Groeirekeningen; nationale rekeningen 1995-2016

Groeirekeningen; nationale rekeningen 1995-2016

Model Bedrijfstakken SBI 2008 Perioden Groeirekeningen Op basis van geconsolideerde productie Geconsolideerde productie (% volumemutaties) Groeirekeningen Op basis van geconsolideerde productie Bijdrage arbeid (procentpunt) Groeirekeningen Op basis van geconsolideerde productie Bijdrage uren (procentpunt) Groeirekeningen Op basis van geconsolideerde productie Bijdrage compositie-effect (procentpunt) Groeirekeningen Op basis van geconsolideerde productie Bijdrage kapitaal (procentpunt) Groeirekeningen Op basis van geconsolideerde productie Bijdrage verbruik (procentpunt) Groeirekeningen Op basis van geconsolideerde productie Bijdrage energie (procentpunt) Groeirekeningen Op basis van geconsolideerde productie Bijdrage materialen (procentpunt) Groeirekeningen Op basis van geconsolideerde productie Bijdrage diensten (procentpunt) Groeirekeningen Op basis van geconsolideerde productie Bijdrage multifactorproductiviteit (procentpunt)
CBS A-U Commerciële sector.(excl L,O,P,T) 2016* 2,6 1,0 1,1 -0,1 0,2 1,0 0,3 0,5 0,2 0,4
CBS A Landbouw, bosbouw en visserij 2016* 1,5 0,5 0,3 0,2 0,1 0,6 0,0 0,6 0,0 0,4
CBS B-E Nijverheid (geen bouw) en energie 2016* 2,0 0,2 0,1 0,1 0,1 1,7 0,0 1,2 0,5 0,0
CBS B Delfstoffenwinning 2016* -9,4 -0,3 -0,4 0,1 -1,7 -0,5 -0,3 -0,2 0,0 -6,9
CBS C Industrie 2016* 2,5 0,2 0,1 0,1 0,1 1,7 -0,1 1,3 0,5 0,5
CBS 10-12 Voedings-, genotmiddelenindustrie 2016* . . . . . . . . . .
CBS 13-15 Textiel-, kleding-, lederindustrie 2016* . . . . . . . . . .
CBS 16-18 Hout-, papier-, grafische industr. 2016* . . . . . . . . . .
CBS 19 Aardolie-industrie 2016* . . . . . . . . . .
CBS 20 Chemische industrie 2016* . . . . . . . . . .
CBS 21 Farmaceutische industrie 2016* . . . . . . . . . .
CBS 22-23 Kunststof- en bouwmateriaalindustr 2016* . . . . . . . . . .
CBS 24-25 Basismetaal, metaalprod.-industrie 2016* . . . . . . . . . .
CBS 26 Elektrotechnische industrie 2016* . . . . . . . . . .
CBS 27 Elektrische apparatenindustrie 2016* . . . . . . . . . .
CBS 28 Machine-industrie 2016* . . . . . . . . . .
CBS 29-30 Transportmiddelenindustrie 2016* . . . . . . . . . .
CBS 31-33 Overige industrie en reparatie 2016* . . . . . . . . . .
CBS D Energievoorziening 2016* 3,0 0,0 0,0 0,0 1,5 1,7 1,3 0,1 0,3 -0,2
CBS E Waterbedrijven en afvalbeheer 2016* 4,1 0,3 0,2 0,1 0,4 2,3 0,2 1,2 0,9 1,0
CBS F Bouwnijverheid 2016* 6,4 0,1 0,0 0,1 0,0 2,8 0,1 1,7 1,0 3,4
CBS G-I Handel, vervoer en horeca 2016* 2,6 0,9 0,9 0,0 0,2 1,3 0,1 0,3 0,9 0,2
CBS G Handel 2016* . . . . . . . . . .
CBS H Vervoer en opslag 2016* . . . . . . . . . .
CBS I Horeca 2016* . . . . . . . . . .
CBS J Informatie en communicatie 2016* 2,9 1,2 1,4 -0,2 0,6 2,0 0,0 0,0 2,0 -0,9
CBS 58-60 Uitgeverijen, film,radio en t.v. 2016* . . . . . . . . . .
CBS 61 Telecommunicatie 2016* . . . . . . . . . .
CBS 62-63 IT- en informatiedienstverlening 2016* . . . . . . . . . .
CBS K Financiële dienstverlening 2016* -0,2 -0,5 -0,8 0,4 0,1 0,3 0,0 0,0 0,3 -0,1
CBS L Verhuur en handel van onroerend goed 2016* . . . . . . . . . .
CBS M-N Zakelijke dienstverlening 2016* 3,8 2,4 2,8 -0,4 0,2 0,7 0,0 0,1 0,6 0,6
CBS 69-71 Management- en technisch advies 2016* . . . . . . . . . .
CBS 72 Research 2016* . . . . . . . . . .
CBS 73-75 Reclame, design, overige diensten 2016* . . . . . . . . . .
CBS 78-82 Overige zakelijke dienstverlening 2016* . . . . . . . . . .
CBS O-Q Overheid en zorg 2016* . . . . . . . . . .
CBS O Openbaar bestuur en overheidsdiensten 2016* . . . . . . . . . .
CBS P Onderwijs 2016* . . . . . . . . . .
CBS 86 Gezondheidszorg 2016* . . . . . . . . . .
CBS 87-88 Verzorging en welzijn 2016* . . . . . . . . . .
CBS R-U Cultuur, recreatie, overige diensten 2016* 1,4 1,1 1,0 0,1 0,2 0,7 0,1 0,1 0,5 -0,5
CBS R Cultuur, sport en recreatie 2016* . . . . . . . . . .
CBS S Overige dienstverlening 2016* . . . . . . . . . .
CBS T Huishoudens 2016* . . . . . . . . . .
CBS U Extraterritoriale organisaties 2016* . . . . . . . . . .
NEO A-U Commerciële sector.(excl L,O,P,T) 2016* 2,6 0,9 1,0 -0,1 0,5 0,9 0,2 0,5 0,2 0,3
NEO A Landbouw, bosbouw en visserij 2016* 1,5 0,5 0,3 0,2 0,2 0,7 0,0 0,6 0,0 0,1
NEO B-E Nijverheid (geen bouw) en energie 2016* 2,0 0,2 0,1 0,1 0,1 1,6 0,0 1,1 0,5 0,1
NEO B Delfstoffenwinning 2016* -9,4 -0,3 -0,4 0,1 -1,5 -0,5 -0,3 -0,2 0,0 -7,0
NEO C Industrie 2016* 2,5 0,2 0,1 0,1 0,2 1,6 -0,1 1,2 0,5 0,5
NEO 10-12 Voedings-, genotmiddelenindustrie 2016* . . . . . . . . . .
NEO 13-15 Textiel-, kleding-, lederindustrie 2016* . . . . . . . . . .
NEO 16-18 Hout-, papier-, grafische industr. 2016* . . . . . . . . . .
NEO 19 Aardolie-industrie 2016* . . . . . . . . . .
NEO 20 Chemische industrie 2016* . . . . . . . . . .
NEO 21 Farmaceutische industrie 2016* . . . . . . . . . .
NEO 22-23 Kunststof- en bouwmateriaalindustr 2016* . . . . . . . . . .
NEO 24-25 Basismetaal, metaalprod.-industrie 2016* . . . . . . . . . .
NEO 26 Elektrotechnische industrie 2016* . . . . . . . . . .
NEO 27 Elektrische apparatenindustrie 2016* . . . . . . . . . .
NEO 28 Machine-industrie 2016* . . . . . . . . . .
NEO 29-30 Transportmiddelenindustrie 2016* . . . . . . . . . .
NEO 31-33 Overige industrie en reparatie 2016* . . . . . . . . . .
NEO D Energievoorziening 2016* 3,0 0,0 0,0 0,0 1,5 1,7 1,3 0,1 0,3 -0,2
NEO E Waterbedrijven en afvalbeheer 2016* 4,1 0,3 0,2 0,1 0,4 2,2 0,2 1,1 0,9 1,1
NEO F Bouwnijverheid 2016* 6,4 0,1 0,0 0,1 0,1 2,9 0,1 1,8 1,0 3,2
NEO G-I Handel, vervoer en horeca 2016* 2,6 0,8 0,8 0,0 0,4 1,1 0,1 0,2 0,8 0,3
NEO G Handel 2016* . . . . . . . . . .
NEO H Vervoer en opslag 2016* . . . . . . . . . .
NEO I Horeca 2016* . . . . . . . . . .
NEO J Informatie en communicatie 2016* 2,9 1,1 1,2 -0,2 1,3 1,7 0,0 0,0 1,8 -1,2
NEO 58-60 Uitgeverijen, film,radio en t.v. 2016* . . . . . . . . . .
NEO 61 Telecommunicatie 2016* . . . . . . . . . .
NEO 62-63 IT- en informatiedienstverlening 2016* . . . . . . . . . .
NEO K Financiële dienstverlening 2016* -0,2 -0,3 -0,6 0,2 0,4 0,2 0,0 0,0 0,2 -0,5
NEO L Verhuur en handel van onroerend goed 2016* . . . . . . . . . .
NEO M-N Zakelijke dienstverlening 2016* 3,8 2,2 2,6 -0,4 0,8 0,6 0,0 0,1 0,6 0,1
NEO 69-71 Management- en technisch advies 2016* . . . . . . . . . .
NEO 72 Research 2016* . . . . . . . . . .
NEO 73-75 Reclame, design, overige diensten 2016* . . . . . . . . . .
NEO 78-82 Overige zakelijke dienstverlening 2016* . . . . . . . . . .
NEO O-Q Overheid en zorg 2016* . . . . . . . . . .
NEO O Openbaar bestuur en overheidsdiensten 2016* . . . . . . . . . .
NEO P Onderwijs 2016* . . . . . . . . . .
NEO 86 Gezondheidszorg 2016* . . . . . . . . . .
NEO 87-88 Verzorging en welzijn 2016* . . . . . . . . . .
NEO R-U Cultuur, recreatie, overige diensten 2016* 1,4 1,2 1,1 0,1 0,3 0,7 0,1 0,1 0,5 -0,7
NEO R Cultuur, sport en recreatie 2016* . . . . . . . . . .
NEO S Overige dienstverlening 2016* . . . . . . . . . .
NEO T Huishoudens 2016* . . . . . . . . . .
NEO U Extraterritoriale organisaties 2016* . . . . . . . . . .
Bron: CBS.
Verklaring van tekens

Tabeltoelichting


Deze tabel bevat de (vooralsnog experimentele) uitkomsten van de Nederlandse groeirekeningen. De groeirekeningen laten zien welke bijdragen de verschillende productiemiddelen hebben geleverd aan de economische groei. Zo kan worden bepaald welk deel van de productiegroei wordt verklaard door een verandering in de inzet van kapitaal (K), arbeid (L), energie (E), materialen (M) of diensten (S).

Uit de uitkomsten van de groeirekeningen kan ook de ontwikkeling van de multifactorproductiviteit worden afgeleid. Dit is het deel van de groei (van de productie of toegevoegde waarde) dat niet kan worden toegerekend aan één van de verschillende productiemiddelen. Multifactorproductiviteit is daarmee een belangrijke maatstaf voor de productiviteit van de Nederlandse economie. Doordat met alle bekende inputs van het productieproces rekening wordt gehouden, levert de multifactorproductiviteit een breder beeld van de productiviteit dan de van oudsher gehanteerde arbeidsproductiviteit. In deze tabel worden ook de onderliggende data en de arbeidsproductiviteit gepubliceerd.

Deze tabel is gebaseerd op de Standaard Bedrijfsindeling 2008 (SBI 2008). Het referentiejaar voor de volume- en prijsindexcijfers tijdreeksen is 2010. De waarden in deze tabel zijn gebaseerd op de Nationale Rekeningen die conform het Europees Systeem van Rekeningen 2010 (ESR 2010) zijn samengesteld.

Gegevens beschikbaar van 1995 tot en met 2016.

Status van de cijfers:
De gegevens van 1995 tot en met 2014 zijn definitief. De gegevens over 2015 en 2016 zijn voorlopig. Aangezien deze tabel is stopgezet, worden de gegevens niet meer definitief gemaakt.

Wijzigingen per 15 juni 2018:
De gegevens van de jaren 1995-2000 en 2016 zijn toegevoegd. De gegevens van de jaren 2014-2015 zijn herzien. Door de toevoeging van het verslagjaar 2000 aan de reeks konden de jaar-op-jaarontwikkelingen voor 2001 berekend worden. Deze bevatten voorheen een punt (.), maar zijn nu vervangen door de procentuele verandering.

Wijzigingen per 24 juli 2018:
Voor het verslagjaar 2016 zijn de indices met basisjaar 2010 verkeerd berekend. Zij sloten daarom niet aan bij de jaar-op-jaar procentuele ontwikkelingen. Dat is nu gecorrigeerd. De correctie bedraagt tussen de +2,5 punt en -3,2 punt.

Wijzigigen per 24 mei 2019:
Geen, deze tabel is stopgezet.
Het Centraal Bureau voor de Statistiek heeft onlangs een revisie uitgevoerd van de nationale rekeningen. Hierbij worden nieuwe statistische bronnen en ramingsmethoden gebruikt. Deze tabel met gegevens voor revisie is vervangen door tabel Groeirekeningen; nationale rekeningen. Voor aanvullende informatie zie paragraaf 3.

Wanneer komen er nieuwe cijfers?
Niet meer van toepassing.

Toelichting onderwerpen

Groeirekeningen
Hierin wordt de volumeontwikkeling van de geconsolideerde productie of toegevoegde toegerekend aan de verschillende productiemiddelen en aan multifactorproductiviteit.
Op basis van geconsolideerde productie
Groeirekeningen op basis van de geconsolideerde productie.

Hierin wordt de volumeontwikkeling van de geconsolideerde productie toegerekend aan de verschillende productiemiddelen en aan multifactorproductiviteit. De bijdragen worden gemeten in procentpunten. De bijdragen van arbeid, kapitaal, energie, materialen, diensten en multifactorproductiviteit tellen samen op tot de volumeontwikkeling van de geconsolideerde productie.
Geconsolideerde productie
De productie verminderd met de interne leveringen.

De geconsolideerde productie is de productie die overblijft als de eenheid (bedrijfsklasse, bedrijfstak of de commerciële sector) wordt beschreven als één enkel bedrijf.
Bijdrage arbeid
Dat deel van de volumeverandering van de geconsolideerde productie dat wordt veroorzaakt door veranderingen in de inzet van arbeid.
Bijdrage uren
Dat deel van de volumeverandering van de geconsolideerde productie dat veroorzaakt wordt door groei of afname van het aantal gewerkte uren. Deze variabele is onderdeel van de bijdrage arbeid.
Bijdrage compositie-effect
Dat deel van de volumeverandering van de geconsolideerde productie dat veroorzaakt wordt door veranderingen in de samenstelling van achtergrondkenmerken van werknemers en zelfstandigen. Deze achtergrondkenmerken zijn bedrijfstak, leeftijd, geslacht, opleiding en wel/niet cao. Deze variabele is onderdeel van de bijdrage arbeid.
Bijdrage kapitaal
Dat deel van de volumeverandering van de geconsolideerde productie dat wordt veroorzaakt door veranderingen in de inzet van kapitaalgoederen. Voorbeelden van kapitaalgoederen zijn gebouwen, machines, computers en software.
Bijdrage verbruik
Dat deel van de volumeverandering van de geconsolideerde productie dat wordt veroorzaakt door veranderingen in de inzet van intermediaire goederen en diensten.
Bijdrage energie
Dat deel van de volumeverandering van de geconsolideerde productie dat wordt veroorzaakt door veranderingen in de inzet van energie en energiedragers.
Bijdrage materialen
Dat deel van de volumeverandering van de geconsolideerde productie dat wordt veroorzaakt door veranderingen in de inzet van materialen.
Bijdrage diensten
Dat deel van de volumeverandering van de geconsolideerde productie dat wordt veroorzaakt door veranderingen in de inzet van diensten.
Bijdrage multifactorproductiviteit
Dat deel van de volumeontwikkeling van de geconsolideerde productie dat wordt veroorzaakt door de veranderingen in het productieproces. De bijdrage van multifactorproductiviteit wordt gezien als dat deel van de groei van de output dat niet door de groei van de inputs kan worden verklaard. Enkele verklaringen hiervoor zijn technologische vooruitgang, schaalvoordelen, veranderingen in bezettingsgraden en incidentele factoren zoals weersomstandigheden (bijvoorbeeld in de landbouw).