Consumptie; goederen- en dienstencategorieën, nr, 1969-2016

Tabeltoelichting


Deze tabel bevat gedetailleerde gegevens over de consumptieve bestedingen die onderverdeeld zijn in goederen- en dienstencategorieën.
De totale consumptieve bestedingen wordt in deze tabel opgebouwd uit de werkelijke individuele consumptie, de consumptieve bestedingen door huishoudens inclusief instellingen zonder winstoogmerk ten behoeve van huishoudens en de consumptieve bestedingen door de overheid gesplitst naar individuele consumptie en collectieve consumptie.

Gegevens beschikbaar van 1969 tot en met 2016.

Status van de cijfers:
De gegevens van 1969 tot en met 2015 zijn definitief. De gegevens over 2016 zijn voorlopig. Aangezien deze tabel is stopgezet, worden de gegevens niet meer definitief gemaakt.

Wijzigingen per 22 juni 2018
Geen, deze tabel is stopgezet.
Het Centraal Bureau voor de Statistiek heeft onlangs een revisie uitgevoerd van de nationale rekeningen. Hierbij worden nieuwe statistische bronnen en ramingsmethoden gebruikt. Deze tabel met gegevens voor revisie is vervangen door tabel Consumptie; goederen- en dienstencategorieën, nationale rekeningen. Voor aanvullende informatie zie paragraaf 3.

Wanneer komen er nieuwe cijfers?
Niet meer van toepassing.

Toelichting onderwerpen

Waarde in werkelijke prijzen
De bedragen zijn uitgedrukt in prijzen van het betreffende verslagjaar, mln euro.
Totaal consumptieve bestedingen
Uitgaven aan goederen en diensten die worden gebruikt voor de rechtstreekse bevrediging van individuele of collectieve behoeften. De consumptieve bestedingen kunnen zowel op het eigen grondgebied als in het buitenland worden gedaan, maar het gaat altijd om uitgaven door ingezeten institutionele eenheden, dat wil zeggen in Nederland gevestigde huishoudens, izw's t.b.v. huishoudens en overheidsinstanties. Consumptieve bestedingen worden gedaan door huishoudens, izw's t.b.v. huishoudens en de overheid. Ondernemingen consumeren niet: kosten aan goederen en diensten die ondernemingen maken ten behoeve van hun productie vallen hier niet onder, maar onder intermediair verbruik of investeringen. De overheid is een speciaal geval. Ook de overheid kent intermediair verbruik, naar analogie van ondernemingen. Maar de productie die de overheid levert en waar niet rechtstreeks voor wordt betaald, niet-markt-output (veiligheid bijvoorbeeld), valt onder de (overheids-)consumptie. Het heet dat de overheid 'haar eigen productie consumeert'. Binnen de nationale rekeningen moet alles wat wordt geproduceerd namelijk ook worden afgenomen. Dat de consumptie van de overheidsproductie bij de overheid zelf is neergelegd, is een conventie. Daarnaast bevat de overheidsconsumptie ook door de overheid verstrekte sociale uitkeringen in natura zoals basiszorg (gefinancierd uit AWBZ en de Zorgverzekeringswet) en huurtoeslag.
Totaal werkelijke individuele consumptie
Consumptieve bestedingen hebben betrekking op de uitgaven voor consumptiegoederen en -diensten. De werkelijke individuele consumptie daarentegen betreft de verwerving van consumptiegoederen en -diensten. Het verschil tussen deze begrippen wordt veroorzaakt door de behandeling van bepaalde goederen en diensten die door de overheid of Instellingen zonder winstoogmerk ten behoeve van huishoudens worden gefinancierd, en vervolgens als sociale overdrachten in natura aan de huishoudens worden geleverd. Hieronder valt het merendeel van de uitgaven van de overheid op het gebied van gezondheid, onderwijs en sociale bescherming. De consumptie door Instellingen zonder winstoogmerk ten behoeve van huishoudens wordt geheel tot de individuele consumptie gerekend.
De werkelijke individuele consumptie door huishoudens wordt als volgt berekend:
consumptieve bestedingen door huishoudens
plus: consumptieve bestedingen door Instellingen zonder winstoogmerk ten
behoeve van huishoudens
plus: individuele consumptie door de overheid
= werkelijke individuele consumptie.
Collectieve consumptie door de overheid
Het collectief gebruik van diensten die worden verleend aan alle leden van de samenleving of aan alle leden van een bepaald deel van de samenleving.
Collectieve consumptie vindt uitsluitend plaats bij de overheid en betreft met name uitgaven voor diensten op het gebied van:
- openbaar bestuur, beveiliging en defensie;
- ordehandhaving, wet- en regelgeving;
- milieubescherming;
- speur- en ontwikkelingswerk;
- infrastructuur en economische ontwikkeling.