Kerncijfers wijken en buurten 2015

Kerncijfers wijken en buurten 2015

Wijken en buurten Bevolking Burgerlijke staat Gescheiden (aantal) Bevolking Particuliere huishoudens Huishoudens totaal (aantal) Bevolking Particuliere huishoudens Eenpersoonshuishoudens (aantal) Bevolking Particuliere huishoudens Huishoudens zonder kinderen (aantal) Bevolking Particuliere huishoudens Huishoudens met kinderen (aantal) Bevolking Particuliere huishoudens Gemiddelde huishoudensgrootte (aantal) Inkomen Inkomen van personen Aantal inkomensontvangers   (aantal) Inkomen Inkomen van personen Gemiddeld inkomen per inkomensontvanger  (x 1 000 euro) Inkomen Inkomen van personen Gemiddeld inkomen per inwoner  (x 1 000 euro) Inkomen Inkomen van personen 40% personen met laagste inkomen (%) Inkomen Inkomen van personen 20% personen met hoogste inkomen (%) Inkomen Inkomen van personen Actieven 15-75 jaar (%) Inkomen Inkomen van huishoudens 40% huishoudens met laagste inkomen (%) Inkomen Inkomen van huishoudens 20% huishoudens met hoogste inkomen (%) Inkomen Inkomen van huishoudens Huishoudens met een laag inkomen (%) Inkomen Inkomen van huishoudens Huish. onder of rond sociaal minimum (%) Motorvoertuigen Personenauto's Personenauto's per huishouden (per huishouden)
Verspr.h. ten zuiden van Eemskanaal 0 40 10 15 15 2,5 100 . 26,2 . . . . . . . .
Onderdendam 30 235 70 80 80 2,3 400 26,3 21,0 36,5 14,1 61,7 36,2 17,0 5,2 3,5 1,3
Verspreide huizen Onderdendam 5 35 5 15 10 2,7 100 . . . . . . . . . .
Verspr.h. ten noorden van het Eemskanaal 25 170 20 65 85 3,0 400 26,6 19,4 39,7 21,4 69,0 17,9 26,6 9,9 10,5 1,2
Verspr.h. ten noorden van het Eemskanaal 5 65 15 25 20 2,5 100 23,4 17,2 44,3 17,4 68,4 . . . . 0,8
Verspr.h. Eemskanaal (ten zuiden) 5 100 25 40 35 2,4 200 28,4 23,1 37,4 18,2 64,8 27,5 26,5 6,9 5,9 1,4
Verspreide huizen in het noorden 0 0 0 0 0 4,0 0 . . . . . . . . . .
Woldendorp 60 405 105 150 150 2,3 700 25,5 20,2 43,9 12,2 51,1 37,5 9,7 6,9 4,8 1,3
Zeeheldenbuurt 95 2.640 2.155 350 135 1,3 2.900 19,1 17,7 63,0 10,8 39,8 79,1 3,9 11,0 10,9 0,2
Corpus den Hoorn 390 2.615 1.525 630 460 1,6 3.600 25,6 21,8 43,6 12,5 56,9 64,1 7,2 12,9 11,3 0,5
Drielanden 65 395 95 115 180 2,5 700 34,7 25,8 25,7 28,7 67,4 15,6 31,6 4,1 3,1 1,0
Verspr.h. ten zuiden van Sebaldeburen 15 85 15 20 45 2,7 200 28,3 22,0 41,6 18,9 62,9 . . . . 1,8
Verspr.h. ten zuiden van Grootegast 10 115 20 35 60 2,9 200 27,3 20,0 44,8 16,5 58,6 21,6 26,7 3,5 2,6 1,6
Verspreide huizen ten zuiden van Opende 45 360 60 130 170 2,7 700 28,5 21,6 38,6 17,6 63,9 18,5 27,5 4,8 4,3 1,5
Woldwijck-Midden 245 865 425 200 240 1,9 1.300 20,8 16,4 55,1 6,4 40,2 67,4 2,8 18,4 19,4 0,7
Rodenburg en omgeving 375 1.810 550 535 720 2,3 3.300 26,7 20,6 43,3 14,7 54,3 39,1 15,6 6,7 7,2 1,0
Buitengebied ten zuiden van Leek 45 420 45 90 285 3,2 900 36,7 23,8 28,4 31,6 77,2 11,3 36,4 3,8 3,6 1,4
Buitengebied ten noorden van Zevenhuizen 5 40 5 15 20 2,9 100 . 32,4 . . . . . . . .
Westeremden 20 150 40 65 45 2,3 300 30,7 25,1 33,1 22,7 62,0 25,5 26,2 3,4 3,4 1,3
Verspr.h. ten noorden van Jonkersvaart 10 85 10 35 40 2,5 200 31,6 25,9 39,6 26,4 60,4 . . . . 1,4
Verspr.h. ten noorden van de Wilp 15 80 10 35 35 2,8 200 28,6 23,0 45,6 16,7 54,1 . . . . 1,3
De Grienden 240 1.010 280 345 380 2,3 1.800 28,6 22,5 39,1 17,4 52,8 37,2 17,5 8,0 7,2 1,0
De Wierden 430 1.625 670 405 550 2,0 2.600 22,8 17,9 48,8 9,3 47,2 60,1 7,1 19,0 15,4 0,7
De Velden 80 610 100 240 270 2,6 1.200 50,9 39,7 26,9 40,5 62,4 12,0 55,6 3,9 3,2 1,4
Staatsliedenwijk 290 1.210 570 185 455 2,0 1.800 22,8 16,7 48,4 7,8 53,1 64,1 6,2 25,1 19,9 0,5
Kruidenwijk 745 3.435 1.045 885 1.500 2,3 6.300 27,7 21,7 39,1 16,8 59,4 37,2 17,2 10,1 8,5 0,9
Stedenwijk 1.125 4.575 1.770 1.065 1.740 2,2 7.600 24,7 18,7 44,9 11,8 52,3 48,8 9,3 13,2 11,2 0,7
Eilandenbuurt 515 2.285 575 525 1.185 2,6 4.100 34,4 24,4 33,3 26,5 65,3 27,9 26,1 8,6 6,9 1,0
Stripheldenbuurt 450 2.395 610 500 1.285 2,7 4.400 34,3 23,6 29,4 27,3 70,4 26,9 27,4 6,3 4,7 1,0
Sieradenbuurt 50 390 60 130 195 2,7 800 43,5 32,1 23,1 37,1 68,8 10,9 42,4 1,3 1,3 1,2
Middenkant 0 0 0 0 0 . 0 . . . . . . . . . .
Verspreide huizen ten zuiden van Kolham 0 10 5 5 0 1,7 0 . . . . . . . . . .
Verspr.h. ten noorden van Het Siep 5 15 0 5 5 2,5 0 . . . . . . . . . .
Verspreide huizen in De Zanden 0 20 0 5 10 3,2 0 . . . . . . . . . .
Verspr.h. ten noorden van Siddeburen 15 105 25 35 45 2,6 200 31,8 23,8 34,4 22,0 63,4 19,8 28,3 2,9 2,9 1,6
Veendam-Middenweg en omgeving 70 370 100 115 150 2,3 700 22,0 17,3 51,0 9,4 47,1 48,1 8,2 10,3 8,0 1,2
Verspr.h. ten noorden van Vlagtwedde 10 50 10 25 10 2,3 100 . 19,5 . . . . . . . 1,4
Verspr.h. ten zuiden van Ter Apel 5 25 5 10 10 2,3 100 . . . . . . . . . .
Middengebied 15 220 40 50 125 3,0 500 34,8 25,9 38,3 30,4 78,6 23,7 54,3 8,8 8,3 1,4
Den Andel 30 185 65 55 60 2,1 300 28,0 21,0 39,5 18,0 56,2 47,0 13,7 8,9 8,3 1,2
Den Horn 5 75 10 20 40 2,8 100 31,7 22,3 37,6 22,8 56,7 . . . . 1,3
Den Ham 5 50 5 15 30 2,8 100 . 20,6 . . 72,5 . . . . 1,5
Dokkum Fonteinslanden 180 885 340 280 265 2,1 1.400 21,2 16,6 54,9 6,8 42,7 62,3 6,5 14,7 11,6 0,9
Dokkum Weeshuislanden 35 485 95 165 225 2,6 1.000 27,5 20,6 42,3 19,5 59,6 26,2 22,7 3,8 2,3 1,2
Dokkum Kooilanden 40 500 45 150 300 3,1 1.100 31,5 22,9 37,0 25,4 65,1 9,8 35,9 1,0 0,8 1,5
Midden 300 1.915 880 560 470 1,9 3.000 22,4 18,6 49,1 7,1 53,2 59,8 5,4 13,6 10,8 0,8
De Greiden 755 3.340 1.200 965 1.175 2,2 5.800 24,9 19,7 43,7 11,7 55,2 42,0 10,0 8,5 7,2 0,9
Leeuwarden 9.110 55.061 25.892 14.523 14.646 1,9 84.500 26,4 21,3 45,2 15,0 52,6 52,2 11,9 12,7 10,7 0,8
Zeeheldenbuurt 75 450 255 125 70 1,6 600 23,9 20,9 51,5 13,6 48,3 63,0 7,1 20,2 16,7 0,6
Camminghaburen-Midden 330 1.780 615 555 605 2,2 3.100 27,8 22,2 39,6 16,8 55,3 40,4 13,7 6,9 6,7 0,9
Bron: CBS.
Verklaring van tekens

Tabeltoelichting


Overzicht van statistische gegevens van gemeenten, wijken en buurten in Nederland.

Gegevens beschikbaar: over 2015.

Status van de cijfers
Definitief, tenzij in de toelichting bij het onderwerp expliciet is vermeld dat het voorlopige cijfers betreft.

Wijzigingen per 18 december 2020:
Geen, deze tabel is stopgezet.

Wanneer komen er nieuwe cijfers?
Niet meer van toepassing.

Toelichting onderwerpen

Bevolking
Om redenen van statistische geheimhouding zijn de aantallen op wijk- en buurtniveau aselect afgerond op veelvouden van 5.
Bij aselect afronden wordt door loten bepaald of een getal naar boven of naar beneden wordt afgerond. De daarbij gehanteerde kansen zijn omgekeerd evenredig met de afrondverschillen. Gemiddeld wordt een getal hierdoor op zichzelf afgerond. Het gemiddelde afrondverschil per getal is evenwel groter dan het geval is bij afronding op het dichtstbijzijnde veelvoud van 5. Door afrondverschillen is de som van afgeronde getallen niet altijd gelijk aan de afgeronde som.

Hierdoor kan het voorkomen dat wanneer een wijk uit één buurt bestaat of een gemeente uit één wijk, dit afgerond niet overeenkomt.
Burgerlijke staat
Dit gegeven is ontleend aan de Structuurtelling Gemeentelijke Basisadministratie (GBA).
De cijfers op wijk- en buurtniveau zijn aselect afgerond op vijftallen.
Gescheiden
Het aantal inwoners dat op 1 januari gescheiden is. De burgerlijke staat gescheiden ontstaat na ontbinding van een huwelijk door echtscheiding of na ontbinding van een geregistreerd partnerschap anders dan door het overlijden van de partner. Personen die gescheiden zijn van tafel en bed worden tot de gehuwden gerekend. Dit gegeven is ontleend aan de Structuurtelling Gemeentelijke Basisadministratie (GBA).
De cijfers op wijk- en buurtniveau zijn aselect afgerond op vijftallen.
Particuliere huishoudens
Betreft de huishoudens op 1 januari.
Particuliere huishoudens bestaan uit één of meer personen die alleen of samen in een woonruimte zijn gehuisvest en zelf in hun dagelijks onderhoud voorzien. Naast eenpersoonshuishoudens onderscheiden we meerpersoonshuishoudens (niet-gehuwde paren, niet-gehuwde paren met kinderen, echtparen, echtparen met kinderen, eenouderhuishoudens en overige huishoudens). De institutionele huishoudens worden hiertoe niet gerekend.
Huishoudens totaal
Het aantal particuliere huishoudens is ontleend aan de Structuurtelling Gemeentelijke Basisadministratie (GBA). De cijfers op wijk- en buurtniveau zijn aselect afgerond op vijftallen.
Eenpersoonshuishoudens
Het aantal huishoudens met één persoon, die ouder is dan 14 jaar. Het aantal eenpersoonshuishoudens is ontleend aan de Structuurtelling Gemeentelijke Basisadministratie (GBA). De cijfers op wijk- en buurtniveau zijn aselect afgerond op vijftallen.
Huishoudens zonder kinderen
Meerpersoonshuishoudens zonder kinderen bestaan uit niet-gehuwde paren zonder kinderen, echtparen zonder kinderen en overige huishoudens. Het aantal huishoudens zonder kinderen is ontleend aan de Structuurtelling Gemeentelijke Basisadministratie (GBA).
De cijfers op wijk- en buurtniveau zijn aselect afgerond op vijftallen.
Huishoudens met kinderen
Meerpersoonshuishoudens met kinderen bestaan uit niet-gehuwde paren met kinderen, echtparen met kinderen en eenouderhuishoudens. Het aantal huishoudens met kinderen is ontleend aan de Structuurtelling Gemeentelijke Basisadministratie (GBA).
De cijfers op wijk- en buurtniveau zijn aselect afgerond op vijftallen.
Gemiddelde huishoudensgrootte
Dit gemiddelde is berekend als het aantal in particuliere huishoudens levende personen gedeeld door het aantal particuliere huishoudens. De gemiddelde huishoudensgrootte is ontleend aan de Structuurtelling Gemeentelijke Basisadministratie (GBA).
Inkomen
Deze tabel geeft informatie over het persoonlijk inkomen van personen in particuliere huishoudens waarvan het inkomen is waargenomen en het inkomen van particuliere huishoudens met een waargenomen inkomen. De gegevens komen uit de Integrale Inkomens- en Vermogensstatistiek (IIVS) met als populatie de bevolking van Nederland op 1 januari van het verslagjaar met het inkomen over het verslagjaar.

De Integrale Inkomens- en Vermogensstatistiek van het CBS is voornamelijk gebaseerd op registers afkomstig van het Ministerie van Financiën (de fiscale registers) en de bevolkingsregisters van de Nederlandse gemeenten (Basisregistratie personen). De Basisregistratie personen is een register waarin alle inwoners van een gemeente behoren te zijn ingeschreven. Uitgezonderd zijn:
- Inwoners van Nederland die gebruik maken van uitzonderingsregels die gelden met betrekking tot opneming in de bevolkingsregisters (niet-Nederlandse diplomaten en niet-Nederlandse NAVO militairen). Zij mogen zelf bepalen of zij in de bevolkingsregisters ingeschreven worden of niet.
- Asielzoekers die korter dan zes maanden in de centrale opvang verblijven en nog geen verblijfsvergunning hebben gekregen.
Inkomen van personen
De doelpopulatie bestaat uit personen behorende tot particuliere huishoudens waarvan het inkomen is waargenomen.

De inkomensgegevens zijn gebaseerd op het persoonlijk inkomen. Dit omvat de volgende bestanddelen van het bruto-inkomen van een persoon:
- inkomen uit arbeid;
- inkomen uit eigen onderneming;
- uitkering inkomensverzekeringen;
- uitkering sociale voorzieningen (met uitzondering van kinderbijslag).
Aantal inkomensontvangers  
Personen met persoonlijk inkomen in particuliere huishoudens.
De cijfers zijn afgerond op honderdtallen.
Gemiddeld inkomen per inkomensontvanger 
Het rekenkundig gemiddeld persoonlijk inkomen per persoon op basis van personen met persoonlijk inkomen die deel uitmaken van particuliere huishoudens.
De waarde is vermeld bij minimaal 100 personen met persoonlijk inkomen in particuliere huishoudens per regio.
Gemiddeld inkomen per inwoner 
Het rekenkundig gemiddeld persoonlijk inkomen per persoon op basis van de totale bevolking in particuliere huishoudens.
De waarde is vermeld bij minimaal 100 personen in particuliere huishoudens per regio.
40% personen met laagste inkomen
Aandeel personen in particuliere huishoudens die behoren tot de landelijke 40% personen met het laagste persoonlijk inkomen.
Personen met persoonlijk inkomen in particuliere huishoudens zijn ingedeeld naar hoogte van het persoonlijk inkomen.
De indeling vindt plaats nadat alle personen landelijk zijn gerangschikt van laag naar hoog persoonlijk inkomen. Tot de laagste 40-procent-groep worden de veertig procent personen met het laagste persoonlijk inkomen gerekend.
Het persoonlijk inkomen omvat inkomen uit arbeid, inkomen uit eigen onderneming, uitkering inkomensverzekeringen en uitkering sociale voorzieningen (met uitzondering van kinderbijslag).
Het percentage is vermeld bij minimaal 100 personen met persoonlijk inkomen in particuliere huishoudens per regio.
20% personen met hoogste inkomen
Aandeel personen in particuliere huishoudens die behoren tot de landelijke 20% personen met het hoogste persoonlijk inkomen.
Personen met persoonlijk inkomen in particuliere huishoudens zijn ingedeeld naar hoogte van het persoonlijk inkomen.
De indeling vindt plaats nadat alle personen landelijk zijn gerangschikt van laag naar hoog persoonlijk inkomen. Tot de hoogste 20-procent-groep worden de twintig procent personen met het hoogste persoonlijk inkomen gerekend.
Het persoonlijk inkomen omvat inkomen uit arbeid, inkomen uit eigen onderneming, uitkering inkomensverzekeringen en uitkering sociale voorzieningen (met uitzondering van kinderbijslag).
Het percentage is vermeld bij minimaal 100 personen met persoonlijk inkomen in particuliere huishoudens per regio.
Actieven 15-75 jaar
Het aandeel personen van 15 tot 75 jaar in particuliere huishuishoudens met als persoonlijke voornaamste inkomensbron inkomen uit arbeid of inkomen uit eigen onderneming, uitgedrukt in hele procenten van het totale aantal personen van 15 tot 75 jaar in particuliere huishoudens.
Het percentage is vermeld bij minimaal 100 personen van 15 tot 75 jaar in particuliere huishoudens.
Inkomen van huishoudens
De doelpopulatie bestaat uit particuliere huishoudens waarvan het inkomen is waargenomen.
40% huishoudens met laagste inkomen
Aandeel particuliere huishoudens die behoren tot de landelijke 40% huishoudens met het laagste huishoudensinkomen.
Particuliere huishoudens zijn ingedeeld naar hoogte van het besteedbaar huishoudensinkomen.
De indeling vindt plaats nadat huishoudens landelijk zijn gerangschikt van laag naar hoog besteedbaar huishoudensinkomen. Tot de laagste 40-procent-groep worden de veertig procent huishoudens met het laagste besteedbaar inkomen gerekend.
Het percentage is vermeld bij minimaal 100 particuliere huishoudens per regio.

Het besteedbaar inkomen van particuliere huishoudens bestaat uit het bruto-inkomen verminderd met:
- betaalde inkomensoverdrachten, zoals alimentatie van de ex-echtgeno(o)t(e);
- premies inkomensverzekeringen zoals premies betaald voor sociale verzekeringen, volksverzekeringen en particuliere verzekeringen in verband met werkloosheid, arbeidsongeschiktheid en ouderdom en nabestaanden;
- premies ziektekostenverzekeringen;
- belastingen op inkomen en vermogen.
20% huishoudens met hoogste inkomen
Aandeel particuliere huishoudens die behoren tot de landelijke 20% huishoudens met het hoogste huishoudensinkomen.
Particuliere huishoudens zijn ingedeeld naar hoogte van het besteedbaar huishoudensinkomen.
De indeling vindt plaats nadat huishoudens landelijk zijn gerangschikt van laag naar hoog besteedbaar huishoudensinkomen. Tot de hoogste 20-procent-groep worden de twintig procent huishoudens met het hoogste besteedbaar inkomen gerekend.
Het percentage is vermeld bij minimaal 100 particuliere huishoudens per regio.

Het besteedbaar inkomen van particuliere huishoudens bestaat uit het bruto-inkomen verminderd met:
- betaalde inkomensoverdrachten, zoals alimentatie van de ex-echtgeno(o)t(e);
- premies inkomensverzekeringen zoals premies betaald voor sociale verzekeringen, volksverzekeringen en particuliere verzekeringen in verband met werkloosheid, arbeidsongeschiktheid en ouderdom en nabestaanden;
- premies ziektekostenverzekeringen;
- belastingen op inkomen en vermogen.
Huishoudens met een laag inkomen
Bij de bepaling van laag inkomen is van de particuliere huishoudens een aantal groepen niet meegenomen. Dit betreft enerzijds studentenhuishoudens en anderzijds huishoudens met een onvolledig jaarinkomen. De doelpopulatie bestaat dan ook uit particuliere huishoudens waarvan de hoofdkostwinner (of eventuele partner) het gehele jaar inkomen heeft en niet afhankelijk is van studiefinanciering.

Om te bepalen of een huishouden een laag inkomen heeft, wordt het inkomen van een huishouden omgerekend tot het gestandaardiseerde inkomen (exclusief eventueel ontvangen huurtoeslag). Vervolgens wordt dit gestandaardiseerde inkomen (met het prijsindexcijfer) herleid naar het prijspeil in 2000. Het resulterende gestandaardiseerde en gedefleerde inkomen is laag wanneer het minder is dan 9249 euro. Deze grens komt ongeveer overeen met de koopkracht van een bijstandsuitkering voor een alleenstaande in 1979 toen deze op zijn hoogst was.
Het percentage is vermeld bij minimaal 100 particuliere huishoudens behorende tot de doelpopulatie per regio.
Huish. onder of rond sociaal minimum
Huishoudens onder of rond het sociaal minimum.
Bij de bepaling van het sociaal minimum is van de particuliere huishoudens een aantal groepen niet meegenomen. Dit betreft enerzijds studentenhuishoudens en anderzijds huishoudens met een onvolledig jaarinkomen. De doelpopulatie bestaat dan ook uit particuliere huishoudens waarvan de hoofdkostwinner (of eventuele partner) het gehele jaar inkomen heeft en niet afhankelijk is van studiefinanciering.

Het sociaal minimum is het wettelijk bestaansminimum zoals dat in de politieke besluitvorming is vastgesteld. Om te kunnen beoordelen hoe het inkomen zich verhoudt tot het minimum, is aan de hand van de regelgeving vastgesteld welke norm voor het desbetreffende huishouden van toepassing is. De norm voor een (echt)paar met uitsluitend minderjarige kinderen is bijvoorbeeld gelijkgesteld aan de bijstandsuitkering van een echtpaar, aangevuld met de (leeftijdsafhankelijke) kinderbijslag. Bij 65-plussers is het bedrag aan AOW-pensioen als norm gekozen.
Het waargenomen inkomen van huishoudens, die uitsluitend op een bijstandsuitkering zijn aangewezen, wijkt in veel gevallen in geringe mate af van de vastgestelde normbedragen. Zouden de normbedragen als inkomensgrens worden gehanteerd, dan komt een deel van deze huishoudens met hun inkomen net boven het sociale minimum uit. Daarom is niet 100%, maar 101% van het sociaal minimum als inkomensgrens gehanteerd.
Het percentage is vermeld bij minimaal 100 particuliere huishoudens behorende tot de doelpopulatie per regio.
Motorvoertuigen
De motorvoertuigen betreffen personenauto's, bedrijfsauto’s en motortweewielers op 1 januari. Aanhangwagens en opleggers zijn niet meegerekend.
De gegevens zijn ontleend aan de Statistiek van de Motorvoertuigen. Deze gegevens zijn gebaseerd op de kentekenregistratie van de Rijksdienst voor het Wegverkeer (RDW). Met behulp van deze registratie zijn tellingen gemaakt van alle voertuigen met actuele, houderschapsplichtige kentekens die op 1 januari in het kentekenbestand voorkomen.
Het aantal geregistreerde motorvoertuigen is inclusief voertuigen van lease- en verhuurbedrijven. Deze motorvoertuigen staan geregistreerd op het adres van het lease- of verhuurbedrijf. De motorvoertuigen die staan ingeschreven op postbusadressen zijn niet meegeteld bij de aantallen van de wijken en buurten, maar wel in de gemeentelijke totalen. De wijken en buurten tellen daarom niet altijd op tot gemeenten. De gemeentelijke totalen komen overeen met de Regionale Kerncijfers Nederland.
Personenauto's
Personenauto's per huishouden
Het aantal personenauto's per (particulier) huishouden op 1 januari. De personenauto's worden regionaal ingedeeld met behulp van de kentekenregistratie. Personenauto's die geregistreerd staan op het adres van het lease- of verhuurbedrijf vertekenen daarom de autodichtheid per huishouden.
Het aantal personenauto's per huishouden is vermeld bij minimaal 50 huishoudens en bij een waarde van maximaal 2,5 personenauto’s per huishouden.