Gezondheid en zorggebruik; persoonskenmerken, 2014-2021

Gezondheid en zorggebruik; persoonskenmerken, 2014-2021

Persoonskenmerken Marges Perioden Ervaren gezondheid: goed of zeer goed (%) Psychisch ongezond, 12 jaar of ouder (%) Angst, 12 jaar of ouder Angstige periode, ooit (%) Angst, 12 jaar of ouder Angstige periode, afgelopen 12 maanden (%) Langdurige aandoeningen 1 of meer langdurige aandoeningen (%) Beperkingen Personen met een GALI beperking (%) Medische contacten Contact met huisarts Personen met minimaal 1 contact (%)
Migratieachtergrond: Nederland Waarde 2021 81,5 13,5 27,2 14,7 31,2 28,8 61,4
Migratieachtergrond: Nederland Ondergrens 95%-interval 2021 80,5 12,6 26,1 13,7 30,0 27,6 60,2
Migratieachtergrond: Nederland Bovengrens 95%-interval 2021 82,5 14,5 28,5 15,7 32,4 30,0 62,6
Bron: CBS.
Verklaring van tekens

Tabeltoelichting


Deze tabel bevat cijfers over de ervaren gezondheid en medische contacten van de Nederlandse bevolking vanaf 0 jaar in particuliere huishoudens. De cijfers kunnen worden uitgesplitst naar diverse persoonskenmerken.
Voor enkele onderwerpen geldt een afwijkende leeftijdsafbakening. Deze leeftijden worden bij de betreffende onderwerpen vermeld.

Gegevens beschikbaar van 2014 tot en met 2021

Status van de cijfers: definitief

Wijzigingen per 6 januari 2023:
Geen. Deze tabel wordt stopgezet.

Wanneer komen er nieuwe cijfers?
Niet meer van toepassing.
Deze tabel is opgevolgd door de tabel Gezondheid en zorggebruik; persoonskenmerken. Zie paragraaf 3.

Toelichting onderwerpen

Ervaren gezondheid: goed of zeer goed
Percentage personen met antwoordcategorie 'goed' of 'zeer goed' op de vraag 'Hoe is over het algemeen uw gezondheid / de gezondheid van uw kind?' Voor kinderen tot 12 jaar wordt deze vraag beantwoord door een van de ouders of verzorgers.
Psychisch ongezond, 12 jaar of ouder
Percentage personen van 12 jaar of ouder dat minder dan 60 scoort op de Mental Health Inventory (MHI) voor adolescenten vanaf 12 jaar en volwassenen. De cijfers hebben betrekking op de 'Mental Health Inventory 5' ofwel 'MHI-5'. Dit is een internationale standaard voor een specifieke meting van de psychische gezondheid, bestaande uit 5 vragen. De MHI-5 is feitelijk een deelschaal van de Short Format 36 ofwel SF-36, een uitvoerige internationale standaard voor de meting van gezondheid. De MHI-5 betreft vragen die steeds betrekking hebben op hoe men zich in de afgelopen 4 weken voelde. Gevraagd is:
1. Voelde u zich erg zenuwachtig?
2. Zat u zo erg in de put dat niets u kon opvrolijken?
3. Voelde u zich kalm en rustig?
4. Voelde u zich neerslachtig en somber?
5. Voelde u zich gelukkig?
Iedere vraag heeft de volgende 6 antwoordcategorieën: voortdurend-meestal-vaak-soms-zelden-nooit. Bij de positief geformuleerde vragen van de MHI vragenlijst (vraag 3 en 5) zijn voor de antwoordcategorieën in volgorde de waarden 5, 4, 3, 2, 1, en 0 toegekend. Bij de negatief geformuleerde vragen (vraag 1, 2 en 4) zijn precies de omgekeerde waarden toegekend. Vervolgens zijn per persoon de somscores berekend en zijn deze vermenigvuldigd met 4, zodat de minimale somscore van een persoon 0 (zeer ongezond)en de maximale score 100 (perfect gezond) kan bedragen. Bij een score van 60 of meer is een respondent gekwalificeerd als psychisch gezond en bij een score van minder dan 60 als psychisch ongezond.
Angst, 12 jaar of ouder
Angstige periode, ooit
Het percentage mensen van 12 jaar of ouder dat met ‘ja’ antwoordt op de vraag ‘Heeft u ooit een periode gehad waarin u erg angstig of bezorgd was, minstens 2 weken achter elkaar?’
Angstige periode, afgelopen 12 maanden
Het percentage mensen van 12 jaar of ouder dat met ‘ja’ antwoordt op de vraag ‘Heeft u ooit een periode gehad waarin u erg angstig of bezorgd was, minstens 2 weken achter elkaar?’ en met ‘ja’ antwoordt op de vervolgvraag ‘Heeft u dit in de afgelopen 12 maanden gehad?’.
Langdurige aandoeningen
Aan alle respondenten wordt gevraagd: Heeft u / uw kind één of meer langdurige ziekten of aandoeningen? Langdurig is (naar verwachting) 6 maanden of langer. Vervolgens worden 23 aandoeningen en een restcategorie 'overige aandoeningen' voorgelegd en gevraagd of mensen deze aandoening in de afgelopen 12 maanden hebben gehad. Van drie van die aandoeningen wordt ook gevraagd of men die ooit heeft gehad. Daarnaast wordt (uitgebreider) gevraagd naar suikerziekte (diabetes). De meeste vragen naar specifieke langdurige aandoeningen worden aan personen van alle leeftijden gesteld. Aandoeningen die niet vaak voorkomen bij jongeren worden gesteld aan personen van 12 jaar of ouder.
1 of meer langdurige aandoeningen
Percentage personen met de antwoordcategorie 'ja' op de vraag: Heeft u / uw kind één of meer langdurige ziekten of aandoeningen? Langdurig is (naar verwachting) 6 maanden of langer.
Beperkingen
Beperkingen
Er worden 3 indicatoren voor lichamelijke beperkingen berekend:
a De OESO-indicator voor personen van 12 jaar of ouder en
b De ADL-indicator voor personen vanaf 55 jaar en.
c de iADL-indicator voor personen vanaf 55 jaar.
Daarnaast wordt een globale vraag over beperkingen gesteld (GALI-indicator).
Personen met een GALI beperking
Percentage personen dat vanwege problemen met de gezondheid sinds 6 maanden of langer beperkt is in activiteiten die mensen / kinderen gewoonlijk doen. Deze internationaal gebruikte en afgestemde indicator voor gezondheidsbeperking wordt de GALI-indicator genoemd. GALI staat voor Global Activity Limitation Indicator. Deze indicator wordt bepaald voor personen van 4 jaar of ouder.
In 2014 werd deze indicator bepaald aan de hand van 2 vragen, in 2015 zijn beide vragen in 1 vraag gecombineerd. Dit lijkt de uitkomst echter niet of nauwelijks te hebben beïnvloed.
Medische contacten
Aan personen wordt gevraagd of zij contact hebben gehad met de huisarts, de specialist, de tandarts, de mondhygiënist, de orthodontist , de fysio- en oefentherapeut, de psycholoog, psychotherapeut of psychiater, en of zij behandeld zijn door een alternatief genezer. Ook wordt gevraagd naar ziekenhuisopnamen of dagopnamen, of mensen thuiszorg hebben ontvangen of dat ze zorg in het buitenland hebben gehad. De meeste vragen naar medische contacten worden aan personen van alle leeftijden gesteld. Contacten die niet vaak voorkomen bij kinderen worden gesteld vanaf een hogere leeftijd.
Contact met huisarts
Contacten met de huisarts zijn bezoeken aan de huisartspraktijk, huisbezoeken en telefonische consulten. Contacten met een vervangende huisarts of met de huisartsenpost tellen hierbij ook mee. Contacten met de praktijkondersteuner en de praktijkverpleegkundige tellen niet mee. Gevraagd wordt naar contacten in de 12 maanden voorafgaand aan de enquêtedatum. De vragen worden aan respondenten van alle leeftijden gesteld.
Personen met minimaal 1 contact
Percentage personen in de bevolking dat minimaal 1 keer in de 12 maanden voorafgaand aan de enquêtedatum contact heeft gehad.