Overheid; ontvangen belastingen 1987 - 2013
Verklaring van tekens
Tabeltoelichting
Deze tabel bevat gegevens over de belastingopbrengsten van de overheid, per belasting. Onder overheid wordt hier verstaan de sector overheid volgens de definitie die in Europees Systeem van Rekeningen (ESR 1995) wordt gebruikt. De gepresenteerde gegevens sluiten aan bij de publicaties over de Nationale rekeningen. De gebruikte begrippen sluiten aan bij de Nationale rekeningen. De Nationale rekeningen zijn gebaseerd op de internationale definities van het Europees Systeem van Rekeningen (ESR 1995).
Gegevens beschikbaar vanaf:
Jaargegevens van 1987 tot en met 2013, kwartaalgegevens van 2006 tot en met 2013.
Status van de cijfers:
De cijfers vanaf 1987 in deze tabel zijn definitief. De meest recente jaren en kwartalen hebben nog een (nader) voorlopig karakter. Aangezien deze tabel is stopgezet, worden de gegevens niet meer definitief gemaakt.
Wijzigingen per 25 juni 2014:
Geen, deze tabel is stopgezet.
Wanneer komen er nieuwe cijfers?
Niet meer van toepassing.
Deze tabel wordt opgevolgd door Overheid; ontvangen belastingen. Zie paragraaf 3.
Toelichting onderwerpen
- Belastingen: afzonderlijk
- Verplichte betalingen, zonder dat hier een direct aanwijsbare tegenprestatie tegenover staat, die door de nationale overheid of door de instellingen van de Europese Unie.
De belastingen worden onderverdeeld in:
- belastingen op productie en invoer;
- belastingen op inkomen en vermogen;
- vermogensheffingen.- Totaal belastingen
- Verplichte betalingen, zonder dat hier een direct aanwijsbare tegenprestatie tegenover staat, die door de nationale overheid of door de instellingen van de Europese Unie.
De belastingen worden onderverdeeld in:
- belastingen op productie en invoer;
- belastingen op inkomen en vermogen;
- vermogensheffingen.
- BTW (Belasting over toegevoegde waarde)
- Een productgebonden belasting, die op de verschillende momenten van levering door producenten wordt geïnd en uiteindelijk volledig ten laste komt van de eindgebruikers.
Producenten dragen alleen het verschil af tussen de belasting over de toegevoegde waarde (btw) op hun verkopen en de btw op hun aankopen.
- Loon- en inkomstenbelasting
- Loonbelasting:
Belasting die door de werkgever wordt ingehouden op het loon van de werknemer, als onderdeel van de loonheffing. De werkgever draagt deze belasting vervolgens af aan de overheid en doet daarvoor maandelijks aangifte.
Inkomstenbelasting:
Een belasting op inkomen. Bij de bron ingehouden belastingen op inkomen, zoals loonbelastingen en regelmatige voorschotten op de inkomstenbelasting, kunnen worden geregistreerd in de periode waarin ze worden betaald, terwijl eindafrekeningen kunnen worden geregistreerd in de periode waarin de belastingverplichting is vastgesteld. Inkomstenbelasting is verschuldigd over het belastbaar inkomen uit werk en woning en uit sparen en beleggen.
- Vennootschapsbelasting
- Belasting die wordt geheven over de winst van ondernemingen. De vennnootschapsbelasting wordt gerekend tot de belastingen op inkomen.
- Accijnzen
- Productgebonden belastingen op productie. Voorbeelden zijn accijnzen op benzine, tabak en alcohol. De accijnzen zijn verschuldigd over de uitslag (levering, verkoop) en de invoer van de betreffende producten.
- Verbruiksbel. op milieugrondslag
- Verbruiksbelasting op milieugrondslag.
Verzamelnaam voor de productgebonden belastingen: belastingen op grondwater, leidingwater, afvalstoffen, brandstoffen en de energie en de niet-productgebonden belasting verpakkingsbelasting. In 2008 en 2009 maakte de vliegbelasting deel uit van de verbruiksbelasting op milieugrondslag. In 2010 werd de vliegbelasting afgeschaft.
- Milieuheffingen
- Heffingen die zijn ingevoerd voor de financiering van specifieke milieumaatregelen die door de overheid worden uitgevoerd. Milieuheffingen is de verzamelnaam voor de volgende belastingen: rioolrechten, waterverontreinigingsheffing, omslagheffing waterschappen, geluidhinder grondwaterbelasting en heffing nazorg stortplaatsen. Als deze belastingen door bedrijven worden betaald worden ze gerekend tot de niet-productgebonden belastingen, worden de milieuheffingen door huishoudens betaald maken ze deel uit van de belastingen op vermogen.
- Motorrijtuigenbelasting(incl.eurovignet)
- Motorrijtuigenbelasting (inclusief eurovignet).
Belasting voor het bezit van een motorrijtuig. Motorrijtuigenbelasting wordt betaald voor een personenauto, bestelbus, motorrijwiel of vrachtauto. Als de motorrijtuigenbelasting door bedrijven (producenten) wordt betaald wordt ze gerekend tot de niet-productgebonden belastingen. Wordt de motorrijtuigenbelasting door huishoudens (consumenten) betaald maakt ze deel uit van de belastingen op vermogen. Het Eurovignet wordt ook Belasting zware motorrijtuigen genoemd (BZM).
BZM wordt betaald voor vrachtauto's of vrachtautocombinaties die
- gebruik maken van de autosnelweg;
- uitsluitend bestemd zijn voor het vervoer van goederen;
- een toegestane maximum massa van 12.000 kg of meer hebben.
- BPM (Bel. personenauto's en motorrijw.)
- Belastingen op personenauto's en motorrijwielen.
De belasting op personenauto's, bestelauto's en motorrijwielen (BPM) is verschuldigd als er een nieuw voertuig in Nederland wordt gekocht. De importeur van het voertuig zorgt voor de aangifte en de betaling van de BPM. De BPM wordt gerekend tot de productgebonden belastingen.
- Overdrachtsbelasting
- Belasting die geheven wordt bij de overdracht van bestaande onroerende zaken. Overdrachtsbelasting wordt gerekend tot de productgebonden belastingen.
- Onroerendezaakbelasting
- Belasting die door gemeenten wordt geheven van eigenaren en gebruikers van onroerende zaken.
Het deel van de onroerendezaakbelasting op woningen dat is betaald door bewoners, wordt gerekend tot de belastingen op vermogen. Het deel dat is betaald door exploitanten van woningen, waartoe ook de eigen-huis eigenaren behoren, wordt beschouwd als niet-productgebonden belastingen. De onroerendezaakbelasting betaald door bewoners is per 1 januari 2006 afgeschaft.
- Dividendbelasting
- Belasting die wordt geheven over de opbrengst van aandelen en winstbewijzen. Een vennootschap die dividend uitkeert, is verplicht de dividendbelasting in te houden en te betalen aan de Belastingdienst. Samen met de vennootschapsbelasting vormt de dividendbelasting het grootste deel van de belasting op inkomen en vermogen van vennootschappen. Beide belastingen hebben de winst van vennootschappen als grondslag.
- Vermogensheffingen
- Verplichte, niet-periodieke betalingen aan de overheid, die gebaseerd zijn op het vermogen van de belastingplichtigen. In de praktijk gaat het hierbij bijna altijd om successierechten. De vermogensbelasting wordt niet tot de vermogensheffingen gerekend. Deze wordt namelijk periodiek geheven en wordt daarom gerekend tot de belastingen op inkomen en vermogen.
- Assurantiebelasting
- Belasting op verzekeringen waarvan het risico in Nederland ligt. De belastingplichtige voor de assurantiebelasting is de verstrekker van de verzekering. Assurantiebelasting is een productgebonden belasting.
- Kansspelbelasting
- De kansspelbelasting wordt betaald door casino's en de winnaars van prijzen in loterijen. De kansspelbelasting die door casino's wordt betaald wordt geboekt als een productgebonden belasting. De kansspelbelasting die door de winnaars van prijzen wordt betaald wordt geboekt als een belasting op inkomen.
- Bankenbelasting
- Belasting op ongedekte schulden van de banken.
De bankenbelasting wordt gerekend tot de niet-productgebonden belastingen.
De bankenbelasting wordt geheven vanaf 2012.
- Verhuurdersheffing
- Belasting voor verhuurders over de waarde van de huurwoningen. Voorwaarde is dat voor deze huurwoningen huurtoeslag kan worden toegekend.
De Verhuurderheffing wordt gerekend tot de niet-productgebonden belastingen.
De Verhuurderheffing wordt geheven vanaf 2013.
- Loonkostenheffing
- De loonbelasting die door de werkgever wordt ingehouden op het loon van de werknemer wordt gerekend tot de belastingen op inkomen, vermogen, enz. Over bepaalde vormen van loon wordt de loonbelasting echter geheven in de vorm van een zogenaamde eindheffing (loonkostenheffing). De loonbelasting wordt in dit geval niet ingehouden op het loon van de werknemer maar komt voor rekening van de werkgever. Loon waarop de werkgever eindheffing toepast, hoort niet (meer) tot het loon van de werknemer en hoort dus ook niet tot zijn verzamelinkomen voor de inkomstenbelasting. De eindheffingen worden niet door werknemers betaald maar door werkgevers. Voorbeelden zijn de heffing op spaarloon (tot 2012) en heffingen op (kerst)geschenken. De tijdelijke cisisheffing op hoge lonen die werkgevers in 2013 moeten betalen valt ook onder de loonkostenheffingen.
- Overige belastingen
- Hieronder zijn de volgende belastingen opgenomen: Verbruiksbelasting op alcoholvrije dranken, kapitaalbelasting, PBO-heffingen, Inschrijfgelden Kamers van Koophandel, Toeristenbelasting, Niet-productgebonden belastingen overig en de overige belastingen op inkomen en vermogen.
- Belastingen op productie en invoer
- Totaal belastingen op productie en invoer.
Verplichte betalingen aan de overheid en de Europese Unie (EU) die verband houden met productie en invoer en met het gebruik van productiefactoren. Deze belastingen worden onderscheiden in productgebonden belastingen en niet-productgebonden belastingen. Deze belastingen hebben betrekking op alle door producenten aan de overheid en de EU betaalde belastingen, met uitzondering van de belastingen over de winst. Zij worden geregistreerd volgens het bestemmingscriterium. Belastingen die door de centrale overheid worden geïnd ten behoeve van de lokale overheid of de EU worden dus niet geboekt bij de centrale overheid.- Totaal belast. op productie en invoer
- Totaal belastingen op productie en invoer.
Verplichte betalingen aan de overheid en de Europese Unie (EU) die verband houden met productie en invoer en met het gebruik van productiefactoren. Deze belastingen worden onderscheiden in productgebonden belastingen en niet-productgebonden belastingen. Deze belastingen hebben betrekking op alle door producenten aan de overheid en de EU betaalde belastingen, met uitzondering van de belastingen over de winst. Zij worden geregistreerd volgens het bestemmingscriterium. Belastingen die door de centrale overheid worden geïnd ten behoeve van de lokale overheid of de EU worden dus niet geboekt bij de centrale overheid.
- Productgebonden belastingen
- Belastingen en subsidies waarbij het te betalen of te ontvangen bedrag afhankelijk is van de hoeveelheid goederen die werd geproduceerd of verhandeld.
- Totaal productgebonden belastingen
- Belastingen en subsidies waarbij het te betalen of te ontvangen bedrag afhankelijk is van de hoeveelheid goederen die werd geproduceerd of verhandeld.
- BTW (Belasting over toegevoegde waarde)
- Een productgebonden belasting, die op de verschillende momenten van levering door producenten wordt geïnd en uiteindelijk volledig ten laste komt van de eindgebruikers.
Producenten dragen alleen het verschil af tussen de belasting over de toegevoegde waarde (btw) op hun verkopen en de btw op hun aankopen.
- Accijnzen
- Productgebonden belastingen op productie. Voorbeelden zijn accijnzen op benzine, tabak en alcohol. De accijnzen zijn verschuldigd over de uitslag (levering, verkoop) en de invoer van de betreffende producten.
- Totaal accijnzen
- Productgebonden belastingen op productie. Voorbeelden zijn accijnzen op benzine, tabak en alcohol. De accijnzen zijn verschuldigd over de uitslag (levering, verkoop) en de invoer van de betreffende producten.
- Benzineaccijns
- Accijns op benzine.
Benzine is een mengsel van koolwaterstoffen dat ontstaat bij de destillatie van ruwe aardolie. Het wordt vooral gebruikt als brandstof voor benzinemotoren en als oplos- en schoonmaakmiddel.
- Accijns op overige minerale oliën
- Accijns op petroleum (halfzware olie), diesel (gasolie), zware stookolie, LPG ( vloeibaar gemaakt petroleumgas) en methaan.
- Tabakaccijns
- Accijns op sigaren, sigaretten en dergelijke.
- Alcoholaccijns
- Accijns op alcohol.
Alcohol is een helder, kleurloos, brandbaar distillatieproduct, afgeleid van koolwaterstof.
- Bieraccijns
- Accijns op bier.
- Wijnaccijns e.a. mousserende dranken
- Accijns op wijn en andere mousserende dranken.
- Overige accijnzen
- Accijnzen op alcoholvrije dranken en suiker.
- Verbruiksbel. op alcoholvrije dranken
- Verbruiksbelasting op alcoholvrije dranken.
Productgebonden belasting op frisdranken, vruchtensappen, mineraalwater en siropen en op pruim- en snuiftabak. Deze belasting is verschuldigd over de uitslag (levering, verkoop) en de invoer van deze producten.
- Belastingen op milieugrondslag
- Verzamelnaam voor de productgebonden belastingen: belastingen op grondwater, leidingwater, afvalstoffen, brandstoffen en de energie en de niet-productgebonden belasting verpakkingsbelasting. In 2008 en 2009 maakte de vliegbelasting deel uit van de verbruiksbelasting op milieugrondslag. In 2010 werd de vliegbelasting afgeschaft.
- BPM (Bel.op personenauto's en motorrijw)
- Belastingen op personenauto's en motorrijwielen.
De belasting op personenauto's, bestelauto's en motorrijwielen (BPM) is verschuldigd als er een nieuw voertuig in Nederland wordt gekocht. De importeur van het voertuig zorgt voor de aangifte en de betaling van de BPM. De BPM wordt gerekend tot de productgebonden belastingen. Eenmalige belasting die wordt geheven van degene die een voertuig (personenauto, bestelauto, motorrijwiel) als eerste op zijn naam laat registreren bij de Rijksdienst voor het Wegverkeer.
- Kansspelbelasting
- De kansspelbelasting wordt betaald door casino's en de winnaars van prijzen in loterijen. De kansspelbelasting die door casino's wordt betaald wordt geboekt als een productgebonden belasting. De kansspelbelasting die door de winnaars van prijzen wordt betaald wordt geboekt als een belasting op inkomen.
- Overdrachtsbelasting
- Belasting die geheven wordt bij de overdracht van bestaande onroerende zaken. Overdrachtsbelasting wordt gerekend tot de productgebonden belastingen.
- Assurantiebelasting
- Belasting op verzekeringen waarvan het risico in Nederland ligt. De belastingplichtige voor de assurantiebelasting is de verstrekker van de verzekering. Assurantiebelasting is een productgebonden belasting.
- Kapitaalbelasting
- De kapitaalbelasting is een belasting die wordt geheven bij de oprichting van een besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid (BV). Ook als in een BV extra aandelen worden uitgegeven moet er kapitaalsbelasting worden betaald. De kapitaalbelasting wordt gerekend tot de productgebonden belastingen.
- Beursbelasting
- Productgebonden belasting die wordt geheven bij de aan- en verkoop van effecten. Deze belasting is in 1990 opgeheven.
- Niet-productgebonden belastingen
- Een belasting is niet-productgebonden als de hoogte van de belasting los staat van de waarde of de hoeveelheid van de geproduceerde of verkochte goederen.
- Totaal niet-productgebonden belastingen
- Een belasting is niet-productgebonden als de hoogte van de belasting los staat van de waarde of de hoeveelheid van de geproduceerde of verkochte goederen.
- Onroerendezaakbelasting
- Belasting die door gemeenten wordt geheven van eigenaren en gebruikers van onroerende zaken. Het deel van de onroerendezaakbelasting op woningen dat is betaald door exploitanten van woningen, waartoe ook de eigen-huis eigenaren behoren, wordt beschouwd als niet-productgebonden belastingen. Het deel dat is betaald door bewoners, wordt gerekend tot de belastingen op vermogen. De onroerendezaakbelasting betaald door bewoners is per 1 januari 2006 afgeschaft.
- Motorrijtuigenbel. (Incl. eurovignet)
- Motorrijtuigenbelasting (inclusief eurovignet).
Motorrijtuigenbelasting wordt betaald voor het bezit van een motorrijtuig. Motorrijtuigenbelasting wordt betaald voor een personenauto, bestelbus, motorrijwiel of vrachtauto. Als de motorrijtuigenbelasting door bedrijven (producenten) wordt betaald wordt ze gerekend tot de niet-productgebonden belastingen. Wordt de motorrijtuigenbelasting door huishoudens (consumenten) betaald maakt ze deel uit van de belastingen op vermogen. Het Eurovignet wordt ook Belasting zware motorrijtuigen genoemd (BZM).
BZM wordt betaald voor vrachtauto's of vrachtautocombinaties die
- gebruik maken van de autosnelweg;
- uitsluitend bestemd zijn voor het vervoer van goederen;
- een toegestane maximum massa van 12.000 kg of meer hebben.
- Milieuheffingen
- Heffingen die zijn ingevoerd voor de financiering van specifieke milieumaatregelen die door de overheid worden uitgevoerd. Milieuheffingen is de verzamelnaam voor de volgende belastingen: rioolrechten, waterverontreinigingsheffing, omslagheffing waterschappen, geluidhinder grondwaterbelasting en heffing nazorg stortplaatsen. Als deze belastingen door bedrijven worden betaald worden ze gerekend tot de niet-productgebonden belastingen, worden de milieuheffingen door huishoudens betaald maken ze deel uit van de belastingen op vermogen.
- Totaal milieuheffingen
- Heffingen die zijn ingevoerd voor de financiering van specifieke milieumaatregelen die door de overheid worden uitgevoerd. Milieuheffingen is de verzamelnaam voor de volgende belastingen: rioolrechten, waterverontreinigingsheffing, omslagheffing waterschappen, geluidhinder grondwaterbelasting en heffing nazorg stortplaatsen. Als deze belastingen door bedrijven worden betaald worden ze gerekend tot de niet-productgebonden belastingen, worden de milieuheffingen door huishoudens betaald maken ze deel uit van de belastingen op vermogen.
- Rioolrechten
- Belasting die wordt geheven om onderhoud en vernieuwing van het riool te kunnen bekostigen. Rioolrechten moeten worden betaald door gebruikers van een onroerend goed van waaruit afvalwater wordt afgevoerd via het rioolnetwerk. De rioolrechten worden tot de milieuheffingen gerekend. Als de rioolrechten worden betaald door bedrijven zijn ze onderdeel van de niet-productgebonden belastingen. Als de rioolrechten worden betaald door huishoudens maken ze deel uit van de belastingen op vermogen.
- Heffingen op waterverontreiniging
- Deze heffing moet worden betaald voor het lozen van afvalwater op het riool. De heffing wordt gebruikt ter financiering van de kosten voor de zuivering van afvalwater door de waterschappen. De heffingen op waterverontreiniging worden tot de milieuheffingen gerekend. Als deze heffing wordt betaald door bedrijven is ze onderdeel van de niet-productgebonden belastingen. Als de heffing wordt betaald door huishoudens maakt ze deel uit van de belastingen op vermogen.
- Omslagheffing waterschappen
- Belastingen die worden geïnd door de waterschappen. De waterschappen financieren hiermee uitgaven aan hun traditionele taken op het terrein van de waterkwantiteit, zoals waterbeheersing, waterkering en het beheer van vaarwegen.
Naast de omslagheffing innen de waterschappen heffingen op waterverontreiniging. Daarmee financieren zij de taken op het terrein van de waterkwaliteit. De heffingen op waterverontreiniging worden tot de milieuheffingen gerekend. Als deze belastingen door bedrijven worden betaald worden ze gerekend tot de niet-productgebonden belastingen, worden de omslag heffingen door huishoudens betaald (ingezetenenomslag) maken ze deel uit van de belastingen op vermogen.
- Overige milieuheffingen
- De grondwaterheffing, geluidsheffing burgerluchtvaart en de emissierechten. Milieuheffingen worden gerekend tot de niet-productgebonden belastingen.
- Bankenbelasting
- Belasting op ongedekte schulden van de banken.
De bankenbelasting wordt gerekend tot de niet-productgebonden belastingen.
De bankenbelasting wordt geheven vanaf 2012.
- Verhuurderheffing
- Belasting voor verhuurders over de waarde van de huurwoningen. Voorwaarde is dat voor deze huurwoningen huurtoeslag kan worden toegekend.
De Verhuurderheffing wordt gerekend tot de niet-productgebonden belastingen.
De Verhuurderheffing wordt geheven vanaf 2013.
- Loonkostenheffing
- De loonbelasting die door de werkgever wordt ingehouden op het loon van de werknemer wordt gerekend tot de belastingen op inkomen, vermogen, enz. Over bepaalde vormen van loon wordt de loonbelasting echter geheven in de vorm van een zogenaamde eindheffing (loonkostenheffing). De loonbelasting wordt in dit geval niet ingehouden op het loon van de werknemer maar komt voor rekening van de werkgever. Loon waarop de werkgever eindheffing toepast, hoort niet (meer) tot het loon van de werknemer en hoort dus ook niet tot zijn verzamelinkomen voor de inkomstenbelasting. De eindheffingen worden niet door werknemers betaald maar door werkgevers. Voorbeelden zijn de heffing op spaarloon (tot 2012) en heffingen op (kerst)geschenken. De tijdelijke cisisheffing op hoge lonen die werkgevers in 2013 moeten betalen valt ook onder de loonkostenheffingen.
- PBO-heffingen
- Publiekrechtelijke bedrijfsorganisatie (PBO) is de verzamelnaam voor de Product- en (hoofd)bedrijfschappen. Door middel van deze product- en bedrijfsschappen worden de belangen van de betreffende sector behartigen. Hiervoor leggen de schappen verplichte heffingen op aan de bedrijven in de desbetreffende sector.
- Inschrijfgelden Kamer van Koophandel
- Ondernemers zijn verplicht om zich in te laten schrijven bij de Kamers van Koophandel. Afhankelijk van de grootte en rechtsvorm betalen ondernemers voor deze inschrijving een wettelijk vastgestelde heffing.
- Toeristenbelasting
- De toeristenbelasting wordt door de gemeenten geheven. Belastingplichtigen zijn degenen(hoteleigenaren, appartementhouders) die gelegenheid tot verblijf bieden aan personen die niet in de gemeente ingeschreven staan.
- Niet-productgebonden - overig
- Hieronder vallen een aantal kleinere belastingen.
- Belastingen op inkomen en vermogen
- Totaal belastingen op inkomen en vermogen.
Belastingen op inkomen en vermogen zijn alle verplichte betalingen die regelmatig door de overheid over het inkomen en vermogen van bedrijven en huishoudens worden geheven. Bij vennootschappen is dit met name de vennootschapsbelasting en de dividendbelasting. Deze belastingen hebben als grondslag de winst van vennootschappen. De belangrijkste belasting op inkomen betaald door huishoudens is de loon- en inkomstenbelasting. Alle belastingen die huishoudens afdragen in hun hoedanigheid van consument worden gerekend tot belastingen op inkomen en vermogen. Zo wordt het deel van de onroerendezaakbelasting op woningen dat is betaald door bewoners, gerekend tot de belastingen op inkomen en vermogen. Het deel dat is betaald door exploitanten van woningen, waartoe ook de eigen-huis eigenaren behoren, wordt beschouwd als niet-productgebonden belastingen. Enkele belastingsoorten die bij producenten gerekend worden tot belastingen op productie en invoer worden bij huishoudens, in hun hoedanigheid van consument, beschouwd als belastingen op inkomen en vermogen. Zo is de motorrijtuigenbelasting op auto's die privé worden gebruikt, gerekend tot de belastingen op inkomen en vermogen. Niet-periodieke heffingen, zoals de successierechten, zijn als vermogensheffingen (kapitaaloverdrachten) aangemerkt.- Totaal belast. op inkomen en vermogen
- Totaal belastingen op inkomen en vermogen.
Belastingen op inkomen en vermogen zijn alle verplichte betalingen die regelmatig door de overheid over het inkomen en vermogen van bedrijven en huishoudens worden geheven. Bij vennootschappen is dit met name de vennootschapsbelasting en de dividendbelasting. Deze belastingen hebben als grondslag de winst van vennootschappen. De belangrijkste belasting op inkomen betaald door huishoudens is de loon- en inkomstenbelasting. Alle belastingen die huishoudens afdragen in hun hoedanigheid van consument worden gerekend tot belastingen op inkomen en vermogen. Zo wordt het deel van de onroerendezaakbelasting op woningen dat is betaald door bewoners, gerekend tot de belastingen op inkomen en vermogen. Het deel dat is betaald door exploitanten van woningen, waartoe ook de eigen-huis eigenaren behoren, wordt beschouwd als niet-productgebonden belastingen. Enkele belastingsoorten die bij producenten gerekend worden tot belastingen op productie en invoer worden bij huishoudens, in hun hoedanigheid van consument, beschouwd als belastingen op inkomen en vermogen. Zo is de motorrijtuigenbelasting op auto's die privé worden gebruikt, gerekend tot de belastingen op inkomen en vermogen. Niet-periodieke heffingen, zoals de successierechten, zijn als vermogensheffingen (kapitaaloverdrachten) aangemerkt.
- Belastingen op inkomen
- Hieronder vallen: de vennootschapsbelasting, loonbelasting, inkomstenbelasting, dividendbelasting, kansspelbelasting en eenmalige ontvangsten in verband met de liquidatie van houdstermaatschappijen.
- Totaal belastingen op inkomen
- Hieronder vallen: de vennootschapsbelasting, loonbelasting, inkomstenbelasting, dividendbelasting, kansspelbelasting en eenmalige ontvangsten in verband met de liquidatie van houdstermaatschappijen.
- Vennootschapsbelasting
- Belasting die wordt geheven over de winst van ondernemingen. De vennnootschapsbelasting wordt gerekend tot de belastingen op inkomen.
- Loonbelasting
- Belasting die door de werkgever wordt ingehouden op het loon van de werknemer, als onderdeel van de loonheffing. De werkgever draagt deze belasting vervolgens af aan de overheid en doet daarvoor maandelijks aangifte.
- Inkomstenbelasting
- Een belasting op inkomen. Bij de bron ingehouden belastingen op inkomen, zoals loonbelastingen en regelmatige voorschotten op de inkomstenbelasting, kunnen worden geregistreerd in de periode waarin ze worden betaald, terwijl eindafrekeningen kunnen worden geregistreerd in de periode waarin de belastingverplichting is vastgesteld. Inkomstenbelasting is verschuldigd over het belastbaar inkomen uit werk en woning en uit sparen en beleggen.
- Dividendbelasting
- Belasting die wordt geheven over de opbrengst van aandelen en winstbewijzen. Een vennootschap die dividend uitkeert, is verplicht de dividendbelasting in te houden en te betalen aan de Belastingdienst. Samen met de vennootschapsbelasting vormt de dividendbelasting het grootste deel van de belasting op inkomen en vermogen van vennootschappen. Beide belastingen hebben de winst van vennootschappen als grondslag. De behandeling van de dividendbelasting vloeit voort uit de brutoregistratie van dividend, dat wil zeggen inclusief dividendbelasting. Dit betekent dat de dividendbelasting geboekt dient te worden bij de sector die het dividend ontvangt. Dit heeft tot gevolg dat er ook dividendbelasting aan het buitenland wordt betaald en uit het buitenland wordt ontvangen.
- Kansspelbelasting
- Wordt betaald door casino's en de winnaars van prijzen in loterijen. De kansspelbelasting die door de winnaars van prijzen wordt betaald wordt geboekt als een belasting op inkomen. De kansspelbelasting die door casino's wordt betaald wordt geboekt als een productgebonden belasting
- Eenmalig ontvangst i.v.m. liquidatie...
- Eenmalig ontvangst in verband met liquidatie houdstermaatschappijen. Een houdstermaatschappij is een onderneming die zelf geen activiteiten heeft, maar aandelen houdt in een of meer andere vennootschappen.
- Belastingen op vermogen
- Hieronder worden gerekend belastingen op kapitaal, bestaande uit periodieke belastingen op het eigendom of het gebruik van grond of onroerende goederen door de eigenaars ervan. Voorbeeld voor belastingen op vermogen zijn de motorrijtuigenbelastingen betaald door consumenten en de rioolrechten betaald door consumenten.
- Totaal belastingen op vermogen
- Hieronder worden gerekend belastingen op kapitaal, bestaande uit periodieke belastingen op het eigendom of het gebruik van grond of onroerende goederen door de eigenaars ervan. Voorbeeld voor belastingen op vermogen zijn de motorrijtuigenbelastingen betaald door consumenten en de rioolrechten betaald door consumenten.
- Onroerendezaakbelasting
- Belasting die door gemeenten wordt geheven van eigenaren en gebruikers van onroerende zaken. Het deel van de onroerendezaakbelasting op woningen dat is betaald door bewoners, wordt gerekend tot de belastingen op vermogen. Het deel dat is betaald door exploitanten van woningen, waartoe ook de eigen-huis eigenaren behoren, wordt beschouwd als niet-productgebonden belastingen. De onroerendezaakbelasting betaald door bewoners is per 1 januari 2006 afgeschaft.
- Vermogensbelasting
- Deze belasting is per 1 januari 2001 opgegaan in de inkomstenbelasting. De vermogensbelasting wordt nu als vermogensrendementsheffing geheven via box 3 (inkomen uit sparen en beleggen) van de inkomstenbelasting.
- Motorrijtuigenbelasting
- Belasting voor het bezit van een motorrijtuig. Motorrijtuigenbelasting wordt betaald voor een personenauto, bestelbus, motorrijwiel of vrachtauto. Als de motorrijtuigenbelasting door bedrijven wordt betaald wordt ze gerekend tot de niet-productgebonden belastingen. Wordt de motorrijtuigenbelasting door huishoudens betaald maakt ze deel uit van de belastingen op vermogen.
- Milieuheffingen
- Heffingen die zijn ingevoerd voor de financiering van specifieke milieumaatregelen die door de overheid worden uitgevoerd. Milieuheffingen is de verzamelnaam voor de volgende belastingen: rioolrechten, waterverontreinigingsheffing, omslagheffing waterschappen, geluidhinder burgerluchtvaart, grondwaterbelasting en heffing nazorg stortplaatsen. Als deze belastingen door bedrijven worden betaald worden ze gerekend tot de niet-productgebonden belastingen, worden de milieuheffingen door huishoudens betaald maken ze deel uit van de belastingen op vermogen.
- Totaal milieuheffingen
- Heffingen die zijn ingevoerd voor de financiering van specifieke milieumaatregelen die door de overheid worden uitgevoerd. Milieuheffingen is de verzamelnaam voor de volgende belastingen: rioolrechten, waterverontreinigingsheffing, omslagheffing waterschappen, geluidhinder burgerluchtvaart, grondwaterbelasting en heffing nazorg stortplaatsen. Als deze belastingen door bedrijven worden betaald worden ze gerekend tot de niet-productgebonden belastingen, worden de milieuheffingen door huishoudens betaald maken ze deel uit van de belastingen op vermogen.
- Rioolrechten
- Belasting die wordt geheven om onderhoud en vernieuwing van het riool te kunnen bekostigen. Rioolrechten moeten worden betaald door gebruikers van een onroerend goed van waaruit afvalwater wordt afgevoerd via het rioolnetwerk. De rioolrechten worden tot de milieuheffingen gerekend. Als de rioolrechten worden betaald door bedrijven zijn ze onderdeel van de niet-productgebonden belastingen. Als de rioolrechten worden betaald door huishoudens maken ze deel uit van de belastingen op vermogen.
- Heffingen op waterverontreiniging
- De heffing moet worden betaald voor het lozen van afvalwater op het riool. Deze heffing wordt gebruikt ter financiering van de kosten voor de zuivering van afvalwater door de waterschappen. De heffingen op waterverontreiniging worden tot de milieuheffingen gerekend. Als deze heffing wordt betaald door bedrijven is ze onderdeel van de niet-productgebonden belastingen. Als de heffing wordt betaald door huishoudens maakt ze deel uit van de belastingen op vermogen.
- Omslagheffing waterschappen
- Belastingen die worden geïnd door de waterschappen. De waterschappen financieren hiermee uitgaven aan hun traditionele taken op het terrein van de waterkwantiteit, zoals waterbeheersing, waterkering en het beheer van vaarwegen.
Naast de omslagheffing innen de waterschappen heffingen op waterverontreiniging. Daarmee financieren zij de taken op het terrein van de waterkwaliteit. De heffingen op waterverontreiniging worden tot de milieuheffingen gerekend. Als deze belastingen door bedrijven worden betaald worden ze gerekend tot de niet-productgebonden belastingen, worden de omslag heffingen door huishoudens betaald (ingezetenenomslag) maken ze deel uit van de belastingen op vermogen.
- Overige belastingen inkomen en vermogen
- Hieronder vallen enkele kleine belastingen, waaronder de hondenbelasting.
- Vermogensheffingen
- Verplichte, niet-periodieke betalingen aan de overheid, die gebaseerd zijn op het vermogen van de belastingplichtigen. In de praktijk gaat het hierbij bijna altijd om successierechten. De vermogensbelasting wordt niet tot de vermogensheffingen gerekend. Deze wordt namelijk periodiek geheven en wordt daarom gerekend tot de belastingen op inkomen en vermogen.