Innovatie bij bedrijven; bedrijfstakken (SBI 2008), 2008-2010

Tabeltoelichting


In deze tabel staan gegevens over innovatie bij Nederlandse bedrijven. Deze gegevens zijn de resultaten van een tweejaarlijkse innovatie-enquête. Eén enquête omvat drie verslagjaren (dit is de verslagperiode). Het laatste jaar in de ene enquête is daarbij hetzelfde als het eerste jaar in de volgende enquête. Het onderzoek omvat een grote diversiteit aan aspecten van het begrip innovatie. Omdat in iedere nieuwe innovatie-enquête nieuwe onderwerpen kunnen worden opgenomen, worden de resultaten per enquête in een afzonderlijke tabel weergegeven. De innovatie-enquête 2008-2010 is gehouden onder een steekproef van bedrijven met 10 en meer werkzame personen. De uitkomsten zijn uitgesplitst naar bedrijfsgrootte en bedrijfstak.


Trendbreuk innovatie-enquête door elektronische vragenlijsten:

Bij de innovatie-enquête heeft het CBS in de jaargang 2008–2010 voor het eerst gebruikgemaakt van elektronische vragenlijsten. Respondenten konden via internet de vragenlijst invullen en terugsturen. Daarnaast bleef – voor bedrijven die dit prefereerden – de mogelijkheid bestaan om via een papieren vragenlijst aan het onderzoek deel te nemen. Uiteindelijk hebben meer dan 10 duizend bedrijven meegewerkt aan het onderzoek, waarvan bijna 90 procent de elektronische vragenlijst heeft gebruikt. Voor enkele belangrijke indicatoren zijn de uitkomsten van de innovatie-enquête 2008–2010 flink hoger dan die van voorgaande onderzoeken. Met name de cijfers over product- en procesinnovatoren komen hoger uit dan in eerdere verslagperiodes. Het CBS heeft diverse analyses uitgevoerd om deze toename te verklaren. De conclusie van deze analyses is dat er deels een reële stijging heeft plaatsgevonden van het aantal innovatoren maar dat de overstap naar internetvragenlijsten een grotere rol speelt in de verklaring van de hogere uitkomsten. Door de manier waarop de vragen gepresenteerd zijn op de internetvragenlijst blijken bedrijven eerder geneigd om zichzelf als innovatief te kwalificeren. Op grond van de uitgevoerde analyses zijn er voldoende aanwijzingen om te concluderen dat bij de oude methode sprake was van een onderschatting van het aantal innovatieve bedrijven in Nederland. De nieuwe waarnemingsmethode heeft daarmee geleid tot een verbetering van de meting van innovatie in Nederland. Om die reden is besloten om uitsluitend de elektronische vragenlijsten te gebruiken in de officiële uitkomsten van de innovatie-enquête 2008–2010.

Gegevens beschikbaar over 2008-2010.

Status van de cijfers:
De cijfers zijn definitief.

Wijzigingen per 23 december 2016:
Geen, deze tabel is stopgezet.

Wanneer komen er nieuwe cijfers?
Niet meer van toepassing.

Deze tabel wordt opgevolgd door Innovatie bij bedrijven; bedrijfstakken. Zie paragraaf 3.

Toelichting onderwerpen

Innovatoren met afgeronde innovaties
Totaal van productinnovatoren en procesinnovatoren die in de beschouwde
periode technologische innovatieprojecten succesvol hebben uitgevoerd en
afgerond. Technologische innovatie omvat productinnovatie en
procesinnovatie.
Productinnovatoren zijn bedrijven die innovatieprojecten hebben
uitgevoerd die hebben geleid tot technologisch nieuwe of sterk verbeterde
producten of diensten (productinnovaties).
Procesinnovatoren zijn bedrijven die innovatieprojecten hebben
uitgevoerd die hebben geleid tot nieuwe of sterk verbeterde
productieprocessen, distributiemethoden of ondersteunende activiteiten
voor de goederen en/of diensten.
Productinnovatoren
Bedrijven die in beschouwde periode innovatieprojecten hebben uitgevoerd
die hebben geleid tot technologisch nieuwe of sterk verbeterde producten
of diensten (productinnovaties).
Deze productinnovatie betrof
Diensten
Aantal productinnovatoren met diensten die nieuw of sterk verbeterd zijn.
Diensten zijn doorgaans niet tastbaar, zoals verzekeringen, opleidingen, luchtvaart, consulting, etc.
Ontwikkeling van deze diensten
Door het eigen bedrijf
Bedrijven die innovaties grotendeels zelf hebben ontwikkeld.
In procenten van het aantal productinnovatoren.
In een samenwerkingsverband
Bedrijven die innovaties grotendeels samen met andere bedrijven of instellingen hebben ontwikkeld. Inclusief onafhankelijke bedrijven en andere onderdelen van een concern (dochter- of zustermaatschappijen, het hoofdkantoor, etc.). Instellingen
betreffen universiteiten, onderzoeksinstellingen, non-profit organisaties, etc.
In procenten van het aantal productinnovatoren.
Door aanpassing
Bedrijven die innovaties grotendeels zelf hebben ontwikkeld, door aanpassing van diensten die oorspronkelijk ontwikkeld zijn door andere bedrijven of instellingen.
In procenten van het aantal productinnovatoren.
Uitsluitend door derden
Bedrijven die innovaties uitsluitend door andere bedrijven en instellingen hebben laten ontwikkelen.
In procenten van het aantal productinnovatoren.
Procesinnovatoren
Bedrijven die in beschouwde periode innovatieprojecten hebben uitgevoerd
die hebben geleid tot nieuwe of sterk verbeterde productieprocessen,
distributiemethoden of ondersteunende activiteiten voor de goederen en/of
diensten.
Deze procesinnovatie was voor
Productie van goederen en diensten
Het aantal procesinnovatoren dat nieuwe of sterk verbeterde methoden in
gebruik heeft genomen voor de productie van goederen of diensten.