Overheid; schuld naar schuldtitel en geldgever 1995-2017

Overheid; schuld naar schuldtitel en geldgever 1995-2017

Sectoren Nominale en marktwaarde Perioden Overheidsschuld Totaal overheidsschuld (mln euro) Overheidsschuld Binnenland Totaal binnenland (mln euro) Overheidsschuld Binnenland Banken (mln euro) Overheidsschuld Binnenland Pensioenfondsen en verzekeraars (mln euro) Overheidsschuld Binnenland Overige financiële instellingen (mln euro) Overheidsschuld Binnenland Overheid (mln euro) Overheidsschuld Binnenland Niet-financiële bedrijven (mln euro) Overheidsschuld Binnenland Huishoudens (mln euro) Overheidsschuld Buitenland (mln euro) Girale deposito's Totaal girale deposito's (mln euro) Girale deposito's Binnenland Totaal binnenland (mln euro) Overige deposito's Totaal overige deposito's (mln euro) Overige deposito's Binnenland Totaal binnenland (mln euro) Kortlopende schuldbewijzen Totaal kortlopende schuldbewijzen (mln euro) Kortlopende schuldbewijzen Binnenland Totaal binnenland (mln euro) Langlopende schuldbewijzen Totaal langlopende schuldbewijzen (mln euro) Langlopende schuldbewijzen Binnenland Totaal binnenland (mln euro) Kortlopende leningen Totaal kortlopende leningen (mln euro) Kortlopende leningen Binnenland Totaal binnenland (mln euro) Langlopende leningen Totaal langlopende leningen (mln euro) Langlopende leningen Binnenland Totaal binnenland (mln euro)
Overheid Nominale waarde 2017 2e kwartaal* 420.688 259.953 160.537 82.762 10.117 5.423 1.114 160.735 1.436 763 555 555 18.041 3.133 316.272 186.598 19.622 19.236 64.762 49.668
Overheid Nominale waarde 2017 3e kwartaal* 412.391 259.129 162.074 80.215 9.661 6.094 1.085 153.262 1.936 779 555 555 20.308 2.395 307.202 188.455 17.490 17.104 64.900 49.841
Overheid Nominale waarde 2017 4e kwartaal* 416.067 266.725 166.620 82.843 9.955 6.226 1.081 149.342 1.567 796 605 605 16.950 3.120 315.349 193.022 19.895 19.552 61.701 49.630
Overheid Marktwaarde 2017 2e kwartaal* 475.950 292.504 176.679 96.892 11.663 6.021 1.249 183.446 1.436 763 555 555 17.973 3.121 371.457 219.066 19.644 19.258 64.885 49.741
Overheid Marktwaarde 2017 3e kwartaal* 464.340 290.845 178.261 93.518 11.189 6.666 1.211 173.495 1.936 779 555 555 20.411 2.407 358.897 220.055 17.514 17.128 65.027 49.921
Overheid Marktwaarde 2017 4e kwartaal* 468.534 298.715 183.195 96.171 11.344 6.802 1.203 169.819 1.567 796 605 605 16.978 3.124 367.664 224.921 19.918 19.575 61.802 49.694
Centrale overheid Nominale waarde 2017 2e kwartaal* 402.823 243.588 109.494 81.977 10.117 35.982 4.926 1.092 159.235 35.448 34.775 1.722 1.722 18.055 3.147 315.292 186.153 15.226 14.840 17.080 2.951
Centrale overheid Nominale waarde 2017 3e kwartaal* 393.756 241.910 111.712 79.441 9.661 34.440 5.602 1.054 151.846 34.400 33.243 1.731 1.731 20.322 2.409 305.964 187.691 13.590 13.204 17.749 3.632
Centrale overheid Nominale waarde 2017 4e kwartaal* 390.081 242.201 115.088 82.055 9.955 28.369 5.691 1.043 147.880 28.093 27.322 1.762 1.762 16.950 3.120 313.941 192.095 14.740 14.397 14.595 3.505
Centrale overheid Marktwaarde 2017 2e kwartaal* 458.194 276.313 125.690 96.107 11.663 36.102 5.524 1.227 181.881 35.448 34.775 1.722 1.722 17.987 3.135 370.597 218.806 15.248 14.862 17.192 3.013
Centrale overheid Marktwaarde 2017 3e kwartaal* 445.809 273.796 127.954 92.744 11.189 34.555 6.174 1.180 172.013 34.400 33.243 1.731 1.731 20.425 2.421 357.774 219.472 13.614 13.228 17.865 3.701
Centrale overheid Marktwaarde 2017 4e kwartaal* 442.635 274.350 131.724 95.383 11.344 28.467 6.267 1.165 168.285 28.093 27.322 1.762 1.762 16.978 3.124 366.354 224.164 14.763 14.420 14.685 3.558
Lokale overheid Nominale waarde 2017 2e kwartaal* 55.572 54.072 51.043 785 0 1.725 497 22 1.500 0 0 1.671 1.136 4.411 4.411 49.490 48.525
Lokale overheid Nominale waarde 2017 3e kwartaal* 54.819 53.403 50.362 774 0 1.744 492 31 1.416 0 0 1.926 1.452 3.911 3.911 48.982 48.040
Lokale overheid Nominale waarde 2017 4e kwartaal* 56.165 54.703 51.532 788 0 1.810 535 38 1.462 0 0 1.996 1.515 5.171 5.171 48.998 48.017
Lokale overheid Marktwaarde 2017 2e kwartaal* 55.583 54.018 50.989 785 0 1.725 497 22 1.565 0 0 1.671 1.071 4.411 4.411 49.501 48.536
Lokale overheid Marktwaarde 2017 3e kwartaal* 54.830 53.348 50.307 774 0 1.744 492 31 1.482 0 0 1.926 1.386 3.911 3.911 48.993 48.051
Lokale overheid Marktwaarde 2017 4e kwartaal* 56.176 54.642 51.471 788 0 1.810 535 38 1.534 0 0 1.996 1.443 5.171 5.171 49.009 48.028
Socialezekerheidsfondsen Nominale waarde 2017 2e kwartaal* 34.989 34.989 0 0 0 34.989 0 0 0 0 0 0 0 34.987 34.987 2 2
Socialezekerheidsfondsen Nominale waarde 2017 3e kwartaal* 34.196 34.196 0 0 0 34.196 0 0 0 0 0 0 0 34.194 34.194 2 2
Socialezekerheidsfondsen Nominale waarde 2017 4e kwartaal* 30.861 30.861 0 0 0 30.861 0 0 0 0 0 0 0 30.859 30.859 2 2
Socialezekerheidsfondsen Marktwaarde 2017 2e kwartaal* 34.989 34.989 0 0 0 34.989 0 0 0 0 0 0 0 34.987 34.987 2 2
Socialezekerheidsfondsen Marktwaarde 2017 3e kwartaal* 34.196 34.196 0 0 0 34.196 0 0 0 0 0 0 0 34.194 34.194 2 2
Socialezekerheidsfondsen Marktwaarde 2017 4e kwartaal* 30.861 30.861 0 0 0 30.861 0 0 0 0 0 0 0 30.859 30.859 2 2
Bron: CBS.
Verklaring van tekens

Tabeltoelichting


Deze tabel bevat gegevens over de schuld van de overheid. De schuld is onderverdeeld naar verschillende schuldtitels. Van iedere schuldtitel (type financieel instrument) wordt het aandeel van de verschillende houders (geldgevers) vermeld. De schuld wordt gepresenteerd in nominale waarde (het oorspronkelijke schuldbedrag) en in marktwaarde (de waarde waartegen de schuld in de betreffende periode verhandeld kan worden). Bij de bepaling van de overheidsschuld volgens EMU-definities wordt de nominale waarde gehanteerd, in de Nationale rekeningen de marktwaarde.

De gegevens in deze tabel zijn geconsolideerd, dat wil zeggen dat onderlinge stromen worden geëlimineerd. Als gevolg daarvan tellen de schulden van de subsectoren niet op tot de totale schuld van de overheid. Schulden van bijvoorbeeld het rijk aan de sociale verzekeraars maken deel uit van de schulden van het rijk. Voor de schuld van de totale overheid tellen ze niet mee, het zijn immers schulden die de overheid heeft aan de overheid.

De gebruikte begrippen sluiten aan bij de Nationale rekeningen. De Nationale rekeningen zijn gebaseerd op de internationale definities van het Europees Systeem van Rekeningen (ESR 2010). Om de toegankelijkheid van de tabel te verhogen, worden in sommige gevallen gangbaardere omschrijvingen gebruikt in plaats van de termen uit de Nationale rekeningen. De betreffende Nationale rekeningen-term wordt dan in de toelichting vermeld. De gepresenteerde gegevens sluiten aan bij de publicaties over de Nationale rekeningen, respectievelijk de EMU-publicaties. Er kunnen kleine tijdelijke verschillen met de publicaties van de Nationale rekeningen optreden doordat de gepubliceerde cijfers van de overheidsrekeningen soms actueler zijn.

Gegevens beschikbaar vanaf:
Jaargegevens van 1995 tot en met 2017, kwartaalgegevens van 1999 tot en met 2017.

Status van de cijfers:
De cijfers in deze tabel hebben voor de periode 1995-2014 de status definitief. De kwartalen van 2015 hebben de status voorlopig. De jaarcijfers van 2015 hebben de status definitief. De cijfers van 2016 en 2017 hebben de status voorlopig.
Aangezien deze tabel is stopgezet, worden de gegevens niet meer definitief gemaakt.

Wijzigingen per 6 juli 2018:
Geen, deze tabel is stopgezet.

Wanneer komen er nieuwe cijfers?
Niet meer van toepassing.
Deze tabel wordt opgevolgd door Overheidsschuld; schuldtitel, geldgever, waarderingsgrondslag, sectoren. Zie paragraaf 3.

Toelichting onderwerpen

Overheidsschuld
Totaal van alle schuldtitels.
Totaal overheidsschuld
Binnenland
Totaal binnenland
Banken
Instellingen die schulden aangaan in de vorm van chartaal geld, giraal geld en deposito's. Dit komt overeen met het Nationale rekeningenbegrip monetaire financiële instellingen.

De banken gebruiken de verkregen middelen voor het verstrekken van leningen en het kopen van waardepapieren. De volgende instellingen maken deel uit van de banken: De Nederlandsche Bank N.V., de algemene banken, de coöperatief georganiseerde kredietinstellingen en haar centrale kredietinstelling, de spaarbanken, geldmarktfondsen en de effectenkredietinstellingen. Effectenkredietinstellingen zijn instellingen die bemiddelen bij de handel in effecten op de beurs en krediet verlenen op onderpand van effecten.
Pensioenfondsen en verzekeraars
Pensioenfondsen verzorgen de opbouw en uitbetaling van pensioenen van werknemers. Verzekeraars zijn maatschappijen die vallen onder de Wet Toezicht Verzekeringsbedrijf (WTV 1993) of de Wet toezicht natura-uitvaartverzekeringsbedrijf (WTN).
Overige financiële instellingen
Overige financiële instellingen en financiële hulpbedrijven.
Hiertoe worden gerekend:
- holdingmaatschappijen van verzekeraars, deze beheren aandelen van binnenlandse en buitenlandse rechtspersonen waarvan de holdingmaatschappij een meerderheidsbelang bezit;
- hypotheekbanken en bouwfondsen, voor zover deze geen bankvergunning hebben want dan zijn ze onderdeel van de banken;
- participatiemaatschappijen en (regionale) ontwikkelingsmaatschappijen. Deze maatschappijen verstrekken leningen en risicodragend kapitaal aan bedrijven in combinatie met advisering over en ondersteuning van het beleid;
- financieringsmaatschappijen, waartoe worden gerekend instellingen die op grond van de Wet op het consumentenkrediet (Staatsblad 1990,395) vergunning hebben voor het afsluiten van huurkoop- en afbetalingskredieten en voor het verstrekken van geldkredieten aan particulieren. Dit exclusief de financieringsmaatschappijen die deel uitmaken van de banken of van autodealers;
- gemeentelijke kredietbanken;
- assurantietussenpersonen, dit zijn bedrijven die bemiddelen of adviseren bij het afsluiten van een verzekering;
- vermogensbeheerders;
- optie- en effectenbeurzen;
- hoeklieden en marketmakers die op grond van aan- en verkooporders aangeboden door medebeursleden in overleg met concurrent hoeklieden de officiële beurskoers vaststellen. Daarbij wordt gebruik gemaakt van de mogelijkheden om zelf als tegenpartij op te treden of om orders uit te lokken door het plaatsen van adviesprijzen;
- beleggingsfondsen m.u.v. geldmarktfondsen.
Overheid
Niet-financiële bedrijven
Instellingen met als hoofdfunctie het produceren van niet-financiële goederen en verhandelbare diensten.
Huishoudens
Tot de gezinnen worden gerekend alle ingezeten natuurlijke personen. Hiertoe worden ook de meestal kleinere niet-rechtspersoonlijkheid bezittende bedrijven gerekend, die niet als bedrijf herkenbaar zijn.
Buitenland
Het buitenland bestaat uit de niet-ingezeten eenheden.
Girale deposito's
Alle rekeningcourant tegoeden (zowel in euro's als in vreemde valuta) bij banken, waarover door middel van cheques, overschrijving of op andere wijze (tegoed op chippers) onmiddellijk en volledig kan worden beschikt. Als schuld komt deze post uitsluitend voor bij de banken, de centrale overheid en het buitenland.
Totaal girale deposito's
Alle rekeningcourant tegoeden (zowel in euro's als in vreemde valuta) bij banken, waarover door middel van cheques, overschrijving of op andere wijze (tegoed op chippers) onmiddellijk en volledig kan worden beschikt. Als schuld komt deze post uitsluitend voor bij de banken, de centrale overheid en het buitenland.
Binnenland
Totaal binnenland
Overige deposito's
Alle tegoeden in euro's van particulieren bij banken, de centrale overheid en het buitenland in de vorm van gewone spaarrekeningen, termijnspaarrekeningen, premiespaarrekeningen en termijndeposito's. (Zeer) korte termijn leningen, zoals sell-buy-backs en daggeldleningen, waarbij de overheid een vordering heeft op een bank worden hier ook toe gerekend.
Totaal overige deposito's
Alle tegoeden in euro's van particulieren bij banken, de centrale overheid en het buitenland in de vorm van gewone spaarrekeningen, termijnspaarrekeningen, premiespaarrekeningen en termijndeposito's. (Zeer) korte termijn leningen, zoals sell-buy-backs en daggeldleningen, waarbij de overheid een vordering heeft op een bank worden hier ook toe gerekend.
Binnenland
Totaal binnenland
Kortlopende schuldbewijzen
Alle schuldbewijzen met een looptijd tot maximaal een jaar, waarvan de verkoopprijs van tevoren is vastgesteld. In deze prijs is meestal de door de schuldenaar te betalen rente al verrekend. De schuldbewijzen kunnen op of vanaf een bij uitgifte vastgestelde datum in geld worden omgezet. Deze transactie omvat schatkistpapier ten laste van zowel de Nederlandse overheid als van buitenlandse overheden, spaarbewijzen aan toonder en verhandelbare depositocertificaten, uitgegeven door ingezeten en niet-ingezeten banken.
Totaal kortlopende schuldbewijzen
Alle schuldbewijzen met een looptijd tot maximaal een jaar, waarvan de verkoopprijs van tevoren is vastgesteld. In deze prijs is meestal de door de schuldenaar te betalen rente al verrekend. De schuldbewijzen kunnen op of vanaf een bij uitgifte vastgestelde datum in geld worden omgezet. Deze transactie omvat schatkistpapier ten laste van zowel de Nederlandse overheid als van buitenlandse overheden, spaarbewijzen aan toonder en verhandelbare depositocertificaten, uitgegeven door ingezeten en niet-ingezeten banken.
Binnenland
Totaal binnenland
Langlopende schuldbewijzen
Alle schuldbewijzen met een looptijd van minimaal een jaar. De waarde van deze waardepapieren wordt over het algemeen op de beurs bepaald, de rente wordt meestal door middel van coupons betaalbaar gesteld. Tot de langlopende schuldbewijzen horen ook pandbrieven, door banken geëmitteerde 'notes' en converteerbare obligaties (zolang deze niet in aandelen zijn omgezet).
Totaal langlopende schuldbewijzen
Alle schuldbewijzen met een looptijd van minimaal een jaar. De waarde van deze waardepapieren wordt over het algemeen op de beurs bepaald, de rente wordt meestal door middel van coupons betaalbaar gesteld. Tot de langlopende schuldbewijzen horen ook pandbrieven, door banken geëmitteerde 'notes' en converteerbare obligaties (zolang deze niet in aandelen zijn omgezet).
Binnenland
Totaal binnenland
Kortlopende leningen
Alle kredieten waarvan de afgesproken looptijd doorgaans korter is dan een jaar, behalve deposito's. Hieronder vallen onder meer kortlopende leningen bij financiële instellingen, kortlopend consumptief krediet, rekeningcourant verhoudingen (uitgezonderd giraal geld), wissels en schuldbekentenissen.
Totaal kortlopende leningen
Alle kredieten waarvan de afgesproken looptijd doorgaans korter is dan een jaar, behalve deposito's. Hieronder vallen onder meer kortlopende leningen bij financiële instellingen, kortlopend consumptief krediet, rekeningcourant verhoudingen (uitgezonderd giraal geld), wissels en schuldbekentenissen.
Binnenland
Totaal binnenland
Langlopende leningen
Alle kredieten met een afgesproken looptijd van minimaal een jaar, behalve deposito's. Het gaat hierbij met name om langlopende leningen op schuldbekentenissen (voornamelijk aangegaan bij institutionele beleggers), hypothecaire leningen en langlopend consumptief krediet.
Totaal langlopende leningen
Alle kredieten met een afgesproken looptijd van minimaal een jaar, behalve deposito's. Het gaat hierbij met name om langlopende leningen op schuldbekentenissen (voornamelijk aangegaan bij institutionele beleggers), hypothecaire leningen en langlopend consumptief krediet.
Binnenland
Totaal binnenland