Financiële balansen decentrale overheden, kwartaalcijfers 2006-2017

Financiële balansen decentrale overheden, kwartaalcijfers 2006-2017

Overheidslagen Perioden Vorderingen Financiële vaste activa Leningen aan verbonden partijen (mln euro) Schulden Totaal schulden (mln euro)
Totaal decentrale overheid 2017 4e kwartaal 5.725 68.869
Gemeenten 2017 4e kwartaal 3.049 50.565
Provincies 2017 4e kwartaal 1.754 4.083
Waterschappen 2017 4e kwartaal 0 8.104
Gemeenschappelijke Regelingen 2017 4e kwartaal 922 6.117
Bron: CBS.
Verklaring van tekens

Tabeltoelichting


Deze tabel bevat gegevens over de balanssamenstelling van de gemeenten, gemeenschappelijke regelingen, provincies en waterschappen. In de tabel worden de financiële eindbalansstanden van het kwartaal gepresenteerd. Uit de tabel valt de verdeling van de vorderingen en de schulden van de betreffende overheidslaag af te lezen.
Deze tabel vervangt de tabel Financiële balansen decentrale overheden, kwartaalcijfers 2006 – 2014, zie paragraaf 3. Genoemde tabel is vervangen omdat de berekeningsmethode is vervangen en de populatie is uitgebreid, zie paragraaf 4.

Gegevens beschikbaar van 2006 tot en met 2017.

Status van de cijfers:
De cijfers in deze tabel zijn definitief.

Wijzigingen per 4 februari 2019:
Geen, deze tabel is stopgezet.

Wanneer komen er nieuwe cijfers?
Niet meer van toepassing.

Toelichting onderwerpen

Vorderingen
Tot de vorderingen behoren de kapitaalverstrekkingen, de leningen aan verbonden partijen, de overige langlopende leningen, de overige financiële vaste activa, de kortlopende vorderingen en uitzettingen, de liquide middelen (kas, bank en giro) en de overlopende activa.
Financiële vaste activa
De financiële vaste activa betreffen de financiële relaties van duurzame aard met andere instellingen, ondernemingen en partijen. Deze duurzame financiële relatie ontstaat door deel te nemen in het kapitaal van die andere onderneming of instelling, door het verstrekken van een langlopende lening, door de aankoop van een obligatie, en dergelijke.
Naast financiële vaste activa bestaan ook financiële vlottende activa. Deze laatste zijn een onderdeel van de (totale) vlottende activa. De grens voor het onderscheid tussen 'vast' en 'vlottend' ligt bij één jaar: hierbij gaat het erom of de ontstane financiële relatie al of niet duurzaam is bedoeld. Voor geldleningen geldt in het bijzonder als norm: de duur van de rentetypische looptijd. De rentetypische looptijd is de termijn gedurende de looptijd van de lening, waarin in overeenstemming met de leningvoorwaarden sprake is van een - door de geldverstrekker - niet-beïnvloedbare, constante rentevergoeding.
Niet tot de financiële vaste activa wordt gerekend de verstrekte bijdragen aan activa die eigendom zijn van 'derden' (andere partijen). Deze worden gerekend tot de immateriële vaste activa.
Leningen aan verbonden partijen
Deze betreffen (geld)leningen die verstrekt zijn voor een periode van langer dan één jaar. Voor de partij die de geldlening ontvangt, behoort deze geldlening tot het vreemde vermogen. Kenmerkend voor het vreemd vermogen is dat dit aan de geldlener moet worden terugbetaald.
Verbonden partijen zijn privaatrechtelijke of publiekrechtelijke organisaties waarin de overheid een bestuurlijk en een financieel belang heeft.
De Staat, gemeenten, provincies en gemeenschappelijke regelingen zijn voorbeelden van publiekrechtelijke rechtspersonen. Onder de privaatrechtelijke rechtspersonen vallen stichtingen, verenigingen en ondernemingsvormen als NV's en BV's.
Schulden
Tot de schulden behoren de obligatieleningen, onderhandse leningen, door derden belegde gelden, waarborgsommen, de kortlopende schuld en de overlopende passiva. De onderhandse leningen van binnenlandse financiële instellingen worden apart getoond. Overige onderhandse leningen, de obligatieleningen, de door derden belegde gelden en de waarborgsommen zijn hier samengenomen als 'Overige vaste schuld'. Zie de toelichting bij dat begrip.
Totaal schulden
Tot de schulden behoren de obligatieleningen, onderhandse leningen, door derden belegde gelden, waarborgsommen, de kortlopende schuld en de overlopende passiva.
De onderhandse leningen van binnenlandse financiële instellingen worden apart getoond. Overige onderhandse leningen, de obligatieleningen, de door derden belegde gelden en de waarborgsommen zijn hier samengenomen als 'Overige vaste schuld'. Zie de toelichting bij dat begrip.