Inkomensverdeling van huishoudens; nr, 2005-2014

Inkomensverdeling van huishoudens; nr, 2005-2014

Huishoudens kenmerken Perioden Totaal bedrag Bruto saldo primaire inkomens (mln euro) Totaal bedrag Middelen Overige inkomensoverdrachten (mln euro) Totaal bedrag Bestedingen Overige inkomensoverdrachten (mln euro) Gemiddeld bedrag Bruto saldo primaire inkomens (1 000 euro) Gemiddeld bedrag Middelen Overige inkomensoverdrachten (1 000 euro) Gemiddeld bedrag Bestedingen Overige inkomensoverdrachten (1 000 euro) Gestandaardiseerd bedrag Bruto saldo primaire inkomens (1 000 euro) Gestandaardiseerd bedrag Middelen Overige inkomensoverdrachten (1 000 euro) Gestandaardiseerd bedrag Bestedingen Overige inkomensoverdrachten (1 000 euro) Aandeel van het alt. beschikbaar inkomen Bruto saldo primaire inkomens (%) Aandeel van het alt. beschikbaar inkomen Middelen Overige inkomensoverdrachten (%) Aandeel van het alt. beschikbaar inkomen Bestedingen Overige inkomensoverdrachten (%)
Totaal 2014 426.122 15.613 21.272 54,1 2,0 2,7 39,5 1,4 2,0 97,1 3,6 4,8
Gest. besteedbaar inkomen: 1e 20%-groep 2014 13.389 1.962 1.534 8,5 1,2 1,0 6,9 1,0 0,8 28,1 4,1 3,2
Gest. besteedbaar inkomen: 2e 20%-groep 2014 30.829 2.421 2.211 19,6 1,5 1,4 15,2 1,2 1,1 45,4 3,6 3,3
Gest. besteedbaar inkomen: 3e 20%-groep 2014 64.049 3.044 2.929 40,7 1,9 1,9 29,3 1,4 1,3 79,2 3,8 3,6
Gest. besteedbaar inkomen: 4e 20%-groep 2014 104.878 3.417 4.186 66,6 2,2 2,7 45,7 1,5 1,8 106,7 3,5 4,3
Gest. besteedbaar inkomen: 5e 20%-groep 2014 212.977 4.769 10.411 135,2 3,0 6,6 90,8 2,0 4,4 148,0 3,3 7,2
Eenpersoonshuishouden: man 2014 41.332 1.075 5.130 31,1 0,8 3,9 31,1 0,8 3,9 110,0 2,9 13,6
Eenpersoonshuishouden: vrouw 2014 24.589 3.457 1.379 16,6 2,3 0,9 16,6 2,3 0,9 49,1 6,9 2,8
Eenouderhuishouden 2014 19.408 3.691 1.983 36,5 6,9 3,7 24,9 4,7 2,5 64,9 12,3 6,6
Paar: met kind(eren) 2014 205.180 3.502 5.293 102,5 1,8 2,6 54,8 0,9 1,4 117,5 2,0 3,0
Paar: zonder kind 2014 123.921 3.427 6.711 57,0 1,6 3,1 41,6 1,2 2,3 98,1 2,7 5,3
Overige huishoudens 2014 11.693 461 775 32,7 1,3 2,2 24,3 1,0 1,6 58,0 2,3 3,8
Inkomstenbron: eigen onderneming 2014 96.810 2.328 4.842 100,8 2,4 5,0 64,5 1,6 3,2 112,0 2,7 5,6
Inkomstenbron: uit arbeid 2014 303.679 6.954 11.751 78,8 1,8 3,0 54,0 1,2 2,1 137,3 3,1 5,3
Uitkering ouderdom/nabestaanden 2014 20.540 2.727 3.811 10,0 1,3 1,8 8,4 1,1 1,6 21,8 2,9 4,0
Overig uitkeringen en overdrachtsinkomen 2014 5.093 3.603 868 5,1 3,6 0,9 4,2 3,0 0,7 13,9 9,8 2,4
Hoofdkostwinner: tot 35 jaar 2014 67.119 1.300 1.457 43,8 0,8 1,0 34,6 0,7 0,8 107,4 2,1 2,3
Hoofdkostwinner: 35 tot 50 jaar 2014 164.720 4.729 5.400 78,9 2,3 2,6 50,4 1,4 1,7 116,9 3,4 3,8
Hoofdkostwinner: 50 tot 65 jaar 2014 162.225 6.654 10.286 75,8 3,1 4,8 53,2 2,2 3,4 123,1 5,0 7,8
Hoofdkostwinner: 65 jaar of ouder 2014 32.058 2.930 4.129 15,2 1,4 2,0 12,6 1,2 1,6 31,0 2,8 4,0
Woningbezit: eigen woning 2014 345.141 10.899 16.631 78,2 2,5 3,8 52,6 1,7 2,5 114,4 3,6 5,5
Woningbezit: huurwoning met huurtoeslag 2014 9.699 1.342 864 7,9 1,1 0,7 6,4 0,9 0,6 21,7 3,0 1,9
Woningbezit: huurwoning geen huurtoeslag 2014 71.283 3.372 3.777 32,0 1,5 1,7 26,2 1,2 1,4 77,2 3,7 4,1
Bron: CBS.
Verklaring van tekens

Tabeltoelichting

Deze tabel geeft een beschrijving van de inkomensverdeling van de sector huishoudens in de nationale rekeningen naar verschillende huishoudensgroepen. De huishoudens worden onderscheiden naar de voornaamste bron van inkomen, woonsituatie, samenstelling van het huishouden, leeftijdsklasse van de hoofdkostwinner en 20%-inkomensgroepen.

Gegevens beschikbaar van 2005 tot en met 2014.

Status van de cijfers:
De gegevens van 2005-2014 zijn definitief.

Wijzigingen per 22 juni 2018
Geen, deze tabel is stopgezet.
Het Centraal Bureau voor de Statistiek heeft onlangs een revisie uitgevoerd van de nationale rekeningen. Hierbij worden nieuwe statistische bronnen en ramingsmethoden gebruikt. Deze tabel met gegevens voor revisie is vervangen door tabel Inkomensverdeling van huishoudens; nationale rekeningen. Voor aanvullende informatie zie paragraaf 3.

Wanneer komen er nieuwe cijfers?
Niet meer van toepassing.

Toelichting onderwerpen

Totaal bedrag
Bruto saldo primaire inkomens
Het totaal van de door ingezeten institutionele eenheden ontvangen primaire inkomens: beloning van werknemers, netto-exploitatieoverschot / netto gemengd inkomen, het saldo van ontvangen en betaald inkomen uit vermogen en de belastingen op productie en invoer minus subsidies. Inkomens uit vermogen die van de ene binnenlandse sector naar de andere gaan, vallen in dit inkomensbegrip tegen elkaar weg. Het bruto nationaal inkomen (tegen marktprijzen) is gelijk aan het bbp minus het primaire inkomen dat ingezeten eenheden aan niet-ingezeten eenheden betalen plus het primaire inkomen dat ingezeten eenheden uit het buitenland ontvangen. De afdrachten van lidstaten aan de Europese Unie is voor een groot deel gebaseerd op het bruto nationaal inkomen.

Het begrip nationaal inkomen is geen productie-, maar een inkomensbegrip; het is daarom relevanter indien het netto wordt uitgedrukt, dat wil zeggen na aftrek van afschrijvingen (het verbruik van vaste activa).

Het primaire inkomen (nationaal inkomen) is het inkomen dat de sectoren ontvangen voor hun directe deelname aan het productieproces en het inkomen dat zij ontvangen in ruil voor het beschikbaar stellen van financiële middelen, grond e.d. Het nationaal inkomen is gelijk aan het bruto binnenlands product (bbp) plus het per saldo uit het buitenland ontvangen (primaire) inkomen. Het kan ook berekend worden als de som van de primaire inkomens van alle sectoren samen (totale economie). Bruto is inclusief verbruik van vaste activa.
Middelen
Middelen bestaan uit transacties die de economische waarde van sectoren verhogen (oftewel de inkomsten door sectoren).
Overige inkomensoverdrachten
Hieronder vallen inkomensoverdrachten die niet in de andere categorieën zijn ingedeeld.
Bestedingen
Bestedingen bestaan uit transacties die de economische waarde van sectoren verminderen (oftewel de uitgaven door sectoren).
Overige inkomensoverdrachten
Hieronder vallen inkomensoverdrachten die niet in de andere categorieën zijn ingedeeld.
Gemiddeld bedrag
Bedrag per huishoudens.
Bruto saldo primaire inkomens
Het totaal van de door ingezeten institutionele eenheden ontvangen primaire inkomens: beloning van werknemers, netto-exploitatieoverschot / netto gemengd inkomen, het saldo van ontvangen en betaald inkomen uit vermogen en de belastingen op productie en invoer minus subsidies. Inkomens uit vermogen die van de ene binnenlandse sector naar de andere gaan, vallen in dit inkomensbegrip tegen elkaar weg. Het bruto nationaal inkomen (tegen marktprijzen) is gelijk aan het bbp minus het primaire inkomen dat ingezeten eenheden aan niet-ingezeten eenheden betalen plus het primaire inkomen dat ingezeten eenheden uit het buitenland ontvangen. De afdrachten van lidstaten aan de Europese Unie is voor een groot deel gebaseerd op het bruto nationaal inkomen.

Het begrip nationaal inkomen is geen productie-, maar een inkomensbegrip; het is daarom relevanter indien het netto wordt uitgedrukt, dat wil zeggen na aftrek van afschrijvingen (het verbruik van vaste activa).

Het primaire inkomen (nationaal inkomen) is het inkomen dat de sectoren ontvangen voor hun directe deelname aan het productieproces en het inkomen dat zij ontvangen in ruil voor het beschikbaar stellen van financiële middelen, grond e.d. Het nationaal inkomen is gelijk aan het bruto binnenlands product (bbp) plus het per saldo uit het buitenland ontvangen (primaire) inkomen. Het kan ook berekend worden als de som van de primaire inkomens van alle sectoren samen (totale economie). Bruto is inclusief verbruik van vaste activa.
Middelen
Middelen bestaan uit transacties die de economische waarde van sectoren verhogen (oftewel de inkomsten door sectoren).
Overige inkomensoverdrachten
Hieronder vallen inkomensoverdrachten die niet in de andere categorieën zijn ingedeeld.
Bestedingen
Bestedingen bestaan uit transacties die de economische waarde van sectoren verminderen (oftewel de uitgaven door sectoren).
Overige inkomensoverdrachten
Hieronder vallen inkomensoverdrachten die niet in de andere categorieën zijn ingedeeld.
Gestandaardiseerd bedrag
Bedrag per huishouden omgerekend naar eenpersoonshuishouden.
Bruto saldo primaire inkomens
Het totaal van de door ingezeten institutionele eenheden ontvangen primaire inkomens: beloning van werknemers, netto-exploitatieoverschot / netto gemengd inkomen, het saldo van ontvangen en betaald inkomen uit vermogen en de belastingen op productie en invoer minus subsidies. Inkomens uit vermogen die van de ene binnenlandse sector naar de andere gaan, vallen in dit inkomensbegrip tegen elkaar weg. Het bruto nationaal inkomen (tegen marktprijzen) is gelijk aan het bbp minus het primaire inkomen dat ingezeten eenheden aan niet-ingezeten eenheden betalen plus het primaire inkomen dat ingezeten eenheden uit het buitenland ontvangen. De afdrachten van lidstaten aan de Europese Unie is voor een groot deel gebaseerd op het bruto nationaal inkomen.

Het begrip nationaal inkomen is geen productie-, maar een inkomensbegrip; het is daarom relevanter indien het netto wordt uitgedrukt, dat wil zeggen na aftrek van afschrijvingen (het verbruik van vaste activa).

Het primaire inkomen (nationaal inkomen) is het inkomen dat de sectoren ontvangen voor hun directe deelname aan het productieproces en het inkomen dat zij ontvangen in ruil voor het beschikbaar stellen van financiële middelen, grond e.d. Het nationaal inkomen is gelijk aan het bruto binnenlands product (bbp) plus het per saldo uit het buitenland ontvangen (primaire) inkomen. Het kan ook berekend worden als de som van de primaire inkomens van alle sectoren samen (totale economie). Bruto is inclusief verbruik van vaste activa.
Middelen
Middelen bestaan uit transacties die de economische waarde van sectoren verhogen (oftewel de inkomsten door sectoren).
Overige inkomensoverdrachten
Hieronder vallen inkomensoverdrachten die niet in de andere categorieën zijn ingedeeld.
Bestedingen
Bestedingen bestaan uit transacties die de economische waarde van sectoren verminderen (oftewel de uitgaven door sectoren).
Overige inkomensoverdrachten
Hieronder vallen inkomensoverdrachten die niet in de andere categorieën zijn ingedeeld.
Aandeel van het alt. beschikbaar inkomen
Procentuele aandeel van het bruto alternatief beschikbaar inkomen.
Bruto saldo primaire inkomens
Het totaal van de door ingezeten institutionele eenheden ontvangen primaire inkomens: beloning van werknemers, netto-exploitatieoverschot / netto gemengd inkomen, het saldo van ontvangen en betaald inkomen uit vermogen en de belastingen op productie en invoer minus subsidies. Inkomens uit vermogen die van de ene binnenlandse sector naar de andere gaan, vallen in dit inkomensbegrip tegen elkaar weg. Het bruto nationaal inkomen (tegen marktprijzen) is gelijk aan het bbp minus het primaire inkomen dat ingezeten eenheden aan niet-ingezeten eenheden betalen plus het primaire inkomen dat ingezeten eenheden uit het buitenland ontvangen. De afdrachten van lidstaten aan de Europese Unie is voor een groot deel gebaseerd op het bruto nationaal inkomen.

Het begrip nationaal inkomen is geen productie-, maar een inkomensbegrip; het is daarom relevanter indien het netto wordt uitgedrukt, dat wil zeggen na aftrek van afschrijvingen (het verbruik van vaste activa).

Het primaire inkomen (nationaal inkomen) is het inkomen dat de sectoren ontvangen voor hun directe deelname aan het productieproces en het inkomen dat zij ontvangen in ruil voor het beschikbaar stellen van financiële middelen, grond e.d. Het nationaal inkomen is gelijk aan het bruto binnenlands product (bbp) plus het per saldo uit het buitenland ontvangen (primaire) inkomen. Het kan ook berekend worden als de som van de primaire inkomens van alle sectoren samen (totale economie). Bruto is inclusief verbruik van vaste activa.
Middelen
Middelen bestaan uit transacties die de economische waarde van sectoren verhogen (oftewel de inkomsten door sectoren).
Overige inkomensoverdrachten
Hieronder vallen inkomensoverdrachten die niet in de andere categorieën zijn ingedeeld.
Bestedingen
Bestedingen bestaan uit transacties die de economische waarde van sectoren verminderen (oftewel de uitgaven door sectoren).
Overige inkomensoverdrachten
Hieronder vallen inkomensoverdrachten die niet in de andere categorieën zijn ingedeeld.