Huishoudens en personen in huishoudens; provincie, 1971-1994

Huishoudens en personen in huishoudens; provincie, 1971-1994

Regio's Perioden Particuliere huishoudens Totaal particuliere huishoudens (x 1 000) Particuliere huishoudens Eenpersoonshuishouden (x 1 000) Particuliere huishoudens Meerpersoonshuishouden Totaal meerpersoonshuishoudens (x 1 000) Particuliere huishoudens Meerpersoonshuishouden Zonder kinderen (x 1 000) Particuliere huishoudens Meerpersoonshuishouden Met kinderen (x 1 000) Particuliere huishoudens Meerpersoonshuishouden Eenouderhuishouden (x 1 000) Particuliere huishoudens Meerpersoonshuishouden Overig huishouden (x 1 000) Personen in huishoudens Totaal personen in huishoudens (x 1 000) Personen in huishoudens Persoon in institutioneel huishouden (x 1 000) Personen in huishoudens Persoon in particulier huishouden Totaal personen in particuliere huish... (x 1 000) Personen in huishoudens Persoon in particulier huishouden Thuiswonend kind (x 1 000) Personen in huishoudens Persoon in particulier huishouden Alleenstaand (x 1 000) Personen in huishoudens Persoon in particulier huishouden Ouder in eenouderhuishouden (x 1 000) Personen in huishoudens Persoon in particulier huishouden Overig lid huishouden (x 1 000)
Nederland 1994 6.378 2.032 4.346 1.849 2.496 352 42 15.342 250 15.091 4.573 2.032 352 246
Groningen (PV) 1994 249 94 155 72 83 12 2 557 9 548 151 94 12 9
Friesland (PV) 1994 243 72 171 73 98 12 1 607 10 597 191 72 12 7
Drenthe (PV) 1994 177 43 134 59 75 8 1 451 8 443 137 43 8 6
Overijssel (PV) 1994 413 115 298 120 178 19 2 1.045 16 1.029 337 115 19 19
Flevoland (PV) 1994 97 23 73 28 46 6 0 254 2 252 88 23 6 3
Gelderland (PV) 1994 733 209 524 218 306 37 4 1.851 33 1.818 574 209 37 35
Utrecht (PV) 1994 444 149 295 124 170 23 3 1.056 20 1.036 318 149 23 16
Noord-Holland (PV) 1994 1.115 439 676 297 379 71 7 2.457 38 2.419 680 439 71 36
Zuid-Holland (PV) 1994 1.424 502 922 401 521 84 9 3.313 50 3.263 953 502 84 50
Zeeland (PV) 1994 147 41 106 47 59 7 1 364 7 357 109 41 7 5
Noord-Brabant (PV) 1994 885 226 659 272 387 47 6 2.260 35 2.225 702 226 47 39
Limburg (PV) 1994 452 118 334 138 196 26 3 1.125 22 1.103 332 118 26 20
Bron: CBS.
Verklaring van tekens

Tabeltoelichting


Deze tabel bevat cijfers over particuliere huishoudens in Nederland en personen in huishoudens op 1 januari.
De volgende uitsplitsingen zijn te maken:
- Particuliere huishoudens naar samenstelling van het huishouden en provincie;
- Personen in huishoudens naar positie in het huishouden en provincie.
De in deze tabel gepresenteerde cijfers zijn tot stand gekomen door de resultaten van eerdere CBS-onderzoeken in de tijd vergelijkbaar te maken. Daardoor wijken deze cijfers af van andere door het CBS gepubliceerde cijfers over huishoudens.

Gegevens beschikbaar van 1971 tot en met 1994. Gegevens vanaf 1995 zijn beschikbaar in vergelijkbare meer uitgebreide tabellen, zie paragraaf 3.

Status van de cijfers:
Alle in de tabel opgenomen cijfers zijn definitief.

Wijzigingen per 10 april 2015:
Geen, dit is een eenmalige tabel.

Wanneer komen er nieuwe cijfers?
Niet van toepassing.

Toelichting onderwerpen

Particuliere huishoudens
Particuliere huishoudens in Nederland op 1 januari.

Particulier huishouden:
Eén of meer personen die samen een woonruimte bewonen en zichzelf, dus niet-bedrijfsmatig, voorzien in de dagelijkse levensbehoeften.
Totaal particuliere huishoudens
Eenpersoonshuishouden
Een particulier huishouden bestaande uit één persoon.
Meerpersoonshuishouden
Een particulier huishouden bestaande uit twee of meer personen.

Totaal meerpersoonshuishoudens
Zonder kinderen
Meerpersoonshuishoudens zonder thuiswonende kinderen.

Thuiswonend kind:
Persoon ongeacht leeftijd of burgerlijke staat die een kind-ouder relatie heeft met één of twee tot het huishouden behorende ouders.
Onder thuiswonende kinderen worden ook begrepen adoptie- en stiefkinderen maar geen pleegkinderen.
Met kinderen
Meerpersoonshuishoudens met één of meer thuiswonend(e) kind(eren).

Thuiswonend kind:
Persoon ongeacht leeftijd of burgerlijke staat die een kind-ouder relatie heeft met één of twee tot het huishouden behorende ouders.
Onder thuiswonende kinderen worden ook begrepen adoptie- en stiefkinderen maar geen pleegkinderen.
Eenouderhuishouden
Particulier huishouden bestaande uit één ouder met thuiswonende kinderen.

Thuiswonend kind:
Persoon ongeacht leeftijd of burgerlijke staat die een kind-ouder relatie heeft met de ouder die tot het huishouden behoort.
Onder thuiswonende kinderen worden ook begrepen adoptie- en stiefkinderen, maar geen pleegkinderen.
Overig huishouden
Particulier huishouden dat uitsluitend bestaat uit overige leden.

Overig lid van een huishouden:
Persoon die anders dan als partner, ouder in een eenouderhuishouden of als thuiswonend kind deel uitmaakt van een particulier huishouden.
Te denken valt hier bijvoorbeeld aan twee broers (zussen) die samen een huishouden vormen.
Personen in huishoudens
Betreft personen in particuliere en institutionele huishoudens (wat overeenkomt met de totale bevolking van Nederland) naar positie in het huishouden, 1 januari.

Bevolking:
De inwoners van Nederland.
In de bevolkingsaantallen zijn uitsluitend personen begrepen die zijn opgenomen in het bevolkingsregister van een Nederlandse gemeente. In principe wordt iedereen die voor onbepaalde tijd in Nederland woont, opgenomen in het bevolkingsregister van de woongemeente. Personen die tot de bevolking van Nederland behoren, maar voor wie geen vaste woonplaats valt aan te wijzen, zijn opgenomen in het bevolkingsregister van de gemeente 's-Gravenhage. In de bevolkingsregisters zijn niet opgenomen de in Nederland wonende personen waarvoor uitzonderingsregels gelden met betrekking tot opneming in de bevolkingsregisters (bijvoorbeeld diplomaten en NAVO militairen) en personen die niet legaal in Nederland verblijven.

Institutioneel huishouden:
Huishouden bestaande uit één of meer personen, die bedrijfsmatig worden voorzien van huisvesting en dagelijkse levensbehoeften.
Het gaat om instellingen zoals verpleeg-, verzorgings- en kindertehuizen, gezinsvervangende tehuizen, revalidatiecentra en penitentiaire inrichtingen, waarin de personen in principe voor langere tijd (zullen)verblijven.

Particulier huishouden:
Eén of meer personen die samen een woonruimte bewonen en zichzelf, dus niet-bedrijfsmatig, voorzien in de dagelijkse levensbehoeften.

Totaal personen in huishoudens
Totaal personen in zowel particuliere als institutionele huishoudens.
Persoon in particulier huishouden
Totaal personen in particuliere huish...
Totaal personen in particuliere huishoudens.
Thuiswonend kind
Persoon ongeacht leeftijd of burgerlijke staat die een kind-ouder relatie heeft met één of twee tot het huishouden behorende ouders.
Onder thuiswonende kinderen worden ook begrepen adoptie- en stiefkinderen maar geen pleegkinderen.
Alleenstaand
Persoon die alleen in een woonruimte woont en een eenpersoonshuishoudens vormt.
Tot eenpersoonshuishoudens, ook wel alleenstaanden genoemd, worden ook personen gerekend die met anderen op eenzelfde adres wonen maar een eigen huishouding voeren. Alleenstaanden worden in alle burgerlijke staten aangetroffen; zo kunnen gehuwden na het stuklopen van hun relatie (in afwachting van een scheiding) alleen wonen.
Ouder in eenouderhuishouden
Eenouderhuishouden:
Particulier huishouden bestaande uit één ouder met één of meer thuiswonende kinderen.

Thuiswonend kind:
Persoon ongeacht leeftijd of burgerlijke staat die een kind-ouder relatie heeft met één of twee tot het huishouden behorende ouders.
Onder thuiswonende kinderen worden ook begrepen adoptie- en stiefkinderen maar geen pleegkinderen.
Overig lid huishouden
Persoon die anders dan als partner, ouder in een eenouderhuishouden of als thuiswonend kind deel uitmaakt van een particulier huishouden.
Te denken valt hierbij bijvoorbeeld aan een kostganger die bij een gezin inwoont, twee broers die samen één huishouding vormen, of pleegkinderen.

Partner:
Persoon die een paar vormt met een andere persoon in een particulier huishouden.

Eenouderhuishouden:
Particulier huishouden bestaande uit één ouder met één of meer thuiswonende kinderen.

Thuiswonend kind:
Persoon ongeacht leeftijd of burgerlijke staat die een kind-ouder relatie heeft met één of twee tot het huishouden behorende ouders.
Onder thuiswonende kinderen worden ook begrepen adoptie- en stiefkinderen maar geen pleegkinderen.
Persoon in institutioneel huishouden
Institutioneel huishouden:
Huishouden bestaande uit één of meer personen, die bedrijfsmatig worden voorzien van huisvesting en dagelijkse levensbehoeften.
Het gaat om instellingen zoals verpleeg-, verzorgings- en kindertehuizen, gezinsvervangende tehuizen, revalidatiecentra en penitentiaire inrichtingen, waarin de personen in principe voor langere tijd (zullen)verblijven.