Inkomensbeoordeling en financiële problemen; huishoudens

Inkomensbeoordeling en financiële problemen; huishoudens

Huishoudenskenmerken Perioden Ervaring van lasten Maandelijkse woonkosten zijn zware last (%) Ervaring van lasten Leningen zijn zware last (%) Onvoldoende geld voor Het regelmatig kopen van nieuwe kleding (%) Onvoldoende geld voor Het verwarmen van het huis (%) Onvoldoende geld voor Het vervangen van versleten meubels (%) Onvoldoende geld voor Het te eten vragen van familie/kennissen (%) Onvoldoende geld voor Minstens één van de genoemde items (%) Betalingsachterstanden laatste 12 mnd Op minstens één van de genoemde items (%)
Particuliere huishoudens 2023* 7 1 15 9 22 13 35 3
Type: Eenpersoonshuishouden 2023* 12 2 24 14 36 19 52 5
Type: Paar, totaal 2023* 4 1 8 4 11 7 20 1
Type: Paar, zonder kind 2023* 3 1 9 4 11 9 21 1
Type: Paar, alle kinderen < 18 jr 2023* 4 1 6 4 11 5 18 2
Type: Paar, minstens één kind >= 18 jr 2023* 6 0 8 4 12 8 22 1
Type: Eenoudergezin 2023* 12 2 27 18 39 20 53 8
Type: Eenouder, alle kinderen < 18 jr 2023* 8 1 25 13 38 15 48 6
Type: Eenouder, minst. één kind >= 18 jr 2023* 18 2 30 22 40 27 60 10
Type: Meerpersoonshuishouden, overig 2023* 16 0 13 10 20 29 55 1
Hoofdkostwinner: tot 25 jaar 2023* 14 3 21 11 47 11 64 5
Hoofdkostwinner: 25 tot 45 jaar 2023* 8 2 14 9 21 9 32 5
Hoofdkostwinner: 45 tot 65 jaar 2023* 8 1 17 9 22 15 33 4
Hoofdkostwinner: 65 jaar of ouder 2023* 5 0 14 7 20 15 34 1
Onderwijsniveau hoofkostwinner: laag 2023* 10 1 26 14 35 25 54 6
Onderwijsniv. hoofkostwinner: middelbaar 2023* 8 2 18 8 26 15 38 2
Onderwijsniveau hoofkostwinner: hoog 2023* 5 1 8 6 14 6 23 3
Gestandaardiseerd inkomen: 1e 20%-groep 2023* 19 3 39 23 51 31 72 9
Gestandaardiseerd inkomen: 2e 20%-groep 2023* 8 1 22 10 33 19 51 4
Gestandaardiseerd inkomen: 3e 20%-groep 2023* 7 2 10 6 17 9 28 2
Gestandaardiseerd inkomen: 4e 20%-groep 2023* 2 0 4 3 8 5 16 1
Gestandaardiseerd inkomen: 5e 20%-groep 2023* 1 0 2 2 4 1 9 0
Bron: Inkomen als werknemer 2023* 6 1 11 6 18 8 29 3
Bron: Inkomen als zelfstandige (totaal) 2023* 3 2 6 3 11 4 21 3
Bron: Uitkering inkomensverzekering 2023* 6 1 17 9 23 17 38 1
Bron: Uitkering sociale voorziening 2023* 28 3 62 38 76 50 92 15
Inkomensgrens: niet ingedeeld 2023* 11 2 27 10 49 13 68 5
Inkomensgrens: laag inkomen 2023* 18 4 45 33 57 37 75 9
Inkomensgrens: geen laag inkomen 2023* 7 1 13 8 19 12 31 3
Sociaal minimum: niet ingedeeld 2023* 11 2 27 10 49 13 68 5
Sociaal minimum: onder of rond minimum 2023* 22 3 54 34 65 43 81 9
Sociaal minimum: boven minimum 2023* 6 1 12 7 18 11 30 3
Woningbezit: eigen woning 2023* 2 0 6 3 9 6 17 1
Woningbezit: huurwoning met huurtoeslag 2023* 21 3 42 26 58 36 77 10
Woningbezit: huurwoning geen huurtoeslag 2023* 9 2 18 9 27 14 43 4
Stedelijkheid: zeer sterk stedelijk 2023* 11 1 19 12 30 14 44 5
Stedelijkheid: sterk stedelijk 2023* 7 2 17 9 23 14 35 3
Stedelijkheid: matig stedelijk 2023* 5 0 13 7 17 11 28 2
Stedelijkheid: Weinig stedelijk 2023* 5 1 11 5 16 11 27 2
Stedelijkheid: niet stedelijk 2023* 5 1 12 6 17 11 27 2
Bron: CBS.
Verklaring van tekens

Tabeltoelichting


Deze tabel geeft het oordeel van huishoudens weer over hun inkomenspositie en de mate waarin zij financiële beperkingen ondervinden. Aan bod komen de mate waarin huishoudens kunnen rondkomen van het beschikbare inkomen, de moeite die ze hebben met het betalen van de maandelijkse woonlasten en met het aflossen van leningen en terugbetalen van op afbetaling gekochte artikelen. Ook bevat de tabel informatie over het kunnen betalen van bepaalde gangbare goederen en diensten, zoals kleren of een jaarlijkse vakantie, en het hebben van betalingsachterstanden.
Een herziening van de Inkomensstatistiek heeft geleid tot een neerwaartse bijstelling van het aantal huishoudens met een laag inkomen. Een belangrijke aanpassing is de herziening van de economische huurwaarde. In het onderzoek European Union-Statistics on Income and Living Conditions (EU-SILC), de bron voor gegevens over de subjectieve beoordeling van het inkomen, wordt de nieuwe methodiek vanaf 2016 toegepast. Dit heeft in 2016 geleid tot een neerwaartse bijstelling van het aantal huishoudens met een laag inkomen. Daarnaast is de samenstelling van deze groep veranderd: de bijstelling resulteerde in een kleiner aandeel eigenwoningbezitters onder huishoudens met een laag inkomen. Vergeleken met huurders zeggen woningeigenaren beter rond te kunnen komen van het inkomen en ze ervaren minder vaak financiële beperkingen. Huishoudens die op basis van de herziene inkomensgegevens een laag inkomen hebben, maken hierdoor vaker gewag van betalingsachterstanden en ervaren vaker financiële krapte dan huishoudens met een risico op armoede volgens de oude methodiek. De afleidingsmethode van voornaamste inkomensbron van het huishouden is vanaf 2018 aangepast. Voor 2018 werd inkomen uit eigen onderneming op basis van een prioriteitsregel altijd als voornaamste bron aangemerkt. Als een andere inkomensbron, bijvoorbeeld loon, een substantieel bedrag omvat en als dit bedrag hoger is dan het inkomen uit eigen onderneming, dan vormt loon en niet langer inkomen uit eigen onderneming de voornaamste inkomensbron van het huishouden volgens de nieuwe methodiek. De nieuwe afleidingsregel betekent dat het aantal huishoudens met inkomen uit eigen onderneming als voornaamste inkomensbron bijna gehalveerd wordt.

Het veldwerk in 2022 liep van maart tot juli. Hoewel toen al sprake was van stijgende energieprijzen, waren de energieprijzen nog relatief laag vergeleken met de tweede helft van 2022. Daarnaast had een deel van de huishoudens nog te maken met voorschotten/tarieven volgens bestaande contracten. Hierdoor zullen de gevolgen van de energiecrisis niet volledig zichtbaar zijn in de cijfers over 2022 en met name de ervaren woonlasten.

Gegevens beschikbaar vanaf: 2005.

Status van de cijfers:
De cijfers in deze tabel zijn tot en met 2022 definitief. De cijfers van 2023 zijn voorlopig.

Wijzigingen per 3 juli 2024:
Definitieve cijfers over 2022 en de voorlopige cijfers 2023 zijn toegevoegd

De categorieën "Bron: uitkering sociale voorzieningen: overige" en "Bron: inkomen uit eigen onderneming" zijn verwijderd omdat hierover voor de gehele periode geen gegevens beschikbaar zijn.

Wanneer komen er nieuwe cijfers?
Mei 2025.

Toelichting onderwerpen

Ervaring van lasten
Aan respondenten is gevraagd hoe zwaar het voor hun huishouden is om de maandelijkse woonlasten op te brengen. Ook is hen gevraagd hoe zwaar het voor hun huishouden is om op krediet gekochte artikelen af te betalen en/of consumptieve leningen af te lossen. De laatste vraag is alleen gesteld aan respondenten die eerder hadden aangegeven te beschikken over nog niet afbetaalde op krediet gekochte artikelen en/of consumptieve leningen.
Maandelijkse woonkosten zijn zware last
Het aandeel huishoudens dat aangeeft dat de maandelijkse woonlasten een zware last zijn.
Leningen zijn zware last
Het aandeel huishoudens dat aangeeft dat het een zware last is om op krediet gekochte artikelen af te betalen en/of consumptieve leningen af te lossen.
Onvoldoende geld voor
Aan respondenten is gevraagd of hun huishouden voldoende geld heeft om bepaalde gangbare goederen en diensten te betalen. Er is gevraagd of het huishouden voldoende geld heeft om ten minste om de andere dag een warme maaltijd met vlees, kip of vis te betalen, om regelmatig nieuwe kleren te kopen, om het huis goed te verwarmen, om versleten meubels te vervangen door nieuwe, om ten minste één keer per maand kennissen of familie te eten te vragen, om iedereen jaarlijks een week op vakantie te laten gaan. Ook is gevraagd of hun huishouden onverwachte noodzakelijke uitgaven ter waarde van een bepaald bedrag kan doen zonder daarvoor geld te lenen. In de periode 2005-2009 ging het om een bedrag van 850 euro, in de periode 2010-2013 om 950 euro, in de periode 2014-2017 om 1000 euro, in 2018 om 1100 euro, in de periode 2019-2021 om 1200 euro en in 2022 gaat het om een uitgave van 1300 euro.
Het regelmatig kopen van nieuwe kleding
Het aandeel huishoudens dat aangeeft niet voldoende geld te hebben om regelmatig nieuwe kleren te kopen.
Het verwarmen van het huis
Het aandeel huishoudens dat aangeeft niet voldoende geld te hebben om het huis goed te verwarmen.
Het vervangen van versleten meubels
Het aandeel huishoudens dat aangeeft niet voldoende geld te hebben om versleten meubels te vervangen door nieuwe.
Het te eten vragen van familie/kennissen
Het aandeel huishoudens dat aangeeft niet voldoende geld te hebben om tenminste één keer per maand kennissen of familie te eten te vragen.
Minstens één van de genoemde items
Het aandeel huishoudens dat aangeeft niet voldoende geld te hebben voor in ieder geval één van de volgende zaken: een warme maaltijd om de andere dag, het regelmatig kopen van nieuwe kleding, het verwarmen van het huis, het vervangen van versleten meubels, het te eten vragen van familie/kennissen, jaarlijks een week vakantie of onverwachte noodzakelijke uitgaven ter waarde van een bepaald bedrag (in de periode 2005-2009 ging het om een bedrag van 850 euro, in de periode 2010-2013 om 950 euro, in de periode 2014-2017 om 1000 euro, in 2018 om 1100 euro, in de periode 2019-2021 om 1200 euro en in 2022 gaat het om een uitgave van 1300 euro), in 2022 gaat het om een uitgave van 1300 euro en in 2023 om 1400 euro.
Betalingsachterstanden laatste 12 mnd
Aan respondenten is gevraagd of hun huishouden in de afgelopen 12 maanden om financiële redenen achterstand heeft gehad in de betaling van de hypotheek of huur, in de betaling van de elektriciteit-, water- of gasrekeningen of in de afbetaling van nog niet afbetaalde op krediet gekochte artikelen.
Op minstens één van de genoemde items
Het aandeel huishoudens dat in de afgelopen 12 maanden om financiële redenen achterstand heeft gehad in ieder geval één van de volgende zaken: de betaling van de hypotheek of huur, de betaling van de elektriciteit-, water- of gasrekeningen of in de afbetaling van nog niet afbetaalde op krediet gekochte artikelen. In 2005 is alleen geïnformeerd of huishoudens een achterstand hadden in de afbetaling van nog niet afbetaalde op krediet gekochte artikelen, niet of dit vanwege financiële redenen was.