Kerncijfers wijken en buurten 2004-2008

Kerncijfers wijken en buurten 2004-2008

Regio's Perioden Wonen Woningen naar bouwjaarklasse Bouwjaarklasse vanaf 2000 (%) Inkomen Pensioenontvangers (%) Inkomen Inkomen jaren t/m 2007 Aantal inkomensontvangers (aantal) Inkomen Inkomen jaren t/m 2007 Gemiddeld inkomen per inkomensontvanger (1 000 euro) Inkomen Inkomen jaren vanaf 2008 Inkomen van personen Aantal inkomensontvangers   (aantal) Inkomen Inkomen jaren vanaf 2008 Inkomen van personen Gemiddeld inkomen per inkomensontvanger  (1 000 euro) Inkomen Inkomen jaren vanaf 2008 Inkomen van personen Gemiddeld inkomen per inwoner  (1 000 euro) Inkomen Inkomen jaren vanaf 2008 Inkomen van personen Personen met laag inkomen (%) Inkomen Inkomen jaren vanaf 2008 Inkomen van personen Personen met hoog inkomen (%) Inkomen Inkomen jaren vanaf 2008 Inkomen van personen Niet actieven (%) Inkomen Inkomen jaren vanaf 2008 Inkomen van huishoudens Huishouden met laag inkomen (%) Inkomen Inkomen jaren vanaf 2008 Inkomen van huishoudens Huishouden met hoog inkomen (%) Inkomen Inkomen jaren vanaf 2008 Inkomen van huishoudens Huishouden met lage koopkracht (%) Inkomen Inkomen jaren vanaf 2008 Inkomen van huishoudens Huish. onder of rond sociaal minimum (%) Sociale zekerheid Uitkeringsontvangers (%) Sociale zekerheid Uitkeringsontvangers jaarmutatie (%-punt) Sociale zekerheid Uitkeringsontvangers > 1 jaar (%) Bedrijven Bedrijfsvestigingen (excl. agrarisch) Bedrijfsvestigingen vanaf 2007 (aantal)
Verspr. huizen ten zuiden van Eemskanaal 2008 . . 11 . 86 x
Verspr. h. ten N. van het Damsterdiep 2008 . . 10 . 78 x
Verspr. h. ten Z.O. van Bellingwolde 2008 . . 14 . 84 x
Verspr. h. ten Z.O. van Vriescheloo 2008 . . 21 . 69 x
Verspr. h. ten N.O. van Rhederbrug 2008 . . 24 . 100 x
Verspreide huizen ten westen van Blijham 2008 . . 13 . 69 x
Verspr. h. ten N. van het Eemskanaal 2008 . . 8 . 71 20
Verspr. h. ten N. van het Eemskanaal 2008 . . 9 . 91 x
Verspr. h. ten zuiden van Sebaldeburen 2008 . . 9 . 86 x
Verspr. huizen ten zuiden van Grootegast 2008 . . 10 . 75 x
Verspreide huizen ten zuiden van Opende 2008 . . 11 . 81 45
Verspr. h. ten oosten van de Hondsrug 2008 . . x . x x
Burgemeester van Royenstraat en omgeving 2008 . . 25 . 77 20
Buitengebied ten oosten van Leek 2008 . . x . x x
Buitengebied ten zuiden van Leek 2008 . . 3 . 75 x
Buitengebied ten noorden van Zevenhuizen 2008 . . x . x x
Buitengebied ten oosten van Zevenhuizen 2008 . . 16 . 73 x
Buitengebied ten westen van Zevenhuizen 2008 . . 9 . 72 25
Verspr. h. ten N. van het Damsterdiep 2008 . . 8 . 85 x
Verspr. h. ten noorden van Jonkersvaart 2008 . . 14 . 65 x
Verspr. huizen ten noorden van de Wilp 2008 . . 12 . 89 x
Verspr. huizen ten zuiden van Westerlee 2008 . . 16 . 89 x
Verspr. huizen ten noorden van Westerlee 2008 . . x . x x
Verspr. huizen ten oosten van Slochteren 2008 . . 19 . 89 x
Verspreide huizen ten zuiden van Kolham 2008 . . x . x 35
Verspr. huizen ten noorden van Het Siep 2008 . . x . x x
Verspr. h. ten noorden van Siddeburen 2008 . . 14 . 81 20
Verspreide huizen ten oosten van Hamweg 2008 . . 16 . 75 x
Wijk 02 Wildervank 2008 . . 15 . 78 175
Wildervank 2008 . . 17 . 75 80
Boven-Wildervank 2008 . . 16 . 82 50
Wildervanksterdallen 2008 . . 16 . 88 x
Verspr. h. ten O. van Ruiten A-kanaal 2008 . . 12 . 94 x
Verspr. h. ten noorden van Vlagtwedde 2008 . . 20 . 88 x
Verspr. huizen ten zuiden van Ter Apel 2008 . . 12 . 81 20
C. van Saarloosstraat en omgeving 2008 . . 11 . 84 25
Wijk 21 Bilgaard & Havankpark e.o. 2008 . . 26 . 74 115
Havankpark 2008 . . 6 . 79 x
Jan van Scorelbuurt 2008 . . 17 . 67 20
Verspr. h. Langelo ten N. van spoorlijn 2008 . . x . x x
Verspr. h. Veldmaat ten Z. van spoorlijn 2008 . . 12 . 90 20
Verspr. h. Veldmaat ten N. van spoorlijn 2008 . . 7 . 74 95
Wijk 01 Buitengebied van Hardenberg West 2008 . . 9 . 66 40
Wijk 03 Buitengebied van Hardenberg Oost 2008 . . 9 . 81 35
Ommen ten zuiden van de Vecht 2008 . . 8 . 86 55
Wijk 20 Poort van Zwolle 2008 . . 16 . 76 95
Verspreide huizen ten westen van Aalten 2008 . . 8 . 79 20
Van Verschuerbuurt 2008 . . 30 . 75 x
Westelijk van Schaarsbergen 2008 . . 51 . 99 40
Noordoostelijk van Schaarsbergen 2008 . . 10 . 69 25
Bron: CBS.
Verklaring van tekens

Tabeltoelichting


Deze tabel geeft een overzicht van statistische gegevens op het niveau van gemeenten, wijken en buurten.

Gegevens beschikbaar vanaf: 2004
Eerdere jaren zijn te vinden in aparte StatLine tabellen. Zie voor de verwijzing naar deze tabellen paragraaf 3.

Status van de cijfers:
Definitief, tenzij in de toelichting bij het onderwerp expliciet is vermeld dat het voorlopige cijfers betreft.

Wijzigingen per 3 mei 2013:
Deze tabel is afgesplitst van de tabel Kerncijfers Wijken en Buurten. Deze tabel bevatte zeer veel cijfers. Dat gaf soms problemen in het gebruik. Om de bruikbaarheid te verbeteren is deze tabel gesplitst in een tabel met cijfers over de jaren 2009-2012 en een tabel met cijfers over de jaren 2004-2008.

Wanneer komen er nieuwe cijfers?
Deze tabel is stopgezet.

Toelichting onderwerpen

Wonen
Woningen naar bouwjaarklasse
Een door de gemeente aan het CBS gereed gemelde woning wordt opgenomen in het Woningregister. Het jaar waarin deze opneming plaatsvindt wordt hier als uitgangspunt genomen voor de bouwjaarklasse. Omdat er niet een exact bouwjaar geregistreerd wordt, is dit een indicatie van de bouwperiode.

De bouwjaarklasse heeft hier twee waarden:
1) in of na het jaar 2000 opgenomen in het Woningregister;
2) vóór het jaar 2000 opgenomen in het Woningregister.
Bouwjaarklasse vanaf 2000
Het aantal woningen dat in of na het jaar 2000 is opgenomen in het Woningregister, uitgedrukt in hele procenten van het totaal aantal woningen. Het percentage is vermeld bij 20 woningen of meer per buurt.
Inkomen
Deze tabel geeft informatie over het persoonlijk inkomen van personen met een geheel jaar inkomen en het besteedbaar inkomen van particuliere huishoudens.
De gegevens (met uitzondering van het aandeel pensioenontvangers) komen uit het Regionaal Inkomensonderzoek (RIO) van het voorgaande jaar. De cijfers gepubliceerd bij 2003 zijn afkomstig uit RIO2002 en hebben dus betrekking op het inkomen over 2002. Het RIO is een zeer grote steekproef van ca. 2 miljoen huishoudens, zodat bij uitkomsten over kleine gebieden een grote onnauwkeurigheid voor kan komen.

Het Regionaal Inkomensonderzoek van het CBS is voornamelijk gebaseerd op registers afkomstig van het Ministerie van Financiën (de fiscale registers) en de bevolkingsregisters van de Nederlandse gemeenten (GBA).
Het GBA is een register waarin alle inwoners van een gemeente behoren te zijn ingeschreven. Uitgezonderd zijn:
- inwoners van Nederland die gebruik maken van uitzonderingsregels die gelden met betrekking tot opneming in de bevolkingsregisters (niet-Nederlandse diplomaten en niet-Nederlandse NAVO militairen). Zij mogen zelf bepalen of zij in de bevolkingsregisters ingeschreven worden of niet.
- asielzoekers die korter dan zes maanden in de centrale opvang verblijven en nog geen verblijfsvergunning hebben gekregen.

Met ingang van het jaar 2008 (RIO2007) is het inkomensbegrip gewijzigd van besteedbaar inkomen van personen naar persoonlijk inkomen en het aantal variabelen is op huishoudensniveau uitgebreid. Dit heeft ertoe geleid dat inkomensgegevens gesplitst zijn naar de periode tot en met 2007 en vanaf 2008.
Pensioenontvangers
Het aandeel pensioenontvangers van 55 jaar en ouder op de laatste vrijdag van september, uitgedrukt in hele procenten van het totaal aantal inwoners.
Bij pensioenen gaat het hier om inkomsten op grond van de algemene ouderdomswet, vervroegde uittreding, flexibel pensioen en uittreden,
algemene weduwen en wezenwet, algemene nabestaandenwet, oorlogs- en verzetspensioenen, lijfrente-uitkeringen ontvangen van levensverzekeringmaatschappijen en dergelijke en aanvullend pensioen bestaande uit uitkeringen van pensioenfondsen.
Dit gegeven is ontleend aan het Sociaal Statistisch Bestand (SSB)..
Het percentage is vermeld bij meer dan 5 pensioenontvangers op de laatste vrijdag van september en meer dan 50 inwoners per buurt op 1 januari.
Inkomen jaren t/m 2007
De inkomensgegevens zijn tot en met 2007 (RIO2006) gebaseerd op het besteedbaar inkomen. Dat is het totaal aan inkomsten van een individu,verminderd met betaalde premies en belastingen.
Aantal inkomensontvangers
Het aantal personen met 52 weken inkomen in het voorgaande jaar. De categorie zelfstandigen behoort tot de groep personen met 52 weken inkomen, evenals de bevolking in instellingen, inrichtingen en tehuizen.
Personen die in het onderzoeksjaar gedurende kortere tijd of over een qua tijdsduur onbekende periode inkomen hebben, worden niet meegerekend. Ook personen die uitsluitend kinderbijslag of individuele huursubsidie ontvangen worden bij de categorie personen met 52 weken inkomen buiten beschouwing gelaten. Studenten, dat wil zeggen personen met een studiebeurs in het kader van de Wet Studiefinanciering, worden ook niet tot deze groep gerekend, zelfs al hebben zij het hele jaar een baan.
Dit gegeven is afkomstig uit het Regionaal Inkomensonderzoek. De cijfers zijn tot 2004 afgerond op tientallen, vanaf 2005 op honderdtallen. Ze zijn vermeld bij minimaal 200 inwoners per buurt.
Gemiddeld inkomen per inkomensontvanger
Het gemiddeld besteedbaar inkomen per individu met 52 weken inkomen in het voorgaande jaar. Het besteedbaar inkomen is het totaal aan inkomsten van een individu, verminderd met betaalde premies en belastingen. Individuen met 52 weken inkomen hebben het gehele voorgaande jaar inkomsten genoten, al dan niet in deeltijd. Groepen inkomensontvangers die buiten deze definitie vallen zijn bijvoorbeeld seizoenswerkers en oproepkrachten.
Dit gegeven is afkomstig uit het Regionaal Inkomensonderzoek. De genoemde bedragen zijn afgerond op duizendtallen met één cijfer achter de komma, dus bijvoorbeeld een waarde van 14,9 moet worden gelezen als 14,9 duizend euro. De waarde is vermeld bij minimaal 200 inwoners per buurt.
Inkomen jaren vanaf 2008
Met ingang van het jaar 2008 (RIO2007) is het inkomensbegrip gewijzigd van besteedbaar inkomen van personen naar persoonlijk inkomen en het aantal variabelen is op huishoudensniveau uitgebreid. Dit heeft ertoe geleid dat inkomensgegevens gesplitst zijn naar de periode tot en met 2007 en vanaf 2008.
Inkomen van personen
De inkomensgegevens zijn vanaf 2008 gebaseerd op het persoonlijk inkomen.
Dit omvat de volgende bestanddelen van het bruto-inkomen van een persoon:
- inkomen uit arbeid;
- inkomen uit eigen onderneming;
- uitkering inkomensverzekeringen;
- uitkering sociale voorzieningen (met uitzondering van kinderbijslag).
Het gaat hier om het rekenkundig gemiddeld persoonlijk inkomen per persoon op basis van personen met een geheel jaar inkomen.
Aantal inkomensontvangers  
Personen in particuliere huishoudens met een heel jaar inkomen, inclusief studenten. Een persoon heeft inkomen, indien er sprake is van persoonlijk inkomen.
De cijfers zijn afgerond op honderdtallen en vermeld bij minimaal 200 inwoners per buurt.
Gemiddeld inkomen per inkomensontvanger 
Het rekenkundig gemiddeld persoonlijk inkomen per persoon op basis van personen met een geheel jaar inkomen.
De genoemde bedragen zijn afgerond op duizendtallen met één cijfer achter de komma, dus bijvoorbeeld een waarde van 14,9 moet worden gelezen als 14,9 duizend euro. De waarde is vermeld bij minimaal 200 inwoners per buurt.
Gemiddeld inkomen per inwoner 
Het rekenkundig gemiddeld persoonlijk inkomen per persoon op basis van de totale bevolking. De genoemde bedragen zijn afgerond op duizendtallen met één cijfer achter de komma, dus bijvoorbeeld een waarde van 14,9 moet worden gelezen als 14,9 duizend euro. De waarde is vermeld bij minimaal 200 inwoners per buurt.
Personen met laag inkomen
Personen zijn ingedeeld naar hoogte van het persoonlijk inkomen in drie groepen.
De indeling vindt plaats nadat alle personen zijn gerangschikt van laag naar hoog persoonlijk inkomen. Bij de laagste 40-procent-groep worden de eerste (laagste) veertig procent personen ingeteld met een persoonlijk inkomen tot maximaal 19 200 euro.
Het persoonlijk inkomen omvat inkomen uit arbeid, inkomen uit eigen onderneming, uitkering inkomensverzekeringen en uitkering sociale voorzieningen (met uitzondering van kinderbijslag).
Het percentage is vermeld bij minimaal 200 inwoners per buurt. Waarden lager dan 5 procent zijn vastgezet op 5 procent, waarden hoger dan 95 procent zijn vastgezet op 95 procent.
Personen met hoog inkomen
Personen zijn ingedeeld naar hoogte van het persoonlijk inkomen in drie groepen.
De indeling vindt plaats nadat alle personen zijn gerangschikt van laag naar hoog persoonlijk inkomen.
In de hoogste 20-procent-groep worden de personen ingeteld behorend totde twintig procent personen met het hoogste persoonlijk inkomen (hoger dan 41 300 euro).
Het persoonlijk inkomen omvat inkomen uit arbeid, inkomen uit eigen onderneming, uitkering inkomensverzekeringen en uitkering sociale voorzieningen (met uitzondering van kinderbijslag).
Het percentage is vermeld bij minimaal 200 inwoners per buurt. Waarden lager dan 5 procent zijn vastgezet op 5 procent, waarden hoger dan 95 procent zijn vastgezet op 95 procent.
Niet actieven
Het aantal inkomensontvangers van 15 tot 65 jaar met 52 weken inkomen dat in het voorgaande jaar een uitkering als voornaamste inkomensbron had, uitgedrukt in hele procenten van het totaal aantal inkomensontvangers van 15 tot 65 jaar. Personen met een werkloosheidsuitkering,
arbeidsongeschikten, pensioenontvangers, bijstandontvangers en de groep 'overige inkomensontvangers' worden tot de niet-actieven gerekend.
Het percentage is vermeld bij minimaal 200 inwoners per buurt.

Inkomen van huishoudens
Het besteedbaar inkomen van particuliere huishoudens bestaat uit het bruto-inkomen verminderd met:
- betaalde inkomensoverdrachten, zoals alimentatie van de ex-echtgeno(o)t(e);
- premies inkomensverzekeringen zoals premies betaald voor sociale verzekeringen, volksverzekeringen en particuliere verzekeringen in verband met werkloosheid, arbeidsongeschiktheid en ouderdom en nabestaanden;
- premies ziektekostenverzekeringen;
- belastingen op inkomen en vermogen.
.
Van de bevolking in particuliere huishoudens is een aantal groepen niet naar hoogte van inkomen ingedeeld. Dit betreft enerzijds studentenhuishoudens en anderzijds huishoudens met een onvolledig jaarinkomen.
De doelpopulatie bestaat dan ook uit (personen in) particuliere huishoudens waarvan de hoofdkostwinner (of eventuele partner) 52 weken inkomen heeft en niet afhankelijk is van studiefinanciering.
Huishouden met laag inkomen
Particuliere huishoudens zijn ingedeeld naar hoogte van het besteedbaar huishoudensinkomen in drie groepen.
De indeling vindt plaats nadat alle particuliere huishoudens zijn gerangschikt van laag naar hoog besteedbaar huishoudensinkomen. Bij de laagste 40-procent-groep worden de eerste (laagste) veertig procent huishoudens ingeteld met een besteedbaar inkomen tot maximaal 25 100 euro.
Het percentage is vermeld bij minimaal 70 particuiliere huishoudens per buurt. Waarden lager dan 5 procent zijn vastgezet op 5 procent, waarden hoger dan 95 procent zijn vastgezet op 95 procent.
Huishouden met hoog inkomen
Particuliere huishoudens zijn ingedeeld naar hoogte van het besteedbaar huishoudensinkomen in drie groepen.
De indeling vindt plaats nadat alle particuliere huishoudens zijn gerangschikt van laag naar hoog besteedbaar huishoudensinkomen. In de hoogste 20-procent-groep worden de huishoudens ingeteld behorend tot de twintig procent huishoudens met het hoogste besteedbaar inkomen (hoger dan 46 500 euro).
Het percentage is vermeld bij minimaal 70 particuliere huishoudens per buurt. Waarden lager dan 5 procent zijn vastgezet op 5 procent, waarden hoger dan 95 procent zijn vastgezet op 95 procent.
Huishouden met lage koopkracht
Een inkomen dat, omgerekend naar een inkomen van een alleenstaande, een lagere koopkracht vertegenwoordigt dan een bedrag van 9 259 euro in prijzen van 2000. Om te bepalen of een huishouden een laag inkomen heeft, wordt het inkomen van een huishouden omgerekend tot het gestandaardiseerde inkomen. Vervolgens wordt dit gestandaardiseerde inkomen (met het prijsindexcijfer) herleid naar het prijspeil in 2000. Het resulterende gestandaardiseerde en gedefleerde inkomen is laag wanneer het minder is dan 9 250 euro. Deze grens komt ongeveer overeen met de koopkracht van een bijstandsuitkering voor een alleenstaande in 1979 toen deze op zijn hoogst was. Het percentage is vermeld bij minimaal 70 huishoudens behorende tot de doelpopulatie per buurt.
Huish. onder of rond sociaal minimum
Huishoudens onder of rond het sociaal minimum.

Het sociaal minimum is het wettelijk bestaansminimum zoals dat in de politieke besluitvorming is vastgesteld. Om te kunnen beoordelen hoe het inkomen zich verhoudt tot het minimum, moet aan de hand van de regelgeving worden vastgesteld welke norm voor het desbetreffende huishouden van toepassing is. De norm voor een (echt)paar met uitsluitend minderjarige kinderen is bijvoorbeeld gelijkgesteld aan de bijstandsuitkering van een echtpaar, aangevuld met de (leeftijdsafhankelijke) kinderbijslag. Bij 65-plussers is het bedrag aan AOW-pensioen als norm gekozen.
Het percentage is vermeld bij minimaal 70 huishoudens behorende tot de doelpopulatie per buurt.
Sociale zekerheid
Uitkeringsontvangers
Het aandeel uitkeringsontvangers van 15 tot 65 jaar op de laatste vrijdag van september, uitgedrukt in hele procenten van het aantal personen van 15 tot 65 jaar.
Bij uitkeringen gaat het hier om uitkeringen krachtens de Algemene Bijstandswet (ABW) en met ingang van 1-1-2004 de Wet Werk en Bijstand (WWB), de Wet op de beidsongeschiktheidsverzekering (WAO), de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen (WAZ), de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten (Wajong), de Werkloosheidswet (WW) of een andere uitkering.
Dit gegeven is ontleend aan het Sociaal Statistisch Bestand (SSB) en betreft een voorlopig cijfer.
Het percentage is vermeld bij meer dan 5 uitkeringsontvangers op de laatste vrijdag van september en meer dan 50 inwoners per buurt op 1 januari.
Uitkeringsontvangers jaarmutatie
De verandering in procentpunten van het aandeel uitkeringsontvangers van 15 tot 65 jaar per buurt, wijk of gemeente ten opzichte van het voorgaande jaar. Hierbij is gecorrigeerd voor eventuele hercoderingen van adressen en ook voor verandering van de grenzen.
De jaarmutatie is vermeld bij meer dan 5 uitkeringsontvangers op de laatste vrijdag van september in het verslagjaar en in het voorgaande jaar, en bij meer dan 50 inwoners per buurt op 1 januari.
Uitkeringsontvangers > 1 jaar
Het aandeel uitkeringsontvangers van 15 tot 65 jaar met een uitkering langer dan één jaar op de laatste vrijdag van september, uitgedrukt in hele procenten van het aantal uitkeringsontvangers van 15 tot 65 jaar.
Dit gegeven is ontleend aan het Sociaal Statistisch Bestand (SSB) en betreft een voorlopig cijfer.
Het percentage is vermeld bij meer dan 5 uitkeringsontvangers met een uitkering langer dan één jaar op de laatste vrijdag van september en meer dan 50 inwoners per buurt op 1 januari.
Bedrijven
Bedrijfsvestigingen (excl. agrarisch)
Bedrijfsvestigingen naar activiteit op 1 januari (SBI 1993).
Bedrijfsvestigingen in de landbouw en visserij zijn niet meegeteld. Met ingang van 1 januari 2007 zijn de bedrijfsvestigingen niet meer vermeld in grootteklassen, maar in absolute aantallen.

Bedrijven hebben één of meer lokale eenheden, zogenaamde vestigingen. De meeste bedrijven bestaan uit één vestiging, een klein deel van de bedrijven heeft meer dan één vestiging. Een vestiging is een afzonderlijk gelegen ruimte, terrein of complex van ruimten of terreinen, benut door een bedrijf voor de uitoefening van activiteiten. Vestigingen worden ingedeeld naar de economische activiteit van het bedrijf waartoe zij behoren.

De toedeling van bedrijfsvestigingen aan gemeenten, wijken en buurten vindt plaats met behulp van de 6-cijferige postcode. Indien deze niet bekend is wordt toegedeeld met behulp van de 4-cijferige postcode. Omdat de grenzen van postcodegebieden soms niet overeenkomen met de grenzen van gemeenten, wijken en buurten kan het voorkomen dat bedrijfsvestigingen aan een naastliggende gemeente, wijk of buurt worden toegekend.
De cijfers in deze publicatie wijken af van de cijfers in de tabel 'Bedrijven; vestigingen per regio naar economische activiteit, SBI'93'.
Daar vindt de toedeling plaats met behulp van de 4 cijferige postcode.

De gegevens zijn ontleend aan de statistiek Bedrijven in Nederland. Vanaf 1 juli 2006 is het Algemene bedrijfsregister van het CBS ingrijpend gewijzigd. Als gevolg daarvan zijn de gegevens over het aantal vestigingen en instellingen op 1 januari 2007 niet meer vergelijkbaar met de gegevens van voor deze peildatum.
Bedrijfsvestigingen vanaf 2007
Het aantal bedrijfsvestigingen op 1 januari.
Met ingang van 1 januari 2007 zijn de bedrijfsvestigingen vermeld in absolute aantallen. Tot en met 2006 werd het aantal bedrijfsvestigingen vermeld in grootteklassen.
Het aantal bedrijfsvestigingen is vermeld bij minimaal 20 vestigingen en is afgerond op vijftallen.