Macro-economisch scorebord; 2006-kw4 2023

Tabeltoelichting


Deze tabel bevat de indicatoren van het Macroeconomic Imbalance Procedure (MIP) scoreboard. Daarnaast zijn er enkele aanvullende indicatoren opgenomen.
Om bestaande en potentiële onevenwichtigheden en macro-economische risico's binnen de landen van de Europese Unie tijdig te signaleren heeft de Europese Commissie een scorebord met veertien indicatoren opgesteld. Het scorebord maakt onderdeel uit van de Macroeconomic Imbalance Procedure (MIP). Deze tabel bevat voor deze veertien indicatoren de kwartaal- en jaarcijfers voor Nederland. De veertien indicatoren van het macro-economisch scorebord zijn:
- Saldo op de lopende rekening als percentage van het bbp, driejarengemiddelde
- Netto extern vermogen als percentage van het bbp
- Reële effectieve wisselkoers, procentuele mutatie ten opzichte van drie jaar eerder
- Exportmarktaandeel in de wereldhandel, procentuele mutatie ten opzichte van vijf jaar eerder
- Nominale arbeidskosten per eenheid product, procentuele mutatie ten opzichte van drie jaar eerder
- Reële huizenprijsindex, procentuele mutatie ten opzichte van een jaar eerder
- Kredietstroom private sector als percentage van het bbp
- Schuld private sector als percentage van het bbp
- Overheidsschuld als percentage van het bbp
- Werkloosheidspercentage, driejarengemiddelde
- Totale passiva van de financiële sector, procentuele mutatie ten opzichte van een jaar eerder
- Bruto arbeidsparticipatie als percentage van de totale bevolking van 15-64 jaar, mutatie in procentpunten ten opzichte van drie jaar eerder
- Langdurige werkloosheid, percentage van de beroepsbevolking van 15-74 jaar, mutatie in procentpunten ten opzichte van drie jaar eerder
- Jeugdwerkloosheid, percentage van de beroepsbevolking van 15-24 jaar, mutatie in procentpunten ten opzichte van drie jaar eerder.

De aanvullende indicatoren in deze tabel zijn:
- Reële effectieve wisselkoers, index
- Exportmarktaandeel in de wereldhandel, percentage
- Nominale arbeidskosten per eenheid product, index
- Kredietstroom huishoudens (incl. instellingen zonder winstoogmerk ten behoeve van huishoudens) als percentage van het bbp
- Kredietstroom niet-financiële vennootschappen als percentage van het bbp
- Schuld huishoudens (incl. instellingen zonder winstoogmerk ten behoeve van huishoudens) als percentage van het bbp
- Schuld niet-financiële vennootschappen als percentage van het bbp
- Bruto arbeidsparticipatie als percentage van de totale bevolking van 15-64 jaar
- Jeugdwerkloosheid, percentage van de beroepsbevolking van 15-24 jaar.

Gegevens beschikbaar vanaf: 1e kwartaal 2006.

Status van de cijfers:
Alle jaar- en kwartaalcijfers hebben een voorlopig karakter.

Wijzigingen per 8 juli 2024
Geen, deze tabel is stopgezet.
Het Centraal Bureau voor de Statistiek heeft onlangs de nationale rekeningen gereviseerd. Daarbij worden nieuwe bronnen, methoden en concepten doorgevoerd in de nationale rekeningen, zodat het beeld van de Nederlandse economie weer optimaal aansluit bij alle onderliggende statistieken, bronnen en internationale richtlijnen voor het samenstellen van de nationale rekeningen. Voor meer informatie zie paragraaf 3.

Wanneer komen er nieuwe cijfers?
Niet meer van toepassing.

Toelichting onderwerpen

Kredietstroom private sector
De kredietstroom van de private sector geeft weer hoeveel de schulden van huishoudens, instellingen zonder winstoogmerk en niet-financiële vennootschappen zijn toegenomen of afgenomen, waarde toe- of afnames als gevolg van prijsmutaties niet zijn meegeteld. Voor de schulden worden alleen effecten (exclusief aandelen en derivaten) en leningen meegerekend. De schulden zijn geconsolideerd: dit betekent dat de schulden binnen dezelfde sector niet worden meegerekend.
Kredietstroom private sector als % bbp
Kredietstroom private sector als % van het bruto binnenlands product (bbp).

De particuliere kredietstroom geeft weer hoeveel de schulden van de sectoren huishoudens, instellingen zonder winstoogmerk en niet-financiële bedrijven zijn toegenomen (of afgenomen), waarbij prijsveranderingen van obligaties en geldmarktpapier niet worden meegerekend. Voor de schulden worden alleen effecten (exclusief aandelen en derivaten) en leningen meegerekend. De schulden zijn geconsolideerd: dit betekent dat de schulden binnen dezelfde sector niet worden meegerekend.

Bronnen:
De gegevens zijn ontleend aan de Nationale Rekeningen zoals vastgesteld door het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS).

Berekening van de scorebord indicator:
De particuliere kredietstroom wordt berekend als percentage van het bbp.

Interpretatie van de indicator:
Een hoge kredietstroom aan de private sector, bestaande uit de niet-financiële vennootschappen, de huishoudens en de instellingen zonder winstoogmerk ten behoeve van huishoudens, vergroot de kwetsbaarheid van de betrokken sectoren voor veranderingen in de conjunctuur, rentestanden en inflatie. Ook sterke prijsveranderingen in financiële en niet-financiële activa kunnen hun oorsprong hebben in hoge kredietverlening aan de private sector.

Grenswaarde(n):
De Europese Commissie hanteert voor de indicator als bovengrens + 14 %.
Kredietstroom huishoudens als % bbp
Kredietstroom huishoudens als % van het bruto binnenlands product (bbp).

De kredietstroom huishoudens (inclusief instellingen zonder winstoogmerk) geeft weer hoeveel de schulden van de sectoren huishoudens en instellingen zijn toegenomen (of afgenomen). Voor de schulden worden alleen leningen meegerekend. De schulden zijn geconsolideerd: dit betekent dat de schulden binnen dezelfde sector niet worden meegerekend.

Bronnen:
De gegevens zijn ontleend aan de Nationale Rekeningen zoals vastgesteld door het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS).

Berekening van de scorebord indicator:
De kredietstroom huishoudens wordt berekend als percentage van het bbp.

Interpretatie van de indicator:
Een hoge kredietstroom aan de huishoudens en de instellingen zonder winstoogmerk ten behoeve van huishoudens, vergroot de kwetsbaarheid van de betrokken sectoren voor veranderingen in de conjunctuur, rentestanden en inflatie. Ook sterke prijsveranderingen in financiële en niet-financiële activa, zoals huizen, kunnen hun oorsprong hebben in hoge kredietverlening aan de huishoudens.

Grenswaarde(n):
De Europese Commissie hanteert alleen een bovengrens voor kredietstroom aan de totale private sector (m.a.w. behalve huishoudens en instellingen zonder winstoogmerk ook niet-financiële vennootschappen). De bovengrens is +14 %.
Kredietstroom niet-fin.vennootsch.(%bbp)
Kredietstroom niet-financiële vennootschappen als % van het bruto binnenlands product (bbp).

De kredietstroom niet-financiële vennootschappen geeft weer hoeveel de schulden van de sector niet-financiële vennootschappen zijn toegenomen (of afgenomen), waarbij prijsmutaties van schuldbewijzen niet worden meegerekend. Voor de schulden worden leningen en schuldbewijzen (obligaties en geldmarktpapier) meegerekend. De schulden zijn geconsolideerd: dit betekent dat de schulden binnen dezelfde sector niet worden meegerekend.

Bronnen:
De gegevens zijn ontleend aan de Nationale Rekeningen zoals vastgesteld door het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS).

Berekening van de scorebord indicator:
De kredietstroom niet-financiële vennootschappen wordt berekend als percentage van het bbp.

Interpretatie van de indicator:
Een hoge kredietstroom aan de niet-financiële vennootschappen vergroot de kwetsbaarheid van deze sector voor veranderingen in de conjunctuur, rentestanden en inflatie. Ook sterke prijsveranderingen in financiële en niet-financiële activa, kunnen hun oorsprong hebben in hoge kredietverlening aan de huishoudens. Anderzijds kan een groei van de kredietverlening aan niet-financiële vennootschappen wel leiden tot groeiende investeringen.

Grenswaarde(n):
De Europese Commissie hanteert alleen een bovengrens voor kredietstroom aan de totale private sector (m.a.w. behalve niet-financiële vennootschappen ook huishoudens en instellingen zonder winstoormerk). De bovengrens is +14 %.
Schuld private sector
De schuld van de private sector omvat de schulden van de sectoren huishoudens, instellingen zonder winstoogmerk en niet-financiële vennootschappen. Voor de schulden worden alleen effecten (exclusief aandelen en derivaten) en leningen meegerekend. De schulden zijn geconsolideerd: dit betekent dat de schulden binnen dezelfde sector niet worden meegerekend.
Schuld private sector als % bbp
Schuld private sector als % van het bruto binnenlands product (bbp).

De schuld van de private sector omvat de totale schulden van de sectoren huishoudens, instellingen zonder winstoogmerk en niet-financiële bedrijven. Voor de schulden worden alleen effecten (exclusief aandelen en derivaten) en leningen meegerekend. De schulden zijn geconsolideerd: dit betekent dat de schulden binnen dezelfde sector niet worden meegerekend.

Bronnen:
De gegevens zijn ontleend aan de Nationale Rekeningen zoals vastgesteld door het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS).

Berekening van de scorebord indicator:
De schuld van de private sector wordt berekend als percentage van het bbp.

Interpretatie van de indicator:
Een hoge schuldpositie vergroot de kwetsbaarheid van de private sector voor veranderingen in de conjunctuur, rentestanden of inflatie. Een gedeelte van de uitstaande schuld moet periodiek geherfinancierd worden. Een stijging van de rente kan er toe leiden dat kredietnemers voor hogere periodieke rentelasten komen te staan. Een verslechtering van de conjunctuur kan banken er toe bewegen strengere eisen te stellen m.b.t. onderpand. Dit kan ertoe leiden dat huishoudens minder hypotheek kunnen krijgen met potentiële gevolgen voor de ontwikkelingen op de woningmarkt en in de bouwsector.

Grenswaarde(n):
De Europese Commissie hanteert voor de indicator als bovengrens + 133 %.
Schuld huishoudens als % bbp
Schuld huishoudens als % van het bruto binnenlands product (bbp).

Deze indicator omvat de totale schulden van de sectoren huishoudens en instellingen zonder winstoogmerk. Voor de schulden worden alleen leningen meegerekend. De schulden zijn geconsolideerd: dit betekent dat de schulden binnen dezelfde sector niet worden meegerekend.

Bronnen:
De gegevens zijn ontleend aan de Nationale Rekeningen zoals vastgesteld door het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS).

Berekening van de scorebord indicator:
De schuld van de huishoudens (incl. instellingen zonder winstoogmerk) wordt berekend als percentage van het bbp.

Interpretatie van de indicator:
Een hoge schuldpositie vergroot de kwetsbaarheid van de huishoudens en instellingen zonder winstoogmerk voor veranderingen in de conjunctuur, rentestanden of inflatie. Een gedeelte van de uitstaande schuld moet periodiek geherfinancierd worden. Een stijging van de rente kan er toe leiden dat kredietnemers voor hogere periodieke rentelasten komen te staan. Een verslechtering van de conjunctuur kan banken er toe bewegen strengere eisen te stellen m.b.t. onderpand. Dit kan ertoe leiden dat huishoudens minder hypotheek kunnen krijgen met potentiële gevolgen voor de ontwikkelingen op de woningmarkt en in de bouwsector.

Grenswaarde(n):
De Europese Commissie hanteert alleen een bovengrens voor de schuld van de totale particuliere sector (m.a.w. behalve huishoudens en instellingen zonder winstoogmerk ook niet-financiële vennootschappen). Deze bovengrens bedraagt + 133 %.
Schuld niet-fin.vennootschappen als %bbp
Schuld niet-financiële vennootschappen als % van het bruto binnenlands product (bbp).

Deze indicator omvat de totale schulden van de sector niet-financiële instellingen. Voor de schulden worden alleen leningen en schuldbewijzen (obligaties en geldmarktpapier) meegerekend. De schulden zijn geconsolideerd: dit betekent dat de schulden binnen dezelfde sector niet worden meegerekend.

Bronnen:
De gegevens zijn ontleend aan de Nationale Rekeningen zoals vastgesteld door het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS).

Berekening van de scorebord indicator:
De schuld van de niet-financiële vennootschappen wordt berekend als percentage van het bbp.

Interpretatie van de indicator:
Een hoge schuldpositie vergroot de kwetsbaarheid van de niet-financiële vennootschappen voor veranderingen in de conjunctuur, rentestanden of inflatie. Een gedeelte van de uitstaande schuld moet periodiek geherfinancierd worden. Een stijging van de rente kan er toe leiden dat kredietnemers voor hogere periodieke rentelasten komen te staan. Een verslechtering van de conjunctuur kan banken er toe bewegen strengere eisen te stellen m.b.t. onderpand.

Grenswaarde(n):
De Europese Commissie hanteert alleen een bovengrens voor de schuld van de totale particuliere sector (m.a.w. behalve huishoudens en instellingen zonder winstoogmerk ook niet-financiële vennootschappen). Deze bovengrens bedraagt + 133 %.