Bbp, productie en bestedingen; kwartalen, waarden, nr, 1995-2017
Verklaring van tekens
Tabeltoelichting
Deze tabel bevat kwartaal- en jaargegevens over de productiecomponenten, de bestedingencategorieën en de inkomensbestanddelen van het bruto binnenlands product van Nederland. Het bruto binnenlands product (bbp) is een belangrijk macro-economisch begrip. De volume-ontwikkeling van het bruto binnenlands product is de maatstaf voor de economische groei van een land. Het is in de nationale rekeningen en dus ook in de kwartaalrekeningen gebruikelijk om het bruto binnenlands product vanuit drie gezichtspunten te benaderen, vanuit de productie, vanuit de bestedingen en vanuit het inkomen.
Daarnaast wordt in deze tabel ook de opbouw van het nationaal vorderingensaldo vanuit het bbp weergegeven. Ten slotte zijn er detailgegevens van variabelen uit de eerste vier onderwerpen beschikbaar. Deze zijn gepresenteerd onder 'detailgegevens'. De hierboven genoemde macro-economische variabelen worden in volgende grootheden weergegeven:
- Waarde in werkelijke prijzen, miljoenen euro
- Waarde in werkelijke prijzen, seizoengecorrigeerd, miljoenen euro
- Waarde prijsniveau 2010=100, miljoenen euro
- Waarde prijsniveau 2010=100, seizoengecorrigeerd, mln euro
Gegevens beschikbaar vanaf:
Jaargegevens en kwartaalgegevens vanaf 1995 tot en met 2018-I.
Status van de cijfers:
De gegevens in de periode 1995-2014 zijn definitief. Gegevens van 2015, 2016, 2017 en 2018 hebben de status voorlopig. Aangezien deze tabel is stopgezet, worden de gegevens niet meer definitief gemaakt.
Wijzigingen per 22 juni 2018
Geen, deze tabel is stopgezet.
Het Centraal Bureau voor de Statistiek heeft onlangs een revisie uitgevoerd van de nationale rekeningen. Hierbij worden nieuwe statistische bronnen en ramingsmethoden gebruikt. Deze tabel met gegevens voor revisie is vervangen door tabel Bbp, productie en bestedingen; kwartalen, waarden, nationale rekeningen. Voor aanvullende informatie zie paragraaf 3.
Wanneer komen er nieuwe cijfers?
Niet meer van toepassing.
Toelichting onderwerpen
- Opbouw vanuit de inkomensvorming
- De opbouw van het bruto binnenlands product vanuit de inkomens uit productie. Deze bestaan uit de beloning van werknemers en het exploitatieoverschot/gemengd inkomen. Om uit te komen op het bbp tegen marktprijzen moet het saldo van (al dan niet productgebonden) belastingen en subsidies op productie en invoer hierbij worden opgeteld.
- Beloning van werknemers
- De totale vergoeding, in geld of in natura, die door een werkgever aan een werknemer verschuldigd is voor de arbeid die deze tijdens een verslagperiode heeft verricht. De beloning van werknemers is gelijk aan het totaal van lonen en sociale premies ten laste van werkgevers.
- Exploitatieoverschot
- Netto-exploitatieoverschot / gemengd inkomen.
Het saldo dat resteert nadat de toegevoegde waarde tegen basisprijzen is verminderd met de beloning van werknemers en het saldo van belastingen en subsidies op productie en invoer. Bij zelfstandigen (die deel uitmaken van de sector huishoudens) wordt dit saldo gemengd inkomen genoemd omdat het ook de beloning voor de door hen geleverde arbeid bevat.
In de nationale rekeningen betekent ‘bruto’ vóór aftrek van het verbruik van vaste activa (afschrijvingen) en ‘netto’ na aftrek van het verbruik van vaste activa. Uit het bruto-exploitatieoverschot moeten de afschrijvingen worden bekostigd.
- Netto binnenlands product
- Het bruto binnenlands product (bbp) is een maat voor de omvang van de economie. De verandering van het volume van het bbp in een bepaalde tijdsperiode is een maat voor de groei (of krimp) van de economie. Het bruto binnenlands product tegen marktprijzen is het eindresultaat van de productieve activiteiten van ingezeten productie-eenheden. Het kan op drie manieren worden gedefinieerd:
- vanuit het oogpunt van de productie: het bbp is de som van de bruto toegevoegde waarde van alle institutionele sectoren of bedrijfstakken en het saldo van productgebonden belastingen en subsidies (die niet aan sectoren en bedrijfstakken worden toegerekend). Het is eveneens de sluitpost van de productierekening van de totale economie;
- vanuit het oogpunt van de bestedingen: het bbp is de som van de finale bestedingen aan goederen en diensten door ingezeten institutionele eenheden (consumptie en bruto-investeringen) en het saldo van uitvoer en invoer van goederen en diensten;
- vanuit het oogpunt van het inkomen: het bbp is de som van de bestedingen in de inkomensvormingsrekening van de totale economie (beloning van werknemers, belastingen op productie en invoer exclusief subsidies, bruto-exploitatieoverschot en gemengd inkomen van de totale economie).
Door het bbp te verminderen met het verbruik van vaste activa, wordt het netto binnenlands product (nbp) tegen marktprijzen verkregen.
- Verbruik van vaste activa
- De waardevermindering van vaste activa (productiemiddelen) in eigendom als gevolg van normale slijtage en economische veroudering. Ook wel afschrijvingen genoemd.
Bij het berekenen van het verbruik van vaste activa wordt gebruik gemaakt van de PIM methode (perpetual inventory method). Deze methode gaat uit van de waarde van de aan het begin van een jaar aanwezige kapitaalgoederenvoorraad, die op vervangingswaarde wordt gebracht door te corrigeren voor de prijsveranderingen van vergelijkbare kapitaalgoederen in het verslagjaar. Hieraan worden de investeringen in vaste activa van dat jaar toegevoegd en vervolgens wordt de waarde van de buiten gebruik gestelde activa erop in mindering gebracht. Aldus wordt de waarde van de kapitaalgoederenvoorraad aan het eind van het jaar verkregen. Vervolgens wordt via een afschrijvingspercentage de afschrijvingen bepaald. De als hierboven beschreven afschrijvingen behoeven niet overeen te stemmen met de bedrijfseconomische afschrijvingen die zijn vastgesteld op basis van historische kostprijs of fiscale levensduur.
- Bruto binnenlands product
- Het bruto binnenlands product (bbp) is een maat voor de omvang van de economie. De verandering van het volume van het bbp in een bepaalde tijdsperiode is een maat voor de groei (of krimp) van de economie. Het bruto binnenlands product tegen marktprijzen is het eindresultaat van de productieve activiteiten van ingezeten productie-eenheden. Het kan op drie manieren worden gedefinieerd:
- vanuit het oogpunt van de productie: het bbp is de som van de bruto toegevoegde waarde van alle institutionele sectoren of bedrijfstakken en het saldo van productgebonden belastingen en subsidies (die niet aan sectoren en bedrijfstakken worden toegerekend). Het is eveneens de sluitpost van de productierekening van de totale economie;
- vanuit het oogpunt van de bestedingen: het bbp is de som van de finale bestedingen aan goederen en diensten door ingezeten institutionele eenheden (consumptie en bruto-investeringen) en het saldo van uitvoer en invoer van goederen en diensten;
- vanuit het oogpunt van het inkomen: het bbp is de som van de bestedingen in de inkomensvormingsrekening van de totale economie (beloning van werknemers, belastingen op productie en invoer exclusief subsidies, bruto-exploitatieoverschot en gemengd inkomen van de totale economie).
Door het bbp te verminderen met het verbruik van vaste activa, wordt het netto binnenlands product (nbp) tegen marktprijzen verkregen.
- Opbouw nationaal vorderingensaldo
- De opbouw nationaal vorderingensaldo laat twee benaderingen zien die, gestart met het gevormde bruto binnenlands product (bbp), beiden uitkomen op het begrip nationaal vorderingen saldo.
- Nationaal inkomensoverschot benadering
- Deze benadering loopt via de inkomens en de bestedingen in Nederland en komt via het nationaal inkomensoverschot en het saldo ontvangen kapitaaltransacties uit op het nationaal vorderingensaldo.
- Bruto binnenlands product
- Het bruto binnenlands product (bbp) is een maat voor de omvang van de economie. De verandering van het volume van het bbp in een bepaalde tijdsperiode is een maat voor de groei (of krimp) van de economie. Het bruto binnenlands product tegen marktprijzen is het eindresultaat van de productieve activiteiten van ingezeten productie-eenheden. Het kan op drie manieren worden gedefinieerd:
- vanuit het oogpunt van de productie: het bbp is de som van de bruto toegevoegde waarde van alle institutionele sectoren of bedrijfstakken en het saldo van productgebonden belastingen en subsidies (die niet aan sectoren en bedrijfstakken worden toegerekend). Het is eveneens de sluitpost van de productierekening van de totale economie;
- vanuit het oogpunt van de bestedingen: het bbp is de som van de finale bestedingen aan goederen en diensten door ingezeten institutionele eenheden (consumptie en bruto-investeringen) en het saldo van uitvoer en invoer van goederen en diensten;
- vanuit het oogpunt van het inkomen: het bbp is de som van de bestedingen in de inkomensvormingsrekening van de totale economie (beloning van werknemers, belastingen op productie en invoer exclusief subsidies, bruto-exploitatieoverschot en gemengd inkomen van de totale economie).
Door het bbp te verminderen met het verbruik van vaste activa, wordt het netto binnenlands product (nbp) tegen marktprijzen verkregen.
- Saldo primaire inkomens buitenland
- Het verschil tussen de uit het buitenland ontvangen primaire inkomens en de aan het buitenland betaalde primaire inkomens.
Wanneer een in Nederland ingezeten bedrijf in het buitenland actief wordt, wordt de betreffende bedrijfseenheid na een jaar niet langer gezien als ingezetene in Nederland, maar als ingezetene in het buitenland. Omgekeerd geldt een bedrijfseenheid met een buitenlandse moederonderneming als ingezetene wanneer het hier langer dan een jaar actief is. Ingezeten personen die zich in het buitenland vestigen, worden eveneens na een jaar niet langer gezien als ingezetene in Nederland, maar als ingezetene in het buitenland. Omgekeerd wordt een niet-ingezetene een ingezetene in Nederland wanneer hij of zij hier minimaal een jaar is gevestigd. Een uitzondering op deze regel vormen studenten. Deze worden altijd als ingezetene gezien van het land waar zij gevestigd waren voordat zij gingen studeren.- Saldo
- Ontvangen primaire inkomens buitenland
- De van het buitenland ontvangen beloning van werknemers, inkomen uit vermogen, en subsidies (EU).
- Betaalde primaire inkomens buitenland
- De aan het buitenland betaalde beloning van werknemers, inkomen uit vermogen en belastingen op productie en invoer.
- Bruto nationaal inkomen
- Het totaal van de door ingezeten institutionele eenheden ontvangen primaire inkomens: beloning van werknemers, netto-exploitatieoverschot / netto gemengd inkomen, het saldo van ontvangen en betaald inkomen uit vermogen en de belastingen op productie en invoer minus subsidies. Inkomens uit vermogen die van de ene binnenlandse sector naar de andere gaan, vallen in dit inkomensbegrip tegen elkaar weg. Het bruto nationaal inkomen (tegen marktprijzen) is gelijk aan het bbp minus het primaire inkomen dat ingezeten eenheden aan niet-ingezeten eenheden betalen plus het primaire inkomen dat ingezeten eenheden uit het buitenland ontvangen. De afdrachten van lidstaten aan de Europese Unie is voor een groot deel gebaseerd op het bruto nationaal inkomen.
Het begrip nationaal inkomen is geen productie-, maar een inkomensbegrip; het is daarom relevanter indien het netto wordt uitgedrukt, dat wil zeggen na aftrek van afschrijvingen (het verbruik van vaste activa).
- Saldo inkomensoverdrachten buitenland
- Het verschil tussen de uit het buitenland ontvangen inkomensoverdrachten en de aan het buitenland betaalde inkomensoverdrachten.
Wanneer een in Nederland ingezeten bedrijf in het buitenland actief wordt, wordt de betreffende bedrijfseenheid na een jaar niet langer gezien als ingezetene in Nederland, maar als ingezetene in het buitenland. Omgekeerd geldt een bedrijfseenheid met een buitenlandse moederonderneming als ingezetene wanneer het hier langer dan een jaar actief is. Ingezeten personen die zich in het buitenland vestigen, worden eveneens na een jaar niet langer gezien als ingezetene in Nederland, maar als ingezetene in het buitenland. Omgekeerd wordt een niet-ingezetene een ingezetene in Nederland wanneer hij of zij hier minimaal een jaar is gevestigd. Een uitzondering op deze regel vormen studenten. Deze worden altijd als ingezetene gezien van het land waar zij gevestigd waren voordat zij gingen studeren.- Saldo
- Ontvangen inkomensoverdracht buitenland
- De uit het buitenland ontvangen belasting op inkomen en vermogen, sociale premies, sociale uitkeringen in geld en overige inkomensoverdrachten.
- Betaalde inkomensoverdrachten buitenland
- De aan het buitenland betaalde belasting op inkomen en vermogen, de sociale premies, de sociale uitkeringen in geld en de overige inkomensoverdrachten.
- Bruto beschikbaar nationaal inkomen
- De som van de bruto beschikbare inkomens van de institutionele sectoren. Het bruto nationaal beschikbaar inkomen is gelijk aan het bruto nationaal inkomen (tegen marktprijzen) minus de inkomensoverdrachten (belastingen op inkomen, vermogen enz., sociale premies, sociale uitkeringen en overige inkomensoverdrachten) die aan niet-ingezeten eenheden worden betaald, plus de inkomensoverdrachten die ingezeten eenheden uit het buitenland ontvangen. Meestal wordt het netto-begrip gebruikt, dat wil zeggen: na aftrek van afschrijvingen (het verbruik van vaste activa).
- Consumptieve bestedingen (-)
- Uitgaven aan goederen en diensten die worden gebruikt voor de rechtstreekse bevrediging van individuele of collectieve behoeften. De consumptieve bestedingen kunnen zowel op het eigen grondgebied als in het buitenland worden gedaan, maar het gaat altijd om uitgaven door ingezeten institutionele eenheden, dat wil zeggen in Nederland gevestigde huishoudens en overheidsinstanties. Consumptieve bestedingen worden gedaan door huishoudens, instellingen zonder winstoogmerk ten behoeve van huishoudens, en de overheid. Ondernemingen consumeren niet: kosten aan goederen en diensten die ondernemingen maken ten behoeve van hun productie vallen hier niet onder, maar onder intermediair verbruik of investeringen. De overheid is een speciaal geval. Ook de overheid kent intermediair verbruik, naar analogie van ondernemingen. Maar de productie die de overheid levert en waar niet rechtstreeks voor wordt betaald, niet-markt-output (veiligheid bijvoorbeeld), valt onder de (overheids)consumptie. Het heet dat de overheid ‘haar eigen productie consumeert’. Binnen de nationale rekeningen moet alles wat wordt geproduceerd namelijk ook worden afgenomen. Dat de consumptie van de overheidsproductie bij de overheid zelf is neergelegd, is een conventie. Daarnaast bevat de overheidsconsumptie ook door de overheid verstrekte sociale uitkeringen in natura zoals basiszorg (gefinancierd uit AWBZ en de Zorgverzekeringswet) en huurtoeslag.
- Correctie pensioenvoorziening
- Per saldo uit het buitenland ontvangen correctie pensioenvoorziening. De correctie pensioenvoorziening is bedoeld om de verandering in de pensioenvoorzieningen in de besparingen van de huishoudens tot uitdrukking te kunnen brengen. Het vermogen dat pensioenfondsen en verzekeraars voor huishoudens beheren ten behoeve van de oudedagsvoorziening wordt binnen de nationale rekeningen namelijk gezien als onderdeel van het vermogen van huishoudens. Veranderingen in dit vermogen moeten dan ook worden doorgevoerd in het vermogen van huishoudens. De correctie pensioenvoorziening is gelijk aan de pensioenpremies minus de pensioenuitkeringen. Bij de nationale besparingen spelen alleen de grensoverschrijdende correcties een rol. De correctie wordt ook gemaakt voor de voorzieningen van niet-ingezeten huishoudens bij Nederlandse verzekeringsinstellingen. Uiteraard zijn tegenovergestelde correcties noodzakelijk bij de betreffende verzekeringsinstellingen.
- Bruto nationale besparingen
- Het gedeelte van het nationaal beschikbaar inkomen dat niet voor consumptieve bestedingen is gebruikt. De nationale besparingen zijn de som van de besparingen van alle institutionele sectoren. Meestal wordt voor de nationale besparingen het netto-begrip gebruikt, dat wil zeggen: na aftrek van afschrijvingen (het verbruik van vaste activa).
- Bruto investeringen (-)
- De som van de investeringen in vaste activa (bruto) en de veranderingen in voorraden inclusief het saldo van aan- en verkopen van kostbaarheden.
- Nationaal inkomensoverschot
- Het nationaal inkomensoverschot is een saldo dat aangeeft hoeveel er van het beschikbaar nationaal inkomen resteert als de uitgaven voor consumptie en investeringen zijn gepleegd. Dit is gelijk aan het saldo van de lopende transacties van Nederland met het buitenland.
- Saldo lopende transacties benadering
- De benadering van het nationaal vorderingensaldo via het saldo lopende transacties met het buitenland.
Het saldo van de lopende transacties van Nederland met het buitenland is opgebouwd uit de saldi van goederenverkeer, dienstenverkeer en inkomenstransacties. Achtereenvolgens zijn gepresenteerd: het saldo van de goederenuitvoer (ook wel het uitvoeroverschot van goederen), het uitvoer-
overschot van diensten, het saldo van ontvangen en betaalde primaire inkomens en het saldo van ontvangen en betaalde secundaire inkomens (inkomensoverdrachten om niet).- Saldo primaire inkomens buitenland
- Het verschil tussen de uit het buitenland ontvangen primaire inkomens en de aan het buitenland betaalde primaire inkomens.
Wanneer een in Nederland ingezeten bedrijf in het buitenland actief wordt, wordt de betreffende bedrijfseenheid na een jaar niet langer gezien als ingezetene in Nederland, maar als ingezetene in het buitenland. Omgekeerd geldt een bedrijfseenheid met een buitenlandse moederonderneming als ingezetene wanneer het hier langer dan een jaar actief is. Ingezeten personen die zich in het buitenland vestigen, worden eveneens na een jaar niet langer gezien als ingezetene in Nederland, maar als ingezetene in het buitenland. Omgekeerd wordt een niet-ingezetene een ingezetene in Nederland wanneer hij of zij hier minimaal een jaar is gevestigd. Een uitzondering op deze regel vormen studenten. Deze worden altijd als ingezetene gezien van het land waar zij gevestigd waren voordat zij gingen studeren.
- Saldo inkomensoverdrachten buitenland
- Het verschil tussen de uit het buitenland ontvangen inkomensoverdrachten en de aan het buitenland betaalde inkomensoverdrachten.
Wanneer een in Nederland ingezeten bedrijf in het buitenland actief wordt, wordt de betreffende bedrijfseenheid na een jaar niet langer gezien als ingezetene in Nederland, maar als ingezetene in het buitenland. Omgekeerd geldt een bedrijfseenheid met een buitenlandse moederonderneming als ingezetene wanneer het hier langer dan een jaar actief is. Ingezeten personen die zich in het buitenland vestigen, worden eveneens na een jaar niet langer gezien als ingezetene in Nederland, maar als ingezetene in het buitenland. Omgekeerd wordt een niet-ingezetene een ingezetene in Nederland wanneer hij of zij hier minimaal een jaar is gevestigd. Een uitzondering op deze regel vormen studenten. Deze worden altijd als ingezetene gezien van het land waar zij gevestigd waren voordat zij gingen studeren.