Leefbaarheid woonbuurt; persoonskenmerken (IVM), 2008-2009

Leefbaarheid woonbuurt; persoonskenmerken (IVM), 2008-2009

Persoonskenmerken Cijfersoort Perioden Buurtproblemen Dreiging en sociale overlast Sociale overlast - schaalscore (schaalscore (0-10)) Buurtproblemen Dreiging en sociale overlast Dreiging - schaalscore (schaalscore (0-10)) Buurtproblemen Fysieke verloedering Fysieke verloedering - schaalscore (schaalscore (0-10)) Buurtproblemen Overlast van vermogensdelicten Overlast vermogensdelicten -schaalscore (% 'komt vaak voor') Buurtproblemen Verkeersoverlast Verkeersoverlast - schaalscore (schaalscore (0-10)) Leefbaarheid woonbuurt Sociale cohesie Sociale cohesie - schaalscore (schaalscore (0-10)) Leefbaarheid woonbuurt Oordeel ontwikkeling woonbuurt Vooruit gegaan (%) Leefbaarheid woonbuurt Oordeel ontwikkeling woonbuurt Achteruit gegaan (%) Leefbaarheid woonbuurt Beoordeling woonbuurt Woonomgeving (rapportcijfer) Leefbaarheid woonbuurt Beoordeling woonbuurt Leefbaarheid (rapportcijfer) Leefbaarheid woonbuurt Beoordeling woonbuurt Veiligheid (rapportcijfer)
Totale bevolking Waarde 2009 2,2 1,9 1,1 2,7 3,8 69,5 13,8 14,8 7,4 7,3 6,9
Totale bevolking Betrouwbaarheidsmarge 2009 0,1 0,1 0,0 0,0 0,0 0,4 0,3 0,3 0,0 0,0 0,0
Leeftijd 15 tot 18 jaar Waarde 2009 3,4 3,1 1,5 2,3 3,2 72,4 19,1 9,3 7,3 7,3 7,1
Leeftijd 15 tot 18 jaar Betrouwbaarheidsmarge 2009 0,7 0,8 0,1 0,1 0,1 1,9 1,8 1,2 0,0 0,0 0,1
Leeftijd 18 tot 25 jaar Waarde 2009 4,2 3,9 1,6 2,7 3,6 67,6 16,8 11,8 7,3 7,2 6,9
Leeftijd 18 tot 25 jaar Betrouwbaarheidsmarge 2009 0,7 0,7 0,1 0,1 0,1 1,5 1,2 1,0 0,0 0,0 0,0
Leeftijd 25 tot 35 jaar Waarde 2009 2,6 2,6 1,3 2,7 4,0 71,7 18,1 11,7 7,3 7,3 6,9
Leeftijd 25 tot 35 jaar Betrouwbaarheidsmarge 2009 0,4 0,4 0,1 0,1 0,1 1,1 1,0 0,8 0,0 0,0 0,0
Leeftijd 35 tot 45 jaar Waarde 2009 2,1 1,8 1,1 2,7 4,0 73,3 15,4 14,8 7,4 7,4 6,9
Leeftijd 35 tot 45 jaar Betrouwbaarheidsmarge 2009 0,3 0,3 0,0 0,1 0,1 0,9 0,8 0,8 0,0 0,0 0,0
Leeftijd 45 tot 55 jaar Waarde 2009 1,9 1,7 1,1 3,0 3,9 69,3 12,0 16,5 7,5 7,3 6,9
Leeftijd 45 tot 55 jaar Betrouwbaarheidsmarge 2009 0,3 0,3 0,0 0,1 0,1 1,0 0,7 0,8 0,0 0,0 0,0
Leeftijd 55 tot 65 jaar Waarde 2009 1,5 1,1 1,0 2,8 3,8 67,8 11,2 17,7 7,4 7,4 6,9
Leeftijd 55 tot 65 jaar Betrouwbaarheidsmarge 2009 0,3 0,2 0,0 0,1 0,1 1,0 0,7 0,8 0,0 0,0 0,0
Leeftijd 65 tot 75 jaar Waarde 2009 1,2 0,9 0,8 2,5 3,5 65,1 10,2 17,6 7,5 7,3 7,0
Leeftijd 65 tot 75 jaar Betrouwbaarheidsmarge 2009 0,3 0,2 0,1 0,1 0,1 1,3 0,9 1,0 0,0 0,0 0,0
Leeftijd 75 jaar of ouder Waarde 2009 1,2 1,0 0,6 1,9 2,9 66,8 8,9 14,1 7,6 7,5 7,2
Leeftijd 75 jaar of ouder Betrouwbaarheidsmarge 2009 0,4 0,4 0,1 0,1 0,1 1,7 1,0 1,2 0,0 0,0 0,0
Mannen Waarde 2009 2,2 2,1 1,2 2,6 3,8 69,5 14,8 14,5 7,4 7,3 6,9
Mannen Betrouwbaarheidsmarge 2009 0,2 0,2 0,0 0,0 0,0 0,6 0,5 0,5 0,0 0,0 0,0
Vrouwen Waarde 2009 2,1 1,8 1,1 2,7 3,7 69,5 12,9 15,1 7,4 7,4 6,9
Vrouwen Betrouwbaarheidsmarge 2009 0,2 0,2 0,0 0,0 0,0 0,6 0,4 0,4 0,0 0,0 0,0
Burgerlijke staat: gehuwd Waarde 2009 1,4 1,2 1,0 2,7 3,9 71,7 12,1 15,5 7,5 7,4 6,9
Burgerlijke staat: gehuwd Betrouwbaarheidsmarge 2009 0,1 0,1 0,0 0,0 0,0 0,6 0,4 0,4 0,0 0,0 0,0
Burgerlijke staat: gescheiden Waarde 2009 3,2 2,7 1,3 3,0 3,8 60,1 13,7 19,8 7,3 7,2 6,8
Burgerlijke staat: gescheiden Betrouwbaarheidsmarge 2009 0,6 0,6 0,1 0,1 0,1 1,7 1,2 1,4 0,0 0,0 0,1
Burgerlijke staat: verweduwd Waarde 2009 1,7 1,3 0,8 2,3 3,0 68,7 10,1 15,0 7,5 7,4 7,1
Burgerlijke staat: verweduwd Betrouwbaarheidsmarge 2009 0,6 0,5 0,1 0,1 0,1 1,8 1,2 1,3 0,0 0,0 0,1
Burgerlijke staat: ongehuwd Waarde 2009 3,1 2,8 1,4 2,7 3,8 68,6 16,9 12,9 7,3 7,3 6,9
Burgerlijke staat: ongehuwd Betrouwbaarheidsmarge 2009 0,3 0,3 0,0 0,1 0,0 0,7 0,6 0,5 0,0 0,0 0,0
Hoogste opleidingsniveau: basisonderwijs Waarde 2009 2,9 2,3 1,3 2,6 3,6 65,3 14,5 17,1 7,3 7,2 6,9
Hoogste opleidingsniveau: basisonderwijs Betrouwbaarheidsmarge 2009 0,5 0,5 0,1 0,1 0,1 1,5 1,1 1,2 0,0 0,0 0,0
Hoogste opleidingsniveau: mavo/vbo Waarde 2009 2,1 1,8 1,1 2,7 3,8 65,9 12,3 17,9 7,4 7,3 6,9
Hoogste opleidingsniveau: mavo/vbo Betrouwbaarheidsmarge 2009 0,3 0,2 0,0 0,1 0,1 0,8 0,6 0,6 0,0 0,0 0,0
Hoogste opleidingsniveau: havo/vwo/mbo Waarde 2009 2,4 2,1 1,2 2,7 3,8 70,4 13,9 14,1 7,4 7,3 6,9
Hoogste opleidingsniveau: havo/vwo/mbo Betrouwbaarheidsmarge 2009 0,3 0,3 0,0 0,1 0,0 0,8 0,6 0,6 0,0 0,0 0,0
Hoogste opleidingsniveau: hbo Waarde 2009 1,7 1,5 1,1 2,8 3,9 72,6 14,1 13,0 7,5 7,4 7,0
Hoogste opleidingsniveau: hbo Betrouwbaarheidsmarge 2009 0,2 0,2 0,0 0,1 0,1 0,9 0,7 0,6 0,0 0,0 0,0
Hoogste opleidingsniveau: wo Waarde 2009 1,6 1,4 1,2 3,0 3,8 72,9 16,3 10,9 7,6 7,5 7,1
Hoogste opleidingsniveau: wo Betrouwbaarheidsmarge 2009 0,4 0,3 0,1 0,1 0,1 1,3 1,1 0,9 0,0 0,0 0,0
Herkomst autochtoon Waarde 2009 1,9 1,6 1,1 2,6 3,8 71,2 12,8 14,5 7,5 7,4 7,0
Herkomst autochtoon Betrouwbaarheidsmarge 2009 0,1 0,1 0,0 0,0 0,0 0,4 0,3 0,3 0,0 0,0 0,0
Herkomst westerse allochtoon Waarde 2009 2,5 1,7 1,1 2,7 3,9 66,2 11,7 16,9 7,4 7,3 6,9
Herkomst westerse allochtoon Betrouwbaarheidsmarge 2009 0,8 0,6 0,1 0,2 0,1 2,4 1,6 1,8 0,1 0,1 0,1
Herkomst niet-westerse allochtoon Waarde 2009 4,3 4,6 1,8 3,3 3,6 55,6 23,5 16,3 6,9 6,9 6,6
Herkomst niet-westerse allochtoon Betrouwbaarheidsmarge 2009 0,6 0,6 0,1 0,1 0,1 1,5 1,3 1,1 0,0 0,0 0,1
Niet verdacht geweest van misdrijf Waarde 2009 2,0 1,8 1,1 2,7 3,8 69,8 13,7 14,7 7,4 7,3 6,9
Niet verdacht geweest van misdrijf Betrouwbaarheidsmarge 2009 0,1 0,1 0,0 0,0 0,0 0,4 0,3 0,3 0,0 0,0 0,0
Verdacht geweest van misdrijf Waarde 2009 6,9 5,1 1,8 3,2 3,9 59,7 19,5 17,8 7,0 7,0 6,6
Verdacht geweest van misdrijf Betrouwbaarheidsmarge 2009 1,6 1,3 0,2 0,2 0,2 3,2 2,6 2,4 0,1 0,1 0,1
Verdacht geweest van geweldsmisdrijf Waarde 2009 8,4 6,9 2,0 3,3 4,0 53,7 19,6 15,6 6,9 6,8 6,6
Verdacht geweest van geweldsmisdrijf Betrouwbaarheidsmarge 2009 3,4 2,6 0,3 0,4 0,4 6,2 4,8 3,6 0,2 0,2 0,2
Verdacht geweest van vermogensmisdrijf Waarde 2009 8,8 7,6 2,2 3,3 3,8 58,1 19,4 17,4 7,1 7,1 6,7
Verdacht geweest van vermogensmisdrijf Betrouwbaarheidsmarge 2009 3,6 3,6 0,4 0,4 0,4 6,7 4,8 5,1 0,2 0,2 0,3
Verdacht geweest van verkeersmisdrijf Waarde 2009 3,2 2,0 1,2 2,8 3,8 64,0 15,8 17,8 7,2 7,1 6,6
Verdacht geweest van verkeersmisdrijf Betrouwbaarheidsmarge 2009 1,8 0,9 0,2 0,4 0,4 5,4 4,2 4,5 0,1 0,1 0,2
Verdacht geweest van vernieling Waarde 2009 12,4 6,8 2,1 3,3 4,2 55,6 22,5 23,6 6,8 6,8 6,5
Verdacht geweest van vernieling Betrouwbaarheidsmarge 2009 5,3 3,6 0,4 0,4 0,4 6,6 5,8 5,9 0,2 0,2 0,2
Bron: CBS.
Verklaring van tekens

Tabeltoelichting


In deze tabel vindt u een overzicht van de subjectief ervaren leefbaarheid van de woonbuurt en de beleving van buurtproblemen op basis van de Integrale VeiligheidsMonitor (IVM).
De gepresenteerde cijfers hebben betrekking op vormen van overlast, dreiging en fysieke verloedering die volgens de respondenten in hun buurt kunnen voorkomen, over hun mening over fysieke voorzieningen, sociale cohesie en de ontwikkeling van de buurt, over hun oordeel van de woonomgeving, de leefbaarheid en veiligheid in de buurt, en over hun eigen inzet voor de buurt.
Het gaat steeds om gegevens over de bevolking van 15 jaar of ouder, tenzij anders vermeld. Opgenomen zijn de landelijke cijfers en de cijfers naar persoonskenmerken.
Door wijziging in vraagstelling, onderzoeksopzet en/of context zijn de IVM-gegevens vanaf 2008 niet vergelijkbaar met gegevens uit andere bronnen, zoals de Veiligheidsmonitor Rijk (VMR; 2005-2008) en eerdere veiligheids- en/of slachtofferenquêtes.
De enquête is uitgevoerd in het laatste kwartaal van het jaar.

Gegevens beschikbaar van 2008 tot en met 2009.

Status van de cijfers:
De gegevens zijn definitief.

Wijzigingen per 28 november 2018
In de vorige versie waren de leeftijdscategorieën niet juist gevuld: in plaats van tot een bepaalde leeftijd stonden er cijfers die uitgingen van tot en met een bepaalde leeftijd. Bijvoorbeeld de cijfers van leeftijdscategorie 15 tot 18 jaar bevatte abusievelijk ook cijfers van 18 jarigen. Dit is nu gecorrigeerd.

Wanneer komen er nieuwe cijfers?
Niet meer van toepassing.

Deze tabel wordt opgevolgd door Leefbaarheid en overlast in buurt; persoonskenmerken. Zie paragraaf 3.

Toelichting onderwerpen

Buurtproblemen
In de IVM zijn aan alle respondenten vragen gesteld over een aantal
vormen van overlast, dreiging en fysieke verloedering waarmee de buurt
te maken kan hebben.
Voor elk van deze problemen kan de respondent aangeven of die in zijn
buurt vaak, soms, of nooit of bijna nooit voorkomen.
Dreiging en sociale overlast
Dreiging en sociale overlast omvat de deelproblemen:
- overlast van groepen jongeren;
- mensen die op straat worden lastig gevallen;
- drugsoverlast;
- dronken mensen op straat;
- bedreiging;
- gewelddelicten;
- straatroof;
- vrouwen en meisjes die op straat worden nagefloten, nageroepen, of op
een andere manier ongewenst aandacht krijgen;
- jeugdcriminaliteit.
Sociale overlast - schaalscore
De schaalscore 'overige overlast' is gebaseerd op vier vragen over
overige overlast in de woonbuurt. Hoe hoger de score op deze schaal, hoe
meer overlast men ervaart. De indicator bestaat uit de vragen naar:
- overlast door omwonenden;
- andere vormen van geluidsoverlast;
- overlast van zwervers/daklozen;
- overlast door horeca.
(komt vaak voor =2, komt soms voor = 1, komt (bijna) nooit voor =0; weet
niet/geen mening = missing).
De schaalscore wordt weergegeven als een cijfer tussen 0 en 10. Om
dit te bereiken worden alle afzonderlijke waarden opgeteld en
vermenigvuldigd met een factor. In dit geval is dat de factor 10/8.
Dreiging - schaalscore
De schaalscore 'dreiging' is gebaseerd op acht vragen naar vormen van
gedrag die als 'dreigend' kunnen worden ervaren. Hoe hoger de score op
deze schaal, hoe ernstiger men dergelijke overlast ervaart. Het gaat om
de vragen over de volgende items:
- overlast van groepen jongeren;
- mensen die op straat worden lastiggevallen;
- drugsoverlast;
- bedreiging;
- gewelddelicten;
- straatroof;
- vrouwen en meisjes worden nagefloten;
- jeugdcriminaliteit.
(komt vaak voor =2, komt soms voor = 1, komt (bijna) nooit voor =0; weet
niet/geen mening = missing).
De schaalscore wordt weergegeven als een cijfer tussen 0 en 10. Om
dit te bereiken worden alle afzonderlijke waarden opgeteld en
vermenigvuldigd met een factor. In dit geval is dat de factor 10/16.
Fysieke verloedering
Fysieke verloedering omvat de deelproblemen:
- bekladding van muren en/of gebouwen;
- rommel op straat;
- hondenpoep;
- vernieling van telefooncellen, bus- of tramhokjes.
Fysieke verloedering - schaalscore
De schaalscore 'fysieke verloedering' is gebaseerd op vier vragen over de
perceptie van de fysieke woonomgeving. Hoe hoger de score op deze schaal,
hoe ernstiger de respondenten de verloedering ervaren. Het gaat om de
vragen over de volgende items:
- bekladding van muren en/of gebouwen.
- rommel op straat.
- hondenpoep op straat.
- vernieling van straatmeubilair.
(komt vaak voor =2, komt soms voor = 1, komt (bijna) nooit voor = 0; weet
niet/geen mening = missing).
De schaalscore wordt weergegeven als een cijfer tussen 0 en 10. Om
dit te bereiken worden alle afzonderlijke waarden opgeteld en
vermenigvuldigd met een factor. In dit geval is dat de factor 10/8.
Overlast van vermogensdelicten
Overlast van vermogensdelicten omvat de deelproblemen:
- fietsendiefstal;
- diefstal uit auto's;
- beschadiging of vernieling aan auto's en diefstal vanaf auto's,
bijvoorbeeld wieldoppen, etc.;
- inbraak in woningen.
Overlast vermogensdelicten -schaalscore
De schaalscore 'overlast van vermogensdelicten' is gebaseerd op vier
vragen over het voorkomen van vermogensdelicten in de woonbuurt.
Hoe hoger de score op deze schaal, hoe ernstiger men dergelijke
overlast ervaart. Het gaat om de vragen over de volgende items:
- fietsendiefstal;
- diefstal uit auto's;
- beschadiging aan / diefstal vanaf auto's;
- inbraak in woningen.
(komt vaak voor =2, komt soms voor = 1, komt (bijna) nooit voor =0; weet
niet/geen mening = missing).
De schaalscore wordt weergegeven als een cijfer tussen 0 en 10. Om
dit te bereiken worden alle afzonderlijke waarden opgeteld en
vermenigvuldigd met een factor. In dit geval is dat de factor 10/8.
Verkeersoverlast
Verkeersoverlast omvat de deelproblemen:
- agressief verkeersgedrag;
- geluidsoverlast door verkeer;
- te hard rijden;
- parkeeroverlast.
Verkeersoverlast - schaalscore
De schaalscore 'verkeersoverlast' is gebaseerd op vier vragen over
verkeersoverlast in de woonbuurt. Hoe hoger de score op deze schaal,
hoe meer overlast men ervaart. De indicator bestaat uit de vragen naar:
- agressief verkeersgedrag;
- geluidsoverlast door verkeer;
- te hard rijden;
- parkeeroverlast.
(komt vaak voor =2, komt soms voor = 1, komt (bijna) nooit voor =0; weet
niet/geen mening = missing).
De schaalscore wordt weergegeven als een cijfer tussen 0 en 10. Om
dit te bereiken worden alle afzonderlijke waarden opgeteld en
vermenigvuldigd met een factor. In dit geval is dat de factor 10/8.
Leefbaarheid woonbuurt
In de IVM zijn aan alle respondenten vragen gesteld over de leefbaarheid
van de eigen woonbuurt, zoals over hun mening over fysieke voorzieningen,
sociale cohesie, de ontwikkeling van de buurt, de beoordeling van de
woonomgeving, leefbaarheid en veiligheid in de buurt, en over hun eigen
inzet voor de buurt.
Sociale cohesie
In de IVM wordt de respondenten zes stellingen voorgelegd over de sociale
aspecten van hun woonbuurt. Voor elk van deze stellingen kan de
respondent aangeven in hoeverre hij/zij het daarmee eens is (helemaal mee
eens; mee eens; neutraal; niet mee eens; helemaal niet mee eens; weet
niet/geen mening).
Sociale cohesie - schaalscore
De schaalscore 'sociale cohesie' is samengesteld op basis van de
antwoorden van de respondenten op vier van de zes stellingen over
de sociale aspecten van hun woonbuurt.
Hoe hoger de score op deze schaal, hoe meer de inwoners tevreden zijn
over deze aspecten.
Het gaat om de volgende stellingen:
- de mensen kennen elkaar in deze buurt nauwelijks;
- de mensen gaan in deze buurt op een prettige manier met elkaar om;
- ik woon in een gezellige buurt, waar veel saamhorigheid is;
- ik voel me thuis bij de mensen die in deze buurt wonen.
Voor de schaalscore worden de antwoorden op de eerste (negatief
geformuleerde) stelling (de mensen kennen elkaar in deze buurt
nauwelijks) 'omgekeerd ' gehercodeerd:
(helemaal mee eens= 0; mee eens = 1; neutraal = 2; niet mee eens = 3;
helemaal niet eens = 4; weet niet, geen mening = missing).
De antwoorden op de drie andere stellingen worden 'gewoon' gehercodeerd:
(helemaal mee eens= 4; mee eens = 3; neutraal = 2; niet mee eens = 1;
helemaal niet eens = 0; weet niet, geen mening = missing).
De schaalscore wordt weergegeven als een cijfer tussen 0 en 10. Om
dit te bereiken worden alle afzonderlijke waarden opgeteld en
vermenigvuldigd met een factor. In dit geval is dat de factor 10/16.
Oordeel ontwikkeling woonbuurt
Gevraagd is: 'Vindt u dat de buurt waarin u woont het afgelopen jaar
vooruit of achteruit is gegaan?' Antwoordmogelijkheden: vooruit,
achteruit, gelijk gebleven, weet niet/geen mening.
Vooruit gegaan
Achteruit gegaan
Beoordeling woonbuurt
In de IVM is aan de respondenten gevraagd om de woonbuurt op de aspecten
woonomgeving, leefbaarheid en veiligheid een rapportcijfer te geven.
Gevraagd is: 'we hebben u een aantal vragen gesteld over uw woning en de
buurt waarin u woont. Voor een aantal zaken zouden we u willen vragen die
met een rapportcijfer te beoordelen. Welk cijfer zou u willen geven van 1
tot en met 10 voor:
- uw woonomgeving.
- de leefbaarheid in uw buurt.
- de veiligheid in uw buurt?'.
Woonomgeving
Leefbaarheid
Veiligheid