Motorbrandstoffen; afzet in petajoule, gewicht en volume, 1946-april 2021
Verklaring van tekens
Tabeltoelichting
Deze tabel geeft informatie over de afzet in Nederland van motorbrandstoffen voor vervoer en overige afnemers. Een deel van de afzet is bestemd voor verbruik in Nederland en voor het internationale wegverkeer. Dit wordt het finaal verbruik genoemd. Het andere deel is bestemd voor internationaal vervoer over zee en door de lucht. Deze post wordt van oudsher bunkers genoemd.
De tabel bevat cijfers over alle soorten vervoer. Landbouwwerktuigen en mobiele werktuigen vallen niet onder het vervoer. Per vervoerscategorie worden cijfers voor de relevante motorbrandstoffen gegeven. Pure biobrandstoffen voor het wegverkeer zijn in deze tabel niet opgenomen. Bijgemengde biobrandstoffen zijn inbegrepen in de afzet van motorbenzine en autodiesel. Biobrandstoffen zijn producten die zijn gewonnen uit landbouwgewassen.
De afzet van motorbrandstoffen wordt uitgedrukt in energie (petajoule) en fysieke eenheden (miljoen kg of miljoen kWh). Voor het wegverkeer wordt de afzet ook in volume (miljoen liter) gepubliceerd.
Verder zijn gegevens (in petajoule) opgenomen voor totaal vervoer, totaal scheepvaart, totaal luchtvaart en totaal railverkeer. Voor fysieke eenheden is dit niet mogelijk, omdat verschillende eenheden (bijvoorbeeld kg en kWh) niet optelbaar zijn.
Sinds 2013 wordt laag-accijns rode diesel niet meer verkocht. De afnemers van deze rode diesel, zoals bouw en landbouw, zijn sindsdien verplicht de hoog-accijns diesel te tanken die ook door het wegvervoer wordt verbruikt. Tot augustus 2016 werd maandelijks een modelmatige inschatting gemaakt van het aandeel van het wegvervoer in het gebruik van diesel. Deze modelmatige inschatting wordt voor het bepalen van maandcijfers niet langer verantwoord geacht. Het onderscheid in dieselverbruik tussen wegvervoer en overige afnemers in de maandtabellen is daarmee komen te vervallen. Op jaarbasis wordt het onderscheid in dieselverbruik tussen wegvervoer en overige afnemers wel gepubliceerd in de tabel: ‘Energiebalans; aanbod, omzetting en verbruik’.
Gegevens beschikbaar vanaf: 1946
Status van de cijfers
De cijfers in deze tabel zijn definitief tot en met 2018 en nader voorlopig vanaf januari 2019.
Aangezien deze tabel is stopgezet, worden de gegevens niet meer definitief gemaakt.
Wijziging per 30 juli 2021
Geen, deze tabel is stopgezet.
Wanneer komen er nieuwe cijfers?
Niet meer van toepassing.
Deze tabel wordt opgevolgd door de tabel ‘Aardoliegrondstoffen- en aardolieproductenbalans; aanbod en verbruik’. Zie paragraaf 3.
Toelichting onderwerpen
- Motorbrandstoffen in fysieke eenheden
- Hoeveelheden in miljoenen kg, miljoenen kWh of miljoenen m3 van stoffen die worden verbrand voor de aandrijving van voertuigen die personen of goederen verplaatsen. Hiertoe behoren motorbenzine, autodiesel, kerosine, aardgas, elektriciteit en stookolie. Pure biobrandstoffen voor het wegverkeer zijn in deze tabel niet opgenomen. Bijgemengde biobrandstoffen zijn inbegrepen in de afzet van motorbenzine en autodiesel.
- Wegverkeer en overige afnemers
- Wegverkeer
Alle vervoer van personen en goederen over de openbare weg per auto, autobus, vrachtwagen, motor, brommer en dergelijke.
Overige afnemers
Hieronder valt verbruik door landbouw, bouw, railverkeer, defensie en dienstverlening.- Autogas (lpg)
- Motorbrandstof bestaande uit propaan en butaan. Vaak wordt dit ook lpg (liquefied petroleum gas) genoemd. In de zomer is de verhouding propaan/butaan ongeveer 60:40, in de winter 70:30.
- Motorbenzine
- Brandstof voor benzinemotoren bestaande uit een mengsel van lichte oliën en additieven. De lichte olie in benzine bestaat uit moleculen met doorgaans vijf tot twaalf koolstofatomen. Het kookpunt ligt tussen de 35 en 215 graden Celsius. Additieven zijn toevoegingen om de eigenschappen bij verbranding te verbeteren en om de CO2-uitstoot van benzine te verminderen.
- Totaal motorbenzine
- Het totaal van de motorbenzines euro95 en super ongelood 98 (beide loodvrij) en normaal en super (beide loodhoudend).
- Euro95
- Loodvrije motorbenzine met een octaangetal kleiner dan 98.
- Super ongelood 98
- Loodvrije motorbenzine met een octaangetal groter dan 98.
- Normaal (gelood)
- Loodhoudende motorbenzine met een octaangetal kleiner dan 95.
Er zijn gegevens over de periode 1946-1988. Hierna bevatte normaal motorbenzine zeer weinig tot geen lood meer.
- Super (gelood)
- Loodhoudende motorbenzine met een octaangetal groter dan 98.
Er zijn gegevens over de periode 1946-1996. Hierna bevatte super motorbenzine zeer weinig tot geen lood meer.
- Diesel
- Brandstof voor dieselmotoren voor wegverkeer, landbouw, bouw, railverkeer, defensie en dienstverlening.
- Totaal diesel
- Het totaal van laagzwavelige en hoogzwavelige diesel.
- Laagzwavelig
- Brandstof voor dieselmotoren in met minder dan 0,005 procent zwavel.
Vanaf juli 2006 is het zwavelgehalte niet hoger dan 0,001 procent (10 ppm).
- Hoogzwavelig
- Brandstof voor dieselmotoren met meer dan 0,005 procent zwavel. Vanaf 1 januari 2005 moet het zwavelgehalte minder dan 0,005 procent zijn. Hiermee wordt dit product in Nederland niet meer als brandstof verbruikt.
- Aardgas
- Brandstof voor voertuigen die is gemaakt van aardgas of op aardgaskwaliteit gebracht biogas. Voor gebruik in voertuigen wordt het aardgas gecomprimeerd of vloeibaar gemaakt. Het staat dan bekend als CNG (Compressed Natural Gas) of LNG (Liquefied Natural Gas).
De gepubliceerde hoeveelheid is een raming gebaseerd op het aantal voertuigen op aardgas en het gemiddelde energieverbruik per voertuigtype. Het gaat vooral om personenauto's, bestelauto's, vrachtwagens en autobussen.
- Elektriciteit
- Elektriciteit uit een externe voeding voor de aandrijving van een elektromotor. De accu van het voertuig kan worden opgeladen bij speciale laadvoorzieningen of bij een normaal stopcontact. Elektriciteit uit een interne voeding van de accu, zoals in hybride auto's of bij opslag van remenergie, telt niet mee.
De gepubliceerde hoeveelheid is een raming gebaseerd op het aantal voertuigen op elektriciteit en het gemiddelde energieverbruik per voertuigtype. Het gaat vooral om personenauto's, bestelauto's, vrachtwagens, autobussen (inclusief trolleybussen), bromfietsen en elektrische fietsen.
- Scheepvaart
- Alle vervoer van personen en goederen via waterwegen, zoals binnen-, zee- en kustvaart. Visserij valt hier niet onder.
Van 1955 tot en met 1960 is de afzet van gasolie aan de scheepvaart inclusief de visserij.- Gasolie en lichte stookolie
- Olie voor gebruik buiten het wegverkeer, bijvoorbeeld voor lichtere scheepsmotoren, dieseltreinen en andere dieselmotoren, zoals in landbouwwerktuigen en bouwmaterieel. Het kookpunt van gasolie ligt tussen 180 en 380 graden Celsius, dat van lichte stookolie loopt op tot 540 graden Celsius. De lichte stookolie, waaronder huisbrandolie, wordt vooral in de industrie gebruikt. De gasolie voor landbouwwerktuigen wordt ook rode diesel genoemd, naar de kleurstof die is toegevoegd om aan te geven dat het accijnsvrij is. Qua samenstelling is het nagenoeg gelijk aan autodiesel.
- Totaal gasolie en lichte stookolie
- Het totaal van de afzet aan de binnenvaart, de zeevaart en de handelaren scheepvaart.
- Afzet aan binnenvaart
- De afzet van gasolie en lichte stookolie voor alle typen schepen die op de binnenwateren varen. Hierbij is niet inbegrepen de afzet die is bestemd voor visserij.
Van 1956 tot en met 1960 is alle afzet voor finaal verbruik van gasolie aan de binnenvaart inbegrepen bij de afzet aan de handelaren scheepvaart. Van 1961 tot en met 1981 is dit voor een onbekend deel het geval. Van 1955 tot en met 1978 is alle afzet voor bunkers van gasolie door de binnenvaart inbegrepen bij de afzet voor bunkers aan de handelaren scheepvaart. Vanaf 1979 is dit voor een onbekend deel het geval.
- Afzet aan zeevaart
- De afzet van gasolie voor alle typen zeegaande schepen.
Tot 1961 valt afzet voor visserij hieronder. Vanaf 1961 valt afzet voor visserij onder een aparte post genaamd: Visserij.
- Afzet aan handelaren scheepvaart
- De afzet van gasolie en lichte stookolie aan handelaren voor de scheepvaart.
Tot 1990 is een deel gasolieverbruik voor internationale binnen- en zeevaart en visserij inbegrepen bij het verbruik van de handelaren scheepvaart.
Vanaf 1990 wordt de visserij, internationale binnen- en zeevaart apart gepubliceerd.
- Stookolie
- Zware olie voor voorstuwing van de grensoverschrijdende scheepvaart (bunkering), maar ook als brandstof in de industrie.
Dit is de olie die overblijft na destillatie in de raffinaderij. Stookolie is bij kamertemperatuur stroperig en moet voor gebruik voorverwarmd worden om het vloeibaar te maken.- Totaal stookolie
- Het totaal van laagzwavelige en hoogzwavelige stookolie.
- Laagzwavelig
- Stookolie met een zwavelgehalte van 1 procent of minder.
Wordt vooral gebruikt voor voorstuwing van de grensoverschrijdende scheepvaart (bunkering), maar ook als brandstof in de industrie.
- Hoogzwavelig
- Stookolie met een zwavelgehalte groter dan 1 procent.
Wordt vooral gebruikt voor voorstuwing van de grensoverschrijdende scheepvaart (bunkering).
- Luchtvaart
- Alle vervoer van personen en goederen via de lucht.
- Vliegtuigkerosine
- Brandstof voor vliegtuigen met een straalmotor, bekend als vliegtuigkerosine. Kerosine is een halfzware olie met een kookpunt tussen 150 en 300 graden Celsius. Bepaalde specificaties maken het geschikt voor gebruik in de luchtvaart. Vliegtuigkerosine stond voorheen bekend als jetfuel op petroleumbasis.
- Vliegtuigbenzine
- Brandstof voor vliegtuigen met een zuigermotor. Dit zijn vaak sportvliegtuigen met een propeller.
- Jetfuel op benzinebasis
- Brandstof voor vliegtuigen met een straalmotor. Het is een mengsel van lichtere motorbenzine, zwaardere kerosine en soms nafta. Vanaf 1988 is dit product niet meer afgeleverd aan eindverbruikers.
- Railverkeer
- Alle vervoer van personen en goederen via railverbindingen, zoals trein, tram en metro. Vervoer op het eigen bedrijfsterrein valt hier niet onder.
Trolleybussen vallen onder het wegverkeer.- Diesel
- Olie voor gebruik buiten het wegverkeer, bijvoorbeeld voor lichtere scheepsmotoren, dieseltreinen en andere dieselmotoren, zoals in landbouwwerktuigen en bouwmaterieel. Het kookpunt van gasolie ligt tussen 180 en 380 graden Celsius, dat van lichte stookolie loopt op tot 540 graden Celsius. De lichte stookolie, waaronder huisbrandolie, wordt vooral in de industrie gebruikt. De gasolie voor landbouwwerktuigen wordt ook rode diesel genoemd, naar de kleurstof die is toegevoegd om aan te geven dat het accijnsvrij is. Qua samenstelling is het nagenoeg gelijk aan autodiesel.
- Elektriciteit
- Stroom van elektronen die wordt gebruikt om bijvoorbeeld lampen te laten branden of wasmachines te laten draaien. Elektronen zijn elementaire deeltjes in een atoom met een negatieve lading, die door een spanningsverschil gaan stromen.