Personen met een uitkering; soort uitkering, wijken en buurten 2014

Personen met een uitkering; soort uitkering, wijken en buurten 2014

Wijken en buurten Perioden Regioaanduiding Gemeentenaam (naam) Personen per soort uitkering Werkloosheidsuitkering (aantal) Personen per soort uitkering Bijstandsuitkering (aantal) Personen per soort uitkering Arbeidsongeschiktheidsuitkering (aantal) Personen per soort uitkering AOW-uitkering (aantal)
Nijmegen 2014 maart Nijmegen 4.330 7.170 7.920 24.170
Nijmegen 2014 juni Nijmegen 4.250 7.170 7.850 24.370
Nijmegen 2014 september Nijmegen 4.050 7.040 7.870 24.540
Nijmegen 2014 december Nijmegen 4.200 7.080 7.900 24.680
Wijk 01 Nijmegen-Centrum 2014 maart Nijmegen 240 310 380 1.040
Wijk 01 Nijmegen-Centrum 2014 juni Nijmegen 260 310 380 1.050
Wijk 01 Nijmegen-Centrum 2014 september Nijmegen 240 310 390 1.050
Wijk 01 Nijmegen-Centrum 2014 december Nijmegen 230 320 400 1.060
Wijk 02 Nijmegen-Oost 2014 maart Nijmegen 640 750 1.390 4.670
Wijk 02 Nijmegen-Oost 2014 juni Nijmegen 620 750 1.360 4.740
Wijk 02 Nijmegen-Oost 2014 september Nijmegen 610 740 1.360 4.770
Wijk 02 Nijmegen-Oost 2014 december Nijmegen 610 750 1.380 4.820
Wijk 03 Nijmegen-Oud-West 2014 maart Nijmegen 440 840 790 1.540
Wijk 03 Nijmegen-Oud-West 2014 juni Nijmegen 420 850 790 1.540
Wijk 03 Nijmegen-Oud-West 2014 september Nijmegen 400 840 790 1.570
Wijk 03 Nijmegen-Oud-West 2014 december Nijmegen 430 850 790 1.580
Wijk 04 Nijmegen-Nieuw-West 2014 maart Nijmegen 490 990 780 2.750
Wijk 04 Nijmegen-Nieuw-West 2014 juni Nijmegen 460 990 760 2.770
Wijk 04 Nijmegen-Nieuw-West 2014 september Nijmegen 450 960 770 2.790
Wijk 04 Nijmegen-Nieuw-West 2014 december Nijmegen 480 940 780 2.760
Wijk 05 Nijmegen-Midden 2014 maart Nijmegen 390 660 840 2.650
Wijk 05 Nijmegen-Midden 2014 juni Nijmegen 400 640 830 2.670
Wijk 05 Nijmegen-Midden 2014 september Nijmegen 390 630 830 2.680
Wijk 05 Nijmegen-Midden 2014 december Nijmegen 390 640 840 2.690
Wijk 06 Nijmegen-Zuid 2014 maart Nijmegen 610 1.260 1.380 4.650
Wijk 06 Nijmegen-Zuid 2014 juni Nijmegen 590 1.270 1.370 4.670
Wijk 06 Nijmegen-Zuid 2014 september Nijmegen 530 1.250 1.380 4.680
Wijk 06 Nijmegen-Zuid 2014 december Nijmegen 550 1.230 1.380 4.700
Wijk 09 Nijmegen-Noord 2014 maart Nijmegen 280 240 340 910
Wijk 09 Nijmegen-Noord 2014 juni Nijmegen 280 230 340 940
Wijk 09 Nijmegen-Noord 2014 september Nijmegen 280 230 340 970
Wijk 09 Nijmegen-Noord 2014 december Nijmegen 300 240 340 980
Bron: CBS.
Verklaring van tekens

Tabeltoelichting


Deze tabel geeft per gemeente, wijk en buurt (indeling 2014), inzicht in het aantal personen met een sociale zekerheidsuitkering. Het betreft de personen met een uitkering voor arbeidsongeschiktheid, werkloosheid, ouderdom, bijstand en bijstandsgerelateerde uitkeringen.
Het is mogelijk dat een persoon aanspraak maakt op meer dan één uitkering. Dat kunnen uitkeringen zijn van eenzelfde soort (bijvoorbeeld twee uitkeringen op grond van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO)) of twee uitkeringen van verschillende soort (zoals een uitkering op grond van de Werkloosheidswet en een bijstandsuitkering). In het laatste geval wordt de persoon bij beide soorten uitkeringen meegeteld, in het eerste geval slechts één keer (bij de WAO).
Bij de categorie personen met een uitkering (totaal) wordt de persoon uiteraard ook maar één keer geteld.

De cijfers over aantallen personen met een uitkering per buurt, wijk of gemeente kunnen in geringe mate afwijken van elders op StatLine gepubliceerde cijfers, doordat gebruik wordt gemaakt van de meest recente gegevens uit de Basisregistratie Personen (BRP). Omdat verschillende StatLine-tabellen op verschillende momenten geactualiseerd worden, kan het voorkomen dat voor de ene tabel een andere versie van de BRP wordt gebruikt dan voor een andere tabel. De laatst gepubliceerde cijfers zijn in dat geval het meest accuraat.

Gegevens beschikbaar vanaf: maart 2014.

Status van de cijfers:
De cijfers van 2014 zijn definitief.

Wijzigingen per 12 februari 2021:
Geen, deze tabelis stopgezet.

Wanneer komen er nieuwe cijfers?
Niet meer van toepassing.

Toelichting onderwerpen

Regioaanduiding
De gemeenten in Nederland zijn onderverdeeld in wijken en buurten. Buurten vormen het laagste regionale niveau. Wijken zijn optellingen van één of meer aaneengesloten buurten. De gemeente bepaalt zelf de indeling in wijken en buurten. Het CBS coördineert landelijk deze indeling.

Wijk:
Onderdeel van een gemeente waarin een bepaalde vorm van bodemgebruik of bebouwing overheerst. Bijvoorbeeld: industriegebied, woongebied met hoogbouw of laagbouw. Een wijk bestaat uit één of meerdere buurten.

Buurt:
Onderdeel van een gemeente, dat vanuit bebouwingsoogpunt of sociaaleconomische structuur homogeen is afgebakend. Homogeen wil zeggen dat één functie dominant is, bijvoorbeeld woonfunctie (woongebied), werkfunctie (industriegebied) of recreatieve functie (natuurgebied). Functies kunnen echter ook gemengd voorkomen.
Gemeentenaam
De naam van de bestuurlijke gemeente. Deze naam volgt de officiële schrijfwijze.
Personen per soort uitkering
Het aantal personen dat een sociale zekerheidsuitkering ontvangt uitgesplitst naar de soort uitkering.
Het gaat hier om werkloosheidsuitkeringen, bijstandsuitkeringen, bijstandsgerelateerde uitkeringen, arbeidsongeschiktheidsuitkeringen en ouderdomsuitkeringen.

Het is mogelijk dat een persoon aanspraak maakt op meer dan één uitkering. Dat kunnen uitkeringen zijn van eenzelfde soort (bijvoorbeeld twee WAO-uitkeringen) of twee uitkeringen van verschillend type (zoals een WW en een bijstandsuitkering). In het laatste geval wordt de persoon bij beide soorten uitkeringen meegeteld. In het eerste geval slechts één keer (bij de WAO). Bij de totaaltellingen wordt de persoon uiteraard ook maar één keer geteld.
Werkloosheidsuitkering
Het aantal personen dat een uitkering ontvangt in het kader van de Werkloosheidswet (WW).
Bijstandsuitkering
Personen met een uitkering in het kader Wet werk en bijstand (WWB).
Wet werk en bijstand
Wet die de ondersteuning bij arbeidsinschakeling en bijstand regelt voor mensen die weinig of geen ander inkomen hebben en ook weinig of geen vermogen.
Arbeidsongeschiktheidsuitkering
Het aantal personen dat een arbeidsongeschiktheidsuitkering ontvangt in het kader van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO), de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen (WAZ), de Wet werk en Inkomen naar arbeidsvermogen (WIA), de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten (Wajong) en de Wet werk en arbeidsondersteuning jonggehandicapten (wet Wajong).

Het is mogelijk dat een persoon aanspraak maakt op meer dan één uitkering. Dat kunnen uitkeringen zijn van eenzelfde soort (bijvoorbeeld twee WAO-uitkeringen) of twee uitkeringen van verschillend type (zoals een WW en een bijstandsuitkering). In het laatste geval wordt de persoon bij beide soorten uitkeringen meegeteld. In het eerste geval slechts één keer (bij de WAO). Bij de totaaltellingen wordt de persoon uiteraard maar één keer geteld.
AOW-uitkering
Het aantal personen dat een uitkering ontvangt in het kader van de Algemene ouderdomswet (AOW).

Algemene ouderdomswet (AOW)
De AOW is een algemene, de gehele bevolking omvattende, verplichte verzekering die personen vanaf de AOW-gerechtigde leeftijd een inkomen garandeert. In het Nederlandse sociale zekerheidsstelsel is dit een volksverzekering.
In principe is iedereen die nog niet de AOW-gerechtige leeftijd heeft bereikt en in Nederland woont, verzekerd voor de AOW.
Ook degenen die niet in Nederland wonen, maar in Nederland in dienstbetrekking arbeid verrichten waarover loonbelasting wordt betaald, zijn verzekerd.
Voor perioden die men in het buitenland woont, kan men zich verzekeren tegen verlies van aanspraak op een AOW-uitkering.
Een uitkering kan, binnen het kader van de wet Beperking export uitkeringen (wet BEU), naar het buitenland worden overgemaakt.

AOW-gerechtigde leeftijd (AOW-leeftijd)
De AOW-leeftijd is de leeftijd waarop het AOW-pensioen ingaat. De AOW-leeftijd is tot en met 2021 als volgt:

Tot 2013: 65 jaar
2013: 65 jaar en 1 maand
2014: 65 jaar en 2 maanden
2015: 65 jaar en 3 maanden
2016: 65 jaar en 6 maanden
2017: 65 jaar en 9 maanden
2018: 66 jaar
2019-2021: 66 jaar en 4 maanden.

Na 2021, tussen 2022 en 2024, kan de AOW-leeftijd geleidelijk oplopen naar 67 jaar. Na 2024 wordt beoogd de AOW-leeftijd langzamer te laten stijgen dan de levensverwachting. Dit betekent dat elk jaar levenswinst wordt vertaald in gemiddeld acht maanden langer doorwerken en gemiddeld vier maanden langer AOW-pensioen.