Overheidsfinanciën; kerncijfers 1995-2017
Verklaring van tekens
Tabeltoelichting
Deze tabel bevat enkele belangrijke gegevens over de financiën van de sector overheid. De gebruikte begrippen sluiten aan bij de Nationale rekeningen. De Nationale rekeningen zijn gebaseerd op de internationale definities van het Europees Systeem van Rekeningen (ESR 2010). Om de toegankelijkheid van de tabel te verhogen, worden in sommige gevallen gangbare omschrijvingen van inkomsten- en uitgavencategorieën gebruikt in plaats van de termen uit de Nationale rekeningen. De betreffende Nationale rekeningen-term wordt dan in de toelichting vermeld. De gepresenteerde gegevens sluiten aan bij de publicaties over de Nationale rekeningen. Er kunnen kleine tijdelijke verschillen met de publicaties van de Nationale rekeningen optreden doordat de gepubliceerde cijfers van de overheidsrekeningen soms actueler zijn.
Gegevens beschikbaar vanaf:
Jaargegevens van 1995 tot en met 2017, kwartaalgegevens van 1999 tot en met 2017.
Status van de cijfers:
De cijfers in deze tabel hebben voor de periode 1995-2014 de status definitief. De kwartalen van 2015 hebben de status voorlopig. De jaarcijfers van 2015 hebben de status definitief. De cijfers van 2016 en 2017 hebben de status voorlopig. Aangezien deze tabel is stopgezet, worden de gegevens niet meer definitief gemaakt.
Wijzigingen per 22 juni 2018:
Geen, deze tabel is stopgezet.
Wanneer komen er nieuwe cijfers?
Niet meer van toepassing.
Deze tabel wordt opgevolgd door Overheidsfinanciën; kerncijfers. Zie paragraaf 3.
Toelichting onderwerpen
- Kerncijfers (in mln euro)
- Enkele belangrijke gegevens over de financiën van de sector overheid.
- Inkomsten
- Inkomsten van de sector overheid.
- Inkomsten totaal
- Inkomsten van de sector overheid.
- Belastingen
- Verplichte betalingen, zonder dat hier een direct aanwijsbare tegenprestatie tegenover staat, die door de nationale overheid of door de instellingen van de Europese Unie worden opgelegd.
De belastingen worden onderverdeeld in:
- belastingen op productie en invoer;
- belastingen op inkomen en vermogen;
- vermogensheffingen.
- Wettelijke sociale verzekeringspremies
- Premies die door huishoudens worden betaald aan wettelijke sociale verzekeringsinstellingen, verzekeringsmaatschappijen of pensioenfondsen met sociale verzekeringsregelingen ter financiering van de sociale uitkeringen.
- Verkopen van goederen en diensten
- Opbrengst van producten die tegen een economisch significante prijs worden verkocht. Tot de verkopen van goederen en diensten worden ook de opbrengsten gerekend van producten die tegen niet economisch significante prijzen worden verkocht. Niet economisch significante prijzen worden in rekening gebracht om inkomsten te genereren of om de overtollige vraag te reduceren die ontstaat wanneer producten volledig gratis worden aangeboden.
Dit komt overeen met het Nationale rekeningen-begrip Marktproductie.
- Overig
- Overige inkomsten van de sector overheid. Voorbeelden zijn: Ontvangen rente en dividenden, ontvangen inkomens- en kapitaaloverdrachten.
- Uitgaven
- Uitgaven door de sector overheid.
- Uitgaven totaal
- Uitgaven door de sector overheid.
- Beloning van werknemers
- De beloning voor geleverde arbeid door werknemers. Werknemers zijn alle ingezeten en niet-ingezeten personen die in Nederland in dienstbetrekking werkzaam zijn. Ook directeuren van nv's en bv's en medewerkers van sociale werkplaatsen behoren tot de werknemers, dus hun salarissen zijn ook in de beloning van werknemers begrepen.
De beloning van werknemers heeft twee componenten:
- lonen;
- sociale premies ten laste van werkgevers.
- Aankopen goederen en diensten
- Alle producten die in de verslagperiode zijn verbruikt in het productieproces. Dit kunnen al of niet in de verslagperiode aangekochte grondstoffen, halffabricaten en brandstoffen zijn maar ook diensten zoals communicatiediensten, schoonmaakdiensten en diensten van externe accountants.
Dit komt overeen met het Nationale rekeningen-begrip Intermediair verbruik.
- Uitkeringen
- Uitkeringen in geld of in natura, toegekend aan huishoudens om de financiële lasten te verlichten die voor die huishoudens voortvloeien uit een aantal risico's en behoeften (zoals ziekte, invaliditeit, arbeidsongeschiktheid, ouderdom, nabestaanden en werkloosheid).
Uitkeringen worden verdeeld in sociale uitkeringen in geld en sociale uitkeringen in natura.
- Bruto investeringen in vaste activa
- Uitgaven voor geproduceerde materiële of immateriële activa die langer dan een jaar in het productieproces worden gebruikt.
Tot de investeringen in vaste activa behoren ook:
- Het onderhanden werk in de bouwnijverheid, dat tot de investeringen in vaste activa van de opdrachtgever is gerekend. Het gaat hierbij om woningen, bedrijfsgebouwen, weg- en waterbouwkundige werken enzovoort;
- Militaire bouwwerken die op soortgelijke wijze als door civiele producenten worden gebruikt, zoals vliegvelden en ziekenhuizen;
- Uitgaven voor militaire vernietigingswapens die voldoen aan de criteria om als investeringsgoed te dienen - dat wil zeggen dat ze meer dan één productiecyclus meegaan;
- Investeringen in Research & Development (R&D). Dit betreft zowel aangekochte als in eigen beheer geproduceerde R&D;
- Investeringen in databanken en software. Dit betreft zowel aangekochte als in eigen beheer geproduceerde software;
- Verbeteringen aan gebruikte vaste activa, die veel verder gaan dan wat voor gewoon onderhoud en gewone reparaties nodig is;
- De bij de aankoop van nieuwe en gebruikte vaste activa gemaakte kosten, zoals overdrachtskosten en kosten van makelaars, architecten, notarissen en taxateurs.
- Overig
- Overige uitgaven van de sector overheid. Voorbeelden zijn: rentebetalingen, betaalde inkomens- en kapitaaloverdrachten.
- Overheidssaldo
- Het saldo van uitgaven en inkomsten van de overheid. Dit is gelijk aan het vorderingensaldo van de sector overheid in de nationale rekeningen. Het overheidssaldo wordt vaak als percentage van het bruto binnenlands product (bbp) gepresenteerd.
Het overheidssaldo (ook wel EMU-saldo genoemd) is één van de onderdelen van het Groei- en Stabiliteitspact. Een positief getal betekent een overschot en een negatief getal een tekort.
- Overheidsschuld (EMU)
- De geconsolideerde schuld van de overheid, exclusief de transitorische schuld en de schuld op de titel financiële derivaten. Geconsolideerd wil zeggen dat schulden tussen overheden onderling niet meetellen in de schuld van de overheid. De schuldtitels zijn gewaardeerd tegen nominale waarde. De overheidsschuld wordt vaak als percentage van het bruto binnenlands product gepresenteerd.
Door het verschil in waarderingsgrondslag is de som van de schuldtitels van de overheidsschuld (nominaal) niet gelijk aan de som van de schuldtitels in de nationale rekeningen (marktwaarde). De schuld bestaat uit de titels: deposito's, kortlopende schuldbewijzen, langlopende schuldbewijzen, kortlopende leningen en langlopende leningen. De overheidsschuld (ook wel EMU-schuld genoemd) is één van de onderdelen van het Groei- en Stabiliteitspact. EMU staat voor Economische en Monetaire Unie.
- Overheidsconsumptie
- Uitgaven door de sector overheid voor goederen en diensten die worden gebruikt voor de rechtstreekse bevrediging van individuele of collectieve behoeften van leden van de gemeenschap.
De consumptie van de overheid kan op verschillende manieren worden uitgesplitst, namelijk naar soort (consumptie van eigen productie en sociale uitkeringen in natura), naar bedrijfstak (algemeen bestuur, gesubsidieerd onderwijs en overig) en naar subsector (centrale overheid, lokale overheid en sociale verzekeringen).
- Kerncijfers (in % bbp)
- Enkele belangrijke gegevens over de financiën van de sector overheid, uitgedrukt als percentage van het bruto binnenlands product (bbp).
Het bruto binnenlands product (marktprijzen) is het eindresultaat van de productieve activiteiten van de ingezeten productie-eenheden. Het is gelijk aan de toegevoegde waarde tegen basisprijzen van alle bedrijfsklassen samen, aangevuld met enkele transacties die niet naar bedrijfsklassen worden verdeeld.- Inkomsten
- Inkomsten van de sector overheid.
Inkomsten per kwartaal in procenten van het bbp is een voortschrijdend jaartotaal. Het wordt berekend als de som van de inkomsten in het verslagkwartaal plus de drie voorafgaande kwartalen, gedeeld door de som van het bbp in het verslagkwartaal plus de drie voorafgaande kwartalen. Het cijfer voor het vierde kwartaal is gelijk aan het jaarcijfer.- Inkomsten totaal
- Inkomsten van de sector overheid.
Inkomsten per kwartaal in procenten van het bbp is een voortschrijdend jaartotaal. Het wordt berekend als de som van de inkomsten in het verslagkwartaal plus de drie voorafgaande kwartalen, gedeeld door de som van het bbp in het verslagkwartaal plus de drie voorafgaande kwartalen. Het cijfer voor het vierde kwartaal is gelijk aan het jaarcijfer.
- Belastingen
- Verplichte betalingen, zonder dat hier een direct aanwijsbare tegenprestatie tegenover staat, die door de nationale overheid of door de instellingen van de Europese Unie worden opgelegd.
De belastingen worden onderverdeeld in:
- belastingen op productie en invoer;
- belastingen op inkomen en vermogen;
- vermogensheffingen.
Belastingen per kwartaal in procenten van het bbp is een voortschrijdend jaartotaal. Het wordt berekend als de som van de belastingen in het verslagkwartaal plus de drie voorafgaande kwartalen, gedeeld door de som van het bbp in het verslagkwartaal plus de drie voorafgaande kwartalen. Het cijfer voor het vierde kwartaal is gelijk aan het jaarcijfer.
- Wettelijke sociale verzekeringspremies
- Premies die door huishoudens worden betaald aan wettelijke sociale verzekeringsinstellingen, verzekeringsmaatschappijen of pensioenfondsen met sociale verzekeringsregelingen ter financiering van de sociale uitkeringen.
Wettelijke sociale verzekeringspremies per kwartaal in procenten van het bbp is een voortschrijdend jaartotaal. Het wordt berekend als de som van de wettelijke sociale verzekeringspremies in het verslagkwartaal plus de drie voorafgaande kwartalen, gedeeld door de som van het bbp in het verslagkwartaal plus de drie voorafgaande kwartalen. Het cijfer voor het vierde kwartaal is gelijk aan het jaarcijfer.
- Verkopen van goederen en diensten
- Opbrengst van producten die tegen een economisch significante prijs worden verkocht. Tot de verkopen van goederen en diensten worden ook de opbrengsten gerekend van producten die tegen niet economisch significante prijzen worden verkocht gerekend. Niet economisch significante prijzen worden in rekening gebracht om inkomsten te genereren of om de overtollige vraag te reduceren die ontstaat wanneer producten volledig gratis worden aangeboden.
Dit komt overeen met het Nationale rekeningen-begrip Marktproductie.
Verkopen van goederen en diensten per kwartaal in procenten van het bbp is een voortschrijdend jaartotaal. Het wordt berekend als de som van de verkopen van goederen en diensten in het verslagkwartaal plus de drie voorafgaande kwartalen, gedeeld door de som van het bbp in het verslagkwartaal plus de drie voorafgaande kwartalen. Het cijfer voor het vierde kwartaal is gelijk aan het jaarcijfer.
- Overig
- Overige inkomsten van de sector overheid, zoals inkomsten uit vermogen, inkomens- en kapitaaloverdrachten.
Overige inkomsten per kwartaal in procenten van het bbp is een voortschrijdend jaartotaal. Het wordt berekend als de som van de overige inkomsten in het verslagkwartaal plus de drie voorafgaande kwartalen, gedeeld door de som van het bbp in het verslagkwartaal plus de drie voorafgaande kwartalen. Het cijfer voor het vierde kwartaal is gelijk aan het jaarcijfer.
- Uitgaven
- Uitgaven door de sector overheid.
Uitgaven per kwartaal in procenten van het bbp is een voortschrijdend jaartotaal. Het wordt berekend als de som van de uitgaven in het verslagkwartaal plus de drie voorafgaande kwartalen, gedeeld door de som van het bbp in het verslagkwartaal plus de drie voorafgaande kwartalen. Het cijfer voor het vierde kwartaal is gelijk aan het jaarcijfer.- Uitgaven totaal
- Uitgaven door de sector overheid.
Uitgaven per kwartaal in procenten van het bbp is een voortschrijdend jaartotaal. Het wordt berekend als de som van de uitgaven in het verslagkwartaal plus de drie voorafgaande kwartalen, gedeeld door de som van het bbp in het verslagkwartaal plus de drie voorafgaande kwartalen. Het cijfer voor het vierde kwartaal is gelijk aan het jaarcijfer.
- Beloning van werknemers
- De beloning voor geleverde arbeid door werknemers. Werknemers zijn alle ingezeten en niet-ingezeten personen die in Nederland in dienstbetrekking werkzaam zijn. Ook directeuren van nv's en bv's en medewerkers van sociale werkplaatsen behoren tot de werknemers, dus hun salarissen zijn ook in de beloning van werknemers begrepen.
De beloning van werknemers heeft twee componenten:
- lonen;
- sociale premies ten laste van werkgevers.
De beloning van werknemers per kwartaal in procenten van het bbp is een voortschrijdend jaartotaal. Het wordt berekend als de som van de beloning van werknemers in het verslagkwartaal plus de drie voorafgaande kwartalen, gedeeld door de som van het bbp in het verslagkwartaal plus de drie voorafgaande kwartalen. Het cijfer voor het vierde kwartaal is gelijk aan het jaarcijfer.
- Aankopen goederen en diensten
- Alle producten die in de verslagperiode zijn verbruikt in het productieproces. Dit kunnen al of niet in de verslagperiode aangekochte grondstoffen, halffabricaten en brandstoffen zijn maar ook diensten zoals communicatiediensten, schoonmaakdiensten en diensten van externe accountants.
Dit komt overeen met het Nationale rekeningen-begrip Intermediair verbruik.
Aankopen goederen en diensten per kwartaal in procenten van het bbp is een voortschrijdend jaartotaal. Het wordt berekend als de som van de aankopen goederen en diensten in het verslagkwartaal plus de drie voorafgaande kwartalen, gedeeld door de som van het bbp in het verslagkwartaal plus de drie voorafgaande kwartalen. Het cijfer voor het vierde kwartaal is gelijk aan het jaarcijfer.
- Uitkeringen
- Uitkeringen in geld of in natura, toegekend aan huishoudens om de financiële lasten te verlichten die voor die huishoudens voortvloeien uit een aantal risico's en behoeften (zoals ziekte, invaliditeit, arbeidsongeschiktheid, ouderdom, nabestaanden en werkloosheid).
Uitkeringen worden verdeeld in sociale uitkeringen in geld en sociale uitkeringen in natura.
Uitkeringen per kwartaal in procenten van het bbp is een voortschrijdend jaartotaal. Het wordt berekend als de som van de uitkeringen in het verslagkwartaal plus de drie voorafgaande kwartalen, gedeeld door de som van het bbp in het verslagkwartaal plus de drie voorafgaande kwartalen. Het cijfer voor het vierde kwartaal is gelijk aan het jaarcijfer.
- Bruto investeringen in vaste activa
- Uitgaven voor geproduceerde materiële of immateriële activa die langer dan een jaar in het productieproces worden gebruikt.
Tot de investeringen in vaste activa behoren ook:
- Het onderhanden werk in de bouwnijverheid, dat tot de investeringen in vaste activa van de opdrachtgever is gerekend. Het gaat hierbij om woningen, bedrijfsgebouwen, weg- en waterbouwkundige werken enzovoort;
- Militaire bouwwerken die op soortgelijke wijze als door civiele producenten worden gebruikt, zoals vliegvelden en ziekenhuizen;
- Uitgaven voor militaire vernietigingswapens die voldoen aan de criteria om als investeringsgoed te dienen - dat wil zeggen dat ze meer dan één productiecyclus meegaan;
- Investeringen in Research & Development (R&D). Dit betreft zowel aangekochte als in eigen beheer geproduceerde R&D;
- Investeringen in databanken en software. Dit betreft zowel aangekochte als in eigen beheer geproduceerde software;
- Verbeteringen aan gebruikte vaste activa, die veel verder gaan dan wat voor gewoon onderhoud en gewone reparaties nodig is;
- De bij de aankoop van nieuwe en gebruikte vaste activa gemaakte kosten, zoals overdrachtskosten en kosten van makelaars, architecten, notarissen en taxateurs.
Bruto investeringen in vaste activa per kwartaal in procenten van het bbp is een voortschrijdend jaartotaal. Het wordt berekend als de som van de bruto investeringen in vaste activa in het verslagkwartaal plus de drie voorafgaande kwartalen, gedeeld door de som van het bbp in het verslagkwartaal plus de drie voorafgaande kwartalen. Het cijfer voor het vierde kwartaal is gelijk aan het jaarcijfer.
- Overig
- Overige uitgaven van de sector overheid, zoals inkomens- en kapitaaloverdrachten.
Overige uitgaven per kwartaal in procenten van het bbp is een voortschrijdend jaartotaal. Het wordt berekend als de som van de overige uitgaven in het verslagkwartaal plus de drie voorafgaande kwartalen, gedeeld door de som van het bbp in het verslagkwartaal plus de drie voorafgaande kwartalen. Het cijfer voor het vierde kwartaal is gelijk aan het jaarcijfer.
- Overheidssaldo
- Het saldo van uitgaven en inkomsten van de overheid, uitgedrukt als percentage van het bruto binnenlands product (bbp). Dit is gelijk aan het vorderingensaldo van de sector overheid in de nationale rekeningen.
Het overheidssaldo (ook wel EMU-saldo genoemd) is één van de onderdelen van het Groei- en Stabiliteitspact. Een positief getal betekent een overschot en een negatief getal een tekort.
Het bbp is het eindresultaat van de productieve activiteiten van de ingezeten productie-eenheden. Het is gelijk aan de toegevoegde waarde tegen basisprijzen van alle bedrijfsklassen samen, aangevuld met enkele transacties die niet naar bedrijfsklassen worden verdeeld.
Het overheidssaldo per kwartaal in procenten van het bbp is een voortschrijdend jaartotaal. Het wordt berekend als de som van het overheidssaldo in het verslagkwartaal plus de drie voorafgaande kwartalen, gedeeld door de som van het bbp in het verslagkwartaal plus de drie voorafgaande kwartalen. Het cijfer voor het vierde kwartaal is gelijk aan het jaarcijfer.
- Overheidsschuld (EMU)
- De geconsolideerde schuld van de overheid, exclusief de transitorische schuld en de schuld op de titel financiële derivaten, uitgedrukt als percentage van het bruto binnenlands product (bbp). Geconsolideerd wil zeggen dat schulden tussen overheden onderling niet meetellen in de schuld van de overheid. De schuldtitels zijn gewaardeerd tegen nominale waarde. De overheidsschuld als percentage van het bbp heet ook wel de schuldquote.
Door het verschil in waarderingsgrondslag is de som van de schuldtitels van de overheidsschuld (nominaal) niet gelijk aan de som van de schuldtitels in de nationale rekeningen (marktwaarde). De schuld bestaat uit de titels: deposito's, kortlopende schuldbewijzen, langlopende schuldbewijzen, kortlopende leningen en langlopende leningen. De overheidsschuld (ook wel EMU-schuld genoemd) is één van de onderdelen van het Groei- en Stabiliteitspact. EMU staat voor Economische en Monetaire Unie. Het bbp is het eindresultaat van de productieve activiteiten van de ingezeten productie-eenheden. Het is gelijk aan de toegevoegde waarde tegen basisprijzen van alle bedrijfsklassen samen, aangevuld met enkele transacties die niet naar bedrijfsklassen worden verdeeld.
De overheidsschuld per kwartaal in procenten van het bbp is een voortschrijdend jaartotaal. Het wordt berekend als de overheidsschuld aan het eind van het verslagkwartaal, gedeeld door de het bbp in het verslagkwartaal plus de drie voorafgaande kwartalen. Het cijfer voor het vierde kwartaal is gelijk aan het jaarcijfer.
- Overheidsconsumptie
- Uitgaven door de sector overheid voor goederen en diensten die worden gebruikt voor de rechtstreekse bevrediging van individuele of collectieve behoeften van leden van de gemeenschap.
De consumptie van de overheid kan op verschillende manieren worden uitgesplitst, namelijk naar soort (consumptie van eigen productie en sociale uitkeringen in natura), naar bedrijfstak (algemeen bestuur, gesubsidieerd onderwijs en overig) en naar subsector (centrale overheid, lokale overheid en sociale verzekeringen).
- Belasting- en premiedruk
- De totale opbrengst van belastingen en sociale premies uitgedrukt als percentage van het bruto binnenlands product (bbp).
Bij de sociale premies gaat het om premies wettelijke sociale verzekering. Hieronder worden ook de premies voor de verplichte basiszorgverzekering gerekend, maar niet die voor de aanvullende (vrijwillige) verzekeringen.
De belasting- en premiedruk wordt berekend als som van alle door de overheid ontvangen belastingen en premies. Hier zijn ook inbegrepen betalingen van belastingen en premies door niet-ingezetenen aan de Nederlandse overheid.
De belasting- en premiedruk per kwartaal in procenten van het bbp is een voortschrijdend jaartotaal. Het wordt berekend als de som van het overheidssaldo in het verslagkwartaal plus de drie voorafgaande kwartalen, gedeeld door de som van het bbp in het verslagkwartaal plus de drie voorafgaande kwartalen. Het cijfer voor het vierde kwartaal is gelijk aan het jaarcijfer.
- Volumegroei overheidsconsumptie
- De reële jaarontwikkeling (dit is de jaarontwikkeling in constante prijzen) van de overheidsconsumptie.
Overheidsconsumptie is het totaal van de uitgaven door de sector overheid voor goederen en diensten die worden gebruikt voor de rechtstreekse bevrediging van individuele of collectieve behoeften van leden van de gemeenschap. - Arbeidsvolume
- Arbeidsvolume van werknemers (1 000 arbeidsjaren). De hoeveelheid arbeid uitgevoerd door werknemers die in een bepaalde periode is ingezet. Het arbeidsvolume kan worden uitgedrukt in banen, arbeidsjaren of gewerkte uren. Werknemers zijn personen die in een bepaalde periode arbeid verrichten voor loon of salaris, in geld of in natura.