Integratie; migratieachtergrond, 2009

Integratie; migratieachtergrond, 2009

Migratieachtergrond Persoonskenmerken Perioden Oriëntatie op Nederland Identificatie met land van herkomst Meer land van herkomst (%) Oriëntatie op Nederland Identificatie met land van herkomst Zowel land van herkomst als Nederland (%) Oriëntatie op Nederland Identificatie met land van herkomst Meer Nederland (%) Oriëntatie op Nederland Voelt zich thuis in Nederland Ja (%) Oriëntatie op Nederland Voelt zich thuis in Nederland Soms wel en soms niet (%) Oriëntatie op Nederland Voelt zich thuis in Nederland Nee (%) Oriëntatie op Nederland Heimwee naar land van herkomst Vaak (%) Oriëntatie op Nederland Heimwee naar land van herkomst Soms (%) Oriëntatie op Nederland Heimwee naar land van herkomst Nooit (%) Oriëntatie op Nederland Contacten in de vrije tijd Meer met eigen groep (%) Oriëntatie op Nederland Contacten in de vrije tijd Half eigen groep, half autochtonen (%) Oriëntatie op Nederland Contacten in de vrije tijd Meer met autochtonen (%) Oriëntatie op Nederland Gediscrimineerd (%) Moeite met de Nederlandse taal Moeite met het voeren van een gesprek (%) Moeite met de Nederlandse taal Moeite met lezen (%) Moeite met de Nederlandse taal Moeite met schrijven (%) Opvattingen Rol van mannen en vrouwen Vrouwen verantwoordelijk voor huishouden (%) Opvattingen Rol van mannen en vrouwen Vrouw stopt met werken na krijgen kind (%) Opvattingen Rol van mannen en vrouwen Geld verdienen belangrijker voor jongens (%) Opvattingen Belang van familiebanden Ouder familielid heeft meer invloed (%) Opvattingen Belang van familiebanden Kind blijft thuis wonen tot trouwen (%) Opvattingen Belang van familiebanden Meer vertrouwen in familie dan vrienden (%) Opvattingen Homoseksualiteit Homo's moeten hun leven kunnen leiden (%) Verenigingsleven Bezoekt activiteiten van verenigingen (%) Verenigingsleven Doet vrijwilligerswerk (%) Religie Rekent zich tot een godsdienst/religie (%) Religie Bezoekt godsdienstige bijeenkomst Minstens eens per week (%) Religie Bezoekt godsdienstige bijeenkomst Elke maand (%) Religie Bezoekt godsdienstige bijeenkomst (vrijwel) nooit (%) Mediagebruik Leest vaak Nederlandse (dag)bladen (%) Mediagebruik Kijkt vaak naar Nederlandse zenders (%) Mediagebruik Kijkt vaak naar zenders land herkomst (%) Deelname aan de politiek Interesse in politiek Zeer geïnteresseerd (%) Deelname aan de politiek Interesse in politiek Een beetje geïnteresseerd (%) Deelname aan de politiek Interesse in politiek Niet geïnteresseerd (%) Deelname aan de politiek Van plan om te gaan stemmen Ja of misschien (%) Deelname aan de politiek Van plan om te gaan stemmen Nee (%) Deelname aan de politiek Van plan om te gaan stemmen Niet stemgerechtigd (%) Sociaal vertrouwen De meeste mensen zijn wel te vertrouwen (%) Sociaal vertrouwen Men kan niet voorzichtig genoeg zijn (%)
Afghanen Inkomen: laag 2009 38 37 25 79 17 3 22 38 40 33 27 40 35 17 20 27 48 25 20 47 47 70 64 35 10 91 13 7 80 43 83 49 24 29 47 70 9 21 44 56
Afghanen Inkomen: midden 2009 45 37 18 70 24 6 15 40 44 30 35 35 31 12 13 17 41 19 19 52 39 66 74 42 5 86 11 6 83 46 82 51 20 43 38 73 8 19 48 52
Afghanen Inkomen: hoog 2009 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Irak Inkomen: laag 2009 40 37 23 80 15 5 25 38 37 37 29 34 30 19 19 28 49 25 19 44 50 71 68 36 9 85 14 8 78 33 74 57 17 32 51 69 9 22 45 55
Irak Inkomen: midden 2009 34 41 25 79 17 5 21 39 40 28 27 45 45 7 7 11 47 16 12 35 48 59 73 48 12 81 13 15 72 53 80 41 26 41 32 84 7 9 39 61
Irak Inkomen: hoog 2009 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Iran Inkomen: laag 2009 41 31 28 70 25 5 28 37 35 29 29 42 43 14 15 24 41 22 20 36 29 58 78 42 14 57 8 4 88 45 82 36 32 35 34 66 15 19 39 61
Iran Inkomen: midden 2009 34 39 27 76 20 4 17 50 33 25 27 48 42 9 6 15 35 15 16 28 23 55 88 43 10 45 5 2 93 59 83 24 38 41 22 76 10 14 49 51
Iran Inkomen: hoog 2009 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Somalië Inkomen: laag 2009 46 34 20 79 17 4 25 33 42 43 31 26 32 21 24 30 59 33 26 57 50 62 65 32 14 94 35 11 54 36 87 29 14 26 61 53 13 35 49 51
Somalië Inkomen: midden 2009 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Somalië Inkomen: hoog 2009 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Polen Inkomen: laag 2009 57 27 16 59 36 6 19 42 39 38 22 40 35 30 32 49 33 20 18 34 21 59 75 27 9 76 14 9 77 41 59 39 15 34 51 35 40 25 32 68
Polen Inkomen: midden 2009 51 22 28 73 22 5 14 44 42 31 15 54 30 23 25 37 29 18 16 28 18 49 75 34 7 77 13 12 76 48 66 35 15 46 39 49 32 19 38 62
Polen Inkomen: hoog 2009 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
China Inkomen: laag 2009 52 30 18 64 29 7 17 49 33 61 17 21 46 36 41 49 36 17 44 42 32 65 64 25 7 28 5 3 92 27 49 37 5 32 63 45 29 26 68 32
China Inkomen: midden 2009 45 31 24 70 26 4 14 40 46 44 23 34 46 26 28 37 30 11 40 42 23 57 73 33 7 21 7 3 91 46 61 31 7 44 49 53 25 22 67 33
China Inkomen: hoog 2009 30 40 30 77 20 3 12 34 54 31 33 36 50 15 15 22 35 10 24 28 16 55 82 40 10 22 4 3 94 60 66 16 18 40 42 74 13 13 76 24
Nederlandse achtergrond Inkomen: laag 2009 91 8 1 12 43 23 11 30 18 27 92 57 26 49 11 6 83 63 81 19 49 32 80 16 4 47 53
Nederlandse achtergrond Inkomen: midden 2009 93 6 1 9 33 14 7 23 11 31 89 65 24 46 11 5 83 71 88 21 54 24 87 11 2 60 40
Nederlandse achtergrond Inkomen: hoog 2009 96 4 0 6 22 12 7 18 7 24 92 76 31 42 10 7 83 79 85 35 50 15 90 4 6 75 25
Bron: CBS.
Verklaring van tekens

Tabeltoelichting


Deze tabel gaat over de sociaal-culturele integratie van zes migratieachtergrond groepen in Nederland: Afghanen, Irakezen, Iraniërs, Somaliërs, Polen en Chinezen. Aan de orde komen onder andere de mate waarin zij zich verbonden voelen met Nederland, contacten met migratieachtergrond, het beheersen van het Nederlands en deelname aan het verenigingsleven. Ook opvattingen over de rol van mannen en vrouwen en over familieverbanden, religie en mediagebruik komen in de tabel aan bod. Waar mogelijk zijn de westerse migratieachtergrond groepen vergeleken met een groep niet-westerse migratieachtergrond.

Gegevens beschikbaar over: 2009.

Status van de cijfers: definitief.

Wijziging per 14 januari 2020:
Geen, deze tabel is stopgezet.

Wanneer komen er nieuwe cijfers?
Niet meer van toepassing.

Toelichting onderwerpen

Oriëntatie op Nederland
Aan respondenten is gevraagd naar hun identificatie met het land van herkomst, of ze zich thuis voelen in Nederland, hoe vaak zij heimwee hebben naar het land van herkomst, met wie zij contacten hebben in de vrije tijd en of ze wel eens gediscrimineerd zijn.
Identificatie met land van herkomst
Antwoord op de vraag of de respondent zich meer identificeert met het land van herkomst of meer met Nederland.
Meer land van herkomst
Zowel land van herkomst als Nederland
Meer Nederland
Voelt zich thuis in Nederland
Antwoord op de vraag of de respondent zich thuis voelt in Nederland.
Ja
Soms wel en soms niet
Nee
Heimwee naar land van herkomst
Antwoord op de vraag of de respondent heimwee heeft naar het land van herkomst.
Vaak
Soms
Nooit
Contacten in de vrije tijd
Antwoord op de vraag of de respondent in zijn of haar vrije tijd meer
contact heeft met mensen uit de eigen herkomstgroep of meer met
autochtonen.
Meer met eigen groep
Half eigen groep, half autochtonen
Meer met autochtonen
Gediscrimineerd
Antwoord op de vraag of de respondent wel eens gediscrimineerd is op grond van taal, etnische groep, geloof, achternaam, uiterlijk of hoofddoek.
Moeite met de Nederlandse taal
Percentage personen dat vaak moeite heeft met het Nederlands in een gesprek, bij het lezen of bij het schrijven.
Moeite met het voeren van een gesprek
Percentage personen dat aangeeft vaak moeite te hebben met de Nederlandse taal bij het voeren van een gesprek.
Moeite met lezen
Percentage personen dat aangeeft vaak moeite te hebben met de Nederlandse taal bij het lezen van kranten, brieven of folders.
Moeite met schrijven
Percentage personen dat aangeeft vaak moeite te hebben met het schrijven in het Nederlands.
Opvattingen
Aan respondenten zijn stellingen voorgelegd over de rol van mannen en vrouwen, het belang van familiebanden en homoseksualiteit.
Rol van mannen en vrouwen
Aan respondenten zijn een aantal stellingen voorgelegd over de rol van mannen en vrouwen. Voor elk van deze stellingen is het percentage personen weergegeven dat aangeeft het daarmee (helemaal) eens te zijn.
Vrouwen verantwoordelijk voor huishouden
Percentage personen dat het eens of helemaal eens is met de stelling 'De vrouw kan het beste de verantwoordelijkheid voor het huishouden hebben'.
Vrouw stopt met werken na krijgen kind
Percentage personen dat het eens of helemaal eens is met de stelling 'Een vrouw moet stoppen met werken als zij een kind krijgt'.
Geld verdienen belangrijker voor jongens
Percentage personen dat het eens of helemaal eens is met de stelling 'Voor jongens is het belangrijker dan voor meisjes om hun eigen geld te verdienen'.
Belang van familiebanden
Aan respondenten zijn een aantal stellingen voorgelegd over het belang van familiebanden. Voor elk van deze stellingen is het percentage personen weergegeven dat aangeeft het daarmee (helemaal) eens te zijn.
Ouder familielid heeft meer invloed
Percentage personen dat het eens of helemaal eens is met de stelling 'Bij belangrijke beslissingen moeten oudere familieleden meer invloed hebben dan jongere'.
Kind blijft thuis wonen tot trouwen
Percentage personen dat het eens of helemaal eens is met de stelling 'Kinderen kunnen het beste thuis wonen totdat ze gaan trouwen'.
Meer vertrouwen in familie dan vrienden
Percentage personen dat het eens of helemaal eens is met de stelling 'Ik vertrouw meer op mijn familie dan op mijn vrienden'.
Homoseksualiteit
Aan respondenten is een stelling voorgelegd over homoseksualiteit. Voor deze stelling is het percentage personen weergegeven dat aangeeft het daarmee (helemaal) eens te zijn.
Homo's moeten hun leven kunnen leiden
Percentage personen dat het eens of helemaal eens is met de stelling 'Homoseksuele mannen en lesbische vrouwen moeten hun leven kunnen leiden zoals zij dat willen'.
Verenigingsleven
Percentage personen dat wel eens activiteiten van verenigingen bezoekt of wel eens vrijwilligerswerk doet.
Bezoekt activiteiten van verenigingen
Percentage personen dat wel eens bijeenkomsten of activiteiten bezoekt van één of meer van de volgende verenigingen of organisaties: Sportvereniging, vrijetijdsorganisatie (bijvoorbeeld hobbyclub, muziekvereniging), buurt- of wijkvereniging of huurdersorganisatie, vakbond, beroepsvereniging of vergelijkbare belangenorganisatie, organisatie van of voor allochtonen, politieke partij of andere politieke organisatie, organisatie voor geloof en religie, organisatie voor natuur, milieu of internationale solidariteit, andere organisatie.
Doet vrijwilligerswerk
Percentage personen dat 'ja' heeft geantwoord op de vraag: 'Doet u op dit moment wel eens vrijwilligerswerk? Vrijwilligerswerk is werk waarvoor u niets betaald krijgt. Bijvoorbeeld vrijwilligerswerk op een school, in een ziekenhuis of in een bibliotheek.'
Religie
Percentage personen dat zich tot een godsdienst rekent en de frequentie waarmee personen godsdienstige bijeenkomsten bezoeken.
Rekent zich tot een godsdienst/religie
Percentage personen dat met 'ja' antwoordt op de vraag of zij zichzelf tot een bepaalde godsdienst of religie rekenen.
Bezoekt godsdienstige bijeenkomst
Frequentie waarmee personen bijeenkomsten bezoeken met een godsdienstig of levensbeschouwelijk doel. Personen die zichzelf niet tot een godsdienst of religie rekenen zijn ingedeeld bij de groep die nooit godsdienstige bijeenkomsten bezoekt.
Minstens eens per week
Elke maand
(vrijwel) nooit
Mediagebruik
Percentage personen dat vaak Nederlandse (dag)bladen leest, naar Nederlandse of naar zenders land herkomst kijkt.
Leest vaak Nederlandse (dag)bladen
Percentage personen dat op minstens 5 dagen per week Nederlandse kranten of tijdschriften leest.
Kijkt vaak naar Nederlandse zenders
Percentage personen dat op minstens 5 dagen per week naar Nederlandse tv-zenders kijkt.
Kijkt vaak naar zenders land herkomst
Percentage personen dat op minstens 5 dagen per week naar tv-zenders uit het land van herkomst kijkt.
Deelname aan de politiek
Percentage personen dat geïnteresseerd is in politiek en van plan is te gaan stemmen.
Interesse in politiek
Antwoord op de vraag of de respondent zeer geïnteresseerd, een beetje geïnteresseerd of niet geïnteresseerd is in politiek.
Zeer geïnteresseerd
Een beetje geïnteresseerd
Niet geïnteresseerd
Van plan om te gaan stemmen
Antwoord op de vraag of de respondent zou gaan stemmen als er nu verkiezingen zouden zijn voor de Tweede Kamer.
Ja of misschien
Nee
Niet stemgerechtigd
Sociaal vertrouwen
Antwoord op de vraag: 'Vindt u dat over het algemeen de meeste mensen wel te vertrouwen zijn of vindt u dat men niet voorzichtig genoeg kan zijn in de omgang met mensen?'.
De meeste mensen zijn wel te vertrouwen
Men kan niet voorzichtig genoeg zijn