wijk bestaat.
Burgerlijke staat
Gescheiden
Het aantal inwoners dat op 1 januari gescheiden is. De burgerlijke staat gescheiden ontstaat na ontbinding van een huwelijk door echtscheiding of na ontbinding van een geregistreerd partnerschap anders dan door het overlijden van de partner. Personen die gescheiden zijn van tafel en bed worden tot de gehuwden gerekend.
Particuliere huishoudens
Betreft de huishoudens op 1 januari.
Particuliere huishoudens bestaan uit één of meer personen die alleen of samen in een woonruimte zijn gehuisvest en zelf in hun dagelijks onderhoud voorzien. Naast eenpersoonshuishoudens onderscheiden we meerpersoonshuishoudens (niet-gehuwde paren, niet-gehuwde paren met kinderen, echtparen, echtparen met kinderen, eenouderhuishoudens en overige huishoudens). De institutionele huishoudens worden hiertoe niet gerekend.
Huishoudens totaal
Totaal particuliere huishoudens.
Eenpersoonshuishoudens
Een particulier huishouden bestaande uit één persoon.
Huishoudens zonder kinderen
Meerpersoonshuishoudens zonder kinderen bestaan uit niet-gehuwde paren zonder kinderen, echtparen zonder kinderen en overige huishoudens.
Huishoudens met kinderen
Meerpersoonshuishoudens met kinderen bestaan uit niet-gehuwde paren met kinderen, echtparen met kinderen en eenouderhuishoudens.
Gemiddelde huishoudensgrootte
Dit gemiddelde is berekend als het aantal in particuliere huishoudens levende personen gedeeld door het aantal particuliere huishoudens.
Inkomen
Deze tabel geeft informatie over het persoonlijk inkomen van personen in particuliere huishoudens waarvan het inkomen is waargenomen en het inkomen van particuliere huishoudens met een waargenomen inkomen. De gegevens komen uit de Integrale Inkomens- en Vermogensstatistiek (IIVS) met als populatie de bevolking van Nederland op 1 januari van het verslagjaar met het inkomen over het verslagjaar.

De Integrale Inkomens- en Vermogensstatistiek van het CBS is voornamelijk gebaseerd op registers afkomstig van het Ministerie van Financiën (de fiscale registers) en de bevolkingsregisters van de Nederlandse gemeenten (Basisregistratie personen). De Basisregistratie personen is een register waarin alle inwoners van een gemeente behoren te zijn ingeschreven. Uitgezonderd zijn:
- Inwoners van Nederland die gebruik maken van uitzonderingsregels die gelden met betrekking tot opneming in de bevolkingsregisters (niet-Nederlandse diplomaten en niet-Nederlandse NAVO militairen). Zij mogen zelf bepalen of zij in de bevolkingsregisters ingeschreven worden of niet.
- Asielzoekers die korter dan zes maanden in de centrale opvang verblijven en nog geen verblijfsvergunning hebben gekregen.
Inkomen van personen
De doelpopulatie bestaat uit personen behorende tot particuliere huishoudens waarvan het inkomen is waargenomen.

De inkomensgegevens zijn gebaseerd op het persoonlijk inkomen. Dit omvat de volgende bestanddelen van het bruto-inkomen van een persoon:
- inkomen uit arbeid;
- inkomen uit eigen onderneming;
- uitkering inkomensverzekeringen;
- uitkering sociale voorzieningen (met uitzondering van kinderbijslag).
Aantal inkomensontvangers  
Personen met persoonlijk inkomen in particuliere huishoudens.
De cijfers zijn afgerond op honderdtallen.
Gemiddeld inkomen per inkomensontvanger 
Het rekenkundig gemiddeld persoonlijk inkomen per persoon op basis van personen met persoonlijk inkomen die deel uitmaken van particuliere huishoudens.
De waarde is vermeld bij minimaal 100 personen met persoonlijk inkomen in particuliere huishoudens per regio.
Gemiddeld inkomen per inwoner 
Het rekenkundig gemiddeld persoonlijk inkomen per persoon op basis van de totale bevolking in particuliere huishoudens.
De waarde is vermeld bij minimaal 100 personen in particuliere huishoudens per regio.
40% personen met laagste inkomen
Aandeel personen in particuliere huishoudens die behoren tot de landelijke 40% personen met het laagste persoonlijk inkomen.
Personen met persoonlijk inkomen in particuliere huishoudens zijn ingedeeld naar hoogte van het persoonlijk inkomen.
De indeling vindt plaats nadat alle personen landelijk zijn gerangschikt van laag naar hoog persoonlijk inkomen. Tot de laagste 40-procent-groep worden de veertig procent personen met het laagste persoonlijk inkomen gerekend.
Het persoonlijk inkomen omvat inkomen uit arbeid, inkomen uit eigen onderneming, uitkering inkomensverzekeringen en uitkering sociale voorzieningen (met uitzondering van kinderbijslag).
Het percentage is vermeld bij minimaal 100 personen met persoonlijk inkomen in particuliere huishoudens per regio.
20% personen met hoogste inkomen
Aandeel personen in particuliere huishoudens die behoren tot de landelijke 20% personen met het hoogste persoonlijk inkomen.
Personen met persoonlijk inkomen in particuliere huishoudens zijn ingedeeld naar hoogte van het persoonlijk inkomen.
De indeling vindt plaats nadat alle personen landelijk zijn gerangschikt van laag naar hoog persoonlijk inkomen. Tot de hoogste 20-procent-groep worden de twintig procent personen met het hoogste persoonlijk inkomen gerekend.
Het persoonlijk inkomen omvat inkomen uit arbeid, inkomen uit eigen onderneming, uitkering inkomensverzekeringen en uitkering sociale voorzieningen (met uitzondering van kinderbijslag).
Het percentage is vermeld bij minimaal 100 personen met persoonlijk inkomen in particuliere huishoudens per regio.
Actieven 15-75 jaar
Het aandeel personen van 15 tot 75 jaar in particuliere huishuishoudens met als persoonlijke voornaamste inkomensbron inkomen uit arbeid of inkomen uit eigen onderneming, uitgedrukt in hele procenten van het totale aantal personen van 15 tot 75 jaar in particuliere huishoudens.
Het percentage is vermeld bij minimaal 100 personen van 15 tot 75 jaar in particuliere huishoudens.
Inkomen van huishoudens
De doelpopulatie bestaat uit particuliere huishoudens waarvan het inkomen is waargenomen.
40% huishoudens met laagste inkomen
Aandeel particuliere huishoudens die behoren tot de landelijke 40% huishoudens met het laagste huishoudensinkomen.
Particuliere huishoudens zijn ingedeeld naar hoogte van het besteedbaar huishoudensinkomen.
De indeling vindt plaats nadat huishoudens landelijk zijn gerangschikt van laag naar hoog besteedbaar huishoudensinkomen. Tot de laagste 40-procent-groep worden de veertig procent huishoudens met het laagste besteedbaar inkomen gerekend.
Het percentage is vermeld bij minimaal 100 particuliere huishoudens per regio.

Het besteedbaar inkomen van particuliere huishoudens bestaat uit het bruto-inkomen verminderd met:
- betaalde inkomensoverdrachten, zoals alimentatie van de ex-echtgeno(o)t(e);
- premies inkomensverzekeringen zoals premies betaald voor sociale verzekeringen, volksverzekeringen en particuliere verzekeringen in verband met werkloosheid, arbeidsongeschiktheid en ouderdom en nabestaanden;
- premies ziektekostenverzekeringen;
- belastingen op inkomen en vermogen.
20% huishoudens met hoogste inkomen
Aandeel particuliere huishoudens die behoren tot de landelijke 20% huishoudens met het hoogste huishoudensinkomen.
Particuliere huishoudens zijn ingedeeld naar hoogte van het besteedbaar huishoudensinkomen.
De indeling vindt plaats nadat huishoudens landelijk zijn gerangschikt van laag naar hoog besteedbaar huishoudensinkomen. Tot de hoogste 20-procent-groep worden de twintig procent huishoudens met het hoogste besteedbaar inkomen gerekend.
Het percentage is vermeld bij minimaal 100 particuliere huishoudens per regio.

Het besteedbaar inkomen van particuliere huishoudens bestaat uit het bruto-inkomen verminderd met:
- betaalde inkomensoverdrachten, zoals alimentatie van de ex-echtgeno(o)t(e);
- premies inkomensverzekeringen zoals premies betaald voor sociale verzekeringen, volksverzekeringen en particuliere verzekeringen in verband met werkloosheid, arbeidsongeschiktheid en ouderdom en nabestaanden;
- premies ziektekostenverzekeringen;
- belastingen op inkomen en vermogen.
Huishoudens met een laag inkomen
Bij de bepaling van laag inkomen is van de particuliere huishoudens een aantal groepen niet meegenomen. Dit betreft enerzijds studentenhuishoudens en anderzijds huishoudens met een onvolledig jaarinkomen. De doelpopulatie bestaat dan ook uit particuliere huishoudens waarvan de hoofdkostwinner (of eventuele partner) het gehele jaar inkomen heeft en niet afhankelijk is van studiefinanciering.

Om te bepalen of een huishouden een laag inkomen heeft, wordt het inkomen van een huishouden omgerekend tot het gestandaardiseerde inkomen (exclusief eventueel ontvangen huurtoeslag). Vervolgens wordt dit gestandaardiseerde inkomen (met het prijsindexcijfer) herleid naar het prijspeil in 2000. Het resulterende gestandaardiseerde en gedefleerde inkomen is laag wanneer het minder is dan 9249 euro. Deze grens komt ongeveer overeen met de koopkracht van een bijstandsuitkering voor een alleenstaande in 1979 toen deze op zijn hoogst was.
Het percentage is vermeld bij minimaal 100 particuliere huishoudens behorende tot de doelpopulatie per regio.
Huish. onder of rond sociaal minimum
Huishoudens onder of rond het sociaal minimum.
Bij de bepaling van het sociaal minimum is van de particuliere huishoudens een aantal groepen niet meegenomen. Dit betreft enerzijds studentenhuishoudens en anderzijds huishoudens met een onvolledig jaarinkomen. De doelpopulatie bestaat dan ook uit particuliere huishoudens waarvan de hoofdkostwinner (of eventuele partner) het gehele jaar inkomen heeft en niet afhankelijk is van studiefinanciering.

Het sociaal minimum is het wettelijk bestaansminimum zoals dat in de politieke besluitvorming is vastgesteld. Om te kunnen beoordelen hoe het inkomen zich verhoudt tot het minimum, is aan de hand van de regelgeving vastgesteld welke norm voor het desbetreffende huishouden van toepassing is. De norm voor een (echt)paar met uitsluitend minderjarige kinderen is bijvoorbeeld gelijkgesteld aan de bijstandsuitkering van een echtpaar, aangevuld met de (leeftijdsafhankelijke) kinderbijslag. Bij 65-plussers is het bedrag aan AOW-pensioen als norm gekozen.
Het waargenomen inkomen van huishoudens, die uitsluitend op een bijstandsuitkering zijn aangewezen, wijkt in veel gevallen in geringe mate af van de vastgestelde normbedragen. Zouden de normbedragen als inkomensgrens worden gehanteerd, dan komt een deel van deze huishoudens met hun inkomen net boven het sociale minimum uit. Daarom is niet 100%, maar 101% van het sociaal minimum als inkomensgrens gehanteerd.
Het percentage is vermeld bij minimaal 100 particuliere huishoudens behorende tot de doelpopulatie per regio.
Motorvoertuigen
De motorvoertuigen betreffen personenauto's, bedrijfsauto’s en motortweewielers op 1 januari. Aanhangwagens en opleggers zijn niet meegerekend.
De gegevens zijn ontleend aan de Statistiek van de Motorvoertuigen. Deze gegevens zijn gebaseerd op de kentekenregistratie van de Rijksdienst voor het Wegverkeer (RDW). Met behulp van deze registratie zijn tellingen gemaakt van alle voertuigen met actuele, houderschapsplichtige kentekens die op 1 januari in het kentekenbestand voorkomen.
Het aantal geregistreerde motorvoertuigen is inclusief voertuigen van lease- en verhuurbedrijven. Deze motorvoertuigen staan geregistreerd op het adres van het lease- of verhuurbedrijf. De motorvoertuigen die staan ingeschreven op postbusadressen zijn niet meegeteld bij de aantallen van de wijken en buurten, maar wel in de gemeentelijke totalen. De wijken en buurten tellen daarom niet altijd op tot gemeenten. De gemeentelijke totalen komen overeen met de Regionale Kerncijfers Nederland.
Personenauto's
Personenauto's per huishouden
Het aantal personenauto's per (particulier) huishouden op 1 januari. De personenauto's worden regionaal ingedeeld met behulp van de kentekenregistratie. Personenauto's die geregistreerd staan op het adres van het lease- of verhuurbedrijf vertekenen daarom de autodichtheid per huishouden.
Het aantal personenauto's per huishouden is vermeld bij minimaal 50 huishoudens en bij een waarde van maximaal 2,5 personenauto's per huishouden.