Kerncijfers wijken en buurten 2014

Kerncijfers wijken en buurten 2014

Wijken en buurten Wonen Woningen naar bouwjaar Bouwjaar vanaf 2000 (%) Inkomen Inkomen van personen Aantal inkomensontvangers   (aantal) Inkomen Inkomen van personen Gemiddeld inkomen per inkomensontvanger  (x 1 000 euro) Inkomen Inkomen van personen Gemiddeld inkomen per inwoner  (x 1 000 euro) Inkomen Inkomen van personen 40% personen met laagste inkomen (%) Inkomen Inkomen van personen 20% personen met hoogste inkomen (%) Inkomen Inkomen van personen Actieven 15-75 jaar (%) Inkomen Inkomen van huishoudens 40% huishoudens met laagste inkomen (%) Inkomen Inkomen van huishoudens 20% huishoudens met hoogste inkomen (%) Inkomen Inkomen van huishoudens Huishoudens met een laag inkomen (%) Inkomen Inkomen van huishoudens Huish. onder of rond sociaal minimum (%) Stedelijkheid Mate van stedelijkheid (code)
Verspr.h. ten zuiden van Eemskanaal 5 100 . 26,6 . . . . . . . 5
Verspr.h. ten N. van het Damsterdiep 8 100 23,3 17,4 48,7 16,5 63,9 . . . . 5
Verspr.h. ten Z.O. van Bellingwolde 6 300 27,3 21,0 42,9 19,6 48,7 31,7 17,4 10,1 5,7 5
Verspr.h. ten zuidoosten van Vriescheloo 10 100 . . . . . . . . . 5
Verspr.h. ten noordoosten van Rhederbrug 8 100 . 22,3 . . . . . . . 5
Verspreide huizen ten westen van Blijham 4 100 31,0 25,6 41,3 26,9 64,5 . . . . 5
Verspr.h. ten noorden van het Eemskanaal 24 400 29,2 20,6 38,2 22,8 68,7 21,5 34,3 9,8 8,0 5
Verspr.h. ten noorden van het Eemskanaal 5 100 25,6 19,0 41,8 18,0 68,0 . . . . 5
Verspr.h. ten zuiden van Sebaldeburen 13 200 27,1 20,2 38,5 17,8 65,1 . . . . 5
Verspr.h. ten zuiden van Grootegast 8 200 25,9 18,4 46,1 18,0 59,9 27,1 24,6 11,1 9,4 5
Verspreide huizen ten zuiden van Opende 30 700 27,5 20,3 40,4 15,9 62,1 24,9 24,1 5,9 3,9 5
Verspr.h. ten W. van Noord-Willemskanaal 9 100 . 30,0 . . . . . . . 5
Verspr.h. ten oosten van de Hondsrug . 0 . . . . . . . . . 5
Burgemeester van Royenstraat en omgeving 5 600 22,5 18,0 49,1 8,9 48,2 51,2 8,6 13,7 9,9 3
Buitengebied ten oosten van Leek . 0 . . . . . . . . . 5
Buitengebied ten zuiden van Leek 99 800 35,1 21,9 29,2 31,4 75,1 12,0 36,8 4,3 3,5 5
Buitengebied ten noorden van Zevenhuizen 70 100 . 33,4 . . . . . . . 5
Buitengebied ten oosten van Zevenhuizen 10 100 28,4 22,6 45,1 26,5 60,0 . . . . 5
Buitengebied ten westen van Zevenhuizen 7 500 28,8 21,7 42,4 18,0 59,0 20,0 33,3 5,1 3,5 5
Verspr.h. ten N. van het Damsterdiep 5 200 33,8 27,4 34,0 26,4 64,4 . . . . 5
Verspr.h. ten noorden van Jonkersvaart 9 200 29,7 24,6 44,5 24,2 62,0 . . . . 5
Verspr.h. ten noorden van de Wilp 6 200 25,0 19,2 47,5 13,8 54,7 . . . . 5
Verspr.h. ten oosten van Slochteren 6 100 . 25,8 . . 55,0 . . . . 5
Verspreide huizen ten zuiden van Kolham . 0 . . . . . . . . . 5
Verspr.h. ten noorden van Het Siep . 0 . . . . . . . . . 5
Verspr.h. ten noorden van Siddeburen 8 200 31,3 22,2 34,6 20,2 64,5 13,9 27,7 5,0 5,0 5
Verspreide huizen ten oosten van Hamweg 15 100 . 24,0 . . . . . . . 5
Wijk 02 Wildervank 14 4.300 28,6 21,9 41,9 18,2 56,5 37,8 20,3 10,0 7,4 4
Wildervank 14 2.300 26,0 19,9 44,2 15,6 55,2 44,6 15,7 11,0 8,6 4
Boven-Wildervank 4 1.000 26,0 19,8 42,1 14,1 57,8 34,4 17,1 8,8 5,6 5
Wildervanksterdallen 0 100 . . . . . . . . . 5
Verspr.h. ten oosten van Ruiten A-kanaal 7 200 27,3 19,8 41,3 18,1 48,8 . . . . 5
Verspr.h. ten noorden van Vlagtwedde 8 100 . 19,8 . . . . . . . 5
Verspr.h. ten zuiden van Ter Apel 0 0 . . . . . . . . . 5
C. van Saarloosstraat en omgeving 2 900 23,5 18,7 46,9 9,4 58,5 47,7 7,3 9,4 7,6 3
Wijk 21 Bilgaard & Havankpark e.o. 15 5.300 20,1 16,1 57,2 6,4 35,1 67,9 4,2 24,6 20,6 2
Havankpark 49 300 38,3 28,5 30,0 34,9 64,0 8,7 42,0 4,0 2,7 3
Jan van Scorelbuurt 0 1.500 21,6 17,7 50,1 7,2 54,0 66,6 4,3 21,5 16,8 2
Boomplaats 0 700 19,6 14,2 52,9 3,7 46,4 66,4 3,2 26,8 16,7 2
Verspr.h. Langelo ten N. van de spoorl. 24 100 . . . . . . . . . 5
Verspr.h. Veldmaat ten Z. van de spoorl. 14 300 25,5 21,4 47,5 15,4 54,8 29,7 33,1 8,0 6,2 5
Verspr.h. Veldmaat ten N. van de spoorl. 70 800 35,5 24,1 33,1 29,5 72,5 16,6 46,7 4,2 2,8 4
Wijk 01 Buitengebied van Hardenberg West 8 600 26,3 20,5 45,6 14,0 62,6 25,7 30,4 5,6 4,0 5
Legerplaats Harskamp 6 100 24,8 16,7 42,6 12,4 61,5 . . . . 5
De Plaatsen 0 1.300 23,4 18,0 45,5 11,1 51,2 56,7 6,8 16,2 14,1 2
Lange Elisabethstraat, Mariaplaats e.o. 0 1.400 30,1 28,2 42,1 24,2 62,8 61,3 15,2 13,9 8,7 1
Oude plaats 0 800 29,0 23,6 34,4 19,6 57,1 37,5 12,2 5,8 5,4 1
Albert Schweitzerplaats 66 200 37,2 30,6 31,9 35,6 67,1 . . . . 2
Scheveningen Badplaats 2 4.200 33,7 27,2 36,5 26,5 60,7 45,1 19,4 12,0 10,3 1
Begraafplaats Noord . 0 . . . . . . . . . 2
Bron: CBS.
Verklaring van tekens

Tabeltoelichting


Overzicht van statistische gegevens van gemeenten, wijken en buurten in Nederland.

Gegevens beschikbaar: over 2014.

Status van de cijfers
Definitief, tenzij in de toelichting bij het onderwerp expliciet is vermeld dat het voorlopige cijfers betreft.

Wijzigingen per 18 december 2020:
Geen, deze tabel is stopgezet.

Wanneer komen er nieuwe cijfers?
Niet meer van toepassing.

Toelichting onderwerpen

Wonen
Woningen naar bouwjaar
Het bouwjaar is het jaar waarin een pand, waarin een woning zich bevindt, oorspronkelijk als bouwkundig gereed is of wordt opgeleverd. Indien in latere jaren wijzigingen aan een pand worden aangebracht, leidt dit niet tot wijziging van het bouwjaar.

De bouwjaarklasse heeft hier twee waarden:
1) in of na het jaar 2000 gebouwd;
2) vóór het jaar 2000 gebouwd.
Bouwjaar vanaf 2000
Peildatum: 1 januari van het desbetreffende jaar.
Het aantal woningen met bouwjaar 2000 of later, uitgedrukt in hele procenten van het totaal aantal woningen. Het percentage is vermeld bij 20 woningen of meer per buurt.
Inkomen
Deze tabel geeft informatie over het persoonlijk inkomen van personen in particuliere huishoudens waarvan het inkomen bekend is en het inkomen van particuliere huishoudens met een bekend inkomen. De gegevens komen uit het Regionaal Inkomensonderzoek (RIO) van het voorgaande jaar.

Het Regionaal Inkomensonderzoek van het CBS is voornamelijk gebaseerd op registers afkomstig van het Ministerie van Financiën (de fiscale registers) en de bevolkingsregisters van de Nederlandse gemeenten (Basisregistratie personen). De Basisregistratie personen is een register waarin alle inwoners van een gemeente behoren te zijn ingeschreven. Uitgezonderd zijn:
- inwoners van Nederland die gebruik maken van uitzonderingsregels die gelden met betrekking tot opneming in de bevolkingsregisters (niet-Nederlandse diplomaten en niet-Nederlandse NAVO militairen). Zij mogen zelf bepalen of zij in de bevolkingsregisters ingeschreven worden of niet.
- asielzoekers die korter dan zes maanden in de centrale opvang verblijven en nog geen verblijfsvergunning hebben gekregen.
Inkomen van personen
De doelpopulatie bestaat uit personen in particuliere huishoudens.

De inkomensgegevens zijn gebaseerd op het persoonlijk inkomen. Dit omvat de volgende bestanddelen van het bruto-inkomen van een persoon:
- inkomen uit arbeid;
- inkomen uit eigen onderneming;
- uitkering inkomensverzekeringen;
- uitkering sociale voorzieningen (met uitzondering van kinderbijslag).
Aantal inkomensontvangers  
Personen met persoonlijk inkomen in particuliere huishoudens.
De cijfers zijn afgerond op honderdtallen.
Gemiddeld inkomen per inkomensontvanger 
Het rekenkundig gemiddeld persoonlijk inkomen per persoon op basis van personen met persoonlijk inkomen die deel uitmaken van particuliere huishoudens.
De waarde is vermeld bij minimaal 100 personen met persoonlijk inkomen in particuliere huishoudens per regio.
Gemiddeld inkomen per inwoner 
Het rekenkundig gemiddeld persoonlijk inkomen per persoon op basis van de totale bevolking in particuliere huishoudens.
De waarde is vermeld bij minimaal 100 personen in particuliere huishoudens per regio.
40% personen met laagste inkomen
Aandeel personen in particuliere huishoudens die behoren tot de landelijke 40% met laagste persoonlijk inkomen.
Personen met persoonlijk inkomen in particuliere huishoudens zijn ingedeeld naar hoogte van het persoonlijk inkomen.
De indeling vindt plaats nadat alle personen landelijk zijn gerangschikt van laag naar hoog persoonlijk inkomen. Tot de laagste 40-procent-groep worden de veertig procent personen met het laagste persoonlijk inkomen gerekend.
Het persoonlijk inkomen omvat inkomen uit arbeid, inkomen uit eigen onderneming, uitkering inkomensverzekeringen en uitkering sociale voorzieningen (met uitzondering van kinderbijslag).
Het percentage is vermeld bij minimaal 100 personen met persoonlijk inkomen in particuliere huishoudens per regio.
20% personen met hoogste inkomen
Aandeel personen in particuliere huishoudens die behoren tot de landelijke 20% met hoogste persoonlijk inkomen.
Personen met persoonlijk inkomen in particuliere huishoudens zijn ingedeeld naar hoogte van het persoonlijk inkomen.
De indeling vindt plaats nadat alle personen landelijk zijn gerangschikt van laag naar hoog persoonlijk inkomen. Tot de hoogste 20-procent-groep worden de twintig procent personen met het hoogste persoonlijk inkomen gerekend.
Het persoonlijk inkomen omvat inkomen uit arbeid, inkomen uit eigen onderneming, uitkering inkomensverzekeringen en uitkering sociale voorzieningen (met uitzondering van kinderbijslag).
Het percentage is vermeld bij minimaal 100 personen met persoonlijk inkomen in particuliere huishoudens per regio.
Actieven 15-75 jaar
Het aandeel personen van 15 tot 75 jaar in particuliere huishuishoudens met als persoonlijke voornaamste inkomensbron inkomen uit arbeid of inkomen uit eigen onderneming, uitgedrukt in hele procenten van het totale aantal personen van 15 tot 75 jaar in particuliere huishoudens.
Het percentage is vermeld bij minimaal 100 personen van 15 tot 75 jaar in particuliere huishoudens.
Inkomen van huishoudens
De doelpopulatie bestaat uit particuliere huishoudens waarvan het inkomen bekend is.
40% huishoudens met laagste inkomen
Aandeel particuliere huishoudens die behoren tot de landelijke 40% huishoudens met laagste huishoudensinkomen.
Particuliere huishoudens zijn ingedeeld naar hoogte van het besteedbaar huishoudensinkomen.
De indeling vindt plaats nadat huishoudens landelijk zijn gerangschikt van laag naar hoog besteedbaar huishoudensinkomen. Tot de laagste 40-procent-groep worden de veertig procent huishoudens met het laagste besteedbaar inkomen gerekend.
Het percentage is vermeld bij minimaal 100 particuliere huishoudens per regio.

Het besteedbaar inkomen van particuliere huishoudens bestaat uit het bruto-inkomen verminderd met:
- betaalde inkomensoverdrachten, zoals alimentatie van de ex-echtgeno(o)t(e);
- premies inkomensverzekeringen zoals premies betaald voor sociale verzekeringen, volksverzekeringen en particuliere verzekeringen in verband met werkloosheid, arbeidsongeschiktheid en ouderdom en nabestaanden;
- premies ziektekostenverzekeringen;
- belastingen op inkomen en vermogen.
20% huishoudens met hoogste inkomen
Aandeel particuliere huishoudens die behoren tot de landelijke 20% huishoudens met hoogste huishoudensinkomen.
Particuliere huishoudens zijn ingedeeld naar hoogte van het besteedbaar huishoudensinkomen.
De indeling vindt plaats nadat huishoudens landelijk zijn gerangschikt van laag naar hoog besteedbaar huishoudensinkomen. Tot de hoogste 20-procent-groep worden de twintig procent huishoudens met het hoogste besteedbaar inkomen gerekend.
Het percentage is vermeld bij minimaal 100 particuliere huishoudens per regio.

Het besteedbaar inkomen van particuliere huishoudens bestaat uit het bruto-inkomen verminderd met:
- betaalde inkomensoverdrachten, zoals alimentatie van de ex-echtgeno(o)t(e);
- premies inkomensverzekeringen zoals premies betaald voor sociale verzekeringen, volksverzekeringen en particuliere verzekeringen in verband met werkloosheid, arbeidsongeschiktheid en ouderdom en nabestaanden;
- premies ziektekostenverzekeringen;
- belastingen op inkomen en vermogen.
Huishoudens met een laag inkomen
Bij de bepaling van laag inkomen is van de particuliere huishoudens een aantal groepen niet meegenomen. Dit betreft enerzijds studentenhuishoudens en anderzijds huishoudens met een onvolledig jaarinkomen. De doelpopulatie bestaat dan ook uit particuliere huishoudens waarvan de hoofdkostwinner (of eventuele partner) het gehele jaar inkomen heeft en niet afhankelijk is van studiefinanciering.

Om te bepalen of een huishouden een laag inkomen heeft, wordt het inkomen van een huishouden omgerekend tot het gestandaardiseerde inkomen (exclusief eventueel ontvangen huurtoeslag). Vervolgens wordt dit gestandaardiseerde inkomen (met het prijsindexcijfer) herleid naar het prijspeil in 2000. Het resulterende gestandaardiseerde en gedefleerde inkomen is laag wanneer het minder is dan 9249 euro. Deze grens komt ongeveer overeen met de koopkracht van een bijstandsuitkering voor een alleenstaande in 1979 toen deze op zijn hoogst was.
Het percentage is vermeld bij minimaal 100 particuliere huishoudens behorende tot de doelpopulatie per regio.
Huish. onder of rond sociaal minimum
Huishoudens onder of rond het sociaal minimum.

Bij de bepaling van het sociaal minimum is van de particuliere huishoudens een aantal groepen niet meegenomen. Dit betreft enerzijds studentenhuishoudens en anderzijds huishoudens met een onvolledig jaarinkomen. De doelpopulatie bestaat dan ook uit particuliere huishoudens waarvan de hoofdkostwinner (of eventuele partner) het gehele jaar inkomen heeft en niet afhankelijk is van studiefinanciering.

Het sociaal minimum is het wettelijk bestaansminimum zoals dat in de politieke besluitvorming is vastgesteld. Om te kunnen beoordelen hoe het inkomen zich verhoudt tot het minimum, is aan de hand van de regelgeving vastgesteld welke norm voor het desbetreffende huishouden van toepassing is. De norm voor een (echt)paar met uitsluitend minderjarige kinderen is bijvoorbeeld gelijkgesteld aan de bijstandsuitkering van een echtpaar, aangevuld met de (leeftijdsafhankelijke) kinderbijslag. Bij 65-plussers is het bedrag aan AOW-pensioen als norm gekozen.
Het waargenomen inkomen van huishoudens, die uitsluitend op een bijstandsuitkering zijn aangewezen, wijkt in veel gevallen in geringe mate af van de vastgestelde normbedragen. Zouden de normbedragen als inkomensgrens worden gehanteerd, dan valt een deel van deze huishoudens met hun inkomen net boven het sociale minimum. Daarom is niet 100%, maar 101% van het sociaal minimum als inkomensgrens gehanteerd.
Het percentage is vermeld bij minimaal 100 particuliere huishoudens behorende tot de doelpopulatie per regio.
Stedelijkheid
Mate van stedelijkheid
Op grond van de omgevingsadressendichtheid is aan iedere buurt, wijk of gemeente een stedelijkheidsklasse toegekend. De volgende klassenindeling is gehanteerd:
1: zeer sterk stedelijk >= 2 500 adressen per km²
2: sterk stedelijk 1 500 - 2 500 adressen per km²
3: matig stedelijk 1 000 - 1 500 adressen per km²
4: weinig stedelijk 500 - 1 000 adressen per km²
5: niet stedelijk < 500 adressen per km²