Opbouw nationaal vorderingensaldo; nr, 1995-2016
Verklaring van tekens
Tabeltoelichting
Deze tabel bevat jaargegevens van de berekening van het nationaal vorderingensaldo vanuit het bruto binnenlands product. Het nationaal vorderingensaldo is het verschil tussen de vorderingen van Nederland op het buitenland en de schulden van Nederland aan het buitenland. Het nationaal vorderingen saldo geeft aan hoeveel de gezamenlijke economische sectoren van Nederland kunnen uitlenen dan wel aan financiële middelen moeten aantrekken gegeven de lopende en de kapitaaltransacties.
De macro-economische variabelen in de berekening van het nationaal vorderingen saldo worden uitgedrukt in waarde in werkelijke prijzen en in miljoenen euro's.
Gegevens beschikbaar van 1995 tot en met 2016.
Status van de cijfers:
De gegevens van 1995 tot en met 2015 zijn definitief. De gegevens over 2016 zijn voorlopig. Aangezien deze tabel is stopgezet, worden de gegevens niet meer definitief gemaakt.
Wijzigingen per 22 juni 2018
Geen, deze tabel is stopgezet.
Het Centraal Bureau voor de Statistiek heeft onlangs een revisie uitgevoerd van de nationale rekeningen. Hierbij worden nieuwe statistische bronnen en ramingsmethoden gebruikt. Deze tabel met gegevens voor revisie is vervangen door tabel Opbouw nationaal vorderingensaldo; nationale rekeningen. Voor aanvullende informatie zie paragraaf 3.
Wanneer komen er nieuwe cijfers?
Niet meer van toepassing.
Toelichting onderwerpen
- Bruto binnenlands product
- Het bruto binnenlands product (bbp) is een maat voor de omvang van de economie. De verandering van het volume van het bbp in een bepaalde tijdsperiode is een maat voor de groei (of krimp) van de economie. Het bruto binnenlands product tegen marktprijzen is het eindresultaat van de productieve activiteiten van ingezeten productie-eenheden. Het kan op drie manieren worden gedefinieerd:
- vanuit het oogpunt van de productie: het bbp is de som van de bruto toegevoegde waarde van alle institutionele sectoren of bedrijfstakken en het saldo van productgebonden belastingen en subsidies (die niet aan sectoren en bedrijfstakken worden toegerekend). Het is eveneens de sluitpost van de productierekening van de totale economie;
- vanuit het oogpunt van de bestedingen: het bbp is de som van de finale bestedingen aan goederen en diensten door ingezeten institutionele eenheden (consumptie en bruto-investeringen) en het saldo van uitvoer en invoer van goederen en diensten;
- vanuit het oogpunt van het inkomen: het bbp is de som van de bestedingen in de inkomensvormingsrekening van de totale economie (beloning van werknemers, belastingen op productie en invoer exclusief subsidies, bruto-exploitatieoverschot en gemengd inkomen van de totale economie).
Door het bbp te verminderen met het verbruik van vaste activa, wordt het netto binnenlands product (nbp) tegen marktprijzen verkregen. - Saldo primaire inkomens buitenland
- Het verschil tussen de uit het buitenland ontvangen primaire inkomens en de aan het buitenland betaalde primaire inkomens.
Wanneer een in Nederland ingezeten bedrijf in het buitenland actief wordt, wordt de betreffende bedrijfseenheid na een jaar niet langer gezien als ingezetene in Nederland, maar als ingezetene in het buitenland. Omgekeerd geldt een bedrijfseenheid met een buitenlandse moederonderneming als ingezetene wanneer het hier langer dan een jaar actief is. Ingezeten personen die zich in het buitenland vestigen, worden eveneens na een jaar niet langer gezien als ingezetene in Nederland, maar als ingezetene in het buitenland. Omgekeerd wordt een niet-ingezetene een ingezetene in Nederland wanneer hij of zij hier minimaal een jaar is gevestigd. Een uitzondering op deze regel vormen studenten. Deze worden altijd als ingezetene gezien van het land waar zij gevestigd waren voordat zij gingen studeren.- Saldo
- Ontvangen primaire inkomens buitenland
- De van het buitenland ontvangen beloning van werknemers, inkomen uit vermogen, en subsidies (EU).
- Totaal
- Ontvangen beloning werknemers buitenland
- De van het buitenland ontvangen beloning van werknemers. Het gaat bij deze geldstroom vooral om in Nederland ingezetenen die minder dan een jaar in het buitenland gevestigd zijn en bij een niet in Nederland ingezeten bedrijf werken. (Dit kan wel een buitenlands filiaal zijn van een Nederlands bedrijf.) Als ze langer dan in een jaar in het buitenland gevestigd zijn, worden ze niet langer gezien als ingezetenen in Nederland en maakt hun beloning niet langer deel uit van de door Nederland uit het buitenland ontvangen beloning. De beloning van grenswerkers die in Nederland wonen maar in het buitenland werken wordt wel meegeteld.
- Inkomen uit vermogen
- De uit het buitenland ontvangen rente, dividend, ingehouden winsten op directe buitenlandse investeringen en het overige inkomen uit vermogen.
- Uit het buitenland ontvangen subsidies
- De uit het buitenland ontvangen subsidies, ondermeer uit de Europese unie.
- Betaalde primaire inkomens buitenland
- De aan het buitenland betaalde beloning van werknemers, inkomen uit vermogen en belastingen op productie en invoer.
- Totaal
- Betaalde beloning werknemers buitenland
- De aan het buitenland betaalde beloning van werknemers. Het gaat bij deze geldstroom vooral om niet in Nederland ingezetenen die minder dan een jaar in Nederland gevestigd zijn en bij een in Nederland ingezeten bedrijf werken. (Dit kan wel een Nederlands filiaal zijn van een buitenlands bedrijf.) Als ze langer dan in een jaar in Nederland gevestigd zijn, worden ze gezien als ingezetenen in Nederland en maakt hun beloning niet langer deel uit van de door Nederland aan het buitenland betaalde beloning. De beloning van grenswerkers die in Nederland werken maar in het buitenland wonen wordt wel meegeteld.
- Inkomen uit vermogen
- De aan het buitenland betaalde rente, dividend, ingehouden winsten op directe buitenlandse investeringen en het overige inkomen uit vermogen.
- Belastingen op productie en invoer
- De aan het buitenland betaalde belastingen op productie en invoer.
- Bruto nationaal inkomen
- Het totaal van de door ingezeten institutionele eenheden ontvangen primaire inkomens: beloning van werknemers, netto-exploitatieoverschot / netto gemengd inkomen, het saldo van ontvangen en betaald inkomen uit vermogen en de belastingen op productie en invoer minus subsidies. Inkomens uit vermogen die van de ene binnenlandse sector naar de andere gaan, vallen in dit inkomensbegrip tegen elkaar weg. Het bruto nationaal inkomen (tegen marktprijzen) is gelijk aan het bbp minus het primaire inkomen dat ingezeten eenheden aan niet-ingezeten eenheden betalen plus het primaire inkomen dat ingezeten eenheden uit het buitenland ontvangen. De afdrachten van lidstaten aan de Europese Unie is voor een groot deel gebaseerd op het bruto nationaal inkomen.
Het begrip nationaal inkomen is geen productie-, maar een inkomensbegrip; het is daarom relevanter indien het netto wordt uitgedrukt, dat wil zeggen na aftrek van afschrijvingen (het verbruik van vaste activa). - Verbruik van vaste activa (-)
- De waardevermindering van vaste activa (productiemiddelen) in eigendom als gevolg van normale slijtage en economische veroudering. Ook wel afschrijvingen genoemd.
Bij het berekenen van het verbruik van vaste activa wordt gebruik gemaakt van de PIM methode (perpetual inventory method). Deze methode gaat uit van de waarde van de aan het begin van een jaar aanwezige kapitaalgoederenvoorraad, die op vervangingswaarde wordt gebracht door te corrigeren voor de prijsveranderingen van vergelijkbare kapitaalgoederen in het verslagjaar. Hieraan worden de investeringen in vaste activa van dat jaar toegevoegd en vervolgens wordt de waarde van de buiten gebruik gestelde activa erop in mindering gebracht. Aldus wordt de waarde van de kapitaalgoederenvoorraad aan het eind van het jaar verkregen. Vervolgens wordt via een afschrijvingspercentage de afschrijvingen bepaald. De als hierboven beschreven afschrijvingen behoeven niet overeen te stemmen met de bedrijfseconomische afschrijvingen die zijn vastgesteld op basis van historische kostprijs of fiscale levensduur. - Netto nationaal inkomen
- Het verschil tussen bruto nationaal inkomen en het verbruik van vaste activa (afschrijvingen).
- Saldo inkomensoverdrachten buitenland
- Het verschil tussen de uit het buitenland ontvangen inkomensoverdrachten en de aan het buitenland betaalde inkomensoverdrachten.
Wanneer een in Nederland ingezeten bedrijf in het buitenland actief wordt, wordt de betreffende bedrijfseenheid na een jaar niet langer gezien als ingezetene in Nederland, maar als ingezetene in het buitenland. Omgekeerd geldt een bedrijfseenheid met een buitenlandse moederonderneming als ingezetene wanneer het hier langer dan een jaar actief is. Ingezeten personen die zich in het buitenland vestigen, worden eveneens na een jaar niet langer gezien als ingezetene in Nederland, maar als ingezetene in het buitenland. Omgekeerd wordt een niet-ingezetene een ingezetene in Nederland wanneer hij of zij hier minimaal een jaar is gevestigd. Een uitzondering op deze regel vormen studenten. Deze worden altijd als ingezetene gezien van het land waar zij gevestigd waren voordat zij gingen studeren.- Saldo
- Ontvangen inkomensoverdracht buitenland
- De uit het buitenland ontvangen belasting op inkomen en vermogen, sociale premies, sociale uitkeringen in geld en overige inkomensoverdrachten.
- Totaal
- Belastingen op inkomen en vermogen
- De uit het buitenland ontvangen belastingen op inkomen en vermogen.
- Sociale premies
- De uit het buitenland ontvangen sociale premies.
- Sociale uitkeringen in geld
- De uit het buitenland ontvangen sociale uitkeringen in geld.
- Overige inkomensoverdrachten
- De uit het buitenland ontvangen inkomensoverdrachten anders dan belastingen, sociale premies en sociale uitkeringen, zoals onder meer schadeverzekeringspremies en schadeverzekeringsuitkeringen.
- Betaalde inkomensoverdrachten buitenland
- De aan het buitenland betaalde belasting op inkomen en vermogen, de sociale premies, de sociale uitkeringen in geld en de overige inkomensoverdrachten.
- Totaal
- De aan het buitenland betaalde belasting op inkomen en vermogen, de sociale premies, de sociale uitkeringen in geld en de overige inkomensoverdrachten.
- Belastingen op inkomen en vermogen
- De aan het buitenland betaalde belastingen op inkomen en vermogen.
- Sociale premies
- De aan het buitenland betaalde sociale premies.
- Sociale uitkeringen in geld
- De aan het buitenland betaalde sociale uitkeringen in geld.
- Overige inkomensoverdrachten
- De aan het buitenland betaalde inkomensoverdrachten anders dan belastingen, sociale premies en sociale uitkeringen, zoals onder meer schadeverzekeringspremies en schadeverzekeringsuitkeringen.
- Netto beschikbaar nationaal inkomen
- De som van de netto beschikbare inkomens van de institutionele sectoren. Het netto nationaal beschikbaar inkomen is gelijk aan het netto nationaal inkomen (tegen marktprijzen) minus de inkomensoverdrachten (belastingen op inkomen, vermogen enz., sociale premies, sociale uitkeringen en overige inkomensoverdrachten) die aan niet-ingezeten eenheden worden betaald, plus de inkomensoverdrachten die ingezeten eenheden uit het buitenland ontvangen. Doorgaans wordt het netto-begrip gebruikt, dat wil zeggen: na aftrek van afschrijvingen (het verbruik van vaste activa).
- Consumptieve bestedingen (-)
- Uitgaven aan goederen en diensten die worden gebruikt voor de rechtstreekse bevrediging van individuele of collectieve behoeften. De consumptieve bestedingen kunnen zowel op het eigen grondgebied als in het buitenland worden gedaan, maar het gaat altijd om uitgaven door ingezeten institutionele eenheden, dat wil zeggen in Nederland gevestigde huishoudens en overheidsinstanties. Consumptieve bestedingen worden gedaan door huishoudens, instellingen zonder winstoogmerk ten behoeve van huishoudens, en de overheid. Ondernemingen consumeren niet: kosten aan goederen en diensten die ondernemingen maken ten behoeve van hun productie vallen hier niet onder, maar onder intermediair verbruik of investeringen. De overheid is een speciaal geval. Ook de overheid kent intermediair verbruik, naar analogie van ondernemingen. Maar de productie die de overheid levert en waar niet rechtstreeks voor wordt betaald, niet-markt-output (veiligheid bijvoorbeeld), valt onder de (overheids)consumptie. Het heet dat de overheid 'haar eigen productie consumeert'. Binnen de nationale rekeningen moet alles wat wordt geproduceerd namelijk ook worden afgenomen. Dat de consumptie van de overheidsproductie bij de overheid zelf is neergelegd, is een conventie. Daarnaast bevat de overheidsconsumptie ook door de overheid verstrekte sociale uitkeringen in natura zoals basiszorg (gefinancierd uit AWBZ en de Zorgverzekeringswet) en huurtoeslag.
- Correctie pensioenvoorziening
- Per saldo uit het buitenland ontvangen correctie pensioenvoorziening. De correctie pensioenvoorziening is bedoeld om de verandering in de pensioenvoorzieningen in de besparingen van de huishoudens tot uitdrukking te kunnen brengen. Het vermogen dat pensioenfondsen en verzekeraars voor huishoudens beheren ten behoeve van de oudedagsvoorziening wordt binnen de nationale rekeningen namelijk gezien als onderdeel van het vermogen van huishoudens. Veranderingen in dit vermogen moeten dan ook worden doorgevoerd in het vermogen van huishoudens. De correctie pensioenvoorziening is gelijk aan de pensioenpremies minus de pensioenuitkeringen. Bij de nationale besparingen spelen alleen de grensoverschrijdende correcties een rol. De correctie wordt ook gemaakt voor de voorzieningen van niet-ingezeten huishoudens bij Nederlandse verzekeringsinstellingen. Uiteraard zijn tegenovergestelde correcties noodzakelijk bij de betreffende verzekeringsinstellingen.
- Netto nationale besparingen
- Het gedeelte van het nationaal beschikbaar inkomen dat niet voor consumptieve bestedingen is gebruikt. De nationale besparingen zijn de som van de besparingen van alle institutionele sectoren. Doorgaans wordt voor de nationale besparingen het netto-begrip gebruikt, dat wil zeggen: na aftrek van afschrijvingen (het verbruik van vaste activa).
- Netto investeringen in vaste activa (-)
- Uitgaven aan productiemiddelen die langer dan één jaar worden ingezet tijdens een productieproces. Het gaat hierbij bijvoorbeeld om een gebouw, woning, vervoermiddel of een machine. Dit in tegenstelling tot goederen of diensten die tijdens het productieproces worden opgebruikt, zoals ijzererts, het intermediair verbruik. Vaste activa kunnen in de loop der jaren in waarde verminderen door slijtage of omdat bijvoorbeeld de techniek veroudert (economische veroudering). Dit wordt verbruik van vaste activa genoemd (ook wel afschrijvingen genoemd). Bij bruto-investeringen zijn deze niet afgehaald van de waarde van de investeringen, bij netto-investeringen is dit wel het geval.
De volgende investeringsgoederen worden onderscheiden: bouwwerken, vervoermiddelen, machines en installaties, telecommunicatieapparatuur , wapensystemen (inbegrepen bij machines), computers, software, onderzoek en ontwikkeling, in cultuur gebrachte activa (bv. vee en bomen), exploratie en evaluatie van minerale reserves, kosten van eigendomsoverdracht voor niet-geproduceerde activa en intellectuele-eigendommen. - Verandering in voorraden (-)
- Verandering in voorraden inclusief saldo aan- en verkopen van kostbaarheden.
Veranderingen in de grondstoffen, halffabricaten, onderhanden werk (onvoltooide producten zoals schepen of machines) en eindproducten die bij de producenten aanwezig zijn en veranderingen in handelsvoorraden. Onderhanden werk in de bouw worden niet tot de voorraadvorming gerekend. Positieve veranderingen in de voorraden ontstaan wanneer in het verslagjaar goederen zijn geproduceerd, die nog niet zijn verkocht. Ook ontstaan toevoegingen aan voorraden wanneer goederen in het verslagjaar zijn gekocht, maar nog niet in het productieproces verbruikt of, in het geval van de handel, verkocht. Negatieve veranderingen in voorraden ontstaan wanneer goederen aan bestaande voorraden worden onttrokken om verkocht of in het productieproces verbruikt te worden.
De waardering van de veranderingen in voorraden gebeurt zodanig, dat er geen winsten of verliezen op voorraden door prijsveranderingen ontstaan. Beginvoorraad en eindvoorraad van elk goed worden voor dit doel tegen dezelfde prijs gewaardeerd, namelijk grondstoffen tegen de in de periode geldende gemiddelde inkoopprijs, eindproducten tegen de gemiddelde verkoopprijs en het onderhanden werk tegen de gemiddelde kostprijs.
Kostbaarheden zijn niet-financiële goederen die niet hoofdzakelijk voor productieve of consumptieve doeleinden worden gebruikt, die onder normale omstandigheden niet aan slijtage onderhevig zijn en die vooral als beleggingsobject worden verworven en bewaard. - Saldo lopende transacties buitenland
- Het overschot (indien negatief) of het tekort (indien positief) van de totale economie op zijn lopende transacties (handel in goederen en diensten, primair inkomen, inkomensoverdrachten) met het buitenland. Het saldo van de lopende transacties met het buitenland vormt de sluitpost van de rekening voor inkomenstransacties met het buitenland en is opgebouwd uit drie onderdelen:
- het uitvoeroverschot, dat is het bedrag waarmee de uitvoer de invoer overtreft;
- het saldo uit het buitenland ontvangen primaire inkomens. De primaire inkomens omvatten belastingen op productie en invoer, subsidies, beloning van werknemers en inkomen uit vermogen, zoals rente en dividend;
- het saldo uit het buitenland ontvangen inkomensoverdrachten. De inkomensoverdrachten omvatten de dividendbelasting, de uitkeringen sociale verzekering en de overige inkomensoverdrachten.
Het is saldo van de lopende transacties met het buitenland tevens gelijk aan de netto nationale besparingen minus de netto investeringen in vaste activa (inclusief de veranderingen in voorraden).- Saldo
- Uitvoersaldo
- Het uitvoeroverschot is verschil tussen de waarde van de uitvoer van goederen en diensten en de waarde van de invoer van goederen en diensten.
- Totaal
- Het uitvoeroverschot is verschil tussen de waarde van de uitvoer van goederen en diensten en de waarde van de invoer van goederen en diensten.
- Uitvoersaldo goederen
- Het uitvoeroverschot van goederen is verschil tussen de waarde van de uitvoer van goederen en de waarde van de invoer van goederen.
- Uitvoersaldo diensten
- Het uitvoeroverschot van diensten is verschil tussen de waarde van de uitvoer van diensten en de waarde van de invoer van diensten.
- Saldo primaire inkomens buitenland
- Het verschil tussen de uit het buitenland ontvangen primaire inkomens en de aan het buitenland betaalde primaire inkomens.
Wanneer een in Nederland ingezeten bedrijf in het buitenland actief wordt, wordt de betreffende bedrijfseenheid na een jaar niet langer gezien als ingezetene in Nederland, maar als ingezetene in het buitenland. Omgekeerd geldt een bedrijfseenheid met een buitenlandse moederonderneming als ingezetene wanneer het hier langer dan een jaar actief is. Ingezeten personen die zich in het buitenland vestigen, worden eveneens na een jaar niet langer gezien als ingezetene in Nederland, maar als ingezetene in het buitenland. Omgekeerd wordt een niet-ingezetene een ingezetene in Nederland wanneer hij of zij hier minimaal een jaar is gevestigd. Een uitzondering op deze regel vormen studenten. Deze worden altijd als ingezetene gezien van het land waar zij gevestigd waren voordat zij gingen studeren.- Saldo
- Ontvangen primaire inkomens
- De van het buitenland ontvangen beloning van werknemers, inkomen uit vermogen, en subsidies (EU).
- Betaalde primaire inkomens (-)
- De aan het buitenland betaalde beloning van werknemers, inkomen uit vermogen en belastingen op productie en invoer.
- Saldo inkomensoverdrachten buitenland
- Het verschil tussen de uit het buitenland ontvangen inkomensoverdrachten en de aan het buitenland betaalde inkomensoverdrachten.
Wanneer een in Nederland ingezeten bedrijf in het buitenland actief wordt, wordt de betreffende bedrijfseenheid na een jaar niet langer gezien als ingezetene in Nederland, maar als ingezetene in het buitenland. Omgekeerd geldt een bedrijfseenheid met een buitenlandse moederonderneming als ingezetene wanneer het hier langer dan een jaar actief is. Ingezeten personen die zich in het buitenland vestigen, worden eveneens na een jaar niet langer gezien als ingezetene in Nederland, maar als ingezetene in het buitenland. Omgekeerd wordt een niet-ingezetene een ingezetene in Nederland wanneer hij of zij hier minimaal een jaar is gevestigd. Een uitzondering op deze regel vormen studenten. Deze worden altijd als ingezetene gezien van het land waar zij gevestigd waren voordat zij gingen studeren.- Saldo
- Ontvangen inkomensoverdrachten
- De uit het buitenland ontvangen belasting op inkomen en vermogen, sociale premies, sociale uitkeringen in geld en overige inkomensoverdrachten.
- Betaalde inkomensoverdrachten (-)
- De aan het buitenland betaalde belasting op inkomen en vermogen, de sociale premies, de sociale uitkeringen in geld en de overige inkomensoverdrachten.
- Correctie pensioenvoorziening (saldo)
- Per saldo uit het buitenland ontvangen correctie pensioenvoorziening.
Deze correctie is bedoeld om de verandering in de pensioenvoorzieningen die aan huishoudens toebehoren, in de besparingen van de huishoudens tot uitdrukking te kunnen brengen. Deze voorzieningen worden in de financiële rekeningen en de balansen beschouwd als vorderingen van huishoudens.
De correctie is gelijk aan de pensioenpremies minus de pensioenuitkeringen. Zo blijven de besparingen van huishoudens op hetzelfde niveau als wanneer de pensioenpremies en uitkeringen niet als inkomenstransacties zouden zijn opgenomen.
De correctie wordt ook gemaakt voor de voorzieningen van niet-ingezeten huishoudens bij Nederlandse verzekeringsinstellingen. Uiteraard zijn tegenovergestelde correcties noodzakelijk bij de betreffende verzekeringsinstellingen.
- Saldo kapitaaloverdrachten buitenland
- Het verschil tussen de uit het buitenland ontvangen kapitaaloverdrachten en de aan het buitenland betaalde kapitaaloverdrachten. Kapitaaloverdrachten zijn betalingen of overdracht van eigendom van activa (geen voorraden of geld) waar geen tegenprestatie tegenover staat. De betaling van een kapitaaloverdracht drukt op het vermogen van de betaler. De ontvangst van een kapitaalsoverdracht is over het algemeen bedoeld om investeringen in vaste activa, of andere lange-termijnuitgaven van de ontvanger te financieren. Er zijn vier deeltransacties onderscheiden: investeringsbijdragen, vermogensheffingen, overige kapitaaloverdrachten en toegerekende kapitaaloverdrachten.
- Saldo
- Ontvangen kapitaaloverdrachten
- De uit het buitenland ontvangen kapitaaloverdrachten.
- Betaalde kapitaaloverdrachten (-)
- De aan het buitenland betaalde kapitaaloverdrachten.
- Saldo aan- en verkopen van niet-geprod..
- Het saldo aan -en verkopen van niet-geproduceerde niet-financiële activa bestaat voornamelijk uit transacties in grond. Het belangrijkste deel wordt gevormd door de verkopen van bouwrijp gemaakte grond door gemeentelijke grondbedrijven aan investeerders in gebouwen en woningen.
De waardering van de aan- en verkopen van grond is exclusief btw en overdrachtskosten; deze vormen een onderdeel van de investeringen in vaste activa.
Voor de sector overheid worden de immateriële activa meegerekend, zoals de verkoop van UMTS-frequenties. - Nationaal vorderingensaldo
- Het nationaal vorderingensaldo is het saldo van middelen en bestedingen op de lopende rekening en de kapitaalrekening van de gezamenlijke binnenlandse sectoren. In de financiële rekening van Nederland geeft het saldo aan voor welk bedrag nieuwe leningen zijn aangegaan met het buitenland en/of financiële activa zijn verkocht (bij een tekort) of voor welk bedrag schulden zijn afgelost aan het buitenland en/of financiële activa zijn gekocht (bij een overschot). Het vorderingensaldo is dan ook in theorie gelijk aan de mutatie van het saldo van vorderingen en schulden ten opzichte van het buitenland. In praktijk bestaat er echter een statistisch verschil tussen die twee.
- Nationaal vorderingensaldo
- Totaal fin. transacties vorderingen..
- Totaal financiële transacties van vorderingen op het buitenland.
- Totaal fin. transacties schulden..
- Totaal financiële transacties van schulden aan het buitenland.
- Statistisch verschil
- Het vorderingensaldo is in principe gelijk aan de verandering in financieel vermogen (vorderingen minus schulden). Doordat er verschillende bronnen worden gebruikt voor het bepalen van de lopende transacties en kapitaaltransacties enerzijds en de financiële transacties anderzijds, ontstaan er echter statistische verschillen. Het is met het beschikbare statistische materiaal nog niet mogelijk om deze verschillen weg te werken.