Landbouw; kerncijfers van de EU-lidstaten, nr, 1995-2016

Landbouw; kerncijfers van de EU-lidstaten, nr, 1995-2016

Landen Perioden Toegevoegde waarde Niet-productgebonden belastingen (-) (mln euro) Toegevoegde waarde Niet-productgebonden subsidies (mln euro) Toegevoegde waarde Landbouwinkomen (mln euro) Landbouwinkomen per arbeidsjaar Inkomensindex 2010 = 100 (2010 = 100) Landbouwinkomen per arbeidsjaar Mutatie t.o.v. voorafgaand jaar (%)
Europese Unie: 15 landen (EU-15) 2016* 4.739 41.188 117.585 102,6 -3,4
Europese Unie: 25 landen (EU-25) 2016* 5.290 48.473 136.534 102,9 -2,4
Europese Unie: 27 landen (EU-27) 2016* 5.312 51.792 145.038 109,2 -0,4
Europese Unie: 28 landen (EU-28) 2016* 5.312 52.048 145.998 109,1 -0,4
Denemarken 2016* 133 941 1.360 58,1 -25,1
Zweden 2016* 0 941 1.665 104,9 -0,5
Bron: CBS.
Verklaring van tekens

Tabeltoelichting


Deze tabel bevat gegevens uit de landbouwrekeningen van de EU-lidstaten. De cijfers hebben betrekking op de output, het intermediair verbruik, de toegevoegde waarde, het arbeidsvolume en het landbouwinkomen.

Gegevens beschikbaar van 1995 tot en met 2016.

Status van de cijfers:
Voor de cijfers van Nederland geldt dat de jaren in de periode 1995-2014 definitief zijn. Gegevens van de jaren 2015 en 2016 zijn voorlopig. Voor de andere lidstaten zijn de cijfers integraal overgenomen uit de database van Eurostat. Omdat deze gegevens doorlopend kunnen wijzigen, is het mogelijk dat ze verschillen met de cijfers op StatLine. Aangezien deze tabel is stopgezet, worden de gegevens niet meer definitief gemaakt.

Wijzigingen per 12 oktober 2018
Geen, deze tabel is stopgezet.
Het Centraal Bureau voor de Statistiek heeft onlangs een revisie uitgevoerd van de nationale rekeningen. Hierbij worden nieuwe statistische bronnen en ramingsmethoden gebruikt. Deze tabel met gegevens voor revisie is vervangen door tabel Landbouw; kerncijfers van de EU-lidstaten, nationale rekeningen. Voor aanvullende informatie zie paragraaf 3.

Wanneer komen er nieuwe cijfers?
Niet meer van toepassing.

Toelichting onderwerpen

Toegevoegde waarde
De waarde van alle geproduceerde goederen en diensten (de productiewaarde of output) minus de waarde van goederen en diensten die tijdens deze productie zijn opgebruikt (het intermediair verbruik). De toegevoegde waarde kan worden uitgedrukt in basisprijzen en in factorkosten.

In de nationale rekeningen en landbouwrekeningen betekent ‘bruto’ vóór aftrek van het verbruik van vaste activa (afschrijvingen) en ‘netto’ na aftrek van het verbruik van vaste activa.
Niet-productgebonden belastingen (-)
Dit zijn de belastingen op productie die producenten moeten betalen, ongeacht de hoeveelheid of de waarde van de geproduceerde of verkochte producten. Voorbeelden hiervan zijn de onroerendezaakbelasting, reinigingsrechten en rioolrechten betaald door producenten.
Niet-productgebonden subsidies
Onder subsidies die niet-productgebonden zijn, vallen de subsidies op productie, die niet direct te relateren zijn aan de waarde of de hoeveelheid geproduceerde en verkochte producten. Het betreft vooral landbouwsubsidies, subsidies op R&D en loonsubsidies.
Landbouwinkomen
Ook wel de netto toegevoegde waarde tegen factorkosten die wordt berekend door op de netto toegevoegde waarde tegen basisprijzen het saldo van de niet-productgebonden belastingen en subsidies in mindering te brengen.
Landbouwinkomen per arbeidsjaar
Het reële landbouwinkomen in de bedrijfstak landbouw per arbeidsjaareenheid (FTE). De toevoeging reële betekent dat de index van het 'nominaal' landbouwinkomen is gecorrigeerd voor de inflatie met de prijsindex van het BBP tegen marktprijzen.
Inkomensindex 2010 = 100
Indexcijfer van het reële landbouwinkomen per arbeidsjaar. Een indexcijfer geeft de verhouding weer tussen de waarde van een bepaalde variabele in een bepaalde periode en de waarde van diezelfde variabele in de basisperiode. Deze basisperiode heeft het indexcijfer 100.
Mutatie t.o.v. voorafgaand jaar
De jaarlijkse procentuele veranderingen van het reële landbouwinkomen per arbeidsjaar.