Institutionele beleggers; beleggingen buitenland 1980-2017

Institutionele beleggers; beleggingen buitenland 1980-2017

Institutionele beleggers Perioden Belegging buitenland totaal (mld euro) Direct vastgoed (mld euro) Aandelen en overige deelnemingen (mld euro) Schuldbewijzen (mld euro) Langlopende leningen (mld euro) Overige beleggingen (mld euro)
Totaal institutionele beleggers 2017 1e kwartaal* 1.389,6 0,8 710,6 644,6 14,3 19,3
Totaal institutionele beleggers 2017 2e kwartaal* 1.382,4 0,8 698,6 649,0 14,2 19,7
Totaal institutionele beleggers 2017 3e kwartaal* 1.404,3 0,8 713,5 656,5 13,9 19,5
Totaal institutionele beleggers 2017 4e kwartaal* 1.435,7 0,8 741,0 657,4 13,1 23,4
Pensioenfondsen 2017 1e kwartaal* 540,0 0,0 257,3 274,1 1,0 7,5
Pensioenfondsen 2017 2e kwartaal* 538,1 0,0 250,8 279,8 0,9 6,5
Pensioenfondsen 2017 3e kwartaal* 542,9 0,0 251,4 284,5 0,8 6,1
Pensioenfondsen 2017 4e kwartaal* 580,9 0,0 255,7 314,1 0,8 10,3
Verzekeringsinstellingen 2017 1e kwartaal* 177,6 0,0 25,4 145,5 3,4 3,3
Verzekeringsinstellingen 2017 2e kwartaal* 176,5 0,0 25,9 142,4 3,4 4,8
Verzekeringsinstellingen 2017 3e kwartaal* 175,9 0,0 25,3 141,9 3,5 5,1
Verzekeringsinstellingen 2017 4e kwartaal* 172,7 0,0 25,7 140,2 3,3 3,5
Beleggingsfondsen m.u.v.geldmarktfondsen 2017 1e kwartaal* 672,1 0,7 427,9 225,0 9,9 8,5
Beleggingsfondsen m.u.v.geldmarktfondsen 2017 2e kwartaal* 667,8 0,7 421,9 226,9 9,9 8,4
Beleggingsfondsen m.u.v.geldmarktfondsen 2017 3e kwartaal* 685,5 0,7 436,7 230,2 9,5 8,3
Beleggingsfondsen m.u.v.geldmarktfondsen 2017 4e kwartaal* 682,1 0,7 459,6 203,2 9,0 9,6
Bron: CBS.
Verklaring van tekens

Tabeltoelichting


Deze tabel beschrijft de beleggingen van institutionele beleggers in het buitenland. Deze staan regelmatig in de belangstelling vanwege de relatie met de Nederlandse economie. Zo zijn er voorstellen gedaan om een groter deel van het pensioenvermogen in te zetten om de Nederlandse economie te ondersteunen, bijvoorbeeld door hypotheken over te nemen van banken of te investeren in infrastructuur.
De tabel beschrijft naast de omvang ook de samenstelling van de buitenlandse beleggingen vanaf 1980. Zo kan worden vastgesteld dat de toename in de buitenlandse beleggingen van institutionele beleggers vooral bestaat uit buitenlandse aandelen en langlopende schuldbewijzen.

Gegevens beschikbaar jaarcijfers van 1980 tot en met 2017, kwartaalcijfers van 2005 tot en met 2017.

Status van de cijfers
De cijfers tot en met 2015 zijn definitief, de cijfers vanaf 2016 zijn voorlopig. Aangezien deze tabel is stopgezet, worden de gegevens niet meer definitief gemaakt.

Wijzigingen per 7 september 2018:
Geen, deze tabel is stopgezet.

Wanneer komen er nieuwe cijfers?
Niet meer van toepassing.
In het kader van de strategische samenwerking tussen het CBS en DNB is een nieuwe taakverdeling afgesproken. Institutionele beleggers vallen daarbij expliciet onder het werkgebied van DNB. De publicatie van tabellen door het CBS met betrekking tot institutionele beleggers wordt daarom stopgezet. DNB levert uitkomsten over institutionele beleggers op aan de OECD. Meer informatie is te vinden in paragraaf 3, inclusief links naar de uitkomsten zoals gepubliceerd door de OECD.

Toelichting onderwerpen

Belegging buitenland totaal
Voor direct vastgoed heeft het begrip buitenland betrekking op de plaats waar het onroerend goed gelegen is. Voor de overige beleggingen heeft het begrip buitenland betrekking op het niet ingezeten zijn van de geldnemer, dit op basis van artikel 1 van de Wet financiële betrekkingen buitenland (Staatsblad 1980, 321). De geldnemer betreft de buitenlandse tegenpartij waaraan leningen zijn verstrekt en waarbij deposito's zijn belegd. Voor beursgenoteerde aandelen en langlopende schuldbewijzen heeft de geldnemer betrekking op de buitenlandse emittent, dit is het bedrijf of instelling dat het aandeel of het langlopende schuldbewijs heeft geplaatst.
Direct vastgoed
Direct vastgoed omvat woningen, kantoorgebouwen, winkels, landelijke eigendommen (zoals grond, terreinen, natuurgebieden) en overig (zoals fabrieksgebouwen, garages, parkeerterreinen en bungalowparken).
Aandelen en overige deelnemingen
Aandelen en overige deelnemingen omvatten alle vorderingen die een gehele of gedeeltelijke aanspraak verlenen op de eventuele winst en het eventuele netto vermogen bij liquidatie.
Schuldbewijzen
Schuldbewijzen zijn verhandelbare financiële instrumenten die als bewijs van schuld dienen.
Kortlopende schuldbewijzen omvatten alle schuldbewijzen met een looptijd tot maximaal een jaar. Voorbeelden van kortlopende schuldbewijzen zijn schatkistpapier (dutch treasury certificates), door financiële instellingen in omloop gebrachte schuldbewijzen (spaarbrieven, spaarbewijzen aan toonder, certificates of deposit), en door lagere overheid en bedrijven in omloop gebrachte schuldbewijzen (commercial paper).
Langlopende schuldbewijzen omvatten alle schuldbewijzen met in het algemeen een langere looptijd dan een jaar. Hieronder vallen obligaties, floating rate notes (obligaties met een variabele rente), pandbrieven en converteerbare obligaties, zolang deze niet in aandelen zijn omgezet.
Langlopende leningen
Langlopende leningen omvatten alle kredieten die niet het karakter dragen van deposito's en waarvan de vooraf bepaalde contractuele looptijd in principe gelijk dan wel langer is dan een jaar. Het gaat voornamelijk om langlopende leningen op schuldbekentenis (vooral aangegaan bij institutionele beleggers), hypothecaire leningen en langlopend consumptief krediet.
Overige beleggingen
De overige beleggingen bevatten chartaal geld, girale deposito's, overige deposito's en kortlopende leningen.
Chartaal geld bestaat uit alle bankbiljetten en munten in omloop. Girale deposito's omvatten alle rekening-courant tegoeden luidend in euro's en vreemde valuta bij ingezeten en niet-ingezeten banken. Overige deposito's zijn andere deposito's dan girale deposito's. Overige deposito's kunnen niet worden gebruikt voor het verrichten van betalingen, behalve op de vervaldatum of na een overeengekomen opzegtermijn, en kunnen niet in chartaal geld of girale deposito's worden omgezet zonder enige aanzienlijke beperking of boete.
Kortlopende leningen omvatten alle kredieten die niet het karakter dragen van deposito's en waarvan de vooraf bepaalde contractuele looptijd doorgaans korter is dan een jaar. Hieronder vallen onder meer kortlopende leningen bij financiële instellingen, rekening-courant verhoudingen (uitgezonderd giraal geld), kortlopend consumptief krediet, wissels en promessen.