Milieurekeningen; kerncijfers 1995-2012

Tabeltoelichting


Deze tabel met kerncijfers uit de milieurekeningen en de nationale rekeningen geeft per bedrijfstak de bijdragen aan bepaalde milieuaspecten zoals broeikaseffect, verzuring, milieukosten en milieubelastingen weer. Daarnaast zijn ter vergelijking enkele economische kenmerken uit de nationale rekeningen zoals bruto toegevoegde waarde en arbeidsvolume werkzame personen opgenomen.

In de milieurekeningen wordt de relatie tussen de Nederlandse economie en het milieu beschreven. Doordat de milieurekeningen consistent zijn met de concepten van de nationale rekeningen, kunnen de ontwikkelingen op het vlak van het milieu direct met de macro-economische ontwikkelingen in Nederland worden vergeleken.

Voor de milieurekeningen wordt gebruik gemaakt van cijfers uit de milieustatistieken. Het belangrijkste verschil tussen de milieustatistieken en de milieurekeningen is dat de milieurekeningen en de nationale rekeningen uitgaan van het ingezetene principe terwijl de milieustatistieken als basis het Nederlands grondgebied hanteren.

Gegevens beschikbaar van 1995 tot en met 2012

Status van de cijfers:
Cijfers tot en met 2010 zijn definitief. De twee meest recente jaren hebben nog een (nader) voorlopig karakter. Aangezien deze tabel is stopgezet, worden deze cijfers niet meer definitief gemaakt.

Wijzigingen per 12 november 2014
Geen, deze tabel is stopgezet.

Wanneer komen er nieuwe cijfers?
Niet meer van toepassing. Deze tabel wordt opgevolgd door de tabel: Milieurekeningen; kerncijfers. Zie paragraaf 3.

Toelichting onderwerpen

Milieu fysiek
Fysieke gegevens die samenhangen met de zorg voor het milieu.
Netto energieverbruik
Het finale energieverbruik voor energetische en niet-energetische doeleinden (bijvoorbeeld het gebruik van smeeroliën) en daarbij opgeteld de omzettingsverliezen (bijvoorbeeld de energieverliezen die optreden bij het omzetten van steenkool in elektriciteit door energiebedrijven).
Gebruik van leidingwater
Gebruik van water met drinkwaterkwaliteit geproduceerd door de waterleidingsbedrijven.
---
Dit is gezuiverd grond- of oppervlaktewater dat door een buizennet wordt getransporteerd.
Afval
Bij de indeling naar afvalsoorten is aangesloten bij de indeling in de Europese verordening met betrekking tot afvalstofstatistieken. Het gaat hier zowel om de productie van afval met een commerciële waarde (afvalproducten) als om afval zonder een commerciële waarde (afvalresiduen) voor de producent.
Zware metalen naar water
Zware metalen zijn metalen met een hoog atoomgewicht.
De emissies van de verschillende zware metalen kunnen worden omgerekend naar zware-metalenequivalenten en vervolgens worden opgeteld. Bij de omrekening naar equivalenten wordt rekening gehouden met de schadelijkheid van het metaal voor het milieu.
---
Het gaat hier met name om zware metalen met een hoge giftigheid, zoals arseen, cadmium, chroom, koper, kwik, nikkel, lood en zink.
Nutriënten naar water
Voedingsstoffen die nodig zijn voor het groeien van planten en gewassen (onder andere fosfor en stikstof).
De emissies van fosfor en stikstof zijn omgerekend naar nutriënten-equivalenten en vervolgens opgeteld. Bij de omrekening naar equivalenten wordt rekening gehouden met de schadelijkheid van de nutriënten voor het milieu. Fosfor krijgt een zwaarder gewicht dan stikstof (factor 10).
---
Een te hoge concentratie van fosfor en of stikstof in het oppervlaktewater is slecht voor de kwaliteit van het oppervlaktewater.
Klimaatverandering (broeikasgassen)
Broeikasgassen houden een deel van de warmte die op aarde terecht komt door zonnestraling vast. Door de toegenomen concentratie broeikasgassen in de atmosfeer wordt meer warmte vastgehouden en neemt de temperatuur van het aardoppervlak toe. Dit noemt men het versterkte broeikaseffect.
De belangrijkste broeikasgassen zijn kooldioxide (CO2), methaan (CH4), lachgas (N2O), HFK's, PFK's en SF6.
Verzuring (verzurende stoffen)
Maat waarin wordt uitgedrukt in welke mate een stof bijdraagt aan verzuring van het milieu. Bij de omrekening naar zuurequivalenten wordt rekening gehouden met de bijdrage van de emissie aan de verzuring van het milieu.
---
Een zuurequivalent (zeq) is gelijk aan één mol H+..De emissie van 1 kg NOx is gelijk gesteld aan 21,7 zuurequivalent, de emissie van 1 kg SO2 is gelijk aan 31,3 zuurequivalent, en de emissie van 1 kg NH3 is gelijk aan 58,8 zuurequivalent.
Ozonlaagaantasting
Aantasting van de ozonlaag ten gevolge van de uitstoot van CFK's en halonen naar de lucht, omgerekend naar CFK12 equivalenten.
De emissies van chloorfluorkoolwaterstofverbindingen (CFK's) en halonen kunnen worden omgerekend naar CFK12-equivalenten. De omrekenfactoren zijn afhankelijk van de mate waarin de verschillende CFK's en halonen de ozonlaag aantasten.
Fijn stof
Uitstoot van fijnstofdeeltjes met een doorsnede kleiner dan 10 micrometer die diep in de longen kunnen doordringen.
---
Dit soort fijnstofdeeltjes worden aangeduid met de term PM10.
Milieu financieel
Uitgaven en ontvangsten die samenhangen met de zorg voor het milieu.
Opbrengst milieubelastingen/-heffingen
Totale opbrengsten milieubestemmingsheffingen en groene belastingen.
---
Milieubestemmingsheffingen zijn heffingen die zijn ingevoerd voor de financiering van specifieke milieumaatregelen die door de overheid worden uitgevoerd.
Groene belastingen zijn heffingen die het afremmen van milieubelastende activiteiten beogen via een verhoging van de prijs. De opbrengst van deze heffingen gaat naar de algemene middelen en wordt dus niet speciaal gebruikt voor de financiering van milieumaatregelen door de overheid. Voorbeelden van groene belastingen zijn de brandstofaccijns, de motorrijtuigenbelasting, de belastingen op personenauto's en motorrijwielen (bpm) en de energiebelasting.
Macro-economie
Economie die zich bezighoudt met groepen van goederen en productiefactoren.
Arbeidsvolume werkzame personen
Het arbeidsvolume uitgedrukt in arbeidsjaren op basis van het in het verslagjaar gemiddelde aantal werkzame personen. Een arbeidsjaar is een maat voor het arbeidsvolume die wordt berekend door alle banen (voltijd en deeltijd) in een jaar om te rekenen naar voltijdequivalenten (vte). Zo leveren twee halve banen (elk 0,5 vte) samen een arbeidsvolume van een jaar op.
Toegevoegde waarde vanuit productie
Opbouw van de bruto toegevoegde waarde basisprijzen als saldo van de productie en het intermediair verbruik. Bruto is inclusief afschrijvingen.
Waarde prijsniveau 2005
Het gewogen gemiddelde van de veranderingen in de hoeveelheid en de kwaliteit van de onderdelen van een bepaalde goederen- of dienstentransactie of salditransactie. Volumemutaties ten opzichte van het referentiejaar 2005.
Productie basisprijzen
De waarde van alle voor de verkoop bestemde goederen (ook de nog niet verkochte) en de ontvangsten voor bewezen diensten. Verder omvat de productie producten met een marktequivalent die voor eigen gebruik zijn geproduceerd zoals investeringen in eigen beheer, eigen woningdiensten en landbouwproducten voor eigen consumptie door landbouwers. De productiewaarde hiervan wordt berekend door de geproduceerde hoeveelheid te waarderen tegen de prijs die de producent bij verkoop zou hebben ontvangen. De productie is gewaardeerd tegen basisprijzen. De basisprijs is de prijs die de producent daadwerkelijk overhoudt, dus exclusief de handels- en vervoersmarges van derden en exclusief het saldo van productgebonden belastingen (waaronder btw) en productgebonden subsidies.
Bruto toegevoegde waarde basisprijzen
De toegevoegde waarde is gelijk aan het verschil tussen de productie en het intermediair verbruik (exclusief aftrekbare belasting over de toegevoegde waarde (btw))van een bedrijfseenheid. De som van de toegevoegde waarde van alle bedrijfseenheden is een belangrijke component van het bruto binnenlands product (bbp). De toegevoegde waarde wordt gewaardeerd tegen basisprijzen. Bruto is inclusief afschrijvingen.
Investeringen in vaste activa (bruto)
Uitgaven voor geproduceerde materiële of immateriële activa die langer dan een jaar in het productieproces worden gebruikt. Bruto is inclusief afschrijvingen, netto is exclusief afschrijvingen.
---
Tot de investeringen in vaste activa behoren ook:

- Het onderhanden werk in de bouwnijverheid, dat tot de investeringen in vaste activa van de opdrachtgever is gerekend. Het gaat hierbij om woningen, bedrijfsgebouwen, weg- en waterbouwkundige werken etc.

- Militaire bouwwerken die op soortgelijke wijze als door civiele producenten worden gebruikt, zoals vliegvelden en ziekenhuizen.

- Verbeteringen aan gebruikte vaste activa, die veel verder gaan dan wat voor gewoon onderhoud en gewone reparaties nodig is.

- De bij de aankoop van nieuwe en gebruikte vaste activa gemaakte kosten, zoals overdrachtskosten en kosten van makelaars, architecten, notarissen en taxateurs.

Op het niveau van de totale economie (en de sectoren) worden de investeringen gecorrigeerd voor de aan- en verkopen van gebruikte vaste activa.