Landbouw; kerncijfers van de EU-lidstaten, nr, 1995-2016

Landbouw; kerncijfers van de EU-lidstaten, nr, 1995-2016

Landen Perioden Productie en verbruik Output basisprijzen Totaal (mln euro) Productie en verbruik Output basisprijzen Plantaardige producten (mln euro) Productie en verbruik Output basisprijzen Veeteelt Totaal (mln euro) Productie en verbruik Output basisprijzen Veeteelt Dieren (mln euro) Productie en verbruik Output basisprijzen Veeteelt Dierlijke producten (mln euro) Productie en verbruik Output basisprijzen Landbouwdiensten (mln euro) Productie en verbruik Output basisprijzen Niet tot de landbouw behorende nevena... (mln euro) Productie en verbruik Intermediair verbruik (-) (mln euro) Productie en verbruik Bruto toegevoegde waarde basisprijzen (mln euro) Toegevoegde waarde Landbouwinkomen (mln euro) Landbouwinkomen per arbeidsjaar Mutatie t.o.v. voorafgaand jaar (%)
Europese Unie: 15 landen (EU-15) 2016* 334.973 170.400 133.726 84.130 49.596 18.636 12.210 200.781 134.192 117.585 -3,4
Europese Unie: 25 landen (EU-25) 2016* 379.603 193.550 152.865 95.769 57.096 19.941 13.247 228.893 150.711 136.534 -2,4
Europese Unie: 27 landen (EU-27) 2016* 398.538 205.773 157.634 98.037 59.597 20.343 14.787 239.979 158.558 145.038 -0,4
Europese Unie: 28 landen (EU-28) 2016* 400.723 207.042 158.381 98.539 59.842 20.445 14.854 241.158 159.565 145.998 -0,4
België 2016* 7.827 3.504 4.240 3.009 1.231 47 36 5.693 2.134 1.933 -12,1
Bulgarije 2016* 3.763 2.534 892 460 432 225 112 2.249 1.514 1.829 3,3
Cyprus 2016* 714 304 376 211 165 0 34 415 299 339 8,1
Denemarken 2016* 9.733 3.599 5.349 3.590 1.760 594 191 7.794 1.938 1.360 -25,1
Duitsland 2016* 51.225 24.558 23.755 14.047 9.708 2.736 176 37.675 13.550 10.954 5,8
Estland 2016* 767 309 356 153 203 44 58 590 177 211 -30,5
Finland 2016* 4.222 1.342 2.262 874 1.388 130 487 3.168 1.053 1.419 4,6
Frankrijk 2016* 70.187 38.967 24.711 15.618 9.093 4.504 2.006 44.633 25.554 21.565 -15,4
Griekenland 2016* 10.267 6.655 2.658 1.321 1.337 265 690 5.037 5.229 5.774 -2,9
Hongarije 2016* 8.411 5.045 2.780 2.000 781 415 171 4.760 3.651 4.147 13,1
Ierland 2016* 7.372 1.742 5.283 3.449 1.833 348 0 5.027 2.345 3.105 4,3
Italië 2016* 52.902 28.717 15.116 9.438 5.678 4.916 4.152 22.837 30.065 22.004 -8,3
Kroatië 2016* 2.185 1.269 747 502 245 102 67 1.179 1.006 960 8,1
Letland 2016* 1.344 728 454 156 299 36 126 1.006 337 517 -2,6
Litouwen 2016* 2.790 1.581 854 358 496 37 317 1.635 1.154 1.049 1,9
Luxemburg 2016* 410 172 203 95 109 3 32 300 110 75 2,7
Malta 2016* 126 52 67 39 28 0 7 63 63 69 -6,8
Nederland 2016* 27.020 13.455 10.332 4.988 5.344 2.487 746 16.650 10.370 7.096 1,1
Noorwegen 2016* 4.836 1.687 3.070 1.639 1.431 0 79 2.833 2.003 1.739 -6,3
Oostenrijk 2016* 6.830 2.919 3.182 1.812 1.370 312 418 4.152 2.678 2.150 8,8
Polen 2016* 22.429 10.540 11.276 7.252 4.024 496 116 14.143 8.286 9.458 0,6
Portugal 2016* 6.815 3.818 2.682 1.814 868 150 165 4.416 2.398 2.642 12,9
Roemenië 2016* 15.171 9.689 3.877 1.809 2.069 177 1.429 8.838 6.334 6.675 29,1
Slovenië 2016* 1.187 642 525 305 220 20 0 724 463 453 -11,0
Slowakije 2016* 2.182 1.185 732 343 389 149 117 1.639 543 709 9,8
Spanje 2016* 46.807 28.752 16.377 12.307 4.070 480 1.198 21.310 25.497 25.688 4,4
Tsjechië 2016* 4.682 2.765 1.718 822 896 108 91 3.136 1.546 1.996 9,5
Verenigd Koninkrijk 2016* 27.604 9.674 14.974 10.274 4.699 1.354 1.602 18.002 9.602 9.937 -4,1
Zweden 2016* 5.908 2.540 2.685 1.494 1.191 337 346 4.131 1.777 1.665 -0,5
Zwitserland 2016* 9.334 3.673 4.587 2.440 2.147 650 424 5.704 3.630 4.379 5,8
Bron: CBS.
Verklaring van tekens

Tabeltoelichting


Deze tabel bevat gegevens uit de landbouwrekeningen van de EU-lidstaten. De cijfers hebben betrekking op de output, het intermediair verbruik, de toegevoegde waarde, het arbeidsvolume en het landbouwinkomen.

Gegevens beschikbaar van 1995 tot en met 2016.

Status van de cijfers:
Voor de cijfers van Nederland geldt dat de jaren in de periode 1995-2014 definitief zijn. Gegevens van de jaren 2015 en 2016 zijn voorlopig. Voor de andere lidstaten zijn de cijfers integraal overgenomen uit de database van Eurostat. Omdat deze gegevens doorlopend kunnen wijzigen, is het mogelijk dat ze verschillen met de cijfers op StatLine. Aangezien deze tabel is stopgezet, worden de gegevens niet meer definitief gemaakt.

Wijzigingen per 12 oktober 2018
Geen, deze tabel is stopgezet.
Het Centraal Bureau voor de Statistiek heeft onlangs een revisie uitgevoerd van de nationale rekeningen. Hierbij worden nieuwe statistische bronnen en ramingsmethoden gebruikt. Deze tabel met gegevens voor revisie is vervangen door tabel Landbouw; kerncijfers van de EU-lidstaten, nationale rekeningen. Voor aanvullende informatie zie paragraaf 3.

Wanneer komen er nieuwe cijfers?
Niet meer van toepassing.

Toelichting onderwerpen

Productie en verbruik
Productie (basisprijzen); het totaal van goederen en diensten dat is geproduceerd, ook wel output genoemd.
Intermediair verbruik (aankoopprijzen); goederen en diensten die als input in het productieproces worden gebruikt, met uitzondering van vaste activa (investeringsgoederen).
Output basisprijzen
Het totaal aan goederen en diensten dat is geproduceerd, ook wel productie genoemd. Hiervan bestaan drie soorten:
- marktoutput: goederen en diensten die op de markt zijn afgezet of waarvoor dit in de toekomst de bedoeling is
- output voor eigen finaal gebruik: goederen en diensten voor eigen consumptie of voor investeringen door dezelfde bedrijfseenheid als die welke die goederen en diensten heeft geproduceerd
- niet-marktoutput: goederen en diensten die gratis of tegen economisch niet-significante prijzen aan andere eenheden zijn geleverd.

De output wordt gewaardeerd tegen basisprijzen. Dit zijn de prijzen die door producenten zelf worden ervaren: per bedrijfstak zijn de productgebonden belastingen er vanaf getrokken en de productgebonden subsidies erbij opgeteld. Door de producent afzonderlijk in rekening gebrachte vervoerskosten zijn niet inbegrepen. Ook de waardeverandering van financiële en niet-financiële activa (productiemiddelen) tijdens de verslagperiode zijn niet inbegrepen.

Inbegrepen is de output van alle in Nederland opererende bedrijfseenheden, dus ook degenen die in buitenlandse handen zijn. Ook overheidsinstanties en andere niet-commerciële instanties behoren hiertoe.
Totaal
Omvat de output van plantaardige producten, de output van de veeteelt, de output van landbouwdiensten en de output van niet tot de landbouw behorende nevenactiviteiten (niet‑scheidbaar), totaal.
Plantaardige producten
Omvat de output van granen, handelsgewassen, voedergewassen, groenten en tuinbouwproducten, aardappelen, fruit, wijn, olijfolie en andere plantaardige producten.
Veeteelt
Omvat de output van dieren en dierlijke producten, totaal.
Totaal
Omvat de output van dieren en dierlijke producten, totaal.
Dieren
Omvat de output van boerderij- en hobbydieren (paarden honden, katten etc.).
Dierlijke producten
Omvat vooral de output van rauwe melk en consumptie eieren.
Landbouwdiensten
Omvat het loonwerk in de landbouw en de verhuur van melkquota. Activiteiten zoals de exploitatie van irrigatiesystemen en de verhuur van machines zonder personeel zijn hier niet inbegrepen.
Niet tot de landbouw behorende nevena...
Niet tot de landbouw behorende nevenactiviteiten (niet‑scheidbaar)
.

Omvat hoofdzakelijk de verkopen van de aan het net terug geleverde zelfgeproduceerde elektriciteit door wkk (warmtekrachtkoppeling) en de output m.b.t. de activiteiten agrotoerisme, boerderijzorg en verhuur van loodsen en gebouwen.
Intermediair verbruik (-)
Goederen en diensten die als input in een productieproces worden gebruikt, met uitzondering van de vaste activa (investeringsgoederen). Het gaat hierbij om goederen die tijdens het productieproces worden verwerkt in andere producten of volledig worden verbruikt (dit gebeurt per definitie met de ingehuurde diensten). Volgens internationale afspraken wordt een aangeschaft goed of een ingehuurde dienst niet als intermediair verbruik maar als vast activum (investering) gezien wanneer het meer dan één jaar ingezet kan worden in een productieproces. De intermediair verbruikte goederen en diensten worden gewaardeerd tegen de aankoopprijzen die op het moment van gebruik voor soortgelijke goederen of diensten gelden.
Bruto toegevoegde waarde basisprijzen
De waarde van alle geproduceerde goederen en diensten (de productiewaarde of output) minus de waarde van goederen en diensten die tijdens deze productie zijn opgebruikt (het intermediair verbruik). De toegevoegde waarde is daarbij uitgedrukt in basisprijzen, de prijzen die door producenten zelf zijn ervaren. Inbegrepen is de toegevoegde waarde van alle in Nederland opererende bedrijfseenheden, dus ook degenen die in buitenlandse handen zijn. Ook overheidsinstanties en andere niet-commerciële instanties behoren hiertoe.

In de nationale rekeningen en landbouwrekeningen betekent ‘bruto’ vóór aftrek van het verbruik van vaste activa (afschrijvingen) en ‘netto’ na aftrek van het verbruik van vaste activa.
Toegevoegde waarde
De waarde van alle geproduceerde goederen en diensten (de productiewaarde of output) minus de waarde van goederen en diensten die tijdens deze productie zijn opgebruikt (het intermediair verbruik). De toegevoegde waarde kan worden uitgedrukt in basisprijzen en in factorkosten.

In de nationale rekeningen en landbouwrekeningen betekent ‘bruto’ vóór aftrek van het verbruik van vaste activa (afschrijvingen) en ‘netto’ na aftrek van het verbruik van vaste activa.
Landbouwinkomen
Ook wel de netto toegevoegde waarde tegen factorkosten die wordt berekend door op de netto toegevoegde waarde tegen basisprijzen het saldo van de niet-productgebonden belastingen en subsidies in mindering te brengen.
Landbouwinkomen per arbeidsjaar
Het reële landbouwinkomen in de bedrijfstak landbouw per arbeidsjaareenheid (FTE). De toevoeging reële betekent dat de index van het 'nominaal' landbouwinkomen is gecorrigeerd voor de inflatie met de prijsindex van het BBP tegen marktprijzen.
Mutatie t.o.v. voorafgaand jaar
De jaarlijkse procentuele veranderingen van het reële landbouwinkomen per arbeidsjaar.