Gezondheidsmonitor; regio, bevolking van 19 jaar of ouder, 2012
Leeftijd | Cijfersoort | Regio's | Perioden | Ervaren gezondheid (goed/zeer goed) (%) | Langdurige aandoeningen Eén of meer langdurige aandoeningen (%) | Functiebeperkingen Eén of meer lichamelijke beperkingen (%) | Mantelzorg geven Mantelzorger (%) | Rookgedrag Rokers (%) | Alcoholgebruik Zware drinker (%) | Overgewicht Ernstig overgewicht (%) | Lichamelijke activiteit Voldoet aan norm gezond bewegen (%) |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Totaal | Waarde | Eindhoven | 2012 | 74,4 | 57,0 | 16,2 | 11,4 | 23,3 | 10,9 | 12,0 | 59,4 |
Totaal | Ondergrens 95%-interval | Eindhoven | 2012 | 73,6 | 55,9 | 15,5 | 10,8 | 22,3 | 10,2 | 11,4 | 58,3 |
Totaal | Bovengrens 95%-interval | Eindhoven | 2012 | 75,3 | 58,2 | 16,9 | 12,1 | 24,2 | 11,7 | 12,7 | 60,5 |
19 tot 65 jaar | Waarde | Eindhoven | 2012 | 78,7 | 51,0 | 11,9 | 11,1 | 25,2 | 12,0 | 10,9 | 58,1 |
19 tot 65 jaar | Ondergrens 95%-interval | Eindhoven | 2012 | 77,7 | 49,7 | 11,1 | 10,3 | 24,1 | 11,1 | 10,2 | 56,7 |
19 tot 65 jaar | Bovengrens 95%-interval | Eindhoven | 2012 | 79,8 | 52,4 | 12,7 | 11,8 | 26,3 | 12,9 | 11,7 | 59,4 |
65 jaar of ouder | Waarde | Eindhoven | 2012 | 57,3 | 84,8 | 33,3 | 12,8 | 15,7 | 6,5 | 16,5 | 64,7 |
65 jaar of ouder | Ondergrens 95%-interval | Eindhoven | 2012 | 56,0 | 83,7 | 32,1 | 11,9 | 14,8 | 5,8 | 15,4 | 63,4 |
65 jaar of ouder | Bovengrens 95%-interval | Eindhoven | 2012 | 58,7 | 85,8 | 34,7 | 13,7 | 16,8 | 7,2 | 17,6 | 66,1 |
Bron: © CBS, RIVM, GGD |
Tabeltoelichting
Deze tabel toont de uitkomsten van de Gezondheidsmonitor 2012, een samenwerkingsverband tussen GGD'en, RIVM en CBS. De Gezondheidsmonitor levert informatie over de gezondheid en de leefstijl van de Nederlandse bevolking van 19 jaar en ouder, woonachtig in particuliere huishoudens.
De cijfers zijn uit te splitsen naar GGD-regio en gemeente. De cijfers zullen ook opgenomen worden in de Nationale Atlas Volksgezondheid van het RIVM.
De cijfers zijn voorzien van betrouwbaarheidsintervallen.
In 2012 was de reguliere Gezondheidsenquête van het CBS onderdeel van de Gezondheidsmonitor. Ten behoeve van de langjarige trends zijn in de trendtabellen cijfers gepubliceerd op basis van alleen de reguliere Gezondheidsenquête. Dit betreft ook onderwerpen die in de hier toegelichte Gezondheidsmonitortabel zijn opgenomen. Voor meer informatie over de uitkomsten van de reguliere Gezondheidsenquête, zie paragraaf 3.
De cijfers uit de Gezondheidsenquête en de Gezondheidsmonitor kunnen niet zonder meer vergeleken worden, doordat er methodologische verschillen zijn waarvoor niet gecorrigeerd kan worden. Voor informatie op regionaal of lokaal niveau wordt geadviseerd de cijfers van de Gezondheidsmonitor te gebruiken. Voor vergelijkingen met andere jaren wordt geadviseerd de cijfers uit de tabellen op basis van de reguliere Gezondheidsenquête te gebruiken (vanwege vergelijkbaarheid in de tijd).
Gegevens beschikbaar over: 2012
Status van de cijfers:
De gegevens zijn definitief.
Wijzigingen per 23 februari 2018:
Geen, deze tabel is stopgezet.
Wanneer komen er nieuwe cijfers?
Niet meer van toepassing. Deze tabel wordt opgevolgd door Gezondheidsmonitor; bevolking 19 jaar of ouder, regio, 2016. Zie paragraaf 3.
Toelichting onderwerpen
- Ervaren gezondheid (goed/zeer goed)
- % personen met antwoordcategorie 'zeer goed' of 'goed' op de vraag naar de algemene gezondheidstoestand.
- Langdurige aandoeningen
- Van 18 aandoeningen en een restcategorie 'overige aandoeningen' wordt gevraagd of mensen deze in de afgelopen 12 maanden hebben gehad. Daarnaast wordt gevraagd naar suikerziekte.
- Eén of meer langdurige aandoeningen
- Het percentage personen dat één of meer van de volgende aandoeningen heeft of in de laatste 12 maanden heeft gehad:
-Aandoening elleboog, pols of hand
-Aandoening van de nek of schouder
-Astma, COPD
-Beroerte, hersenbloeding, herseninfarct
-Chronische eczeem
-Chronische gewrichtsontsteking
-Darmstoornissen langer dan 3 maanden
-Duizeligheid met vallen
-Gewrichtsslijtage van heupen of knieën
-Hartaandoening
-Hartinfarct
-Hoge bloeddruk
-Kanker
-Migraine of ernstige hoofdpijn
-Onvrijwillig urineverlies (incontinentie)
-Psoriasis
-Rugaandoening
-Suikerziekte. Bij suikerziekte wordt de referentieperiode van 12 maanden niet genoemd.
-Vernauwing bloedvaten in buik of benen
- Functiebeperkingen
- Beperkingen volgens de OESO-indicator. De OESO-indicator (Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling) is gebaseerd op de volgende 7 vragen over vaardigheden:
1. Een gesprek volgen in een groep van drie of meer personen (zo nodig met hoorapparaat)
2. Met één andere persoon een gesprek voeren (zo nodig met hoorapparaat)
3. Kleine letters in de krant lezen (zo nodig met bril of contactlenzen)
4. Op een afstand van 4 meter het gezicht van iemand herkennen (zo nodig met bril of contactlenzen)
5. Een voorwerp van 5 kilo, bijv. een volle boodschappentas 10 meter dragen
6. Rechtop staand kunnen bukken en iets van de grond oppakken
7. 400 meter aan een stuk lopen zonder stil te staan (zo nodig met stok)
Antwoordcategorieën op deze vragen zijn: zonder moeite; met enige moeite; met grote moeite; kan niet. Een respondent heeft een beperking als hij of zij op minstens één van de 7 vragen met 'kan niet' of 'met grote moeite' antwoordt.- Eén of meer lichamelijke beperkingen
- % Personen met minstens 1 OESO-beperking. Een respondent heeft een beperking als hij of zij op minstens één van de 7 vragen met 'kan niet' of 'met grote moeite' antwoordt.
- Mantelzorg geven
- Mantelzorg is zorg die iemand geeft aan een bekende uit zijn of haar omgeving, zoals een partner, kind of vriend, als deze persoon voor langere tijd ziek, hulpbehoevend of gehandicapt is. De mantelzorg kan bestaan uit het huishouden doen, wassen en aankleden, gezelschap houden, vervoer, geldzaken regelen enzovoort. Mantelzorg wordt niet betaald.
- Mantelzorger
- % personen dat mantelzorg geeft. De mantelzorg moet daarbij al minimaal 3 maanden duren, of het moet gaan om minimaal 8 uur zorg per week.
- Rookgedrag
- Rokers
- % personen in de bevolking met de antwoordcategorie 'ja' op de vraag: 'rookt u wel eens?'
- Alcoholgebruik
- Zware drinker
- % personen in de bevolking dat minstens 1 keer per week 6 of meer (voor mannen) of 4 of meer (voor vrouwen) glazen alcohol op één dag drinkt.
- Overgewicht
- Een maat voor onder- of overgewicht is de Body Mass Index (BMI). Het is het quotiënt van het gewicht in kilogrammen en het kwadraat van de lengte in meters [kg/m2]. Het is een algemeen aanvaarde maat voor het bepalen van onder- en overgewicht.
De criteria luiden als volgt:
BMI < 18,5 kg/m2 = ondergewicht
BMI 18,5 kg/m2 tot 25,0 kg/m2 = normaal gewicht
BMI >= 25,0 kg/m2 = overgewicht
BMI 25,0 kg/m2 tot 30,0 kg/m2 = matig overgewicht
BMI >= 30,0 kg/m2 = ernstig overgewicht- Ernstig overgewicht
- % personen met een BMI van 30,0 kg/m2 en hoger.
- Lichamelijke activiteit
- In de Gezondheidsmonitor is de zogeheten Short Questionnaire to Assess Health enhancing physical activity (SQUASH) opgenomen. Deze vragenlijst is ontwikkeld door het RIVM (Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu) en beoogt een volledig beeld te leveren van de lichamelijke activiteit. Gevraagd wordt naar frequentie, duur en intensiteit van de volgende deelvormen van lichamelijke activiteit:
1. Activiteiten in woon-werk of woon-school verkeer,
2. Activiteiten op het werk of op school,
3. Activiteiten in het huishouden,
4. Sporten,
5. Andere vrijetijdsactiviteiten.- Voldoet aan norm gezond bewegen
- % personen dat voldoet aan de Nederlandse Norm Gezond Bewegen.
De Nederlandse norm is gebaseerd op MET-waarden: 1 MET komt overeen met het energieverbruik van rustig zitten en 5 MET komt overeen met een energieverbruik van 5 maal dit rustmetabolisme.
Volgens deze norm moeten jongeren van 12 tot 18 jaar dagelijks minimaal een uur matig intensieve lichamelijke activiteit (MET-waarde = 5) verrichten, bijvoorbeeld aerobics of hardlopen.
Personen vanaf 18 jaar dienen minimaal een half uur matig intensieve activiteit te verrichten op tenminste vijf dagen van de week.
Voor personen van 18 tot 55 jaar geldt dat de MET-waarde = 4 moet zijn, bijvoorbeeld: stevig wandelen of fietsen.
Voor 55 plussers is het voldoende als de MET-waarde = 3 bedraagt, bijvoorbeeld: normaal wandelen of fietsen.
Het cijfer is samengesteld aan de hand van de standaardtabel van (leeftijdsspecifieke) intensiteitswaarden per activiteit en de bijbehorende opgaven van de tijdsduren en aantal weekdagen.