Productie- en inkomenscomponenten bbp; bedrijfstak; nr, 1969-2016

Productie- en inkomenscomponenten bbp; bedrijfstak; nr, 1969-2016

Economische activiteit en overige posten Perioden Toegevoegde waarde vanuit productie Waarde in werkelijke prijzen Output basisprijzen (mln euro) Toegevoegde waarde vanuit productie Waarde in werkelijke prijzen Intermediair verbruik (-) (mln euro) Toegevoegde waarde vanuit productie Waarde in werkelijke prijzen Bruto toegevoegde waarde basisprijzen (mln euro) Toegevoegde waarde vanuit productie Waarde prijsniveau 2010 Output basisprijzen (mln euro) Toegevoegde waarde vanuit productie Waarde prijsniveau 2010 Bruto toegevoegde waarde basisprijzen (mln euro) Toegevoegde waarde vanuit productie Volumemutatie t.o.v. voorafgaand jaar Output basisprijzen (%) Toegevoegde waarde vanuit productie Volumemutatie t.o.v. voorafgaand jaar Bruto toegevoegde waarde basisprijzen (%) Toegevoegde waarde vanuit productie Prijsindexcijfers Output basisprijzen (2010 =100) Toegevoegde waarde vanuit productie Prijsindexcijfers Bruto toegevoegde waarde basisprijzen (2010 =100) Toegevoegde waarde uit inkomensvorming Waarde in werkelijke prijzen Bruto toegevoegde waarde basisprijzen (mln euro)
A-U Alle economische activiteiten 2016* 1.318.197 687.165 631.032 1.283.434 608.516 2,4 2,1 102,7 103,7 631.032
A Landbouw, bosbouw en visserij 2016* 29.791 18.248 11.543 28.889 11.436 1,6 1,9 103,1 100,9 11.543
01 Landbouw 2016* 28.958 17.886 11.072 28.244 11.123 1,6 1,8 102,5 99,5 11.072
02 Bosbouw 2016* 262 142 120 232 107 -1,2 4,5 113,1 112,5 120
03 Visserij 2016* 571 220 351 414 212 5,0 4,8 138,0 165,6 351
B-E Nijverheid (geen bouw) en energie 2016* 338.460 242.246 96.214 338.195 94.088 2,1 1,1 100,1 102,3 96.214
B Delfstoffenwinning 2016* 13.014 4.105 8.909 14.881 11.166 -10,0 -11,2 87,5 79,8 8.909
06 Winning van aardolie en aardgas 2016* 12.238 3.660 8.578 14.147 10.852 -10,6 -11,5 86,5 79,0 8.578
08 Delfstoffenwinning (geen olie en gas) 2016* 776 445 331 739 310 2,4 1,2 105,1 106,8 331
09 Dienstverlening delfstoffenwinning 2016* 0 0 0 . . . . . . 0
C Industrie 2016* 299.469 222.821 76.648 295.893 71.734 2,7 3,0 101,2 106,8 76.648
10-12 Voedings-, genotmiddelenindustrie 2016* 70.646 54.785 15.861 64.885 14.106 4,8 4,7 108,9 112,4 15.861
10 Voedingsmiddelenindustrie 2016* 63.600 50.953 12.647 58.657 11.615 5,2 5,2 108,4 108,9 12.647
11 Drankenindustrie 2016* 4.510 2.933 1.577 4.132 1.291 0,4 0,6 109,2 122,1 1.577
12 Tabaksindustrie 2016* 2.536 899 1.637 2.093 1.259 4,2 5,2 121,1 130,0 1.637
13-15 Textiel-, kleding-, lederindustrie 2016* 3.437 2.283 1.154 3.156 1.055 -0,4 0,2 108,9 109,4 1.154
16-18 Hout-, papier-, grafische industr. 2016* 12.507 8.617 3.890 12.226 3.934 1,5 2,2 102,3 98,9 3.890
16 Houtindustrie 2016* 2.809 1.726 1.083 2.534 907 3,7 3,9 110,9 119,5 1.083
17 Papierindustrie 2016* 5.847 4.300 1.547 5.597 1.502 1,7 2,9 104,5 103,0 1.547
18 Grafische industrie 2016* 3.851 2.591 1.260 4.066 1.492 -0,5 0,2 94,7 84,4 1.260
19 Aardolie-industrie 2016* 19.227 17.893 1.334 27.388 898 -4,4 -5,7 70,2 148,6 1.334
20-21 Chemie en farmaceutische industrie 2016* 47.415 35.540 11.875 48.833 10.420 4,1 3,7 97,1 114,0 11.875
20 Chemische industrie 2016* 42.838 32.761 10.077 43.072 7.407 4,9 5,0 99,5 136,0 10.077
21 Farmaceutische industrie 2016* 4.577 2.779 1.798 5.824 3.121 -3,0 -2,8 78,6 57,6 1.798
22-23 Kunststof- en bouwmateriaalindustr 2016* 14.122 9.403 4.719 13.407 4.333 4,0 2,8 105,3 108,9 4.719
22 Rubber- en kunststofproductindustrie 2016* 8.677 5.740 2.937 8.190 2.678 4,6 3,6 106,0 109,7 2.937
23 Bouwmaterialenindustrie 2016* 5.445 3.663 1.782 5.195 1.651 3,0 1,5 104,8 107,9 1.782
24-25 Basismetaal, metaalprod.-industrie 2016* 26.239 17.422 8.817 25.968 7.914 1,9 2,4 101,0 111,4 8.817
24 Basismetaalindustrie 2016* 7.066 5.231 1.835 7.772 1.816 1,2 3,7 90,9 101,1 1.835
25 Metaalproductenindustrie 2016* 19.173 12.191 6.982 18.201 6.099 2,1 2,0 105,3 114,5 6.982
26-27 Elektrische en elektron. industrie 2016* 40.979 34.693 6.286 38.185 7.955 1,3 7,6 107,3 79,0 6.286
26 Elektrotechnische industrie 2016* 34.904 31.050 3.854 32.520 5.742 -0,2 5,3 107,3 67,1 3.854
27 Elektrische apparatenindustrie 2016* 6.075 3.643 2.432 5.750 2.258 10,7 12,0 105,7 107,7 2.432
28 Machine-industrie 2016* 25.351 16.405 8.946 24.147 8.507 -1,1 -0,9 105,0 105,2 8.946
29-30 Transportmiddelenindustrie 2016* 20.045 15.285 4.760 19.088 4.609 12,5 8,6 105,0 103,3 4.760
29 Auto- en aanhangwagenindustrie 2016* 12.450 9.454 2.996 11.833 2.716 23,6 17,5 105,2 110,3 2.996
30 Overige transportmiddelenindustrie 2016* 7.595 5.831 1.764 7.264 1.872 -1,8 -3,4 104,6 94,2 1.764
31-33 Overige industrie en reparatie 2016* 19.501 10.495 9.006 17.877 7.881 1,6 0,1 109,1 114,3 9.006
31-32 Meubel- en overige industrie 2016* 9.523 4.037 5.486 9.022 5.150 1,0 -0,4 105,6 106,5 5.486
31 Meubelindustrie 2016* 3.386 1.902 1.484 3.143 1.342 0,9 0,3 107,7 110,6 1.484
32 Overige industrie 2016* 6.137 2.135 4.002 5.877 3.806 1,1 -0,7 104,4 105,2 4.002
33 Reparatie en installatie van machines 2016* 9.978 6.458 3.520 8.846 2.733 2,2 1,0 112,8 128,8 3.520
D Energievoorziening 2016* 16.521 9.615 6.906 17.859 7.745 3,1 2,9 92,5 89,2 6.906
35 Energiebedrijven 2016* 16.521 9.615 6.906 17.859 7.745 3,1 2,9 92,5 89,2 6.906
E Waterbedrijven en afvalbeheer 2016* 9.456 5.705 3.751 9.949 4.052 3,6 3,7 95,0 92,6 3.751
36 Waterleidingbedrijven 2016* 1.663 583 1.080 1.765 1.033 4,7 4,9 94,2 104,5 1.080
37-39 Riolering, afvalbeheer en sanering 2016* 7.793 5.122 2.671 8.181 3.022 3,3 3,3 95,3 88,4 2.671
F Bouwnijverheid 2016* 89.605 59.640 29.965 91.522 32.665 7,1 7,7 97,9 91,7 29.965
41 Algemene bouw en projectontwikkeling 2016* 37.867 27.299 10.568 39.872 12.772 9,7 11,0 95,0 82,7 10.568
42 Grond-, water- en wegenbouw 2016* 13.749 9.362 4.387 13.259 4.021 -1,6 -2,0 103,7 109,1 4.387
43 Gespecialiseerde bouw 2016* 37.989 22.979 15.010 38.594 16.163 7,9 8,5 98,4 92,9 15.010
G-I Handel, vervoer en horeca 2016* 253.693 119.753 133.940 241.695 124.827 2,5 2,5 105,0 107,3 133.940
G Handel 2016* 153.202 63.358 89.844 148.098 85.985 2,7 2,8 103,4 104,5 89.844
45 Autohandel en -reparatie 2016* 17.309 9.164 8.145 16.233 7.423 1,6 1,2 106,6 109,7 8.145
46 Groothandel en handelsbemiddeling 2016* 97.583 40.314 57.269 94.993 55.724 3,2 3,3 102,7 102,8 57.269
47 Detailhandel (niet in auto's) 2016* 38.310 13.880 24.430 36.933 22.894 1,9 2,1 103,7 106,7 24.430
H Vervoer en opslag 2016* 75.629 43.871 31.758 71.495 28.763 1,5 0,9 105,8 110,4 31.758
49 Vervoer over land 2016* 29.760 16.703 13.057 27.666 11.487 3,0 3,2 107,6 113,7 13.057
50 Vervoer over water 2016* 7.998 5.598 2.400 8.116 2.508 1,4 0,0 98,6 95,7 2.400
51 Vervoer door de lucht 2016* 10.678 7.546 3.132 11.435 3.650 4,2 4,4 93,4 85,8 3.132
52 Opslag, dienstverlening voor vervoer 2016* 21.915 10.865 11.050 20.420 10.055 -1,0 -1,3 107,3 109,9 11.050
53 Post en koeriers 2016* 5.278 3.159 2.119 4.002 1.344 -1,6 -5,7 131,9 157,7 2.119
I Horeca 2016* 24.862 12.524 12.338 22.102 10.105 4,8 5,2 112,5 122,1 12.338
55 Logiesverstrekking 2016* 6.588 3.227 3.361 5.926 2.719 5,1 5,4 111,2 123,6 3.361
56 Eet- en drinkgelegenheden 2016* 18.274 9.297 8.977 16.177 7.384 4,7 5,1 113,0 121,6 8.977
J Informatie en communicatie 2016* 62.716 32.463 30.253 65.423 32.233 2,7 2,0 95,9 93,9 30.253
58-60 Uitgeverijen, film, radio en TV 2016* 12.014 6.917 5.097 11.248 4.581 2,4 1,1 106,8 111,3 5.097
58 Uitgeverijen 2016* 5.598 2.854 2.744 5.179 2.374 -1,6 -2,8 108,1 115,6 2.744
59-60 Film,TV en radio 2016* 6.416 4.063 2.353 6.113 2.234 6,1 6,0 105,0 105,3 2.353
61 Telecommunicatie 2016* 15.886 8.493 7.393 17.490 8.565 0,7 1,1 90,8 86,3 7.393
62-63 IT- en informatiedienstverlening 2016* 34.816 17.053 17.763 36.958 19.337 3,8 2,6 94,2 91,9 17.763
62 IT-dienstverlening 2016* 31.225 15.277 15.948 33.199 17.390 3,9 2,4 94,1 91,7 15.948
63 Diensten op het gebied van informatie 2016* 3.591 1.776 1.815 3.742 1.931 3,4 4,2 96,0 94,0 1.815
K Financiële dienstverlening 2016* 72.721 28.346 44.375 71.982 43.008 0,0 -0,5 101,0 103,2 44.375
64 Bankwezen 2016* 48.827 16.323 32.504 45.917 29.823 0,1 0,2 106,3 109,0 32.504
65 Verzekeraars en pensioenfondsen 2016* 17.463 9.777 7.686 19.439 8.622 0,7 -1,1 89,8 89,1 7.686
66 Overige financiële dienstverlening 2016* 6.431 2.246 4.185 6.643 4.669 -2,6 -5,1 96,8 89,6 4.185
L Verhuur en handel van onroerend goed 2016* 79.325 41.445 37.880 71.776 37.857 1,3 2,3 110,5 100,1 37.880
68 Verhuur en handel van onroerend goed 2016* 79.325 41.445 37.880 71.776 37.857 1,3 2,3 110,5 100,1 37.880
M-N Zakelijke dienstverlening 2016* 164.692 69.561 95.131 159.280 91.351 3,8 4,5 103,4 104,1 95.131
M Specialistische zakelijke diensten 2016* 98.616 47.327 51.289 97.412 50.709 2,4 3,0 101,2 101,1 51.289
69-71 Management- en technisch advies 2016* 78.105 36.465 41.640 77.561 41.383 2,0 2,6 100,7 100,6 41.640
69-70 Juridisch en managementadvies 2016* 61.990 29.940 32.050 61.507 31.783 2,0 2,8 100,8 100,8 32.050
69 Juridische diensten en administratie 2016* 16.410 5.110 11.300 15.939 10.830 4,3 4,6 103,0 104,3 11.300
70 Holdings en managementadviesbureaus 2016* 45.580 24.830 20.750 45.609 20.989 1,2 1,8 99,9 98,9 20.750
71 Architecten-, ingenieursbureaus e.d. 2016* 16.115 6.525 9.590 16.044 9.595 1,8 2,1 100,4 100,0 9.590
72 Research 2016* 5.017 2.067 2.950 4.746 2.767 2,4 3,0 105,7 106,6 2.950
73-75 Reclame, design, overige diensten 2016* 15.494 8.795 6.699 15.084 6.540 4,6 5,0 102,7 102,4 6.699
74-75 Overige professionele diensten 2016* 6.634 3.418 3.216 6.291 2.958 7,2 7,9 105,4 108,7 3.216
73 Reclamewezen en marktonderzoek 2016* 8.860 5.377 3.483 8.801 3.582 2,7 2,5 100,7 97,2 3.483
74 Design, fotografie, vertaalbureaus 2016* 5.914 3.174 2.740 5.648 2.564 7,8 9,0 104,7 106,9 2.740
75 Veterinaire dienstverlening 2016* 720 244 476 645 395 2,2 1,8 111,7 120,5 476
N Verhuur en overige zakelijke diensten 2016* 66.076 22.234 43.842 61.649 40.471 5,9 6,4 107,2 108,3 43.842
77 Verhuur van roerende goederen 2016* 11.647 4.659 6.988 11.144 6.798 2,7 3,2 104,5 102,8 6.988
78 Uitzendbureaus en arbeidsbemiddeling 2016* 25.833 4.415 21.418 24.074 19.724 8,7 9,3 107,3 108,6 21.418
79 Reisbureaus, reisorganisatie en -info 2016* 11.380 7.237 4.143 10.414 3.487 8,5 8,8 109,3 118,8 4.143
80-82 Beveiliging en ov. zak. diensten 2016* 17.216 5.923 11.293 15.975 10.336 2,7 2,5 107,8 109,3 11.293
80 Beveiligings- en opsporingsdiensten 2016* 2.027 560 1.467 1.904 1.365 -1,4 -2,8 106,4 107,4 1.467
81 Schoonmaakbedrijven, hoveniers e.d. 2016* 10.223 3.124 7.099 9.405 6.461 2,3 2,2 108,7 109,9 7.099
82 Overige zakelijke dienstverlening 2016* 4.966 2.239 2.727 4.675 2.517 5,3 6,3 106,2 108,3 2.727
Bron: CBS.
Verklaring van tekens

Tabeltoelichting


Deze tabel bevat gegevens van de nationale rekeningen over de opbouw van de totale toegevoegde waarde vanuit de productie en inkomensvorming. Van verschillende bedrijfstakken worden de productie, het verbruik, de toegevoegde waarde en de inkomenscomponenten weergegeven.

Gegevens beschikbaar van 1969 tot en met 2016.

Status van de cijfers:
De gegevens van 1969 tot en met 2015 zijn definitief. De gegevens over 2016 zijn voorlopig. Aangezien deze tabel is stopgezet, worden de gegevens niet meer definitief gemaakt.

Wijzigingen per 22 juni 2018
Geen, deze tabel is stopgezet.
Het Centraal Bureau voor de Statistiek heeft onlangs een revisie uitgevoerd van de nationale rekeningen. Hierbij worden nieuwe statistische bronnen en ramingsmethoden gebruikt. Deze tabel met gegevens voor revisie is vervangen door tabel Productie- en inkomenscomponenten bbp; bedrijfstak; nationale rekeningen. Voor aanvullende informatie zie paragraaf 3.

Wanneer komen er nieuwe cijfers?
Niet meer van toepassing.

Toelichting onderwerpen

Toegevoegde waarde vanuit productie
De opbouw van de totaal toegevoegde waarde vanuit de productie. Het wordt berekend als de output minus het intermediair verbruik van alle bedrijfstakken. De toegevoegde waarde wordt geregistreerd tegen basisprijzen, de prijzen zijn die door producenten zijn ervaren.
Waarde in werkelijke prijzen
De bedragen zijn uitgedrukt in prijzen van de betreffende verslagperiode. Dit in tegenstelling tot zogeheten constante prijzen, waarbij bedragen zijn uitgedrukt in prijzen van een bepaalde basisperiode.
Output basisprijzen
Het totaal aan goederen en diensten dat is geproduceerd, ook wel productie genoemd. Hiervan bestaan drie soorten:
- marktoutput: goederen en diensten die op de markt zijn afgezet of waarvoor dit in de toekomst de bedoeling is
- output voor eigen finaal gebruik: goederen en diensten voor eigen consumptie of voor investeringen door dezelfde bedrijfseenheid als die welke die goederen en diensten heeft geproduceerd
- niet-marktoutput: goederen en diensten die gratis of tegen economisch niet-significante prijzen aan andere eenheden zijn geleverd.

De output wordt gewaardeerd tegen basisprijzen. Dit zijn de prijzen die door producenten zelf worden ervaren: per bedrijfstak zijn de productgebonden belastingen er vanaf getrokken en de productgebonden subsidies erbij opgeteld. Door de producent afzonderlijk in rekening gebrachte vervoerskosten zijn niet inbegrepen. Ook de waardeverandering van financiële en niet-financiële activa (productiemiddelen) tijdens de verslagperiode zijn niet inbegrepen.

Inbegrepen is de output van alle in Nederland opererende bedrijfseenheden, dus ook degenen die in buitenlandse handen zijn. Ook overheidsinstanties en andere niet-commerciële instanties behoren hiertoe.
Intermediair verbruik (-)
Goederen en diensten die als input in een productieproces worden gebruikt, met uitzondering van de vaste activa (investeringsgoederen). Het gaat hierbij om goederen die tijdens het productieproces worden verwerkt in andere producten of volledig worden verbruikt (dit gebeurt per definitie met de ingehuurde diensten). Volgens internationale afspraken wordt een aangeschaft goed of een ingehuurde dienst niet als intermediair verbruik maar als vast activum (investering) gezien wanneer het meer dan één jaar ingezet kan worden in een productieproces. De intermediair verbruikte goederen en diensten worden gewaardeerd tegen de aankoopprijzen die op het moment van gebruik voor soortgelijke goederen of diensten gelden.
Bruto toegevoegde waarde basisprijzen
De waarde van alle geproduceerde goederen en diensten (de productiewaarde of output) minus de waarde van goederen en diensten die tijdens deze productie zijn opgebruikt ( het intermediair verbruik). De toegevoegde waarde is daarbij uitgedrukt in basisprijzen, de prijzen zijn die door producenten zijn ervaren. Inbegrepen is de toegevoegde waarde van alle in Nederland opererende bedrijfseenheden, dus ook degenen die in buitenlandse handen zijn. Ook overheidsinstanties en andere niet-commerciële instanties behoren hiertoe.

In de nationale rekeningen betekent 'bruto' vóór aftrek van het verbruik van vaste activa (afschrijvingen) en 'netto' na aftrek van het verbruik van vaste activa.
Waarde prijsniveau 2010
De bedragen zijn uitgedrukt in prijzen van het basisjaar 2010. Hiertoe zijn inflatiecorrecties gebruikt. Zonder dergelijke correcties spreekt men van waarde in werkelijke prijzen.
Output basisprijzen
Het totaal aan goederen en diensten dat is geproduceerd, ook wel productie genoemd. Hiervan bestaan drie soorten:
- marktoutput: goederen en diensten die op de markt zijn afgezet of waarvoor dit in de toekomst de bedoeling is
- output voor eigen finaal gebruik: goederen en diensten voor eigen consumptie of voor investeringen door dezelfde bedrijfseenheid als die welke die goederen en diensten heeft geproduceerd
- niet-marktoutput: goederen en diensten die gratis of tegen economisch niet-significante prijzen aan andere eenheden zijn geleverd.

De output wordt gewaardeerd tegen basisprijzen. Dit zijn de prijzen die door producenten zelf worden ervaren: per bedrijfstak zijn de productgebonden belastingen er vanaf getrokken en de productgebonden subsidies erbij opgeteld. Door de producent afzonderlijk in rekening gebrachte vervoerskosten zijn niet inbegrepen. Ook de waardeverandering van financiële en niet-financiële activa (productiemiddelen) tijdens de verslagperiode zijn niet inbegrepen.

Inbegrepen is de output van alle in Nederland opererende bedrijfseenheden, dus ook degenen die in buitenlandse handen zijn. Ook overheidsinstanties en andere niet-commerciële instanties behoren hiertoe.
Bruto toegevoegde waarde basisprijzen
De waarde van alle geproduceerde goederen en diensten (de productiewaarde of output) minus de waarde van goederen en diensten die tijdens deze productie zijn opgebruikt ( het intermediair verbruik). De toegevoegde waarde is daarbij uitgedrukt in basisprijzen, de prijzen zijn die door producenten zijn ervaren. Inbegrepen is de toegevoegde waarde van alle in Nederland opererende bedrijfseenheden, dus ook degenen die in buitenlandse handen zijn. Ook overheidsinstanties en andere niet-commerciële instanties behoren hiertoe.

In de nationale rekeningen betekent 'bruto' vóór aftrek van het verbruik van vaste activa (afschrijvingen) en 'netto' na aftrek van het verbruik van vaste activa.
Volumemutatie t.o.v. voorafgaand jaar
Het gewogen gemiddelde van de veranderingen in de hoeveelheid en de kwaliteit van de onderdelen van een bepaalde goederen- of dienstentransactie of salditransactie, jaarlijkse procentuele veranderingen.
Output basisprijzen
Het totaal aan goederen en diensten dat is geproduceerd, ook wel productie genoemd. Hiervan bestaan drie soorten:
- marktoutput: goederen en diensten die op de markt zijn afgezet of waarvoor dit in de toekomst de bedoeling is
- output voor eigen finaal gebruik: goederen en diensten voor eigen consumptie of voor investeringen door dezelfde bedrijfseenheid als die welke die goederen en diensten heeft geproduceerd
- niet-marktoutput: goederen en diensten die gratis of tegen economisch niet-significante prijzen aan andere eenheden zijn geleverd.

De output wordt gewaardeerd tegen basisprijzen. Dit zijn de prijzen die door producenten zelf worden ervaren: per bedrijfstak zijn de productgebonden belastingen er vanaf getrokken en de productgebonden subsidies erbij opgeteld. Door de producent afzonderlijk in rekening gebrachte vervoerskosten zijn niet inbegrepen. Ook de waardeverandering van financiële en niet-financiële activa (productiemiddelen) tijdens de verslagperiode zijn niet inbegrepen.

Inbegrepen is de output van alle in Nederland opererende bedrijfseenheden, dus ook degenen die in buitenlandse handen zijn. Ook overheidsinstanties en andere niet-commerciële instanties behoren hiertoe.
Bruto toegevoegde waarde basisprijzen
De waarde van alle geproduceerde goederen en diensten (de productiewaarde of output) minus de waarde van goederen en diensten die tijdens deze productie zijn opgebruikt ( het intermediair verbruik). De toegevoegde waarde is daarbij uitgedrukt in basisprijzen, de prijzen zijn die door producenten zijn ervaren. Inbegrepen is de toegevoegde waarde van alle in Nederland opererende bedrijfseenheden, dus ook degenen die in buitenlandse handen zijn. Ook overheidsinstanties en andere niet-commerciële instanties behoren hiertoe.

In de nationale rekeningen betekent 'bruto' vóór aftrek van het verbruik van vaste activa (afschrijvingen) en 'netto' na aftrek van het verbruik van vaste activa.
Prijsindexcijfers
Het gewogen gemiddelde van de prijsveranderingen van de onderdelen van een bepaalde variabele. Deflatoren ten opzichte van het referentiejaar 2010.
Output basisprijzen
Het totaal aan goederen en diensten dat is geproduceerd, ook wel productie genoemd. Hiervan bestaan drie soorten:
- marktoutput: goederen en diensten die op de markt zijn afgezet of waarvoor dit in de toekomst de bedoeling is
- output voor eigen finaal gebruik: goederen en diensten voor eigen consumptie of voor investeringen door dezelfde bedrijfseenheid als die welke die goederen en diensten heeft geproduceerd
- niet-marktoutput: goederen en diensten die gratis of tegen economisch niet-significante prijzen aan andere eenheden zijn geleverd.

De output wordt gewaardeerd tegen basisprijzen. Dit zijn de prijzen die door producenten zelf worden ervaren: per bedrijfstak zijn de productgebonden belastingen er vanaf getrokken en de productgebonden subsidies erbij opgeteld. Door de producent afzonderlijk in rekening gebrachte vervoerskosten zijn niet inbegrepen. Ook de waardeverandering van financiële en niet-financiële activa (productiemiddelen) tijdens de verslagperiode zijn niet inbegrepen.

Inbegrepen is de output van alle in Nederland opererende bedrijfseenheden, dus ook degenen die in buitenlandse handen zijn. Ook overheidsinstanties en andere niet-commerciële instanties behoren hiertoe.
Bruto toegevoegde waarde basisprijzen
De waarde van alle geproduceerde goederen en diensten (de productiewaarde of output) minus de waarde van goederen en diensten die tijdens deze productie zijn opgebruikt ( het intermediair verbruik). De toegevoegde waarde is daarbij uitgedrukt in basisprijzen, de prijzen zijn die door producenten zijn ervaren. Inbegrepen is de toegevoegde waarde van alle in Nederland opererende bedrijfseenheden, dus ook degenen die in buitenlandse handen zijn. Ook overheidsinstanties en andere niet-commerciële instanties behoren hiertoe.

In de nationale rekeningen betekent 'bruto' vóór aftrek van het verbruik van vaste activa (afschrijvingen) en 'netto' na aftrek van het verbruik van vaste activa.
Toegevoegde waarde uit inkomensvorming
De opbouw van de totaal toegevoegde waarde vanuit de inkomens uit productie. Deze bestaan uit de beloning van werknemers en het exploitatieoverschot/gemengd inkomen. Om uit te komen op de totaal toegevoegde waarde tegen basisprijzen moet het saldo van de niet-productgebonden belastingen en subsidies hierbij worden opgeteld.
Waarde in werkelijke prijzen
De bedragen zijn uitgedrukt in prijzen van de betreffende verslagperiode. Dit in tegenstelling tot zogeheten constante prijzen, waarbij bedragen zijn uitgedrukt in prijzen van een bepaalde basisperiode.
Bruto toegevoegde waarde basisprijzen
De waarde van alle geproduceerde goederen en diensten (de productiewaarde of output) minus de waarde van goederen en diensten die tijdens deze productie zijn opgebruikt ( het intermediair verbruik). De toegevoegde waarde is daarbij uitgedrukt in basisprijzen, de prijzen zijn die door producenten zijn ervaren. Inbegrepen is de toegevoegde waarde van alle in Nederland opererende bedrijfseenheden, dus ook degenen die in buitenlandse handen zijn. Ook overheidsinstanties en andere niet-commerciële instanties behoren hiertoe.

In de nationale rekeningen betekent 'bruto' vóór aftrek van het verbruik van vaste activa (afschrijvingen) en 'netto' na aftrek van het verbruik van vaste activa.