Emissies naar lucht op Nederlands grondgebied;stationaire bronnen,1990-2021

Emissies naar lucht op Nederlands grondgebied;stationaire bronnen,1990-2021

Bronnen Perioden CO2 (mln kg) NMVOS (mln kg) CH4 (mln kg) SO2 (mln kg) NOx (mln kg) NH3 (mln kg) PM10 (mln kg) PM2.5 (mln kg)
Stationaire bronnen, totaal 1990 136.700 394,4 1.267,6 170,7 280,6 343,6 52,55 31,64
Stationaire bronnen, totaal 2000 142.300 244,4 964,0 63,1 184,5 169,1 30,48 17,77
Stationaire bronnen, totaal 2010 157.800 226,7 770,9 32,9 134,1 130,0 26,08 14,97
Stationaire bronnen, totaal 2014 136.800 206,0 713,8 28,8 110,1 124,1 24,02 12,50
Stationaire bronnen, totaal 2015 143.400 215,5 721,9 30,0 113,4 125,5 24,28 12,89
Stationaire bronnen, totaal 2016 144.400 212,1 726,8 27,9 108,1 126,7 24,14 12,81
Stationaire bronnen, totaal 2017 141.400 212,8 713,6 26,3 102,4 128,5 23,87 12,66
Stationaire bronnen, totaal 2018 137.200 207,3 689,8 24,4 100,1 126,3 23,76 12,62
Stationaire bronnen, totaal 2019 133.800 204,0 685,4 22,1 96,0 121,0 23,07 12,22
Stationaire bronnen, totaal 2020 125.400 240,2 675,1 19,0 90,5 120,3 21,83 11,32
Stationaire bronnen, totaal 2021 131.200 248,1 665,8 20,2 91,2 118,8 20,48 10,84
192 Aardolie-industrie 1990 11.000 17,1 1,1 67,2 18,9 0,0 6,47 4,93
192 Aardolie-industrie 2000 12.400 16,6 0,9 33,2 10,4 0,0 3,34 2,34
192 Aardolie-industrie 2010 10.600 8,0 1,0 12,7 5,6 0,0 0,29 0,23
192 Aardolie-industrie 2014 10.700 6,4 0,9 9,7 5,2 0,0 0,24 0,19
192 Aardolie-industrie 2015 11.200 6,3 0,9 11,1 5,2 0,0 0,27 0,23
192 Aardolie-industrie 2016 10.700 5,8 0,9 11,2 5,0 0,0 0,23 0,18
192 Aardolie-industrie 2017 10.100 5,5 0,9 11,1 4,8 0,0 0,23 0,18
192 Aardolie-industrie 2018 10.200 5,0 1,0 9,8 4,9 0,0 0,23 0,18
192 Aardolie-industrie 2019 11.000 4,3 1,1 8,7 5,2 0,0 0,22 0,18
192 Aardolie-industrie 2020 10.000 3,8 1,0 7,2 4,4 0,0 0,19 0,15
192 Aardolie-industrie 2021 10.500 3,4 0,9 8,1 4,5 0,0 0,17 0,14
35 Energiebedrijven 1990 39.500 0,5 1,5 44,1 77,2 0,0 1,46 1,09
35 Energiebedrijven 2000 48.900 1,5 3,0 14,8 48,8 0,0 0,31 0,23
35 Energiebedrijven 2010 55.600 0,6 4,2 6,4 22,7 0,0 0,26 0,19
35 Energiebedrijven 2014 50.300 1,6 2,8 8,4 15,9 0,0 0,29 0,21
35 Energiebedrijven 2015 54.500 0,6 3,3 8,4 16,9 0,0 0,36 0,26
35 Energiebedrijven 2016 53.500 0,6 3,5 5,8 14,4 0,0 0,24 0,20
35 Energiebedrijven 2017 49.800 0,6 3,3 4,0 13,1 0,0 0,22 0,14
35 Energiebedrijven 2018 46.100 0,6 3,3 3,8 12,4 0,0 0,14 0,11
35 Energiebedrijven 2019 44.600 0,6 4,0 2,5 11,7 0,0 0,11 0,09
35 Energiebedrijven 2020 38.700 0,6 4,7 1,5 10,2 0,0 0,07 0,06
35 Energiebedrijven 2021 40.500 0,6 4,4 2,2 10,8 0,0 0,11 0,10
201 Basischemie 1990 21.000 23,1 12,1 19,6 36,4 3,3 4,23 2,66
201 Basischemie 2000 14.900 9,1 12,3 2,4 13,3 1,7 1,27 0,88
201 Basischemie 2010 17.100 3,9 12,8 2,1 11,7 0,7 1,10 0,78
201 Basischemie 2014 15.900 2,9 12,8 1,6 8,2 0,5 0,96 0,66
201 Basischemie 2015 15.100 2,9 12,6 1,5 7,7 0,5 0,82 0,57
201 Basischemie 2016 16.700 2,1 12,7 1,4 8,4 0,7 0,95 0,64
201 Basischemie 2017 17.600 2,3 13,0 1,5 7,9 0,6 1,05 0,75
201 Basischemie 2018 17.700 1,9 12,5 1,6 7,9 0,6 0,86 0,59
201 Basischemie 2019 17.000 2,2 13,1 1,4 7,7 0,3 0,63 0,46
201 Basischemie 2020 18.500 1,9 14,2 1,4 8,0 0,4 0,51 0,35
201 Basischemie 2021 18.100 1,9 13,9 1,4 7,8 0,4 0,60 0,43
IJzer- en staalindustrie 1990 6.900 2,3 0,4 9,5 7,4 0,0 9,32 6,04
IJzer- en staalindustrie 2000 5.700 0,9 0,3 3,4 6,1 0,0 2,09 1,36
IJzer- en staalindustrie 2010 6.400 0,6 0,3 3,8 5,8 0,0 1,53 1,00
IJzer- en staalindustrie 2014 6.100 0,4 0,3 3,3 5,3 0,0 1,26 0,82
IJzer- en staalindustrie 2015 6.400 0,5 0,3 3,0 5,9 0,0 1,21 0,77
IJzer- en staalindustrie 2016 6.400 0,5 0,3 2,8 5,7 0,0 1,23 0,80
IJzer- en staalindustrie 2017 7.000 0,5 0,3 3,2 5,7 0,0 1,15 0,74
IJzer- en staalindustrie 2018 6.700 0,5 0,3 3,1 5,7 0,0 1,12 0,73
IJzer- en staalindustrie 2019 6.400 0,5 0,3 3,2 6,1 0,0 1,19 0,77
IJzer- en staalindustrie 2020 5.800 0,4 0,3 3,0 5,2 0,0 1,09 0,63
IJzer- en staalindustrie 2021 6.100 0,4 0,3 2,8 5,4 0,0 1,09 0,62
Particulier huishouden 1990 22.300 48,8 27,7 1,2 21,4 10,2 9,41 8,69
Particulier huishouden 2000 22.200 46,9 25,7 0,5 20,5 6,4 9,68 8,58
Particulier huishouden 2010 25.800 48,4 27,0 0,5 15,2 7,1 10,46 9,27
Particulier huishouden 2014 17.300 45,3 20,3 0,4 8,8 7,6 8,71 7,35
Particulier huishouden 2015 18.500 45,6 21,1 0,4 8,9 7,5 8,91 7,58
Particulier huishouden 2016 19.200 45,6 22,9 0,4 8,7 7,8 8,81 7,48
Particulier huishouden 2017 18.600 45,1 22,1 0,4 7,7 7,5 8,58 7,20
Particulier huishouden 2018 18.500 45,3 21,8 0,5 7,5 7,6 8,86 7,26
Particulier huishouden 2019 17.900 45,6 21,1 0,4 7,1 7,6 8,42 6,89
Particulier huishouden 2020 17.100 83,6 20,3 0,4 6,7 7,5 7,71 6,37
Particulier huishouden 2021 19.500 93,9 21,9 0,4 7,5 7,4 6,25 5,71
01 Landbouw 1990 8.000 97,7 583,9 0,0 58,8 328,1 4,83 0,57
01 Landbouw 2000 7.700 71,4 494,1 0,0 50,6 158,2 5,34 0,60
01 Landbouw 2010 10.400 87,8 508,2 0,1 46,0 119,3 5,98 0,63
01 Landbouw 2014 7.900 81,1 503,5 0,1 42,0 113,4 6,36 0,64
01 Landbouw 2015 8.300 93,4 521,9 0,1 44,4 114,9 6,22 0,64
01 Landbouw 2016 8.300 97,2 533,5 0,1 43,6 115,3 6,13 0,64
01 Landbouw 2017 8.400 96,2 532,5 0,1 41,7 117,5 5,93 0,63
01 Landbouw 2018 8.800 92,6 515,8 0,1 41,4 115,3 5,69 0,62
01 Landbouw 2019 8.800 90,7 515,9 0,1 39,5 110,3 5,52 0,61
01 Landbouw 2020 8.500 89,8 512,4 0,1 38,6 109,3 5,42 0,62
01 Landbouw 2021 8.900 89,4 507,5 0,1 38,1 107,9 5,22 0,61
E Waterbedrijven en afvalbeheer 1990 5.000 1,9 560,4 4,6 6,2 0,0 0,90 0,85
E Waterbedrijven en afvalbeheer 2000 7.400 1,7 382,2 0,2 3,0 1,2 0,04 0,03
E Waterbedrijven en afvalbeheer 2010 8.600 0,9 177,9 0,4 3,7 1,2 0,05 0,05
E Waterbedrijven en afvalbeheer 2014 9.600 0,7 140,1 0,3 4,0 1,2 0,06 0,05
E Waterbedrijven en afvalbeheer 2015 9.600 0,7 131,8 0,3 4,2 1,1 0,08 0,07
E Waterbedrijven en afvalbeheer 2016 9.800 0,6 124,8 1,2 4,1 1,3 0,06 0,06
E Waterbedrijven en afvalbeheer 2017 9.700 0,6 116,7 0,9 4,1 1,3 0,05 0,05
E Waterbedrijven en afvalbeheer 2018 9.400 0,6 113,0 0,5 3,9 1,3 0,05 0,05
E Waterbedrijven en afvalbeheer 2019 9.200 0,6 108,5 0,4 4,0 1,2 0,06 0,05
E Waterbedrijven en afvalbeheer 2020 9.200 0,6 102,2 0,4 4,0 1,3 0,06 0,05
E Waterbedrijven en afvalbeheer 2021 9.000 0,6 98,2 0,5 3,8 1,4 0,06 0,05
G-U Dienstverlening 1990 8.000 53,5 1,7 0,8 11,3 0,5 1,73 0,38
G-U Dienstverlening 2000 8.000 20,7 6,0 0,2 10,4 0,5 1,15 0,24
G-U Dienstverlening 2010 9.800 25,2 4,4 0,1 6,2 0,6 0,91 0,22
G-U Dienstverlening 2014 6.900 23,7 3,8 0,1 3,6 0,6 0,95 0,22
G-U Dienstverlening 2015 7.400 23,6 1,6 0,1 3,7 0,6 0,94 0,22
G-U Dienstverlening 2016 7.500 23,3 1,6 0,1 3,5 0,6 0,90 0,24
G-U Dienstverlening 2017 7.500 24,0 1,7 0,1 3,4 0,6 0,88 0,24
G-U Dienstverlening 2018 7.300 24,1 1,6 0,1 3,2 0,6 0,87 0,25
G-U Dienstverlening 2019 6.800 24,2 1,6 0,1 2,9 0,6 0,94 0,27
G-U Dienstverlening 2020 6.100 25,0 1,5 0,1 2,6 0,6 0,84 0,26
G-U Dienstverlening 2021 6.500 23,9 1,5 0,1 2,7 0,6 0,85 0,27
Bron: CBS.
Verklaring van tekens

Tabeltoelichting


Deze tabel bevat cijfers over de totale emissies naar lucht in Nederland door stationaire bronnen. Het betreft de feitelijke emissies op of boven Nederlands grondgebied. De berekening van de emissies door stationaire bronnen is gebaseerd op onder andere de emissie-opgaven in de milieujaarverslagen van individuele bedrijven en CBS-productie- en energiegegevens.
De cokesfabriek van Tata Steel (Hoogovens) behoort volgens de CBS Standaard Bedrijfsindeling (SBI) tot de energiesector. In deze tabel zijn de emissies hiervan echter opgenomen bij de Basismetaalindustrie.

Gegevens beschikbaar van 1990 tot en met 2021.

Status van de cijfers:
De gegevens zijn definitief.

Wijzigingen per 14 december 2023:
Geen, deze tabel is stopgezet.

Wanneer komen er nieuwe cijfers?
Niet meer van toepassing.
Deze tabel wordt opgevolgd door Emissies naar lucht op Nederlands grondgebied; totalen. Zie paragraaf 3.

Toelichting onderwerpen

CO2
Kooldioxide.

CO2 ontstaat onder andere bij verbranding van de koolstof in brandstoffen. Het is een broeikasgas (veroorzaakt opwarming van de aarde).
NMVOS
Vluchtige organische stoffen, exclusief methaan.

Vluchtige organische stoffen ontstaan onder andere door onvolledige verbranding van brandstoffen en door verdamping van brandstoffen, koelmiddelen en ander chemische stoffen. Daarnaast onstaan VOS-emissies tijdens allerlei industriële processen. Vluchtige organische stoffen spelen een rol bij de vorming van smog en zijn soms kankerverwekkend.
CH4
Methaan (= aardgas).

CH4 ontstaat onder andere door onvolledige verbranding van brandstoffen, lekkage van het aardgasnet en door vergisting. Methaan is een broeikasgas (veroorzaakt opwarming van de aarde).
SO2
Zwaveldioxide.

SO2 komt vooral vrij bij de verbranding van de in brandstoffen aanwezige zwavel. Het veroorzaakt verzuring van het milieu.
NOx
Stikstofoxiden (NOx = NO en NO2, berekend als NO2).

Stikstofoxiden worden met name gevormd bij verbrandingsprocessen. Hierbij wordt stikstof uit de (verbrandings)lucht omgezet tot NOx. Stikstofoxiden veroorzaken verzuring en spelen een rol bij smogvorming. Stikstofdioxide (NO2) is schadelijk voor de gezondheid.
NH3
Ammoniak (NH3).

NH3 ontstaat vooral bij natuurlijke processen maar ook, in mindere mate, bij de verbranding van brandstoffen en bij industriële processen. De belangrijkste bron is natuurlijke mest. NH3 veroorzaakt verzuring van het milieu.
PM10
Fijn Stof (deeltjes met doorsnede kleiner dan 10 micrometer). PM10 ontstaat onder andere bij de verbranding van dieselolie ("dieselrook), slijtage van banden en remmen, allerlei industriële processen en op- en overslag. Fijn stof is schadelijk voor de gezondheid. Het dringt diep door in de longen.
PM2.5
Fijn Stof (deeltjes met doorsnede kleiner dan 2,5 micrometer).

PM2.5 ontstaat onder andere bij de verbranding van dieselolie ("dieselrook), slijtage van wegdek, banden en remmen, allerlei industriële processen en op- en overslag. Fijn stof is schadelijk voor de gezondheid. Het dringt diep door in de longen. PM2.5 betreft de uitstoot door verbranding plus de uitstoot door slijtage van wegdek, banden en remmen