Kwartaaluitkomsten beleggingen van institutionele beleggers 1996-2017
Institutionele beleggers | Perioden | Beleggingen Totaal beleggingen (mld euro) | Beleggingen Direct vastgoed (mld euro) | Beleggingen Aandelen en overige deelnemingen Totaal aandelen en overige deelnemingen (mld euro) | Beleggingen Aandelen en overige deelnemingen Indirect vastgoed (mld euro) | Beleggingen Aandelen en overige deelnemingen Overige aandelen en overige deelnemingen (mld euro) | Beleggingen Schuldbewijzen (mld euro) | Beleggingen Financiële derivaten (mld euro) | Beleggingen Langlopende leningen (mld euro) | Beleggingen Overige beleggingen (mld euro) | Beleggingen, relatief Direct vastgoed (%) | Beleggingen, relatief Aandelen en overige deelnemingen Totaal aandelen en overige deelnemingen (%) | Beleggingen, relatief Aandelen en overige deelnemingen Indirect vastgoed (%) | Beleggingen, relatief Aandelen en overige deelnemingen Overige aandelen en overige deelnemingen (%) | Beleggingen, relatief Schuldbewijzen (%) | Beleggingen, relatief Financiële derivaten (%) | Beleggingen, relatief Langlopende leningen (%) | Beleggingen, relatief Overige beleggingen (%) |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Totaal institutionele beleggers | 2015 | 2.426,1 | 42,7 | 1.364,5 | 170,1 | 1.194,4 | 760,5 | 51,4 | 127,9 | 79,2 | 1,8 | 56,2 | 7,0 | 49,2 | 31,3 | 2,1 | 5,3 | 3,3 |
Totaal institutionele beleggers | 2016* | 2.619,6 | 44,9 | 1.503,2 | 183,3 | 1.319,9 | 791,6 | 52,4 | 141,0 | 86,5 | 1,7 | 57,4 | 7,0 | 50,4 | 30,2 | 2,0 | 5,4 | 3,3 |
Totaal institutionele beleggers | 2017 3e kwartaal* | 2.673,5 | 47,8 | 1.556,6 | . | . | 790,2 | 38,0 | 149,0 | 92,0 | 1,8 | 58,2 | . | . | 29,6 | 1,4 | 5,6 | 3,4 |
Totaal institutionele beleggers | 2017 4e kwartaal* | 2.735,5 | 48,9 | 1.584,5 | . | . | 792,1 | 48,5 | 150,5 | 111,0 | 1,8 | 57,9 | . | . | 29,0 | 1,8 | 5,5 | 4,1 |
Pensioenfondsen | 2015 | 1.239,5 | 7,5 | 836,8 | 102,3 | 734,5 | 318,3 | 40,6 | 15,5 | 20,9 | 0,6 | 67,5 | 8,3 | 59,3 | 25,7 | 3,3 | 1,2 | 1,7 |
Pensioenfondsen | 2016* | 1.356,4 | 8,0 | 928,9 | 109,9 | 819,0 | 340,0 | 42,0 | 16,0 | 21,5 | 0,6 | 68,5 | 8,1 | 60,4 | 25,1 | 3,1 | 1,2 | 1,6 |
Pensioenfondsen | 2017 3e kwartaal* | 1.383,1 | 7,9 | 951,3 | . | . | 353,7 | 32,5 | 15,6 | 22,1 | 0,6 | 68,8 | . | . | 25,6 | 2,4 | 1,1 | 1,6 |
Pensioenfondsen | 2017 4e kwartaal* | 1.442,8 | 8,0 | 955,0 | . | . | 385,4 | 39,9 | 15,4 | 39,1 | 0,6 | 66,2 | . | . | 26,7 | 2,8 | 1,1 | 2,7 |
Verzekeringsinstellingen | 2015 | 431,8 | 4,6 | 118,4 | 3,3 | 115,2 | 196,5 | 10,0 | 84,5 | 17,6 | 1,1 | 27,4 | 0,8 | 26,7 | 45,5 | 2,3 | 19,6 | 4,1 |
Verzekeringsinstellingen | 2016* | 446,0 | 4,9 | 114,6 | 3,5 | 111,0 | 201,6 | 12,0 | 87,0 | 25,9 | 1,1 | 25,7 | 0,8 | 24,9 | 45,2 | 2,7 | 19,5 | 5,8 |
Verzekeringsinstellingen | 2017 3e kwartaal* | 430,2 | 5,8 | 112,8 | . | . | 187,5 | 6,3 | 91,0 | 26,9 | 1,3 | 26,2 | . | . | 43,6 | 1,5 | 21,1 | 6,3 |
Verzekeringsinstellingen | 2017 4e kwartaal* | 430,8 | 5,6 | 114,2 | . | . | 185,7 | 8,2 | 91,2 | 25,8 | 1,3 | 26,5 | . | . | 43,1 | 1,9 | 21,2 | 6,0 |
Beleggingsfondsen m.u.v.geldmarktfondsen | 2015 | 754,9 | 30,6 | 409,3 | 64,6 | 344,8 | 245,7 | 0,7 | 27,8 | 40,7 | 4,0 | 54,2 | 8,6 | 45,7 | 32,6 | 0,1 | 3,7 | 5,4 |
Beleggingsfondsen m.u.v.geldmarktfondsen | 2016* | 817,1 | 32,0 | 459,7 | 69,9 | 389,8 | 250,0 | -1,6 | 38,0 | 39,0 | 3,9 | 56,3 | 8,6 | 47,7 | 30,6 | -0,2 | 4,6 | 4,8 |
Beleggingsfondsen m.u.v.geldmarktfondsen | 2017 3e kwartaal* | 860,3 | 34,1 | 492,5 | . | . | 249,0 | -0,8 | 42,5 | 43,0 | 4,0 | 57,2 | . | . | 28,9 | -0,1 | 4,9 | 5,0 |
Beleggingsfondsen m.u.v.geldmarktfondsen | 2017 4e kwartaal* | 861,9 | 35,2 | 515,3 | . | . | 221,0 | 0,3 | 43,9 | 46,1 | 4,1 | 59,8 | . | . | 25,6 | 0,0 | 5,1 | 5,3 |
Bron: CBS. |
Tabeltoelichting
Deze tabel bevat de verdeling van de beleggingen van institutionele beleggers naar type beleggingen. Het maakt op kwartaalbasis analyses mogelijk over de verschuivingen binnen de beleggingsportefeuille van institutionele beleggers. Dat kan niet alleen voor het totaal van institutionele beleggers, maar ook voor de drie groepen: pensioenfondsen, verzekeringsinstellingen en beleggingsfondsen met uitzondering van geldmarktfondsen.
Gegevens beschikbaar jaarcijfers van 1996 tot en met 2017, kwartaalcijfers van 2005 tot en met 2017.
Status van de cijfers:
De uitkomsten tot en met 2015 zijn definitief, de uitkomsten vanaf 2016 zijn voorlopig. Aangezien deze tabel is stopgezet, worden de gegevens niet meer definitief gemaakt.
Wijzigingen per 7 september 2018:
Geen, deze tabel is stopgezet.
Wanneer komen er nieuwe cijfers?
Niet meer van toepassing.
In het kader van de strategische samenwerking tussen het CBS en DNB is een nieuwe taakverdeling afgesproken. Institutionele beleggers vallen daarbij expliciet onder het werkgebied van DNB. De publicatie van tabellen door het CBS met betrekking tot institutionele beleggers wordt daarom stopgezet. DNB levert uitkomsten over institutionele beleggers op aan de OECD. Meer informatie is te vinden in paragraaf 3, inclusief links naar de uitkomsten zoals gepubliceerd door de OECD.
Toelichting onderwerpen
- Beleggingen
- Totaal beleggingen
- Direct vastgoed
- Direct vastgoed omvat woningen, kantoorgebouwen, winkels, landelijke eigendommen (zoals grond, terreinen, natuurgebieden) en overig (zoals fabrieksgebouwen, garages, parkeerterreinen en bungalowparken).
- Aandelen en overige deelnemingen
- Aandelen en overige deelnemingen omvatten alle vorderingen die een gehele of gedeeltelijke aanspraak verlenen op de eventuele winst en het eventuele netto vermogen bij liquidatie.
- Totaal aandelen en overige deelnemingen
- Aandelen en overige deelnemingen omvatten alle vorderingen die een gehele of gedeeltelijke aanspraak verlenen op de eventuele winst en het eventuele netto vermogen bij liquidatie.
- Indirect vastgoed
- Indirect vastgoed betreft participaties in zowel Nederlandse (o.a. Corio, Vastned, Wereldhave) als buitenlandse
vastgoedbeleggingsfondsen.
- Overige aandelen en overige deelnemingen
- Aandelen en overige deelnemingen omvatten alle vorderingen die een gehele of gedeeltelijke aanspraak verlenen op de eventuele winst en het eventuele netto vermogen bij liquidatie exclusief indirect vastgoed.
- Schuldbewijzen
- Schuldbewijzen zijn verhandelbare financiële instrumenten die als bewijs van schuld dienen.
Kortlopende schuldbewijzen omvatten alle schuldbewijzen met een looptijd tot maximaal een jaar. Voorbeelden van kortlopende schuldbewijzen zijn schatkistpapier (dutch treasury certificates), door financiële instellingen in omloop gebrachte schuldbewijzen (spaarbrieven, spaarbewijzen aan toonder, certificates of deposit), en door lagere overheid en bedrijven in omloop gebrachte schuldbewijzen (commercial paper).
Langlopende schuldbewijzen omvatten alle schuldbewijzen met in het algemeen een langere looptijd dan een jaar. Hieronder vallen obligaties, floating rate notes (obligaties met een variabele rente), pandbrievenen converteerbare obligaties, zolang deze niet in aandelen zijn omgezet.
- Financiële derivaten
- Financiële derivaten zijn financiële stukken gebaseerd op of afgeleid van een andere onderliggende waarde (bijvoorbeeld effecten, rente, valuta of grondstoffen), met het oog op verkleinen van risico's of juist speculatieve doeleinden. Bij derivaten worden afspraken gemaakt over mogelijke toekomstige koop-/verkoopprijzen van de onderliggende waarden of worden. Cashflows tegen elkaar uitgeruild. Alleen de afgeleide instrumenten die een marktwaarde hebben (omdat zij verhandelbaar zijn of op de markt kunnen worden gecompenseerd), worden in de nationale rekeningen als vorderingen beschouwd. Tot de financiële derivaten behoren opties en termijncontracten (warrants, futures, swaps, en forward rate agreements). Tot de derivaten behoren niet de onderliggende waarde, de terug te betalen margestorting en de afgeleide instrumenten die niet verhandelbaar zijn.Termijncontracten zijn als saldo van vorderingen en schulden opgenomen bij vorderingen. Dit houdt in dat zij netto aan de activazijde van de balansen, financiële transacties en overige mutaties opgenomen zijn. Hierdoor kunnen de uitstaande posities een negatieve waarde aannemen.
- Langlopende leningen
- Langlopende leningen omvatten alle kredieten die niet het karakter dragen van deposito's en waarvan de vooraf bepaalde contractuele looptijd in principe gelijk dan wel langer is dan een jaar. Het gaat voornamelijk om langlopende leningen op schuldbekentenis (vooral aangegaan bij institutionele beleggers), hypothecaire leningen en langlopend consumptief krediet.
- Overige beleggingen
- De overige beleggingen bevatten chartaal geld, girale deposito's, overige deposito's en kortlopende leningen.
Chartaal geld bestaat uit alle bankbiljetten en munten in omloop. Girale deposito's omvatten alle rekening-courant tegoeden luidend in euro's en vreemde valuta bij ingezeten en niet-ingezeten banken. Overige deposito's zijn andere deposito's dan girale deposito's. Overige deposito's kunnen niet worden gebruikt voor het verrichten van betalingen, behalve op de vervaldatum of na een overeengekomen opzegtermijn, en kunnen niet in chartaal geld of girale deposito's worden omgezet zonder enige aanzienlijke beperking of boete.
Kortlopende leningen op korte termijn omvatten alle kredieten die niet het karakter dragen van deposito's en waarvan de vooraf bepaalde contractuele looptijd doorgaans korter is dan een jaar. Hieronder vallen onder meer kortlopende leningen bij financiële instellingen, rekening-courant verhoudingen (uitgezonderd giraal geld), kortlopend consumptief krediet, wissels en promessen.
- Beleggingen, relatief
- Direct vastgoed
- Direct vastgoed omvat woningen, kantoorgebouwen, winkels, landelijke eigendommen (zoals grond, terreinen, natuurgebieden) en overig (zoals fabrieksgebouwen, garages, parkeerterreinen en bungalowparken).
- Aandelen en overige deelnemingen
- Aandelen en overige deelnemingen omvatten alle vorderingen die een gehele of gedeeltelijke aanspraak verlenen op de eventuele winst en het eventuele netto vermogen bij liquidatie.
- Totaal aandelen en overige deelnemingen
- Aandelen en overige deelnemingen omvatten alle vorderingen die een gehele of gedeeltelijke aanspraak verlenen op de eventuele winst en het eventuele netto vermogen bij liquidatie.
- Indirect vastgoed
- Indirect vastgoed betreft participaties in zowel Nederlandse (o.a. Corio, Vastned, Wereldhave) als buitenlandse
vastgoedbeleggingsfondsen.
- Overige aandelen en overige deelnemingen
- Aandelen en overige deelnemingen omvatten alle vorderingen die een gehele of gedeeltelijke aanspraak verlenen op de eventuele winst en het eventuele netto vermogen bij liquidatie exclusief indirect vastgoed.
- Schuldbewijzen
- Schuldbewijzen zijn verhandelbare financiële instrumenten die als bewijs van schuld dienen.
Kortlopende schuldbewijzen omvatten alle schuldbewijzen met een looptijd tot maximaal een jaar. Voorbeelden van kortlopende schuldbewijzen zijn schatkistpapier (dutch treasury certificates), door financiële instellingen in omloop gebrachte schuldbewijzen (spaarbrieven, spaarbewijzen aan toonder, certificates of deposit), en door lagere overheid en bedrijven in omloop gebrachte schuldbewijzen (commercial paper).
Langlopende schuldbewijzen omvatten alle schuldbewijzen met in het algemeen een langere looptijd dan een jaar. Hieronder vallen obligaties, floating rate notes (obligaties met een variabele rente), pandbrievenen converteerbare obligaties, zolang deze niet in aandelen zijn omgezet.
- Financiële derivaten
- Financiële derivaten zijn financiële stukken gebaseerd op of afgeleid van een andere onderliggende waarde (bijvoorbeeld effecten, rente, valuta of grondstoffen), met het oog op verkleinen van risico's of juist speculatieve doeleinden. Bij derivaten worden afspraken gemaakt over mogelijke toekomstige koop-/verkoopprijzen van de onderliggende waarden of worden. Cashflows tegen elkaar uitgeruild. Alleen de afgeleide instrumenten die een marktwaarde hebben (omdat zij verhandelbaar zijn of op de markt kunnen worden gecompenseerd), worden in de nationale rekeningen als vorderingen beschouwd. Tot de financiële derivaten behoren opties en termijncontracten (warrants, futures, swaps, en forward rate agreements). Tot de derivaten behoren niet de onderliggende waarde, de terug te betalen margestorting en de afgeleide instrumenten die niet verhandelbaar zijn.Termijncontracten zijn als saldo van vorderingen en schulden opgenomen bij vorderingen. Dit houdt in dat zij netto aan de activazijde van de balansen, financiële transacties en overige mutaties opgenomen zijn. Hierdoor kunnen de uitstaande posities een negatieve waarde aannemen.
- Langlopende leningen
- Langlopende leningen omvatten alle kredieten die niet het karakter dragen van deposito's en waarvan de vooraf bepaalde contractuele looptijd in principe gelijk dan wel langer is dan een jaar. Het gaat voornamelijk om langlopende leningen op schuldbekentenis (vooral aangegaan bij institutionele beleggers), hypothecaire leningen en langlopend consumptief krediet.
- Overige beleggingen
- De overige beleggingen bevatten chartaal geld, girale deposito's, overige deposito's en kortlopende leningen.
Chartaal geld bestaat uit alle bankbiljetten en munten in omloop. Girale deposito's omvatten alle rekening-courant tegoeden luidend in euro's en vreemde valuta bij ingezeten en niet-ingezeten banken. Overige deposito's zijn andere deposito's dan girale deposito's. Overige deposito's kunnen niet worden gebruikt voor het verrichten van betalingen, behalve op de vervaldatum of na een overeengekomen opzegtermijn, en kunnen niet in chartaal geld of girale deposito's worden omgezet zonder enige aanzienlijke beperking of boete.
Kortlopende leningen op korte termijn omvatten alle kredieten die niet het karakter dragen van deposito's en waarvan de vooraf bepaalde contractuele looptijd doorgaans korter is dan een jaar. Hieronder vallen onder meer kortlopende leningen bij financiële instellingen, rekening-courant verhoudingen (uitgezonderd giraal geld), kortlopend consumptief krediet, wissels en promessen.