Overheidsfinanciën; kerncijfers 1987 - 2013

Overheidsfinanciën; kerncijfers 1987 - 2013

Perioden Kerncijfers (in mln euro) Inkomsten Inkomsten totaal (mln euro) Kerncijfers (in mln euro) Inkomsten Belastingen (mln euro) Kerncijfers (in mln euro) Inkomsten Wettelijke sociale verzekeringspremies (mln euro) Kerncijfers (in mln euro) Inkomsten Verkopen van goederen en diensten (mln euro) Kerncijfers (in mln euro) Inkomsten Overig (mln euro) Kerncijfers (in mln euro) Uitgaven Uitgaven totaal (mln euro) Kerncijfers (in mln euro) Uitgaven Beloning van werknemers (mln euro) Kerncijfers (in mln euro) Uitgaven Aankopen goederen en diensten (mln euro) Kerncijfers (in mln euro) Uitgaven Uitkeringen (mln euro) Kerncijfers (in mln euro) Uitgaven Bruto investeringen in vaste activa (mln euro) Kerncijfers (in mln euro) Uitgaven Overig (mln euro) Kerncijfers (in mln euro) Vorderingensaldo (mln euro) Kerncijfers (in mln euro) Rentevoordeel/nadeel uit swapcontracten (mln euro) Kerncijfers (in mln euro) Overheidssaldo (EMU) (mln euro) Kerncijfers (in mln euro) Overheidsschuld (EMU) (mln euro) Kerncijfers (in mln euro) Overheidsconsumptie (mln euro) Kerncijfers (in % bbp) Inkomsten Inkomsten totaal (in % bbp) Kerncijfers (in % bbp) Inkomsten Belastingen (in % bbp) Kerncijfers (in % bbp) Inkomsten Wettelijke sociale verzekeringspremies (in % bbp) Kerncijfers (in % bbp) Inkomsten Verkopen van goederen en diensten (in % bbp) Kerncijfers (in % bbp) Inkomsten Overig (in % bbp) Kerncijfers (in % bbp) Uitgaven Uitgaven totaal (in % bbp) Kerncijfers (in % bbp) Uitgaven Beloning van werknemers (in % bbp) Kerncijfers (in % bbp) Uitgaven Aankopen goederen en diensten (in % bbp) Kerncijfers (in % bbp) Uitgaven Uitkeringen (in % bbp) Kerncijfers (in % bbp) Uitgaven Bruto investeringen in vaste activa (in % bbp) Kerncijfers (in % bbp) Uitgaven Overig (in % bbp) Kerncijfers (in % bbp) Overheidssaldo (EMU) (in % bbp) Kerncijfers (in % bbp) Overheidsschuld (EMU) (in % bbp) Kerncijfers (in % bbp) Overheidsconsumptie (in % bbp) Volumegroei overheidsconsumptie (%) Arbeidsvolume (1000 arbeidsjaren)
2013* 285.269 138.381 98.359 19.563 28.966 300.029 57.474 46.220 143.433 19.568 33.334 -14.760 -403 -15.163 443.008 170.324 47,3 23,0 16,3 3,2 4,8 49,8 9,5 7,7 23,8 3,2 5,5 -2,5 73,5 28,3 -0,2 .
Bron: CBS.
Verklaring van tekens

Tabeltoelichting


Deze tabel bevat enkele belangrijke gegevens over de financiën van de sector overheid. De gebruikte begrippen sluiten aan bij de Nationale rekeningen. De Nationale rekeningen zijn gebaseerd op de internationale definities van het Europees Systeem van Rekeningen (ESR 1995). Om de toegankelijkheid van de tabel te verhogen, worden in sommige gevallen gangbare omschrijvingen van inkomsten- en uitgavencategorieën gebruikt in plaats van de termen uit de Nationale rekeningen. De betreffende Nationale rekeningen-term wordt dan in de toelichting vermeld. De gepresenteerde gegevens sluiten aan bij de publicaties over de Nationale rekeningen.

Gegevens beschikbaar vanaf:
Jaarcijfers vanaf 1987 tot en met 2013, kwartaalgegevens van 2005 tot en met 2013.

Status van de cijfers:
De cijfers in deze tabel zijn vanaf 1987 definitief. De meest recente jaren en kwartalen hebben nog een (nader) voorlopig karakter. Aangezien deze tabel is stopgezet, worden de gegevens niet meer definitief gemaakt.

Wijzigingen per 25 juni 2014:
Geen, deze tabel is stopgezet.

Wanneer komen er nieuwe cijfers?
Niet meer van toepassing.
Deze tabel wordt opgevolgd door Overheidsfinanciën; kerncijfers. Zie paragraaf 3.

Toelichting onderwerpen

Kerncijfers (in mln euro)
Enkele belangrijke gegevens over de financiën van de sector overheid.
Inkomsten
Inkomsten van de sector overheid.
Inkomsten totaal
Inkomsten van de sector overheid.
Belastingen
Verplichte betalingen, zonder dat hier een direct aanwijsbare tegenprestatie tegenover staat, die door de nationale overheid of door de instellingen van de Europese Unie worden opgelegd.

De belastingen worden onderverdeeld in:
- belastingen op productie en invoer;
- belastingen op inkomen en vermogen;
- vermogensheffingen.
Wettelijke sociale verzekeringspremies
Premies die door huishoudens worden betaald aan wettelijke sociale verzekeringsinstellingen, verzekeringsmaatschappijen of pensioenfondsen met sociale verzekeringsregelingen ter financiering van de sociale uitkeringen.
Verkopen van goederen en diensten
Opbrengst van producten die tegen een economisch significante prijs worden verkocht.

Dit komt overeen met het Nationale rekeningen-begrip Marktproductie.
Overig
Overige inkomsten van de sector overheid. Voorbeelden zijn: Ontvangen rente en dividenden, ontvangen inkomens- en kapitaaloverdrachten.
Uitgaven
Uitgaven door de sector overheid.
Uitgaven totaal
Uitgaven door de sector overheid.
Beloning van werknemers
De beloning voor geleverde arbeid door werknemers. Werknemers zijn alle ingezeten en niet-ingezeten personen die in Nederland in dienstbetrekking werkzaam zijn. Ook directeuren van nv's en bv's en medewerkers van sociale werkplaatsen behoren tot de werknemers, dus hun salarissen zijn ook in de beloning van werknemers begrepen.

De beloning van werknemers heeft twee componenten:
- lonen;
- sociale premies ten laste van werkgevers.
Aankopen goederen en diensten
Alle producten die in de verslagperiode zijn verbruikt in het productieproces. Dit kunnen al of niet in de verslagperiode aangekochte grondstoffen, halffabrikaten en brandstoffen zijn maar ook diensten zoals communicatiediensten, schoonmaakdiensten en diensten van externe accountants.

Dit komt overeen met het Nationale rekeningen-begrip Intermediair verbruik.
Uitkeringen
Uitkeringen in geld of in natura, toegekend aan huishoudens om de financiële lasten te verlichten die voor die huishoudens voortvloeien uit een aantal risico's en behoeften (zoals ziekte, invaliditeit, arbeidsongeschiktheid, ouderdom, nabestaanden en werkloosheid).

Uitkeringen worden verdeeld in sociale uitkeringen in geld en sociale uitkeringen in natura.
Bruto investeringen in vaste activa
Uitgaven voor geproduceerde materiële of immateriële activa die langer dan een jaar in het productieproces worden gebruikt.

Tot de investeringen in vaste activa behoren ook:
- Het onderhanden werk in de bouwnijverheid, dat tot de investeringen in vaste activa van de opdrachtgever is gerekend. Het gaat hierbij om woningen, bedrijfsgebouwen, weg- en waterbouwkundige werken enzovoort;
- Militaire bouwwerken die op soortgelijke wijze als door civiele producenten worden gebruikt, zoals vliegvelden en ziekenhuizen;
- Verbeteringen aan gebruikte vaste activa, die veel verder gaan dan wat voor gewoon onderhoud en gewone reparaties nodig is;
- De bij de aankoop van nieuwe en gebruikte vaste activa gemaakte kosten, zoals overdrachtskosten en kosten van makelaars, architecten, notarissen en taxateurs.
Overig
Overige uitgaven van de sector overheid. Voorbeelden zijn: rentebetalingen, betaalde inkomens- en kapitaaloverdrachten.
Vorderingensaldo
Het saldo van de uitgaven en inkomsten. Bedrag dat aangeeft hoeveel een sector of land per saldo kan uitlenen dan wel moet lenen gegeven de lopende en de kapitaaltransacties.
Rentevoordeel/nadeel uit swapcontracten
Het rentevoordeel (of het rentenadeel) dat de overheid heeft uit door haar afgesloten renteswaps. Renteswaps zijn financiële derivaten, waarbij de rentestromen op twee onderliggende financiële instrumenten worden omgewisseld.
Overheidssaldo (EMU)
Het vorderingensaldo van de overheid zoals gedefinieerd in de nationale rekeningen. Dit is het verschil tussen de ontvangsten en de uitgaven van de overheid plus het rentevoordeel (of min het rentenadeel) dat de overheid heeft uit door haar afgesloten renteswaps.

Het overheidssaldo (ook wel EMU-saldo genoemd) is één van de onderdelen van het Groei- en Stabiliteitspact. Een positief getal betekent een overschot en een negatief getal een tekort.
Overheidsschuld (EMU)
De geconsolideerde schuld van de overheid (gewaardeerd tegen de nominale waarde) exclusief de transitorische schuld en de schuld op de titel financiële derivaten. Geconsolideerd betekent dat de schuldverhoudingen binnen de overheid zelf niet worden meegerekend.

Door het verschil in waarderingsgrondslag is de som van de schuldtitels van de overheidsschuld (nominaal) niet gelijk aan de som van de schuldtitels in de nationale rekeningen (marktwaarde). De schuld bestaat uit de titels: chartaal geld, kortlopende waardepapieren, obligaties, kortlopende leningen en langlopende leningen. De overheidsschuld (ook wel EMU-schuld genoemd) is één van de onderdelen van het Groei- en Stabiliteitspact.
Overheidsconsumptie
Uitgaven door de sector overheid voor goederen en diensten die worden gebruikt voor de rechtstreekse bevrediging van individuele of collectieve behoeften van leden van de gemeenschap.

De consumptie van de overheid kan op verschillende manieren worden uitgesplitst, namelijk naar soort (consumptie van eigen productie en sociale uitkeringen in natura), naar bedrijfstak (algemeen bestuur, gesubsidieerd onderwijs en overig) en naar subsector (centrale overheid, lokale overheid en sociale verzekeringen).
Kerncijfers (in % bbp)
Enkele belangrijke gegevens over de financiën van de sector overheid, uitgedrukt als percentage van het bruto binnenlands product (bbp).

Het bruto binnenlands product (marktprijzen) is het eindresultaat van de productieve activiteiten van de ingezeten productie-eenheden. Het is gelijk aan de toegevoegde waarde tegen basisprijzen van alle bedrijfsklassen samen, aangevuld met enkele transacties die niet naar bedrijfsklassen worden verdeeld.
Inkomsten
Inkomsten van de sector overheid.
Inkomsten per kwartaal in procenten van het bbp is een voortschrijdend jaartotaal. Het wordt berekend als de som van de inkomsten in het verslagkwartaal plus de drie voorafgaande kwartalen, gedeeld door de som van het bbp in het verslagkwartaal plus de drie voorafgaande kwartalen. Het cijfer voor het vierde kwartaal is gelijk aan het jaarcijfer.
Inkomsten totaal
Inkomsten van de sector overheid.
Inkomsten per kwartaal in procenten van het bbp is een voortschrijdend jaartotaal. Het wordt berekend als de som van de inkomsten in het verslagkwartaal plus de drie voorafgaande kwartalen, gedeeld door de som van het bbp in het verslagkwartaal plus de drie voorafgaande kwartalen. Het cijfer voor het vierde kwartaal is gelijk aan het jaarcijfer.
Belastingen
Verplichte betalingen, zonder dat hier een direct aanwijsbare tegenprestatie tegenover staat, die door de nationale overheid of door de instellingen van de Europese Unie worden opgelegd.

De belastingen worden onderverdeeld in:
- belastingen op productie en invoer;
- belastingen op inkomen en vermogen;
- vermogensheffingen.

Belastingen per kwartaal in procenten van het bbp is een voortschrijdend jaartotaal. Het wordt berekend als de som van de belastingen in het verslagkwartaal plus de drie voorafgaande kwartalen, gedeeld door de som van het bbp in het verslagkwartaal plus de drie voorafgaande kwartalen. Het cijfer voor het vierde kwartaal is gelijk aan het jaarcijfer.
Wettelijke sociale verzekeringspremies
Premies die door huishoudens worden betaald aan wettelijke sociale verzekeringsinstellingen, verzekeringsmaatschappijen of pensioenfondsen met sociale verzekeringsregelingen ter financiering van de sociale uitkeringen.

Wettelijke sociale verzekeringspremies per kwartaal in procenten van het bbp is een voortschrijdend jaartotaal. Het wordt berekend als de som van de wettelijke sociale verzekeringspremies in het verslagkwartaal plus de drie voorafgaande kwartalen, gedeeld door de som van het bbp in het verslagkwartaal plus de drie voorafgaande kwartalen. Het cijfer voor het vierde kwartaal is gelijk aan het jaarcijfer.
Verkopen van goederen en diensten
Opbrengst van produkten die tegen een economisch significante prijs worden verkocht.

Dit komt overeen met het Nationale rekeningen-begrip Marktproductie.

Verkopen van goederen en diensten per kwartaal in procenten van het bbp is een voortschrijdend jaartotaal. Het wordt berekend als de som van de verkopen van goederen en diensten in het verslagkwartaal plus de drie voorafgaande kwartalen, gedeeld door de som van het bbp in het verslagkwartaal plus de drie voorafgaande kwartalen. Het cijfer voor het vierde kwartaal is gelijk aan het jaarcijfer.
Overig
Overige inkomsten van de sector overheid, zoals inkomsten uit vermogen, inkomens- en kapitaaloverdrachten.

Overige inkomsten per kwartaal in procenten van het bbp is een voortschrijdend jaartotaal. Het wordt berekend als de som van de overige inkomsten in het verslagkwartaal plus de drie voorafgaande kwartalen, gedeeld door de som van het bbp in het verslagkwartaal plus de drie voorafgaande kwartalen. Het cijfer voor het vierde kwartaal is gelijk aan het jaarcijfer.
Uitgaven
Uitgaven door de sector overheid.

Uitgaven per kwartaal in procenten van het bbp is een voortschrijdend jaartotaal. Het wordt berekend als de som van de uitgaven in het verslagkwartaal plus de drie voorafgaande kwartalen, gedeeld door de som van het bbp in het verslagkwartaal plus de drie voorafgaande kwartalen. Het cijfer voor het vierde kwartaal is gelijk aan het jaarcijfer.
Uitgaven totaal
Uitgaven door de sector overheid.

Uitgaven per kwartaal in procenten van het bbp is een voortschrijdend jaartotaal. Het wordt berekend als de som van de uitgaven in het verslagkwartaal plus de drie voorafgaande kwartalen, gedeeld door de som van het bbp in het verslagkwartaal plus de drie voorafgaande kwartalen. Het cijfer voor het vierde kwartaal is gelijk aan het jaarcijfer.
Beloning van werknemers
De beloning voor geleverde arbeid door werknemers. Werknemers zijn alle ingezeten en niet-ingezeten personen die in Nederland in dienstbetrekking werkzaam zijn. Ook directeuren van nv's en bv's en medewerkers van sociale werkplaatsen behoren tot de werknemers, dus hun salarissen zijn ook in de beloning van werknemers begrepen.

De beloning van werknemers heeft twee componenten:
- lonen;
- sociale premies ten laste van werkgevers.

De beloning van werknemers per kwartaal in procenten van het bbp is een voortschrijdend jaartotaal. Het wordt berekend als de som van de beloning van werknemers in het verslagkwartaal plus de drie voorafgaande kwartalen, gedeeld door de som van het bbp in het verslagkwartaal plus de drie voorafgaande kwartalen. Het cijfer voor het vierde kwartaal is gelijk aan het jaarcijfer.
Aankopen goederen en diensten
Alle producten die in de verslagperiode zijn verbruikt in het productieproces. Dit kunnen al of niet in de verslagperiode aangekochte grondstoffen, halffabrikaten en brandstoffen zijn maar ook diensten zoals communicatiediensten, schoonmaakdiensten en diensten van externe accountants.

Dit komt overeen met het Nationale rekeningen-begrip Intermediair verbruik.

Aankopen goederen en diensten per kwartaal in procenten van het bbp is een voortschrijdend jaartotaal. Het wordt berekend als de som van de aankopen goederen en diensten in het verslagkwartaal plus de drie voorafgaande kwartalen, gedeeld door de som van het bbp in het verslagkwartaal plus de drie voorafgaande kwartalen. Het cijfer voor het vierde kwartaal is gelijk aan het jaarcijfer.
Uitkeringen
Uitkeringen in geld of in natura, toegekend aan huishoudens om de financiële lasten te verlichten die voor die huishoudens voortvloeien uit een aantal risico's en behoeften (zoals ziekte, invaliditeit, arbeidsongeschiktheid, ouderdom, nabestaanden en werkloosheid).

Uitkeringen worden verdeeld in sociale uitkeringen in geld en sociale uitkeringen in natura.

Uitkeringen per kwartaal in procenten van het bbp is een voortschrijdend jaartotaal. Het wordt berekend als de som van de uitkeringen in het verslagkwartaal plus de drie voorafgaande kwartalen, gedeeld door de som van het bbp in het verslagkwartaal plus de drie voorafgaande kwartalen. Het cijfer voor het vierde kwartaal is gelijk aan het jaarcijfer.
Bruto investeringen in vaste activa
Uitgaven voor geproduceerde materiële of immateriële activa die langer dan een jaar in het productieproces worden gebruikt.

Tot de investeringen in vaste activa behoren ook:
- Het onderhanden werk in de bouwnijverheid, dat tot de investeringen in vaste activa van de opdrachtgever is gerekend. Het gaat hierbij om woningen, bedrijfsgebouwen, weg- en waterbouwkundige werken enzovoort;
- Militaire bouwwerken die op soortgelijke wijze als door civiele producenten worden gebruikt, zoals vliegvelden en ziekenhuizen;
- Verbeteringen aan gebruikte vaste activa, die veel verder gaan dan wat voor gewoon onderhoud en gewone reparaties nodig is;
- De bij de aankoop van nieuwe en gebruikte vaste activa gemaakte kosten, zoals overdrachtskosten en kosten van makelaars, architecten, notarissen en taxateurs.

Bruto investeringen in vaste activa per kwartaal in procenten van het bbp is een voortschrijdend jaartotaal. Het wordt berekend als de som van de bruto investeringen in vaste activa in het verslagkwartaal plus de drie voorafgaande kwartalen, gedeeld door de som van het bbp in het verslagkwartaal plus de drie voorafgaande kwartalen. Het cijfer voor het vierde kwartaal is gelijk aan het jaarcijfer.
Overig
Overige uitgaven van de sector overheid, zoals inkomens- en kapitaaloverdrachten.

Overige uitgaven per kwartaal in procenten van het bbp is een voortschrijdend jaartotaal. Het wordt berekend als de som van de overige uitgaven in het verslagkwartaal plus de drie voorafgaande kwartalen, gedeeld door de som van het bbp in het verslagkwartaal plus de drie voorafgaande kwartalen. Het cijfer voor het vierde kwartaal is gelijk aan het jaarcijfer.
Overheidssaldo (EMU)
Het vorderingensaldo van de overheid zoals gedefinieerd in de nationale rekeningen. Dit is het verschil tussen de ontvangsten en de lopende uitgaven van de overheid plus het rentevoordeel (of min het rentenadeel) dat de overheid heeft uit door haar afgesloten renteswaps.

Het overheidssaldo (ook wel EMU-saldo genoemd) is één van de onderdelen van het Groei- en Stabiliteitspact. Een positief getal betekent een overschot en een negatief getal een tekort.

Het overheidssaldo per kwartaal in procenten van het bbp is een voortschrijdend jaartotaal. Het wordt berekend als de som van het overheidssaldo in het verslagkwartaal plus de drie voorafgaande kwartalen, gedeeld door de som van het bbp in het verslagkwartaal plus de drie voorafgaande kwartalen. Het cijfer voor het vierde kwartaal is gelijk aan het jaarcijfer.
Overheidsschuld (EMU)
De geconsolideerde schuld van de overheid (gewaardeerd tegen de nominale waarde) exclusief de transitorische schuld en de schuld op de titel financiële derivaten. Geconsolideerd betekent dat de schuldverhoudingen binnen de overheid zelf niet worden meegerekend.

Door het verschil in waarderingsgrondslag is de som van de schuldtitels van de overheidsschuld (nominaal) niet gelijk aan de som van de schuldtitels in de nationale rekeningen (marktwaarde). De schuld bestaat uit de titels: chartaal geld, kortlopende waardepapieren, obligaties, kortlopende leningen en langlopende leningen. De overheidsschuld (ook wel EMU-schuld genoemd) is één van de onderdelen van het Groei- en Stabiliteitspact.

De overheidsschuld per kwartaal in procenten van het bbp is een voortschrijdend jaartotaal. Het wordt berekend als de overheidsschuld aan het eind van het verslagkwartaal, gedeeld door de het bbp in het verslagkwartaal plus de drie voorafgaande kwartalen. Het cijfer voor het vierde kwartaal is gelijk aan het jaarcijfer.
Overheidsconsumptie
Uitgaven door de sector overheid voor goederen en diensten die worden gebruikt voor de rechtstreekse bevrediging van individuele of collectieve behoeften van leden van de gemeenschap.

De consumptie van de overheid kan op verschillende manieren worden uitgesplitst, namelijk naar soort (consumptie van eigen productie en sociale uitkeringen in natura), naar bedrijfstak (algemeen bestuur, gesubsidieerd onderwijs en overig) en naar subsector (centrale overheid, lokale overheid en sociale verzekeringen).
Volumegroei overheidsconsumptie
De reële jaarontwikkeling (dit is de jaarontwikkeling in constante prijzen) van de overheidsconsumptie.

Overheidsconsumptie is het totaal van de uitgaven door de sector overheid voor goederen en diensten die worden gebruikt voor de rechtstreekse bevrediging van individuele of collectieve behoeften van leden van de gemeenschap.
Arbeidsvolume
Arbeidsvolume van werknemers (1 000 arbeidsjaren). De hoeveelheid arbeid uitgevoerd door werknemers die in een bepaalde periode is ingezet. Het arbeidsvolume kan worden uitgedrukt in banen, arbeidsjaren of gewerkte uren. Werknemers zijn personen die in een bepaalde periode arbeid verrichten voor loon of salaris, in geld of in natura.