Arbeidsdeelname; regionale indeling 2015, 2003-2015

Arbeidsdeelname; regionale indeling 2015, 2003-2015

Persoonskenmerken Regio's Perioden Beroeps- en niet-beroepsbevolking (x 1 000) Beroepsbevolking Beroepsbevolking (x 1 000) Beroepsbevolking Werkzame beroepsbevolking Werkzame beroepsbevolking (x 1 000) Beroepsbevolking Werkzame beroepsbevolking Positie in de werkkring Werknemer (x 1 000) Beroepsbevolking Werkzame beroepsbevolking Positie in de werkkring Zelfstandige (x 1 000) Beroepsbevolking Werkzame beroepsbevolking Beroepsniveau (ISCO) Beroepsniveau 1 (x 1 000) Beroepsbevolking Werkzame beroepsbevolking Beroepsniveau (ISCO) Beroepsniveau 2 (x 1 000) Beroepsbevolking Werkzame beroepsbevolking Beroepsniveau (ISCO) Beroepsniveau 3 (x 1 000) Beroepsbevolking Werkzame beroepsbevolking Beroepsniveau (ISCO) Beroepsniveau 4 (x 1 000) Beroepsbevolking Werkloze beroepsbevolking (x 1 000) Beroepsbevolking Werkloosheidspercentage (%) Niet-beroepsbevolking (x 1 000) Bruto arbeidsparticipatie (%) Netto arbeidsparticipatie (%)
Totaal Nederland 2015 12.685 8.907 8.294 6.909 1.384 737 3.592 1.341 2.497 614 6,9 3.778 70,2 65,4
Totaal Noord-Nederland (LD) 2015 1.287 885 818 675 142 80 388 132 198 67 7,6 402 68,8 63,5
Totaal Oost-Nederland (LD) 2015 2.657 1.879 1.754 1.473 281 167 787 279 495 125 6,6 778 70,7 66,0
Totaal West-Nederland (LD) 2015 6.012 4.240 3.944 3.263 681 321 1.598 645 1.323 297 7,0 1.771 70,5 65,6
Totaal Zuid-Nederland (LD) 2015 2.730 1.903 1.778 1.498 281 169 819 285 481 125 6,6 827 69,7 65,1
Geslacht: mannen Nederland 2015 6.341 4.778 4.465 3.589 876 387 1.916 664 1.411 313 6,5 1.563 75,3 70,4
Geslacht: mannen Noord-Nederland (LD) 2015 649 478 441 352 89 40 215 66 108 37 7,7 170 73,7 68,0
Geslacht: mannen Oost-Nederland (LD) 2015 1.333 1.011 948 772 176 83 425 139 283 63 6,2 321 75,9 71,2
Geslacht: mannen West-Nederland (LD) 2015 2.982 2.257 2.107 1.675 432 180 835 315 738 149 6,6 725 75,7 70,7
Geslacht: mannen Zuid-Nederland (LD) 2015 1.378 1.032 968 790 178 85 440 145 283 63 6,1 346 74,9 70,3
Geslacht: vrouwen Nederland 2015 6.344 4.129 3.829 3.320 508 350 1.677 677 1.085 301 7,3 2.215 65,1 60,3
Geslacht: vrouwen Noord-Nederland (LD) 2015 638 407 376 323 53 40 173 67 90 30 7,5 231 63,7 59,0
Geslacht: vrouwen Oost-Nederland (LD) 2015 1.324 868 806 701 105 84 361 141 213 62 7,1 457 65,5 60,9
Geslacht: vrouwen West-Nederland (LD) 2015 3.030 1.984 1.837 1.588 249 141 763 330 585 147 7,4 1.046 65,5 60,6
Geslacht: vrouwen Zuid-Nederland (LD) 2015 1.352 871 810 708 102 85 379 140 198 61 7,1 481 64,4 59,9
Leeftijd: 15 tot 25 jaar Nederland 2015 2.048 1.402 1.245 1.174 71 305 695 112 117 158 11,3 646 68,5 60,8
Leeftijd: 15 tot 25 jaar Noord-Nederland (LD) 2015 216 142 124 117 7 31 68 11 12 18 12,7 73 66,0 57,6
Leeftijd: 15 tot 25 jaar Oost-Nederland (LD) 2015 440 305 271 257 14 72 149 23 24 34 11,0 136 69,2 61,6
Leeftijd: 15 tot 25 jaar West-Nederland (LD) 2015 968 654 579 542 37 132 327 55 57 75 11,5 314 67,6 59,8
Leeftijd: 15 tot 25 jaar Zuid-Nederland (LD) 2015 425 302 271 258 13 69 151 23 23 31 10,3 123 71,0 63,7
Leeftijd: 25 tot 45 jaar Nederland 2015 4.176 3.674 3.469 2.969 500 192 1.356 619 1.248 205 5,6 502 88,0 83,1
Leeftijd: 25 tot 45 jaar Noord-Nederland (LD) 2015 391 345 324 275 48 19 144 59 93 21 6,1 46 88,2 82,8
Leeftijd: 25 tot 45 jaar Oost-Nederland (LD) 2015 850 753 714 615 99 41 295 128 238 39 5,2 97 88,6 84,0
Leeftijd: 25 tot 45 jaar West-Nederland (LD) 2015 2.094 1.828 1.722 1.466 256 92 620 303 682 106 5,8 266 87,3 82,2
Leeftijd: 25 tot 45 jaar Zuid-Nederland (LD) 2015 841 748 709 612 97 39 297 129 235 39 5,2 93 89,0 84,3
Leeftijd: 45 tot 75 jaar Nederland 2015 6.461 3.831 3.580 2.767 814 240 1.542 610 1.132 251 6,5 2.629 59,3 55,4
Leeftijd: 45 tot 75 jaar Noord-Nederland (LD) 2015 680 398 370 283 87 29 175 62 92 28 7,1 282 58,5 54,4
Leeftijd: 45 tot 75 jaar Oost-Nederland (LD) 2015 1.367 821 769 601 168 54 343 128 233 52 6,3 546 60,1 56,3
Leeftijd: 45 tot 75 jaar West-Nederland (LD) 2015 2.950 1.759 1.643 1.255 388 97 652 287 584 116 6,6 1.191 59,6 55,7
Leeftijd: 45 tot 75 jaar Zuid-Nederland (LD) 2015 1.464 853 798 627 171 60 372 133 222 55 6,4 611 58,3 54,5
Herkomst: autochtoon Nederland 2015 9.969 7.087 6.692 5.554 1.137 530 2.877 1.109 2.074 395 5,6 2.882 71,1 67,1
Herkomst: autochtoon Noord-Nederland (LD) 2015 1.147 795 740 610 130 69 353 121 179 55 6,9 352 69,3 64,5
Herkomst: autochtoon Oost-Nederland (LD) 2015 2.233 1.599 1.509 1.262 246 133 674 244 435 90 5,6 634 71,6 67,6
Herkomst: autochtoon West-Nederland (LD) 2015 4.349 3.108 2.946 2.427 520 200 1.164 500 1.038 162 5,2 1.240 71,5 67,8
Herkomst: autochtoon Zuid-Nederland (LD) 2015 2.241 1.585 1.497 1.256 241 128 686 244 423 88 5,6 656 70,7 66,8
Herkomst: allochtoon Nederland 2015 2.701 1.810 1.592 1.346 245 205 711 231 420 218 12,0 892 67,0 58,9
Herkomst: allochtoon Noord-Nederland (LD) 2015 136 87 74 62 12 10 34 11 18 13 14,4 50 63,6 54,5
Herkomst: allochtoon Oost-Nederland (LD) 2015 423 279 244 210 35 33 112 35 61 35 12,4 144 66,0 57,8
Herkomst: allochtoon West-Nederland (LD) 2015 1.654 1.127 993 834 159 121 433 144 284 134 11,9 527 68,1 60,1
Herkomst: allochtoon Zuid-Nederland (LD) 2015 488 317 280 241 40 41 133 41 58 37 11,6 171 64,9 57,4
Herkomst: westerse allochtoon Nederland 2015 1.249 864 790 651 139 70 319 125 260 74 8,6 385 69,2 63,2
Herkomst: westerse allochtoon Noord-Nederland (LD) 2015 81 53 47 39 8 5 20 7 13 6 11,4 28 65,1 57,7
Herkomst: westerse allochtoon Oost-Nederland (LD) 2015 207 139 125 107 19 13 53 19 39 13 9,7 68 67,2 60,6
Herkomst: westerse allochtoon West-Nederland (LD) 2015 671 482 444 358 85 33 166 71 166 38 7,9 189 71,8 66,1
Herkomst: westerse allochtoon Zuid-Nederland (LD) 2015 291 191 174 148 26 19 79 28 42 17 8,9 100 65,7 59,9
Herkomst: niet-westerse allochtoon Nederland 2015 1.452 946 802 696 107 135 393 106 160 143 15,2 506 65,1 55,3
Herkomst: niet-westerse allochtoon Noord-Nederland (LD) 2015 56 34 28 24 4 5 14 4 5 7 19,1 22 61,5 49,7
Herkomst: niet-westerse allochtoon Oost-Nederland (LD) 2015 216 140 119 103 16 21 59 16 22 21 15,2 76 64,8 55,0
Herkomst: niet-westerse allochtoon West-Nederland (LD) 2015 983 645 550 476 74 88 267 73 118 96 14,8 338 65,7 55,9
Herkomst: niet-westerse allochtoon Zuid-Nederland (LD) 2015 197 126 106 93 13 21 53 14 15 20 15,8 71 63,9 53,8
Herkomst: onbekend Nederland 2015 15 11 10 8 2 1 4 1 3 1 . 4 . .
Herkomst: onbekend Noord-Nederland (LD) 2015 3 3 3 3 0 0 1 0 1 0 . 0 . .
Herkomst: onbekend Oost-Nederland (LD) 2015 1 1 1 1 0 0 1 0 0 0 . 0 . .
Herkomst: onbekend West-Nederland (LD) 2015 9 5 4 2 2 0 1 1 2 1 . 4 . .
Herkomst: onbekend Zuid-Nederland (LD) 2015 1 1 1 1 0 0 1 0 0 0 . 0 . .
Onderwijsniveau: laag Nederland 2015 3.823 2.003 1.778 1.522 256 433 1.104 138 85 225 11,2 1.820 52,4 46,5
Onderwijsniveau: laag Noord-Nederland (LD) 2015 406 209 184 156 28 47 114 13 7 25 12,1 197 51,5 45,3
Onderwijsniveau: laag Oost-Nederland (LD) 2015 818 437 391 335 55 99 242 30 16 47 10,7 381 53,5 47,7
Onderwijsniveau: laag West-Nederland (LD) 2015 1.732 899 793 676 118 186 491 65 44 106 11,8 832 51,9 45,8
Onderwijsniveau: laag Zuid-Nederland (LD) 2015 868 458 411 356 55 102 257 30 18 47 10,2 410 52,8 47,4
Onderwijsniveau: middelbaar Nederland 2015 5.046 3.758 3.495 2.945 550 256 2.000 691 504 264 7,0 1.288 74,5 69,3
Onderwijsniveau: middelbaar Noord-Nederland (LD) 2015 551 408 378 315 63 27 227 73 45 30 7,3 143 74,0 68,5
Onderwijsniveau: middelbaar Oost-Nederland (LD) 2015 1.096 828 773 655 118 57 446 150 106 55 6,6 268 75,6 70,5
Onderwijsniveau: middelbaar West-Nederland (LD) 2015 2.298 1.698 1.572 1.324 248 114 871 321 250 125 7,4 600 73,9 68,4
Onderwijsniveau: middelbaar Zuid-Nederland (LD) 2015 1.101 825 772 651 121 57 456 147 104 53 6,5 276 74,9 70,1
Onderwijsniveau: hoog Nederland 2015 3.668 3.067 2.948 2.385 563 34 448 507 1.900 119 3,9 602 83,6 80,4
Onderwijsniveau: hoog Noord-Nederland (LD) 2015 318 258 247 198 49 4 44 45 146 12 4,6 60 81,3 77,5
Onderwijsniveau: hoog Oost-Nederland (LD) 2015 716 598 576 472 104 7 92 97 372 22 3,7 118 83,5 80,5
Onderwijsniveau: hoog West-Nederland (LD) 2015 1.906 1.609 1.548 1.239 309 16 218 257 1.024 62 3,8 297 84,4 81,2
Onderwijsniveau: hoog Zuid-Nederland (LD) 2015 728 601 578 476 102 7 94 107 359 23 3,9 127 82,6 79,4
Onderwijsniveau: onbekend Nederland 2015 148 79 73 58 15 14 40 6 9 7 . 68 . .
Onderwijsniveau: onbekend Noord-Nederland (LD) 2015 12 10 10 8 2 3 3 1 0 0 . 2 . .
Onderwijsniveau: onbekend Oost-Nederland (LD) 2015 28 16 15 11 4 4 6 2 2 1 . 12 . .
Onderwijsniveau: onbekend West-Nederland (LD) 2015 75 34 30 24 6 5 18 1 6 4 . 41 . .
Onderwijsniveau: onbekend Zuid-Nederland (LD) 2015 33 19 18 15 3 3 12 2 0 1 . 14 . .
Bron: CBS.
Verklaring van tekens

Tabeltoelichting


Deze tabel bevat jaarcijfers over de arbeidsdeelname in Nederland voor diverse regionale indelingen. De bevolking van 15 tot 75 jaar wordt ingedeeld in de werkzame, werkloze en de niet-beroepsbevolking. De werkzame beroepsbevolking wordt verder ingedeeld op basis van positie in de werkkring en beroepsniveau. Voor de verschillende indelingen is een uitsplitsing naar geslacht, leeftijd, herkomst en onderwijsniveau beschikbaar. De indeling naar gemeenten is gebaseerd op de woongemeenten van 1 januari 2015.

Gegevens beschikbaar van 2003 tot en met 2015.

Status van de cijfers:
De cijfers in deze tabel zijn definitief.

Wijzigingen per 14 februari 2017:
Geen, deze tabel is stopgezet.

Wanneer komen er nieuwe cijfers?
Deze tabel is stopgezet. Elk jaar in februari wordt een nieuwe tabel met de dan meest recente gebiedsindelingen samengesteld.

Toelichting onderwerpen

Beroeps- en niet-beroepsbevolking
Personen die tot de werkzame, de werkloze of de niet-beroepsbevolking behoren.  

Deze definitie heeft betrekking op personen die in Nederland wonen (exclusief de institutionele bevolking). De gegevens worden meestal gepresenteerd voor de bevolking van 15 tot 75 jaar.
Beroepsbevolking
Personen:
- die betaald werk hebben (werkzame beroepsbevolking), of
- die geen betaald werk hebben, recent naar betaald werk hebben gezocht en daarvoor direct beschikbaar zijn (werkloze beroepsbevolking).

Deze definitie heeft betrekking op personen die in Nederland wonen (exclusief de institutionele bevolking). De gegevens worden meestal gepresenteerd voor de bevolking van 15 tot 75 jaar. Bij betaald werk gaat het om werkzaamheden ongeacht de arbeidsduur.
Beroepsbevolking
Personen:
- die betaald werk hebben (werkzame beroepsbevolking), of
- die geen betaald werk hebben, recent naar betaald werk hebben gezocht en daarvoor direct beschikbaar zijn (werkloze beroepsbevolking).

Deze definitie heeft betrekking op personen die in Nederland wonen (exclusief de institutionele bevolking). De gegevens worden meestal gepresenteerd voor de bevolking van 15 tot 75 jaar. Bij betaald werk gaat het om werkzaamheden ongeacht de arbeidsduur.
Werkzame beroepsbevolking
Personen die betaald werk hebben.

Deze definitie heeft betrekking op personen die in Nederland wonen (exclusief de institutionele bevolking). De gegevens worden meestal gepresenteerd voor de bevolking van 15 tot 75 jaar. Bij betaald werk gaat het om werkzaamheden ongeacht de arbeidsduur.
Werkzame beroepsbevolking
Personen die betaald werk hebben.

Deze definitie heeft betrekking op personen die in Nederland wonen (exclusief de institutionele bevolking). De gegevens worden meestal gepresenteerd voor de bevolking van 15 tot 75 jaar. Bij betaald werk gaat het om werkzaamheden ongeacht de arbeidsduur.
Positie in de werkkring
Indeling van de werkzame beroepsbevolking naar:
Werknemer
- met een vaste arbeidsrelatie
- met een flexibele arbeidsrelatie
Zelfstandige
- zonder personeel
- met personeel
- meewerkend gezinslid

Als een persoon meer dan één baan of werkkring heeft, dan wordt uitgegaan van de baan of werkkring waaraan de meeste tijd wordt besteed.
Werknemer
Een persoon die in een arbeidsovereenkomst afspraken met een economische eenheid maakt om arbeid te verrichten waartegenover een financiële beloning staat.

Als een persoon meer dan één baan of werkkring heeft, dan wordt uitgegaan van de baan of werkkring waaraan de meeste tijd wordt besteed.
Zelfstandige
Een persoon die voor eigen rekening of risico arbeid verricht
- in een eigen bedrijf of praktijk (zelfstandig ondernemer),
- als directeur-grootaandeelhouder (dga),
- in het bedrijf of de praktijk van een gezinslid (meewerkend gezinslid), of
- als overige zelfstandige.

Als een persoon meer dan één baan of werkkring heeft, dan wordt uitgegaan van de baan of werkkring waaraan de meeste tijd wordt besteed.
Beroepsniveau (ISCO)
De plaats in de niveauindeling van beroepen volgens de International Standard Classification of Occupations 2008 (ISCO 2008) van de International Labour Organisation (ILO).

Het beroepsniveau geeft de complexiteit en omvang van taken weer die bij een beroep horen. De praktische uitwerking van het begrip beroepsniveau gebeurt door toepassing van een of meer van de volgende criteria.
- De aard van het werk in relatie tot de karakteristieke taken bij een beroepsniveau
- Het voor een goede beroepsuitoefening benodigde opleidingsniveau volgens ISCED97
- De in een verwant beroep opgedane relevante werkervaring en/of on-the-job training.

Beroepsniveau 1
Eenvoudige routinematige taken; elementair of lager onderwijsniveau vereist.

Onder beroepsniveau 1 vallen beroepen met eenvoudig en routinematig lichamelijk en handmatig werk met gebruik van handgereedschap zoals een spade, of eenvoudige elektrische apparaten als een stofzuiger. Taken zijn bijv. schoonmaken, graven, met de hand tillen en verplaatsen van materiaal, sorteren, opslaan of met de hand in elkaar zetten van goederen (soms met behulp van machines): bedienen van niet-gemotoriseerde voertuigen, en fruit plukken en groente oogsten.

Veel beroepen op dit niveau vereisen lichamelijke inspanning en/of uithoudingsvermogen. Voor sommige beroepen is basisvaardigheid in lezen en schrijven vereist. Die vaardigheid vormt dan niet het belangrijkste onderdeel van de baan.

Voor sommige beroepen op beroepsniveau 1 is het noodzakelijk het basisonderwijs (ISCED Level 1) te hebben doorlopen. Voor sommige beroepen kan een korte stage nodig zijn. Uitgedrukt in termen van het Nederlandse onderwijssysteem zijn in skill level 1 beroepen met voornamelijk elementair deels lager niveau samengenomen.

Voorbeelden van beroepen op beroepsniveau 1 zijn schoonmaker van kantoren, glazenwasser, lader en losser, vuilnisman, bollenpeller, opperman, frietbakker en keukenhulp.
Beroepsniveau 2
Weinig tot middelmatig complexe taken; lager of middelbaar onderwijsniveau vereist.

Onder beroepsniveau 2 vallen beroepen met taken als het bedienen van machines en elektronische apparaten, voertuigen besturen, onderhouden en repareren van elektrische en mechanische apparaten en het bewerken, ordenen en opslaan van gegevens.
Voor vrijwel alle beroepen op dit niveau is het noodzakelijk informatie te kunnen lezen zoals veiligheidsvoorschriften, afgehandeld werk te kunnen beschrijven en nauwkeurig eenvoudige berekeningen te kunnen uitvoeren.

Voor veel beroepen op beroepsniveau 2 zijn een gevorderde taal- en rekenvaardigheid en goede communicatieve vaardigheden vereist. Bij sommige beroepen vormen deze vaardigheden het belangrijkste onderdeel van het werk. Veel beroepen op dit niveau vereisen een goede handvaardigheid.

De benodigde kennis en vaardigheden om beroepen op niveau 2 te kunnen uitoefenen worden in het algemeen verkregen na het doorlopen van de eerste fase van het voortgezet onderwijs (ISCED Level 2). Voor sommige beroepen moet de tweede fase van het voortgezet onderwijs zijn doorlopen (ISCED Leve 3), waarbij gespecialiseerd beroepsonderwijs en on-the-job training vaak een belangrijk aspect vormen. Voor sommige beroepen is een specifieke beroepsopleiding na afronding van het voortgezet onderwijs noodzakelijk (ISCED Level 4). In sommige gevallen kan met ervaring en on-the-job training worden volstaan. Uitgedrukt in termen van het Nederlandse onderwijssysteem zijn in skill level 2 beroepen met voornamelijk lager en deels middelbaar niveau samengenomen.

Voorbeelden van beroepen op beroepsniveau 2 zijn slager, buschauffeur, secretaresse, boekhoudkundig medewerker, naaister, coupeuse, verkoper, politieagent, kapper, elektrisch installateur en automonteur.
Beroepsniveau 3
Complexe taken; middelbaar of hoger onderwijsniveau vereist.

Onder beroepsniveau 3 vallen beroepen met taken als het uitvoeren van complexe technische en praktische taken die een uitgebreide feitenkennis, technische kennis en kennis van procedures op een specifiek gebied vereisen.

Voor beroepen op dit beroepsniveau zijn in het algemeen een uitstekende taal- en rekenvaardigheid en goed ontwikkelde communicatieve vaardigheden noodzakelijk. Tot deze vaardigheden behoren het kunnen begrijpen van complexe schriftelijke informatie, voorbereiden van feitenverslagen, en omgaan met mensen met problemen.

De op beroepsniveau 3 benodigde kennis en vaardigheden worden gewoonlijk verkregen door voltooiing van een studie van 1-3 jaar in het hoger onderwijs (ISCED Level 5b) na het voortgezet onderwijs. In sommige gevallen kan met uitgebreide relevante werkervaring en langdurige on-the-job training worden volstaan. Uitgedrukt in termen van het Nederlandse onderwijssysteem zijn in skill level 3 beroepen met voornamelijk middelbaar en deels hoger niveau samengenomen.

Voorbeelden van beroepen op beroepsniveau 3 zijn uitvoerder, bouwkundig opzichter, medisch laboratoriumpersoneel, juridisch secretaresse, vertegenwoordiger, technisch personeel in de it-ondersteuning en radio- en opnametechnici.
Beroepsniveau 4
Zeer complexe gespecialiseerde taken; hoger of wetenschappelijk onderwijsniveau vereist.

Onder beroepsniveau 4 vallen beroepen met taken als het uitvoeren het oplossen van ingewikkelde problemen en nemen van beslissingen die zijn gebaseerd op een uitgebreide theoretische en praktische kennis op een gespecialiseerd gebied. Tot de taken behoren onderzoek om kennis op een speciaal gebied te vergroten, diagnose en behandeling van ziekte, kennis delen met anderen en het ontwerpen van constructies, machines , bouwprojecten en productieprocessen.

Beroepen op dit niveau vereisen in het algemeen een uitgebreide taal -en rekenvaardigheid, soms op zeer hoog niveau, en uitstekende communicatieve vaardigheden. Tot deze vaardigheden behoren meestal het kunnen begrijpen van complexe schriftelijke informatie en het kunnen overbrengen van complexe ideeën in media als boeken, verslagen en mondelinge presentaties.

De voor beroepsniveau 4 vereiste kennis en vaardigheden worden gewoonlijk verkregen door een studie van 3-6 jaar in het hoger onderwijs (ISCED Level 5a of hoger). In sommige gevallen kan in plaats daarvan worden volstaan met ervaring en on-the-job training . In veel gevallen zijn voor het beroep specifieke diploma's vereist. Uitgedrukt in termen van het Nederlandse onderwijssysteem zijn in skill level 4 beroepen met voornamelijk hoger en deels wetenschappelijk niveau samengenomen.

Voorbeelden van beroepen op beroepsniveau 4 zijn sales- en marketing manager, ingenieur weg- en waterbouw, leraar voortgezet onderwijs, arts, gespecialiseerd verpleegkundige, musici en systeemanalist.
Werkloze beroepsbevolking
Personen zonder betaald werk, die recent naar werk hebben gezocht en daarvoor direct beschikbaar zijn.

Deze definitie heeft betrekking op personen die in Nederland wonen (exclusief de institutionele bevolking). De gegevens worden meestal gepresenteerd voor de bevolking van 15 tot 75 jaar. Bij betaald werk gaat het om werkzaamheden ongeacht de arbeidsduur.
Werkloosheidspercentage
De werkloze beroepsbevolking als percentage van de (werkzame en werkloze) beroepsbevolking.

Deze definitie heeft betrekking op personen die in Nederland wonen (exclusief de institutionele bevolking). De gegevens worden meestal gepresenteerd voor de bevolking van 15 tot 75 jaar.
Niet-beroepsbevolking
Personen zonder betaald werk die niet recent naar werk hebben gezocht of daarvoor niet direct beschikbaar zijn.

Deze definitie heeft betrekking op personen die in Nederland wonen (exclusief de institutionele bevolking). De gegevens worden meestal gepresenteerd voor de bevolking van 15 tot 75 jaar. Bij betaald werk gaat het om werkzaamheden ongeacht de arbeidsduur.
Bruto arbeidsparticipatie
Het aandeel van de (werkzame en werkloze) beroepsbevolking in de bevolking (beroeps- en niet-beroepsbevolking).  

Deze definitie heeft betrekking op personen die in Nederland wonen (exclusief de institutionele bevolking). De gegevens worden meestal gepresenteerd voor de bevolking van 15 tot 75 jaar.
Netto arbeidsparticipatie
Het aandeel van de werkzame beroepsbevolking in de bevolking (beroeps- en niet-beroepsbevolking).

Deze definitie heeft betrekking op personen die in Nederland wonen (exclusief de institutionele bevolking). De gegevens worden meestal gepresenteerd voor de bevolking van 15 tot 75 jaar.