Huishoudens in bezit van auto of motor; huishoudkenmerken, 2010-2015
Aantal voertuigen in huishouden | Huishoudkenmerken | Perioden | Huishoudens in bezit van auto % Huishoudens in bezit van auto (%) | Huishoudens in bezit van motor % Huishoudens in bezit van motor (%) |
---|---|---|---|---|
Minimaal één voertuig | Particuliere huishoudens | 2015* | 71,3 | 6,3 |
Minimaal één voertuig | Type: Eenpersoonshuishouden | 2015* | 45,1 | 3,1 |
Minimaal één voertuig | Type: Meerpersoonshuishouden | 2015* | 87,1 | 8,2 |
Minimaal één voertuig | Gestandaardiseerd inkomen: 1e 20%-groep | 2015* | 38,0 | 2,4 |
Minimaal één voertuig | Gestandaardiseerd inkomen: 2e 20%-groep | 2015* | 60,5 | 3,3 |
Minimaal één voertuig | Gestandaardiseerd inkomen: 3e 20%-groep | 2015* | 79,0 | 6,2 |
Minimaal één voertuig | Gestandaardiseerd inkomen: 4e 20%-groep | 2015* | 88,0 | 9,0 |
Minimaal één voertuig | Gestandaardiseerd inkomen: 5e 20%-groep | 2015* | 92,8 | 10,6 |
Minimaal één voertuig | Gestandaardiseerd inkomen: onbekend | 2015* | 13,4 | 1,3 |
Minimaal één voertuig | Bron: 1 Inkomen uit arbeid | 2015* | 80,4 | 8,5 |
Minimaal één voertuig | Bron: 2 Inkomen uit eigen onderneming | 2015* | 84,2 | 10,7 |
Minimaal één voertuig | Bron: 3 Overdrachtsinkomen | 2015* | 57,4 | 2,0 |
Minimaal één voertuig | Bron: 31 Uitkering inkomensverzekering | 2015* | 66,1 | 2,3 |
Minimaal één voertuig | Bron: 32 Uitkering sociale voorziening | 2015* | 20,1 | 0,8 |
Minimaal één voertuig | Bron: 33 Overig overdrachtsinkomen | 2015* | 69,8 | 1,3 |
Minimaal één voertuig | Bron: 4 Zonder bekend inkomen | 2015* | 13,4 | 1,3 |
Minimaal één voertuig | Stedelijkheid: zeer sterk stedelijk | 2015* | 52,6 | 3,5 |
Minimaal één voertuig | Stedelijkheid: sterk stedelijk | 2015* | 71,2 | 5,9 |
Minimaal één voertuig | Stedelijkheid: matig stedelijk | 2015* | 79,6 | 7,0 |
Minimaal één voertuig | Stedelijkheid: Weinig stedelijk | 2015* | 82,7 | 8,5 |
Minimaal één voertuig | Stedelijkheid: niet stedelijk | 2015* | 84,4 | 9,7 |
Minimaal één voertuig | Stedelijkheid: onbekend | 2015* | 23,2 | 2,1 |
Eén voertuig | Particuliere huishoudens | 2015* | 48,2 | 5,0 |
Eén voertuig | Type: Eenpersoonshuishouden | 2015* | 42,2 | 2,6 |
Eén voertuig | Type: Meerpersoonshuishouden | 2015* | 52,0 | 6,5 |
Eén voertuig | Gestandaardiseerd inkomen: 1e 20%-groep | 2015* | 31,5 | 2,0 |
Eén voertuig | Gestandaardiseerd inkomen: 2e 20%-groep | 2015* | 51,1 | 2,7 |
Eén voertuig | Gestandaardiseerd inkomen: 3e 20%-groep | 2015* | 59,9 | 5,1 |
Eén voertuig | Gestandaardiseerd inkomen: 4e 20%-groep | 2015* | 55,8 | 7,2 |
Eén voertuig | Gestandaardiseerd inkomen: 5e 20%-groep | 2015* | 44,8 | 8,1 |
Eén voertuig | Gestandaardiseerd inkomen: onbekend | 2015* | 11,2 | 1,1 |
Eén voertuig | Bron: 1 Inkomen uit arbeid | 2015* | 48,9 | 6,9 |
Eén voertuig | Bron: 2 Inkomen uit eigen onderneming | 2015* | 47,3 | 8,1 |
Eén voertuig | Bron: 3 Overdrachtsinkomen | 2015* | 49,4 | 1,7 |
Eén voertuig | Bron: 31 Uitkering inkomensverzekering | 2015* | 56,5 | 1,9 |
Eén voertuig | Bron: 32 Uitkering sociale voorziening | 2015* | 18,7 | 0,7 |
Eén voertuig | Bron: 33 Overig overdrachtsinkomen | 2015* | 64,7 | 1,2 |
Eén voertuig | Bron: 4 Zonder bekend inkomen | 2015* | 11,2 | 1,1 |
Eén voertuig | Stedelijkheid: zeer sterk stedelijk | 2015* | 40,6 | 2,8 |
Eén voertuig | Stedelijkheid: sterk stedelijk | 2015* | 49,6 | 4,7 |
Eén voertuig | Stedelijkheid: matig stedelijk | 2015* | 51,7 | 5,6 |
Eén voertuig | Stedelijkheid: Weinig stedelijk | 2015* | 51,7 | 6,6 |
Eén voertuig | Stedelijkheid: niet stedelijk | 2015* | 51,0 | 7,5 |
Eén voertuig | Stedelijkheid: onbekend | 2015* | 17,7 | 1,6 |
Twee voertuigen | Particuliere huishoudens | 2015* | 18,8 | 0,9 |
Twee voertuigen | Type: Eenpersoonshuishouden | 2015* | 2,5 | 0,4 |
Twee voertuigen | Type: Meerpersoonshuishouden | 2015* | 28,6 | 1,3 |
Twee voertuigen | Gestandaardiseerd inkomen: 1e 20%-groep | 2015* | 5,2 | 0,3 |
Twee voertuigen | Gestandaardiseerd inkomen: 2e 20%-groep | 2015* | 8,0 | 0,4 |
Twee voertuigen | Gestandaardiseerd inkomen: 3e 20%-groep | 2015* | 16,4 | 0,8 |
Twee voertuigen | Gestandaardiseerd inkomen: 4e 20%-groep | 2015* | 27,0 | 1,3 |
Twee voertuigen | Gestandaardiseerd inkomen: 5e 20%-groep | 2015* | 37,4 | 1,8 |
Twee voertuigen | Gestandaardiseerd inkomen: onbekend | 2015* | 1,7 | 0,2 |
Twee voertuigen | Bron: 1 Inkomen uit arbeid | 2015* | 26,0 | 1,2 |
Twee voertuigen | Bron: 2 Inkomen uit eigen onderneming | 2015* | 27,7 | 1,8 |
Twee voertuigen | Bron: 3 Overdrachtsinkomen | 2015* | 6,9 | 0,3 |
Twee voertuigen | Bron: 31 Uitkering inkomensverzekering | 2015* | 8,2 | 0,3 |
Twee voertuigen | Bron: 32 Uitkering sociale voorziening | 2015* | 1,3 | 0,1 |
Twee voertuigen | Bron: 33 Overig overdrachtsinkomen | 2015* | 4,6 | 0,1 |
Twee voertuigen | Bron: 4 Zonder bekend inkomen | 2015* | 1,7 | 0,2 |
Twee voertuigen | Stedelijkheid: zeer sterk stedelijk | 2015* | 10,2 | 0,5 |
Twee voertuigen | Stedelijkheid: sterk stedelijk | 2015* | 18,2 | 0,8 |
Twee voertuigen | Stedelijkheid: matig stedelijk | 2015* | 22,8 | 1,0 |
Twee voertuigen | Stedelijkheid: Weinig stedelijk | 2015* | 24,6 | 1,3 |
Twee voertuigen | Stedelijkheid: niet stedelijk | 2015* | 25,8 | 1,6 |
Twee voertuigen | Stedelijkheid: onbekend | 2015* | 4,3 | 0,4 |
Drie of meer voertuigen | Particuliere huishoudens | 2015* | 4,2 | 0,3 |
Drie of meer voertuigen | Type: Eenpersoonshuishouden | 2015* | 0,5 | 0,1 |
Drie of meer voertuigen | Type: Meerpersoonshuishouden | 2015* | 6,5 | 0,5 |
Drie of meer voertuigen | Gestandaardiseerd inkomen: 1e 20%-groep | 2015* | 1,3 | 0,1 |
Drie of meer voertuigen | Gestandaardiseerd inkomen: 2e 20%-groep | 2015* | 1,4 | 0,2 |
Drie of meer voertuigen | Gestandaardiseerd inkomen: 3e 20%-groep | 2015* | 2,7 | 0,3 |
Drie of meer voertuigen | Gestandaardiseerd inkomen: 4e 20%-groep | 2015* | 5,2 | 0,5 |
Drie of meer voertuigen | Gestandaardiseerd inkomen: 5e 20%-groep | 2015* | 10,6 | 0,7 |
Drie of meer voertuigen | Gestandaardiseerd inkomen: onbekend | 2015* | 0,5 | 0,1 |
Drie of meer voertuigen | Bron: 1 Inkomen uit arbeid | 2015* | 5,5 | 0,4 |
Drie of meer voertuigen | Bron: 2 Inkomen uit eigen onderneming | 2015* | 9,1 | 0,8 |
Drie of meer voertuigen | Bron: 3 Overdrachtsinkomen | 2015* | 1,1 | 0,1 |
Drie of meer voertuigen | Bron: 31 Uitkering inkomensverzekering | 2015* | 1,4 | 0,1 |
Drie of meer voertuigen | Bron: 32 Uitkering sociale voorziening | 2015* | 0,2 | 0,0 |
Drie of meer voertuigen | Bron: 33 Overig overdrachtsinkomen | 2015* | 0,5 | 0,0 |
Drie of meer voertuigen | Bron: 4 Zonder bekend inkomen | 2015* | 0,5 | 0,1 |
Drie of meer voertuigen | Stedelijkheid: zeer sterk stedelijk | 2015* | 1,8 | 0,2 |
Drie of meer voertuigen | Stedelijkheid: sterk stedelijk | 2015* | 3,5 | 0,3 |
Drie of meer voertuigen | Stedelijkheid: matig stedelijk | 2015* | 5,1 | 0,4 |
Drie of meer voertuigen | Stedelijkheid: Weinig stedelijk | 2015* | 6,4 | 0,5 |
Drie of meer voertuigen | Stedelijkheid: niet stedelijk | 2015* | 7,6 | 0,7 |
Drie of meer voertuigen | Stedelijkheid: onbekend | 2015* | 1,2 | 0,1 |
Bron: CBS. |
Tabeltoelichting
Deze tabel bevat informatie over particuliere huishoudens die in het bezit zijn van personenauto's en motortweewielers/motorfietsen volgens de stand op 1 januari van het jaar. Als iemand binnen het huishouden een lease-auto heeft die ook privé wordt gebruikt, dan wordt dat ook als autobezit gezien. Een huishouden kan in het bezit zijn van zowel een auto als een motorfiets. In dat geval wordt dit huishouden zowel bij de huishoudens met een auto als bij de huishoudens met een motor meegerekend.
Naast het absolute aantal huishoudens met auto's/motorfietsen wordt ook het aantal huishoudens met auto's/motorfietsen als percentage van het totaal aantal particuliere huishoudens gepresenteerd. Het percentage is berekend binnen de groep huishoudens met hetzelfde achtergrondkenmerk. Voorbeeld: in 2010 was 71,6 procent van alle particuliere huishoudens in het bezit van minimaal één personenauto: 49,1 procent had één auto, 18,4 procent had twee auto's en 4,0 procent had drie of meer auto's.
Gegevens beschikbaar over 2010 - 2015
Status van de cijfers:
De cijfers in deze tabel zijn voorlopig
Wijzigingen per 9 maart 2017
Toegevoegd zijn de voorlopige cijfers van 2015.
Wanneer komen er nieuwe cijfers?
Deze tabel is stopgezet per 20 augustus 2018. Het is echter wel mogelijk om tabellen met actuelere of andere cijfers over voertuigbezit van personen en huishoudens door het CBS op maat te laten maken.
Neemt u hiervoor contact op met de Infoservice.
Toelichting onderwerpen
- Huishoudens in bezit van auto
- Particuliere huishoudens die in het bezit zijn van één of meer personenauto's. Als iemand binnen het huishouden een lease-auto heeft die ook privé wordt gebruikt, dan wordt dat ook als autobezit gezien.
---
Particuliere huishoudens zijn één of meer personen die samen een woonruimte bewonen en zichzelf daar niet-bedrijfsmatig voorzien in de dagelijkse levensbehoeften.
---
Personenauto's zijn motorvoertuigen ingericht voor het vervoer van ten hoogste 8 passagiers (exclusief de bestuurder).- % Huishoudens in bezit van auto
- Het aantal huishoudens dat in het bezit is van een personenauto als percentage van het totaal aantal particuliere huishoudens.
---
Het percentage is berekend binnen de groep huishoudens met hetzelfde achtergrondkenmerk. Voorbeeld: in 2010 was 71,6 procent van alle particuliere huishoudens in het bezit van minimaal één personenauto: 49,1 procent had één auto, 18,4 procent had twee auto's en 4,0 procent had drie of meer auto's.
- Huishoudens in bezit van motor
- Particuliere huishoudens die in het bezit zijn van één of meer motortweewielers/motorfietsen.
---
Particuliere huishoudens zijn één of meer personen die samen een woonruimte bewonen en zichzelf daar niet-bedrijfsmatig voorzien in de dagelijkse levensbehoeften.
---
Motortweewielers/motorfietsen zijn motorrijwielen, scooters, motorcarriers en invalidenwagens met een motorrijwielkentekenbewijs.- % Huishoudens in bezit van motor
- Het aantal huishoudens dat in het bezit is van een motortweewieler/motorfiets als percentage van het totaal aantal particuliere huishoudens.
---
Het percentage is berekend binnen de groep huishoudens met hetzelfde achtergrondkenmerk. Voorbeeld: in 2010 was 6,4 procent van alle particuliere huishoudens in het bezit van minimaal één motorfiets: 5,2 procent had één motorfiets, 0,9 procent had twee motorfietsen en 0,3 procent had drie of meer motorfietsen.