Overheidsbalans; activa en passiva 2001-2016
Verklaring van tekens
Tabeltoelichting
Deze tabel bevat gegevens over de (eind)balans van de sector overheid. Dit geeft inzicht in de bezittingen, schulden en het vermogen van de overheid. De bezittingen bestaan uit financiële activa (bijvoorbeeld leningen) en niet-financiële activa (zoals woningen). De schulden plus het vermogen vormen de passiva van de balans. De balansposten worden in het algemeen tegen marktwaarde gewaardeerd. De marktwaarde geeft het bedrag weer waarvoor een activum verkocht kan worden. Indien er geen markt bestaat voor een activum wordt een zo goed mogelijke benadering gegeven van de marktwaarde. Financiële balansposten die niet op de markt verhandeld worden zoals chartaal geld, deposito's, leningen, handelskredieten en transitoria worden tegen de nominale waarde gewaardeerd.
De gebruikte begrippen sluiten aan bij de Nationale rekeningen. De Nationale rekeningen zijn gebaseerd op de internationale definities van het Europees Systeem van Rekeningen (ESR 2010). Om de toegankelijkheid van de tabel te verhogen, worden in sommige gevallen gangbaardere omschrijvingen gebruikt in plaats van de termen uit de Nationale rekeningen. De betreffende Nationale rekeningen-term wordt dan in de toelichting vermeld. De gepresenteerde gegevens sluiten aan bij de publicaties over de Nationale rekeningen, respectievelijk de overheidsrekeningen.
Gegevens beschikbaar van 2001 tot en met 2016
Status van de cijfers:
Het meest recente verslagjaar 2016 heeft de status voorlopig, de verslagjaren 2015 en eerder hebben de status definitief. Aangezien deze tabel is stopgezet, worden de gegevens niet meer definitief gemaakt.
Wijzigingen per 17 juni 2019:
Geen, deze tabel is stopgezet.
Wanneer komen er nieuwe cijfers?
Niet meer van toepassing.
Deze tabel wordt opgevolgd door Overheidsbalans; activa en passiva. Zie paragraaf 3.
Toelichting onderwerpen
- Activa
- Totaal van alle bezittingen.
Een economisch actief (meervoud activa) is een waardeobject waarvan het bezit of gebruik gedurende een bepaalde tijd de economische eigenaar baten oplevert. Het is een middel om waarde mee te nemen van de ene verslagperiode naar de volgende.- Totaal activa
- Totaal van alle bezittingen.
Een economisch actief (meervoud activa) is een waardeobject waarvan het bezit of gebruik gedurende een bepaalde tijd de economische eigenaar baten oplevert. Het is een middel om waarde mee te nemen van de ene verslagperiode naar de volgende.
- Niet-financiële activa
- Niet-financiële activa zijn objecten die een economische waarde hebben, waar eigendomsrechten over kunnen worden uitgeoefend en die niet geldelijk van aard zijn. In de praktijk komt dit bij benadering neer op alle (niet geldelijke) objecten die verkocht kunnen worden. Voorbeelden van objecten die niet verkocht kunnen worden zijn de zee en de lucht. Voorbeelden van activa die geldelijk van aard zijn, zijn aandelen en pensioenen. Niet financiële activa bestaan uit vaste activa, voorraden, grond, minerale reserves en duurzame consumptiegoederen.
- Totaal niet-financiële activa
- Niet-financiële activa zijn objecten die een economische waarde hebben, waar eigendomsrechten over kunnen worden uitgeoefend en die niet geldelijk van aard zijn. In de praktijk komt dit bij benadering neer op alle (niet geldelijke) objecten die verkocht kunnen worden. Voorbeelden van objecten die niet verkocht kunnen worden zijn de zee en de lucht. Voorbeelden van activa die geldelijk van aard zijn, zijn aandelen en pensioenen. Niet financiële activa bestaan uit vaste activa, voorraden, grond, minerale reserves en duurzame consumptiegoederen.
- Vaste activa
- Vaste activa zijn geproduceerde materiële of immateriële activa die langer dan een jaar in het productieproces worden gebruikt. Voorbeelden zijn gebouwen, machines, vervoermiddelen en software.
- Totaal vaste activa
- Vaste activa zijn geproduceerde materiële of immateriële activa die langer dan een jaar in het productieproces worden gebruikt. Voorbeelden zijn gebouwen, machines, vervoermiddelen en software.
- Woningen
- Gebouwen die geheel of hoofdzakelijk zijn bestemd voor bewoning (inclusief bijgebouwen). Voorbeelden zijn: kazernes, ambtswoningen en andere gebouwen die voor permanente bewoning zijn bestemd.
- Bedrijfsgebouwen
- Andere gebouwen dan woningen bestemd voor de huisvesting van de onderneming. Inclusief historische monumenten die als bedrijfsgebouwen worden aangemerkt. Voorbeelden: opslagplaatsen, fabrieksgebouwen, hotels, restaurants, scholen en ziekenhuizen.
- Grond-, weg- en waterbouwkundige werken
- Andere bouwwerken dan gebouwen, met inbegrip van de kosten van de aanleg van wegen en riolering. Inclusief historische monumenten die niet als woning of bedrijfsgebouw worden aangemerkt. Voorbeelden: autowegen, straten, spoorwegen, start- en landingsbanen op vliegvelden, bruggen, tunnels, waterwegen, havens, telecommunicatie- en elektriciteitsleidingen. Het bouwrijp maken van grond valt er ook onder.
- Overdrachtskosten op grond
- Kosten in verband met de eigendomsoverdracht van grond.
- Vervoermiddelen
- Vervoermiddelen voor personen- of goederenvervoer. Voorbeelden: Auto's, aanhangwagens, opleggers, schepen, spoor- en tramwegmateriaal, lucht- en ruimtevaartuigen, fietsen en motorrijwielen.
- Totaal vervoermiddelen
- Vervoermiddelen voor personen- of goederenvervoer. Voorbeelden: Auto's, aanhangwagens, opleggers, schepen, spoor- en tramwegmateriaal, lucht- en ruimtevaartuigen, fietsen en motorrijwielen.
- Personenauto's
- Auto's die voor het vervoer van personen bedoeld zijn.
- Overige wegvervoermiddelen
- Alle wegvervoermiddelen met uitzondering van personenauto's.
- Treinen en trams
- Voertuigen die op rails rijden.
- Schepen
- Vervoermiddelen op of onder water.
- Vliegtuigen
- Luchtvaartuigen die zich voortbewegen door een luchtstroom langs draagvleugels te leiden.
- Computers
- Gegevensverwerkende en elektronische apparaten voor zover deze door de gebruiker vrij programmeerbaar zijn. Onder deze rubriek vallen ook randapparatuur zoals terminals en printers.
- Telecommunicatie apparatuur
- Apparatuur op het gebied van de telecommunicatietechnologie: elektronisch werkende toestellen en de elektronische onderdelen daarvan.
- Machines en installaties
- Machines die gebruikt worden voor de productie. Verder ook de machines voor algemeen gebruik (zoals kantoormachines en audio-apparatuur), werktuigen en vervoermiddelen die incidenteel gebruik maken van de openbare weg zoals tractoren, graafmachines, heftrucks en dergelijke. Ook wapensystem behoren tot deze categorie.
- Overige materiële vaste activa
- Goederen zoals meubilair, rekken, silo's, opslagtanks, containers, pallets, sportartikelen en muziekinstrumenten.
- In cultuur gebrachte activa
- Vee en aanplant van bomen met een regelmatige opbrengst, die onder rechtstreeks toezicht, verantwoordelijkheid en beheer staan. Voorbeelden zijn fruitbomen,
druivenstokken, fok-, broed- en kweekdieren (inclusief vis en gevogelte), melkvee en schapen.
- Onderzoek en ontwikkeling
- Bestaat uit de waarde van uitgaven voor creatief werk dat systematisch wordt ondernomen ter vergroting van de hoeveelheid kennis, inclusief kennis van de mens, cultuur en maatschappij, en het gebruik van deze kennis om nieuwe toepassingen te ontwikkelen. De waarde wordt bepaald op basis van de economische baten die in de toekomst worden verwacht. Tenzij de waarde redelijk goed kan worden geraamd, wordt de waarde volgens afspraak vastgesteld als de som van de kosten, met inbegrip van de kosten van niet-geslaagd onderzoeks- en ontwikkelingswerk. Onderzoeks- en ontwikkelingswerk dat de eigenaar geen baten zal opleveren, wordt niet als actief, maar als intermediair verbruik geclassificeerd.
- Computerprogrammatuur en databanken
- Computerprogramma's, programmabeschrijvingen en ondersteunend materiaal voor systeem- en toepassingsprogrammatuur. Grote uitgaven voor de aankoop, ontwikkeling of uitbreiding van geautomatiseerde gegevensbestanden waarvan het gebruik langer dan een jaar betreft vallen ook onder deze rubriek.
- Overige immateriële activa
- Nieuwe informatie of specialistische kennis waarvan het gebruik in het productieproces is beperkt tot de eenheden die hierover het eigendom hebben of die van de eigenaar een vergunning voor het gebruik hebben gekregen.
- Voorraden
- Alle grondstoffen, halffabrikaten, onderhanden werk en eindproducten, die op een bepaald moment bij de producenten aanwezig zijn. Een uitzondering is het onderhanden werk in de bouwnijverheid, dat tot de investeringen in vaste activa van de opdrachtgever is gerekend, en niet tot veranderingen in voorraden in de bouwnijverheid. Het gaat hierbij om nog niet voltooide woningen, bedrijfsgebouwen en weg- en waterbouwkundige werken. Positieve veranderingen in de voorraden ontstaan wanneer in het verslagjaar goederen zijn geproduceerd, die nog niet zijn verkocht. Ook ontstaan toevoegingen aan voorraden wanneer goederen in het verslagjaar zijn gekocht, maar nog niet in het productieproces verbruikt. Negatieve veranderingen in voorraden ontstaan wanneer goederen aan bestaande voorraden worden onttrokken om verkocht of in het productieproces
verbruikt te worden. De waardering van de veranderingen in voorraden gebeurt zodanig, dat er geen winsten of verliezen op voorraden door prijsveranderingen ontstaan.
Beginvoorraad en eindvoorraad van elk goed worden voor dit doel tegen dezelfde prijs gewaardeerd, namelijk grondstoffen tegen de in de periode geldende gemiddelde inkoopprijs, eindproducten tegen de gemiddelde verkoopprijs en het onderhanden werk tegen de gemiddelde kostprijs. Met deze waarderingsmethode wordt zoveel mogelijk voorkomen dat de productiewaarde en daarmee de toegevoegde waarde worden beïnvloed door prijsveranderingen van de voorraden gedurende de periode van waarneming.
- Grond
- Totaal van grond onder woningen, grond onder bedrijfsgebouwen en landbouwgrond.
Grond onder infrastructuur en natuurgrond krijgt geen waarde toegerekend.- Totaal grond
- Totaal van grond onder woningen, grond onder bedrijfsgebouwen en landbouwgrond.
Grond onder infrastructuur en natuurgrond krijgt geen waarde toegerekend.
- Grond onder woningen
- Grond onder gebouwen die geheel of hoofdzakelijk zijn bestemd voor bewoning inclusief bijgebouwen. De waarde van grond onder woningen wordt bepaald als het verschil
tussen de waarde van het gehele onroerende goed (grond plus opstal) en de waarde van de opstal.
- Grond onder bedrijfsgebouwen
- Grond onder andere gebouwen dan woningen, bestemd voor de huisvesting van de onderneming. De waarde van grond onder bedrijfsgebouwen wordt bepaald als het
verschil tussen de waarde van het gehele onroerende goed (grond plus opstal) en de waarde van de opstal.
- Landbouwgrond
- Grond voor akkerbouw, veeteelt of tuinbouw. Grond onder kassen en boerenerven valt ook onder landbouwgrond. Ook grond onder kassen die voor andere doeleinden worden gebruikt, zoals voor de opslag van caravans of voor tuincentra, wordt tot de landbouwgrond gerekend.
- Olie- en gasreserves
- De ondergrondse reserves van olie, aardgas en aardgascondensaat. Olie en gas dat al uit de grond is gehaald, maar nog niet is verkocht, wordt tot de voorraden gerekend.
- Financiële activa
- De financiële bezittingen, ofwel de financiële activa op de balans.
- Totaal financiële activa
- De financiële bezittingen, ofwel de financiële activa op de balans.
- Chartaal geld en deposito's
- Alle bankbiljetten en munten in omloop, rekeningcourant tegoeden bij (buitenlandse) banken en spaartegoeden.
- Totaal chartaal geld en deposito's
- Alle bankbiljetten en munten in omloop, rekeningcourant tegoeden bij (buitenlandse) banken en spaartegoeden.
- Chartaal geld
- Alle bankbiljetten en munten in omloop. Als schuld komt deze transactie uitsluitend voor bij de banken (De Nederlandsche Bank, in omloop gebrachte bankbiljetten en munten) en het buitenland (vreemde valuta).
- Girale deposito's
- Alle rekeningcourant tegoeden (zowel in euro's als in vreemde valuta) bij banken, waarover door middel van cheques, overschrijving of op andere wijze onmiddellijk en volledig kan worden beschikt. Als schuld komt deze post uitsluitend voor bij de banken, de centrale overheid en het buitenland.
- Overige deposito's
- Alle tegoeden in euro's van particulieren bij banken, de centrale overheid en het buitenland in de vorm van gewone spaarrekeningen, termijnspaarrekeningen, premiespaarrekeningen en termijndeposito's. (Zeer) korte termijn leningen, zoals sell-buy-backs en daggeldleningen, waarbij de overheid een vordering heeft op een bank, worden hier ook toe gerekend.
- Schuldbewijzen
- Waardepapieren waarbij de houder recht heeft op een vaste of contractueel variabele vergoeding. Deze vergoeding wordt betaald in de vorm van couponbetalingen in geld of een vast bedrag op een afgesproken datum.
- Totaal schuldbewijzen
- Waardepapieren waarbij de houder recht heeft op een vaste of contractueel variabele vergoeding. Deze vergoeding wordt betaald in de vorm van couponbetalingen in geld of een vast bedrag op een afgesproken datum.
- Kortlopende schuldbewijzen
- Alle schuldbewijzen met een looptijd tot maximaal een jaar, waarvan de verkoopprijs van tevoren is vastgesteld. In deze prijs is meestal de door de schuldenaar te betalen rente al verrekend. De schuldbewijzen kunnen op of vanaf een bij uitgifte vastgestelde datum in geld worden omgezet. Deze transactie omvat schatkistpapier ten laste van zowel de Nederlandse overheid als van buitenlandse overheden, spaarbewijzen aan toonder en verhandelbare depositocertificaten, uitgegeven door ingezeten en niet-ingezeten banken.
- Langlopende schuldbewijzen
- Alle schuldbewijzen met een looptijd van minimaal een jaar. De waarde van deze schuldbewijzen wordt over het algemeen op de beurs bepaald, de rente wordt meestal door middel van coupons betaalbaar gesteld. Tot de langlopende schuldbewijzen horen ook pandbrieven, door banken geëmitteerde 'notes' en converteerbare obligaties (zolang deze niet in aandelen zijn omgezet).
- Financiële derivaten
- Beleggingsinstrumenten die hun waarde ontlenen aan de waarde van een ander goed, zoals aandelen of handelsgoederen zoals olie.
Het andere goed wordt in het jargon de onderliggende waarde genoemd. De voornaamste soorten derivaten zijn opties, futures, swaps en forwards. Men gebruikt financiële derivaten om risico's te verkleinen.
- Leningen
- Onderhandse overeenkomsten tussen een geldgever en geldnemer met een oorspronkelijke looptijd van maximaal één jaar (kortlopend) en van meer dan één jaar (langlopend).
- Totaal leningen
- Onderhandse overeenkomsten tussen een geldgever en geldnemer met een oorspronkelijke looptijd van maximaal één jaar (kortlopend) en van meer dan één jaar (langlopend).
- Kortlopende leningen
- Alle kredieten waarvan de afgesproken looptijd doorgaans korter is dan een jaar, behalve deposito's. Hieronder vallen onder meer kortlopende leningen bij financiële instellingen, kortlopend consumptief krediet, rekeningcourant verhoudingen (uitgezonderd giraal geld), wissels en schuldbekentenissen.
- Langlopende leningen
- Alle kredieten met een afgesproken looptijd van minimaal een jaar, behalve deposito's. Het gaat hierbij met name om langlopende leningen op schuldbekentenissen (voornamelijk aangegaan bij institutionele beleggers), hypothecaire leningen en langlopend consumptief krediet.
- Aandelen en overige deelnemingen
- Alle vorderingen die een gehele of gedeeltelijke aanspraak verlenen op de eventuele winst en het eventuele nettovermogen bij liquidatie. Hiertoe wordt ook de waarde van de investeringen door de overheid in de overheidsbedrijven gerekend.
- Totaal aandelen en overige deelnemingen
- Alle vorderingen die een gehele of gedeeltelijke aanspraak verlenen op de eventuele winst en het eventuele nettovermogen bij liquidatie. Hiertoe wordt ook de waarde van de investeringen door de overheid in de overheidsbedrijven gerekend.
- Beursgenoteerde aandelen
- Vorderingen die eigendomsrechten op naamloze vennootschappen vertegenwoordigen en die verhandeld kunnen worden op de beurs.
- Overige deelnemingen
- Alle vormen van deelnemingen die niet zijn ingedeeld bij de categorie beursgenoteerde aandelen. Vorderingen die eigendomsrechten op vennootschappen vertegenwoordigen en die niet verhandeld kunnen worden op de beurs worden hier toe gerekend.
- Aandelen in beleggingsfondsen
- Aandelen of rechten van deelneming in beleggingsfondsen vertegenwoordigen een aanspraak op een deel van de waarde van een beleggingsfonds. Dit type van aandelen of rechten van deelneming worden door beleggingsfondsen uitgegeven.
- Handelskredieten, transitorische posten
- Handelskredieten en transitorische posten.
De transacties in het rekeningenstelsel worden in de meeste gevallen geregistreerd op een moment dat niet samenvalt met het moment waarop ze financieel worden afgewikkeld. Uit dit tijdverschil vloeien vorderingen en schulden voort die onder deze transactie worden verantwoord. Zo worden verkopen geregistreerd op het moment van levering. Op dat moment ontstaat een vordering van de leverancier op de afnemer (leverancierskrediet) die pas teniet wordt gedaan op het moment dat de afnemer tot betaling overgaat. Andere componenten van deze transactie zijn: vooruitbetalingen op leveringen (afnemerskrediet) en te betalen of te ontvangen lonen, rente en premies.
- Passiva
- Totaal van alle schulden plus het vermogenssaldo.
- Totaal passiva
- Totaal van alle schulden plus het vermogenssaldo.
- Financiële passiva
- De financiële verplichtingen, ofwel de financiële passiva op de balans.
- Totaal financiële passiva
- De financiële verplichtingen, ofwel de financiële passiva op de balans.
- Deposito's
- Alle rekeningcourant tegoeden bij (buitenlandse) banken en spaartegoeden.
- Totaal deposito's
- Alle rekeningcourant tegoeden bij (buitenlandse) banken en spaartegoeden.
- Girale deposito's
- Alle rekeningcourant tegoeden (zowel in euro's als in vreemde valuta) bij banken, waarover door middel van cheques, overschrijving of op andere wijze onmiddellijk en volledig kan worden beschikt. Als schuld komt deze post uitsluitend voor bij de banken, de centrale overheid en het buitenland.
- Overige deposito's
- Alle tegoeden in euro's van particulieren bij banken, de centrale overheid en het buitenland in de vorm van gewone spaarrekeningen, termijnspaarrekeningen, premiespaarrekeningen en termijndeposito's. (Zeer) korte termijn leningen, zoals sell-buy-backs en daggeldleningen, waarbij de overheid een vordering heeft op een bank worden hier ook toe gerekend.
- Schuldbewijzen
- Waardepapieren waarbij de houder recht heeft op een vaste of contractueel variabele vergoeding. Deze vergoeding wordt betaald in de vorm van couponbetalingen in geld of een vast bedrag op een afgesproken datum.
- Totaal schuldbewijzen
- Waardepapieren waarbij de houder recht heeft op een vaste of contractueel variabele vergoeding. Deze vergoeding wordt betaald in de vorm van couponbetalingen in geld of een vast bedrag op een afgesproken datum.
- Kortlopende schuldbewijzen
- Alle schuldbewijzen met een looptijd tot maximaal een jaar, waarvan de verkoopprijs van tevoren is vastgesteld. In deze prijs is meestal de door de schuldenaar te betalen rente al verrekend. De schuldbewijzen kunnen op of vanaf een bij uitgifte vastgestelde datum in geld worden omgezet. Deze transactie omvat schatkistpapier ten laste van zowel de Nederlandse overheid als van buitenlandse overheden, spaarbewijzen aan toonder en verhandelbare depositocertificaten, uitgegeven door ingezeten en niet-ingezeten banken.
- Langlopende schuldbewijzen
- Alle schuldbewijzen met een looptijd van minimaal een jaar. De waarde van deze schuldbewijzen wordt over het algemeen op de beurs bepaald, de rente wordt meestal door middel van coupons betaalbaar gesteld. Tot de langlopende schuldbewijzen horen ook pandbrieven, door banken geëmitteerde 'notes' en converteerbare obligaties (zolang deze niet in aandelen zijn omgezet).
- Leningen
- Onderhandse overeenkomsten tussen een geldgever en geldnemer met een oorspronkelijke looptijd van maximaal één jaar (kortlopend) en van meer dan één jaar (langlopend).
- Totaal leningen
- Onderhandse overeenkomsten tussen een geldgever en geldnemer met een oorspronkelijke looptijd van maximaal één jaar (kortlopend) en van meer dan één jaar (langlopend).
- Kortlopende leningen
- Alle kredieten waarvan de afgesproken looptijd doorgaans korter is dan een jaar, behalve deposito's. Hieronder vallen onder meer kortlopende leningen bij financiële instellingen, kortlopend consumptief krediet, rekeningcourant verhoudingen (uitgezonderd giraal geld), wissels en schuldbekentenissen. (Zeer) korte termijn leningen, zoals buy-sell-backs en daggeldleningen, waarbij de overheid een schuld heeft, worden hier ook toe gerekend.
- Langlopende leningen
- Alle kredieten met een afgesproken looptijd van minimaal een jaar, behalve deposito's. Het gaat hierbij met name om langlopende leningen op schuldbekentenissen (voornamelijk aangegaan bij institutionele beleggers), hypothecaire leningen en langlopend consumptief krediet.
- Handelskredieten, transitorische posten
- Handelskredieten en transitorische posten.
De transacties in het rekeningenstelsel worden in de meeste gevallen geregistreerd op een moment dat niet samenvalt met het moment waarop ze financieel worden afgewikkeld. Uit dit tijdverschil vloeien vorderingen en schulden voort die onder deze transactie worden verantwoord. Zo worden verkopen geregistreerd op het moment van levering. Op dat moment ontstaat een vordering van de leverancier op de afnemer (leverancierskrediet) die pas teniet wordt gedaan op het moment dat de afnemer tot betaling overgaat. Andere componenten van deze transactie zijn: vooruitbetalingen op leveringen (afnemerskrediet) en te betalen of te ontvangen lonen, rente en premies.
- Vermogenssaldo
- Het vermogenssaldo is het saldo van de bezittingen en schulden.
De bezittingen (activa) bestaan uit financiële en niet-financiële activa. De schulden (oftewel financiële passiva) bestaan uit financiële verplichtingen. Bij een positief vermogenssaldo zijn de bezittingen en vorderingen samen groter dan de schulden.- Totaal vermogenssaldo
- Het vermogenssaldo is het saldo van de bezittingen en schulden.
De bezittingen (activa) bestaan uit financiële en niet-financiële activa. De schulden (oftewel financiële passiva) bestaan uit financiële verplichtingen. Bij een positief vermogenssaldo zijn de bezittingen en vorderingen samen groter dan de schulden.
- Vermogenssaldo vorig jaar
- Het vermogenssaldo is het saldo van de bezittingen en schulden.
De bezittingen (activa) bestaan uit financiële en niet-financiële activa. De schulden (oftewel financiële passiva) bestaan uit financiële verplichtingen. Bij een positief vermogenssaldo zijn de bezittingen en vorderingen samen groter dan de schulden.
- Mutatie in vermogenssaldo
- De mutatie in het vermogenssaldo geeft de ontwikkeling van het vermogenssaldo weer van het betreffende jaar.
Het vermogenssaldo is het saldo van de bezittingen en schulden. De mutatie in het vermogenssaldo is de som van de mutaties van deze onderdelen.- Totaal mutatie in vermogenssaldo
- De mutatie in het vermogenssaldo geeft de ontwikkeling van het vermogenssaldo weer van het betreffende jaar.
Het vermogenssaldo is het saldo van de bezittingen en schulden. De mutatie in het vermogenssaldo is de som van de mutaties van deze onderdelen.
- Exploitatiesaldo
- Saldo van inkomsten en uitgaven, gecorrigeerd voor netto-investeringen en het saldo van aan- en verkopen van niet-geproduceerde niet-financiële activa.
Wanneer de inkomsten hoger zijn dan de uitgaven is sprake van een exploitatieoverschot. Een overschot draagt bij aan een positieve mutatie van het vermogenssaldo. Investeringen en aan- en verkopen van niet-geproduceerde niet-financiële activa hebben geen effect op het exploitatiesaldo. Deze transacties hebben een direct effect op de niet-financiële activa en beïnvloeden zo wel het vermogenssaldo.
- Overig
- De overige onderdelen die naast het exploitatiesaldo de mutatie van het vermogenssaldo veroorzaken.
Dit betreft de waardeverandering van niet-financiële activa, vorderingen of schulden. Statistische verschillen zitten ook verwerkt in de post ‘overig’.
Daarnaast verandert het vermogen ook door aan- of verkoop van niet-financiële activa die niet opgenomen zijn in de balans maar wel geld hebben gekost of opgeleverd. Door het ontbreken van de niet-financiële balanspost heeft dit wel een vermogenseffect. Een voorbeeld van een ontbrekende balanspost is het gebruiksrecht van radiofrequenties.
De veranderingen worden veroorzaakt door bijvoorbeeld herwaarderingen of eenzijdige afboekingen van oninbare vorderingen.