Onderwijsinstellingen; financiën 1998-2018

Onderwijsinstellingen; financiën 1998-2018

Onderwijssectoren Perioden Staat van Baten en lasten Baten College-, cursus-, les- en examengelden (mln euro) Staat van Baten en lasten Baten Baten werk in opdracht van derden (mln euro) Balans Activa Vlottende activa Voorraden (mln euro) Balans Passiva Langlopende schulden (mln euro) Balans Passiva Kortlopende schulden (mln euro)
Totaal bekostigd onderwijs 2018* 1.640,5 2.325,9 15,6 3.210,3 7.349,7
Primair bekostigd onderwijs 2018* 0,0 9,0 0,0 121,0 1.322,8
Secundair bekostigd onderwijs 2018* 71,6 193,3 6,1 1.558,5 2.296,2
Voortgezet onderwijs 2018* 15,3 36,7 3,1 629,4 1.360,5
Mbo en volwasseneneducatie 2018* 56,3 156,6 3,0 929,1 935,7
Tertiair bekostigd onderwijs 2018* 1.568,9 2.123,6 9,5 1.530,8 3.730,7
Hoger beroepsonderwijs 2018* 877,8 198,8 1,5 768,6 1.080,9
Wetenschappelijk onderwijs 2018* 691,1 1.924,8 8,0 762,2 2.649,8
Speciaal onderwijs 2018* 0,0 14,3 0,1 61,8 247,5
Bron: CBS.
Verklaring van tekens

Tabeltoelichting


Deze tabel betreft gegevens uit de jaarrekeningen van de door de overheid gesubsidieerde onderwijsinstellingen in het primair, secundair en tertiair onderwijs. Primair onderwijs betreft basisonderwijs, speciaal basisonderwijs en speciaal onderwijs, secundair onderwijs betreft voortgezet- en middelbaar beroepsonderwijs (mbo) en tertiair onderwijs betreft hoger beroepsonderwijs (hbo) en wetenschappelijk onderwijs (wo). De onderwijsinstellingen worden gefinancierd door het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) en de onderwijsinstellingen voor het agrarisch (groen) onderwijs tot 2018 door het ministerie van Economische Zaken (EZ). Vanaf 2018 worden de agrarische onderwijsinstellingen ook door het ministerie van OCW bekostigd. De onderwijsinstellingen zijn wettelijk verplicht om jaarlijks voor 1 juli de jaarrekening bij het ministerie van OCW in te dienen.

De financiële gegevens van de onderwijsinstellingen in het secundair en tertiair onderwijs worden vanaf 1998 gepubliceerd. De instellingsgegevens van het primair onderwijs zijn beschikbaar vanaf de invoering van de lumpsumbekostiging: het verslagjaar 2006. Eerder waren deze gegevens niet voorhanden doordat deze instellingen geen financiële verantwoordingsplicht hadden tegenover het ministerie van OCW. De gegevens van het speciaal onderwijs zijn gebaseerd op een selectie van schoolbesturen uit het primair en voortgezet onderwijs. De selectie bestaat uit besturen die alleen speciale scholen beheren. Vanaf 2010 zijn ook de financiële gegevens van scholen in Caribisch Nederland in de tabel opgenomen: de eilanden van Caribisch Nederland maken sinds oktober 2010 als openbare lichamen deel uit van Nederland.

De Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) van het ministerie van OCW verwerkt de gegevens uit de jaarrekeningen en verstrekt deze in bestandsvorm aan het CBS.

Gegevens beschikbaar van 1998 tot en met 2018.

Status van de cijfers:
De cijfers in deze tabel zijn van 1998 tot en met 2017 definitief.
De cijfers van 2018 zijn voorlopig. Aangezien deze tabel is stopgezet, worden de gegevens niet meer definitief gemaakt.

Wijzigingen per 11 december 2020:
Geen, deze tabel is stopgezet.

Wanneer komen er nieuwe cijfers?
Niet meer van toepassing.

DUO (Dienst Uitvoering Onderwijs, agentschap van het ministerie van OCW) publiceert jaarlijks de financiële gegevens uit de jaarrekeningen van alle Nederlandse onderwijsinstellingen die door het ministerie van OCW bekostigd worden. Per bestuur zijn de financiële gegevens in te zien. De verwijzing naar de jaarrekeninggegevens op de website van DUO is te vinden in paragraaf 3.

Toelichting onderwerpen

Staat van Baten en lasten
De Staat van Baten en Lasten (exploitatierekening) geeft een overzicht van de baten en lasten in het verslagjaar weer.
Niet alle uitgaven komen in het verslagjaar in de staat van baten en lasten. Zo worden de investeringen in duurzame goederen bijvoorbeeld via de afschrijvingslasten over meerdere verslagjaren verdeeld. Naast de baten en lasten worden ook de saldi (zoals het exploitatieresultaat) hier weergegeven.
Baten, lasten en saldo zijn stroomgegevens die op een heel jaar betrekking hebben.
Baten
De opbrengsten van door de overheid gesubsidieerde onderwijsinstellingen.
College-, cursus-, les- en examengelden
Verplichte bijdragen voor leerlingen, deelnemers en studenten om toegang te krijgen tot het onderwijs.
Baten werk in opdracht van derden
De opbrengsten uit contractactiviteiten die in opdracht van derden worden uitgevoerd, waaronder onderzoek. Baten gericht op de vergroting van de kennis- en ervaringskring, de beschikbaarstelling van faciliteiten en andere activiteiten.
Balans
De balans geeft een overzicht van de aanwezige bezittingen (activa) en de wijze waarop deze bezittingen gefinancierd worden (passiva). Activa en passiva zijn standgegevens en hebben betrekking op 31 december.
Activa
Alle bezittingen waarover de onderwijsinstelling beschikt. Er wordt onderscheid gemaakt tussen duurzame en niet-duurzame bezittingen. Duurzame bezittingen zijn de vaste activa, niet-duurzame de vlottende activa.
Vlottende activa
Eigendommen en financiële belangen die de onderwijsinstelling binnen één jaar aanwendt voor de uitoefening van haar werkzaamheid, maar ook vorderingen die binnen één jaar worden afgewikkeld. De vlottende activa bestaan uit voorraden, vorderingen, effecten en liquide middelen.
Voorraden
Dit zijn materiële vlottende activa die de onderwijsinstelling gebruikt om diensten te verlenen of goederen te vervaardigen, of die bestemd zijn om te worden verkocht. Onder voorraden valt ook het onderhanden werk in de vorm van lopende projecten.
Passiva
Het totaal aan vermogensbestanddelen waarover de onderwijsinstellingen beschikt. Er wordt onderscheid gemaakt tussen duurzame en niet-duurzame passiva. De duurzame vermogensbestanddelen zijn de vaste passiva. De minder duurzame zijn de vlottende passiva.
Een ander onderscheid betreft het eigen en vreemd vermogen. Het eigen vermogen behoort aan de onderwijsinstelling zelf. Bij vreemd vermogen is sprake van een schuld of verplichting aan anderen. Het vreemd vermogen geeft daarmee ook aan welk mogelijk beslag (claim van anderen) er ligt op de bezittingen. Tot het vreemd vermogen behoren de voorzieningen, de langlopende en de kortlopende schulden.
Tegenover de passiva staan de activa. De activa zijn de totale bezittingen zoals die gevormd/verkregen zijn door het inzetten van het (totale) vermogen.
Langlopende schulden
Schulden die niet binnen één jaar na afloop van het verslagjaar moeten worden afgelost. Schulden die binnen deze periode afgelost moeten worden vallen onder de kortlopende schulden.
Kortlopende schulden
Schulden die binnen één jaar na afloop van het verslagjaar moeten worden afgelost. Schulden die buiten deze periode afgelost moeten worden vallen onder de langlopende schulden.