Institutionele beleggers; lang- en kortlopende beleggingen 1950-2016
Verklaring van tekens
Tabeltoelichting
Deze tabel bevat een tijdreeks van de beleggingen van institutionele beleggers vanaf 1950. Het maakt analyses mogelijk over de verschuivingen binnen de beleggingsportefeuille van institutionele beleggers. Dat kan niet alleen voor het totaal van institutionele beleggers, maar ook voor de drie groepen: pensioenfondsen, verzekeringsinstellingen en beleggingsfondsen m.u.v. geldmarktfondsen.
Gegevens beschikbaar jaarcijfers van 1950 tot en met 2016.
Status van de cijfers:
De uitkomsten tot en met 2015 zijn definitief, de uitkomsten voor 2016 zijn voorlopig. Aangezien deze tabel is stopgezet, worden de gegevens niet meer definitief gemaakt.
Wijzigingen per 7 september 2018:
Geen, deze tabel is stopgezet.
Wanneer komen er nieuwe cijfers?
Niet meer van toepassing.
In het kader van de strategische samenwerking tussen het CBS en DNB is een nieuwe taakverdeling afgesproken. Institutionele beleggers vallen daarbij expliciet onder het werkgebied van DNB. De publicatie van tabellen door het CBS met betrekking tot institutionele beleggers wordt daarom stopgezet. DNB levert uitkomsten over institutionele beleggers op aan de OECD. Meer informatie is te vinden in paragraaf 3, inclusief links naar de uitkomsten zoals gepubliceerd door de OECD.
Toelichting onderwerpen
- Langlopende beleggingen
- Zakelijke waarden
- Totaal zakelijke waarden
- Direct vastgoed
- Vastrentende waarden
- Totaal vastrentende waarden
- Hypotheken
- Leningen waarvoor onroerend goed als zekerheid is gesteld, eventueel naast andere zekerheden. Vanaf 2008 na revisie zijn hypotheken begrepen in de langlopende leningen.
- Langlopende schuldbewijzen
- Langlopende schuldbewijzen omvatten alle schuldbewijzen met in het algemeen een langere looptijd dan een jaar. Hieronder vallen obligaties, floating rate notes (obligaties met een variabele rente), pandbrievenen converteerbare obligaties, zolang deze niet in aandelen zijn omgezet.
- Financiële derivaten
- Financiële derivaten zijn financiële stukken gebaseerd op of afgeleid van een andere onderliggende waarde (bijvoorbeeld effecten, rente, valuta of grondstoffen), met het oog op verkleinen van risico's of juist speculatieve doeleinden. Bij derivaten worden afspraken gemaakt over mogelijke toekomstige koop-/verkoopprijzen van de onderliggende waarden of worden. Cashflows tegen elkaar uitgeruild. Alleen de afgeleide instrumenten die een marktwaarde hebben (omdat zij verhandelbaar zijn of op de markt kunnen worden gecompenseerd), worden in de nationale rekeningen als vorderingen beschouwd. Tot de financiële derivaten behoren opties en termijncontracten (warrants, futures, swaps, en forward rate agreements). Tot de derivaten behoren niet de onderliggende waarde, de terug te betalen margestorting en de afgeleide instrumenten die niet verhandelbaar zijn. Termijncontracten zijn als saldo van vorderingen en schulden opgenomen bij vorderingen. Dit houdt in dat zij netto aan de activazijde van de balansen, financiële transacties en overige mutaties opgenomen zijn. Hierdoor kunnen de uitstaande posities een negatieve waarde aannemen.
- Langlopende leningen
- Leningen met een oorspronkelijke looptijd van 1 jaar of meer. Tot en met 2008 voor revisie zijn de langlopende leningen exclusief de hypotheken.
- Overig vastrentende waarden