Inkomensbeoordeling en financiële problemen; huishoudens
Huishoudenskenmerken | Perioden | (Zeer) moeilijk rondkomen (%) | Ervaring van lasten Maandelijkse woonkosten zijn zware last (%) | Ervaring van lasten Leningen zijn zware last (%) | Onvoldoende geld voor Een warme maaltijd om de andere dag (%) | Onvoldoende geld voor Het regelmatig kopen van nieuwe kleding (%) | Onvoldoende geld voor Het verwarmen van het huis (%) | Onvoldoende geld voor Het vervangen van versleten meubels (%) | Onvoldoende geld voor Het te eten vragen van familie/kennissen (%) | Onvoldoende geld voor Jaarlijks een week vakantie (%) | Onvoldoende geld voor Onverwachte noodzakelijke uitgaven (%) |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Gestandaardiseerd inkomen: 1e 20%-groep | 2023* | 22 | 19 | 3 | 13 | 39 | 23 | 51 | 31 | 41 | 50 |
Gestandaardiseerd inkomen: 2e 20%-groep | 2023* | 10 | 8 | 1 | 4 | 22 | 10 | 33 | 19 | 23 | 26 |
Gestandaardiseerd inkomen: 3e 20%-groep | 2023* | 7 | 7 | 2 | 3 | 10 | 6 | 17 | 9 | 10 | 14 |
Gestandaardiseerd inkomen: 4e 20%-groep | 2023* | 2 | 2 | 0 | 0 | 4 | 3 | 8 | 5 | 4 | 5 |
Gestandaardiseerd inkomen: 5e 20%-groep | 2023* | 2 | 1 | 0 | 0 | 2 | 2 | 4 | 1 | 2 | 3 |
Bron: Inkomen als werknemer | 2023* | 7 | 6 | 1 | 3 | 11 | 6 | 18 | 8 | 10 | 17 |
Bron: Inkomen als zelfstandige (totaal) | 2023* | 4 | 3 | 2 | 0 | 6 | 3 | 11 | 4 | 7 | 12 |
Bron: Uitkering inkomensverzekering | 2023* | 7 | 6 | 1 | 3 | 17 | 9 | 23 | 17 | 19 | 16 |
Inkomensgrens: niet ingedeeld | 2023* | 12 | 11 | 2 | 13 | 27 | 10 | 49 | 13 | 20 | 50 |
Inkomensgrens: laag inkomen | 2023* | 28 | 18 | 4 | 14 | 45 | 33 | 57 | 37 | 52 | 59 |
Inkomensgrens: geen laag inkomen | 2023* | 7 | 7 | 1 | 3 | 13 | 8 | 19 | 12 | 14 | 16 |
Bron: CBS. |
Tabeltoelichting
Deze tabel geeft het oordeel van huishoudens weer over hun inkomenspositie en de mate waarin zij financiële beperkingen ondervinden. Aan bod komen de mate waarin huishoudens kunnen rondkomen van het beschikbare inkomen, de moeite die ze hebben met het betalen van de maandelijkse woonlasten en met het aflossen van leningen en terugbetalen van op afbetaling gekochte artikelen. Ook bevat de tabel informatie over het kunnen betalen van bepaalde gangbare goederen en diensten, zoals kleren of een jaarlijkse vakantie, en het hebben van betalingsachterstanden.
Een herziening van de Inkomensstatistiek heeft geleid tot een neerwaartse bijstelling van het aantal huishoudens met een laag inkomen. Een belangrijke aanpassing is de herziening van de economische huurwaarde. In het onderzoek European Union-Statistics on Income and Living Conditions (EU-SILC), de bron voor gegevens over de subjectieve beoordeling van het inkomen, wordt de nieuwe methodiek vanaf 2016 toegepast. Dit heeft in 2016 geleid tot een neerwaartse bijstelling van het aantal huishoudens met een laag inkomen. Daarnaast is de samenstelling van deze groep veranderd: de bijstelling resulteerde in een kleiner aandeel eigenwoningbezitters onder huishoudens met een laag inkomen. Vergeleken met huurders zeggen woningeigenaren beter rond te kunnen komen van het inkomen en ze ervaren minder vaak financiële beperkingen. Huishoudens die op basis van de herziene inkomensgegevens een laag inkomen hebben, maken hierdoor vaker gewag van betalingsachterstanden en ervaren vaker financiële krapte dan huishoudens met een risico op armoede volgens de oude methodiek. De afleidingsmethode van voornaamste inkomensbron van het huishouden is vanaf 2018 aangepast. Voor 2018 werd inkomen uit eigen onderneming op basis van een prioriteitsregel altijd als voornaamste bron aangemerkt. Als een andere inkomensbron, bijvoorbeeld loon, een substantieel bedrag omvat en als dit bedrag hoger is dan het inkomen uit eigen onderneming, dan vormt loon en niet langer inkomen uit eigen onderneming de voornaamste inkomensbron van het huishouden volgens de nieuwe methodiek. De nieuwe afleidingsregel betekent dat het aantal huishoudens met inkomen uit eigen onderneming als voornaamste inkomensbron bijna gehalveerd wordt.
Het veldwerk in 2022 liep van maart tot juli. Hoewel toen al sprake was van stijgende energieprijzen, waren de energieprijzen nog relatief laag vergeleken met de tweede helft van 2022. Daarnaast had een deel van de huishoudens nog te maken met voorschotten/tarieven volgens bestaande contracten. Hierdoor zullen de gevolgen van de energiecrisis niet volledig zichtbaar zijn in de cijfers over 2022 en met name de ervaren woonlasten.
Gegevens beschikbaar vanaf: 2005.
Status van de cijfers:
De cijfers in deze tabel zijn tot en met 2022 definitief. De cijfers van 2023 zijn voorlopig.
Wijzigingen per 3 juli 2024:
Definitieve cijfers over 2022 en de voorlopige cijfers 2023 zijn toegevoegd
De categorieën "Bron: uitkering sociale voorzieningen: overige" en "Bron: inkomen uit eigen onderneming" zijn verwijderd omdat hierover voor de gehele periode geen gegevens beschikbaar zijn.
Wanneer komen er nieuwe cijfers?
Mei 2025.
Toelichting onderwerpen
- (Zeer) moeilijk rondkomen
- Het aandeel huishoudens dat aangeeft moeilijk tot zeer moeilijk rond te kunnen komen van hun totale netto huishoudinkomen, dat wil zeggen, de gebruikelijke noodzakelijke uitgaven betalen.
- Ervaring van lasten
- Aan respondenten is gevraagd hoe zwaar het voor hun huishouden is om de maandelijkse woonlasten op te brengen. Ook is hen gevraagd hoe zwaar het voor hun huishouden is om op krediet gekochte artikelen af te betalen en/of consumptieve leningen af te lossen. De laatste vraag is alleen gesteld aan respondenten die eerder hadden aangegeven te beschikken over nog niet afbetaalde op krediet gekochte artikelen en/of consumptieve leningen.
- Maandelijkse woonkosten zijn zware last
- Het aandeel huishoudens dat aangeeft dat de maandelijkse woonlasten een zware last zijn.
- Leningen zijn zware last
- Het aandeel huishoudens dat aangeeft dat het een zware last is om op krediet gekochte artikelen af te betalen en/of consumptieve leningen af te lossen.
- Onvoldoende geld voor
- Aan respondenten is gevraagd of hun huishouden voldoende geld heeft om bepaalde gangbare goederen en diensten te betalen. Er is gevraagd of het huishouden voldoende geld heeft om ten minste om de andere dag een warme maaltijd met vlees, kip of vis te betalen, om regelmatig nieuwe kleren te kopen, om het huis goed te verwarmen, om versleten meubels te vervangen door nieuwe, om ten minste één keer per maand kennissen of familie te eten te vragen, om iedereen jaarlijks een week op vakantie te laten gaan. Ook is gevraagd of hun huishouden onverwachte noodzakelijke uitgaven ter waarde van een bepaald bedrag kan doen zonder daarvoor geld te lenen. In de periode 2005-2009 ging het om een bedrag van 850 euro, in de periode 2010-2013 om 950 euro, in de periode 2014-2017 om 1000 euro, in 2018 om 1100 euro, in de periode 2019-2021 om 1200 euro en in 2022 gaat het om een uitgave van 1300 euro.
- Een warme maaltijd om de andere dag
- Het aandeel huishoudens dat aangeeft niet voldoende geld te hebben om ten minste om de andere dag een warme maaltijd met vlees, kip of vis te betalen.
- Het regelmatig kopen van nieuwe kleding
- Het aandeel huishoudens dat aangeeft niet voldoende geld te hebben om regelmatig nieuwe kleren te kopen.
- Het verwarmen van het huis
- Het aandeel huishoudens dat aangeeft niet voldoende geld te hebben om het huis goed te verwarmen.
- Het vervangen van versleten meubels
- Het aandeel huishoudens dat aangeeft niet voldoende geld te hebben om versleten meubels te vervangen door nieuwe.
- Het te eten vragen van familie/kennissen
- Het aandeel huishoudens dat aangeeft niet voldoende geld te hebben om tenminste één keer per maand kennissen of familie te eten te vragen.
- Jaarlijks een week vakantie
- Het aandeel huishoudens dat aangeeft niet voldoende geld te hebben om iedereen jaarlijks een week op vakantie te laten gaan.
- Onverwachte noodzakelijke uitgaven
- Het aandeel huishoudens dat aangeeft niet voldoende geld te hebben om onverwachte noodzakelijke uitgaven ter waarde van een bepaald bedrag te doen, zonder daarvoor geld te lenen. In de periode 2005-2009 ging het om een bedrag van 850 euro, in de periode 2010-2013 om 950 euro, in de periode 2014-2017 om 1000 euro, in 2018 om 1100 euro, in de periode 2019-2021 om 1200 euro en in 2022 gaat het om een uitgave van 1300 euro.