Voorraad woningen; gemiddeld oppervlak; woningtype, bouwjaarklasse, regio
Woningtype | Bouwjaarklasse | Regio's | Perioden | Beginstand woningvoorraad (aantal) | Gemiddelde oppervlakte (m2) |
---|---|---|---|---|---|
Totaal | Totaal | Nederland | 2012 | 7.386.743 | 119 |
Totaal | Totaal | Nederland | 2013 | 7.449.298 | 120 |
Totaal | Totaal | Nederland | 2014 | 7.535.316 | 119 |
Totaal | Totaal | Nederland | 2015 | 7.587.964 | 119 |
Totaal | Totaal | Nederland | 2016 | 7.641.323 | 119 |
Totaal | Totaal | Nederland | 2017 | 7.686.178 | 119 |
Bron: CBS. |
Tabeltoelichting
Deze tabel bevat gegevens over de kenmerken van de voorraad woningen op 1 januari. De tabel toont de beginstand op 1 januari en de gemiddelde oppervlakte. Deze worden verder uitgesplitst naar bouwjaarklasse, woningtype, landsdelen, provincies, COROP-gebieden en gemeenten.
De gegevens zijn afkomstig uit de Basisregistratie Adressen en Gebouwen (BAG). Tot de voorraad woningen worden gerekend alle verblijfsobjecten met op de peildatum een woonfunctie en een status “in gebruik (niet ingemeten)", “in gebruik”, “buiten gebruik” of “verbouwing”.
Gegevens beschikbaar vanaf: 2012
Status van de cijfers:
De cijfers tot en met 1 januari 2023 zijn definitief.
Wijzigingen per 16 april 2024:
De voorlopige cijfers van 2024 zijn toegevoegd.
Wanneer komen er nieuwe cijfers?
De nieuwe voorlopige cijfers worden circa 3 maanden na aanvang van het verslagjaar gepubliceerd. Definitieve cijfers worden circa 9 maanden na aanvang van het verslagjaar uitgebracht.
Toelichting onderwerpen
- Beginstand woningvoorraad
- Woningvoorraad aan het begin van de verslagperiode.
De kleinste binnen één of meer panden gelegen en voor woondoeleinden geschikte eenheid van gebruik, ontsloten via een eigen toegang vanaf de openbare weg, een erf of een gedeelde verkeersruimte.
Voorbeelden zijn vrijstaande woningen, eengezinswoningen, flat- of portiekwoningen, studentenhuizen.
Alle verblijfsobjecten met minimaal een woonfunctie en eventueel een of meer andere gebruiksfuncties worden als woning aangemerkt. - Gemiddelde oppervlakte
- Gemiddelde gebruiksoppervlakte van woningen (verblijfsobject met minstens een woonfunctie).
Alleen woningen met een oppervlakte vanaf 14 tot en met 2700 m2 worden meegeteld.
De gemiddelde oppervlakte wordt alleen getoond als er minimaal 20 woningen bekend zijn.
De gebruiksruimte kan onderverdeeld worden in ’woonruimte’ en ’overige inpandige ruimte’.
Tot de ‘woonruimte’ behoren de ruimten hoger dan 2 meter die bouwkundig gezien niet slechts als bergruimte bedoeld zijn.
Tot de ‘overige inpandige ruimten’ behoren:
- de ruimten waarvan het hoogste punt tussen 1,50 meter en 2,00 meter hoog is;
- de ruimten die deels lager zijn dan 2,00 meter en deels, maar voor niet meer dan 4,0 m2 aaneengesloten, hoger dan 2,00 meter;
- de ruimten die bouwkundig gezien slechts geschikt zijn als bergruimte. Voorbeelden hiervan zijn een inpandige kelder, fietsenstalling of een garage;
- een bergzolder, dat wil zeggen een zolder die alleen toegankelijk is met wegklapbare, opvouwbare of eenvoudig verwijderbare trap en/of een zolder met onvoldoende daglicht (raamoppervlakte kleiner dan 0,5m²) of wanneer sprake is van een niet te belopen zolder.
Voor de exacte definiëring zie NEN 2580.