Huishoudens in bezit van auto of motor; huishoudkenmerken, 2010-2015

Huishoudens in bezit van auto of motor; huishoudkenmerken, 2010-2015

Aantal voertuigen in huishouden Huishoudkenmerken Perioden Huishoudens in bezit van auto % Huishoudens in bezit van auto (%) Huishoudens in bezit van motor % Huishoudens in bezit van motor (%)
Minimaal één voertuig Bron: 31 Uitkering inkomensverzekering 2015* 66,1 2,3
Eén voertuig Bron: 31 Uitkering inkomensverzekering 2015* 56,5 1,9
Twee voertuigen Bron: 31 Uitkering inkomensverzekering 2015* 8,2 0,3
Drie of meer voertuigen Bron: 31 Uitkering inkomensverzekering 2015* 1,4 0,1
Bron: CBS.
Verklaring van tekens

Tabeltoelichting


Deze tabel bevat informatie over particuliere huishoudens die in het bezit zijn van personenauto's en motortweewielers/motorfietsen volgens de stand op 1 januari van het jaar. Als iemand binnen het huishouden een lease-auto heeft die ook privé wordt gebruikt, dan wordt dat ook als autobezit gezien. Een huishouden kan in het bezit zijn van zowel een auto als een motorfiets. In dat geval wordt dit huishouden zowel bij de huishoudens met een auto als bij de huishoudens met een motor meegerekend.

Naast het absolute aantal huishoudens met auto's/motorfietsen wordt ook het aantal huishoudens met auto's/motorfietsen als percentage van het totaal aantal particuliere huishoudens gepresenteerd. Het percentage is berekend binnen de groep huishoudens met hetzelfde achtergrondkenmerk. Voorbeeld: in 2010 was 71,6 procent van alle particuliere huishoudens in het bezit van minimaal één personenauto: 49,1 procent had één auto, 18,4 procent had twee auto's en 4,0 procent had drie of meer auto's.

Gegevens beschikbaar over 2010 - 2015

Status van de cijfers:
De cijfers in deze tabel zijn voorlopig

Wijzigingen per 9 maart 2017
Toegevoegd zijn de voorlopige cijfers van 2015.

Wanneer komen er nieuwe cijfers?
Deze tabel is stopgezet per 20 augustus 2018. Het is echter wel mogelijk om tabellen met actuelere of andere cijfers over voertuigbezit van personen en huishoudens door het CBS op maat te laten maken.
Neemt u hiervoor contact op met de Infoservice.

Toelichting onderwerpen

Huishoudens in bezit van auto
Particuliere huishoudens die in het bezit zijn van één of meer personenauto's. Als iemand binnen het huishouden een lease-auto heeft die ook privé wordt gebruikt, dan wordt dat ook als autobezit gezien.
---
Particuliere huishoudens zijn één of meer personen die samen een woonruimte bewonen en zichzelf daar niet-bedrijfsmatig voorzien in de dagelijkse levensbehoeften.
---
Personenauto's zijn motorvoertuigen ingericht voor het vervoer van ten hoogste 8 passagiers (exclusief de bestuurder).
% Huishoudens in bezit van auto
Het aantal huishoudens dat in het bezit is van een personenauto als percentage van het totaal aantal particuliere huishoudens.
---
Het percentage is berekend binnen de groep huishoudens met hetzelfde achtergrondkenmerk. Voorbeeld: in 2010 was 71,6 procent van alle particuliere huishoudens in het bezit van minimaal één personenauto: 49,1 procent had één auto, 18,4 procent had twee auto's en 4,0 procent had drie of meer auto's.

Huishoudens in bezit van motor
Particuliere huishoudens die in het bezit zijn van één of meer motortweewielers/motorfietsen.
---
Particuliere huishoudens zijn één of meer personen die samen een woonruimte bewonen en zichzelf daar niet-bedrijfsmatig voorzien in de dagelijkse levensbehoeften.
---
Motortweewielers/motorfietsen zijn motorrijwielen, scooters, motorcarriers en invalidenwagens met een motorrijwielkentekenbewijs.
% Huishoudens in bezit van motor
Het aantal huishoudens dat in het bezit is van een motortweewieler/motorfiets als percentage van het totaal aantal particuliere huishoudens.
---
Het percentage is berekend binnen de groep huishoudens met hetzelfde achtergrondkenmerk. Voorbeeld: in 2010 was 6,4 procent van alle particuliere huishoudens in het bezit van minimaal één motorfiets: 5,2 procent had één motorfiets, 0,9 procent had twee motorfietsen en 0,3 procent had drie of meer motorfietsen.