Bbp, productie en bestedingen; kwartalen, mutaties 1988 - kw1 2014

Bbp, productie en bestedingen; kwartalen, mutaties 1988 - kw1 2014

Soort mutaties Perioden Opbouw vanuit de inkomensvorming Beloning van werknemers (%) Opbouw vanuit de inkomensvorming Exploitatie-overschot (%) Opbouw vanuit de inkomensvorming Netto binnenlands product (%) Opbouw vanuit de inkomensvorming Afschrijvingen (%) Opbouw vanuit de inkomensvorming Bruto binnenlands product (%) Opbouw vanuit de inkomensvorming Bbp, gecorrigeerd voor werkdageneffecten (%) Opbouw nationaal vorderingensaldo Nationaal inkomensoverschot benadering Bruto binnenlands product (marktprijzen) (%) Opbouw nationaal vorderingensaldo Nationaal inkomensoverschot benadering Bruto nationaal inkomen (%) Opbouw nationaal vorderingensaldo Nationaal inkomensoverschot benadering Bruto beschikbaar nationaal inkomen (%) Opbouw nationaal vorderingensaldo Nationaal inkomensoverschot benadering Totaal consumptieve bestedingen (%) Opbouw nationaal vorderingensaldo Nationaal inkomensoverschot benadering Correctie pensioenvoorziening (%) Opbouw nationaal vorderingensaldo Nationaal inkomensoverschot benadering Bruto nationale besparingen (%) Opbouw nationaal vorderingensaldo Nationaal inkomensoverschot benadering Bruto investeringen (%) Opbouw nationaal vorderingensaldo Nationaal inkomensoverschot benadering Nationaal inkomensoverschot (%) Opbouw nationaal vorderingensaldo Nationaal inkomensoverschot benadering Primaire inkomens buitenland Saldo (%) Opbouw nationaal vorderingensaldo Nationaal inkomensoverschot benadering Primaire inkomens buitenland Ontvangen primaire inkomens (%) Opbouw nationaal vorderingensaldo Nationaal inkomensoverschot benadering Primaire inkomens buitenland Betaalde primaire inkomens (%) Opbouw nationaal vorderingensaldo Nationaal inkomensoverschot benadering Inkomensoverdrachten buitenland Saldo (%) Opbouw nationaal vorderingensaldo Nationaal inkomensoverschot benadering Inkomensoverdrachten buitenland Ontvangen inkomensoverdrachten (%) Opbouw nationaal vorderingensaldo Nationaal inkomensoverschot benadering Inkomensoverdrachten buitenland Betaalde inkomensoverdrachten (%) Opbouw nationaal vorderingensaldo Saldo lopende transacties benadering Saldo ontvangen primaire inkomens (%) Opbouw nationaal vorderingensaldo Saldo lopende transacties benadering Saldo ontvangen inkomensoverdrachten (%)
Volume, t.o.v. zelfde periode vorig jaar 2014 1e kwartaal* . . -0,6 0,6 -0,5 -0,5 -0,5 . . -1,3 . . 4,3 . . . . . . . . .
Volume, t.o.v. voorgaande periode 2014 1e kwartaal* . . . . -1,4 . -1,4 . . -0,5 . . -6,8 . . . . . . . . .
Waarde, t.o.v. zelfde periode vorig jaar 2014 1e kwartaal* . . 0,0 0,8 0,1 . 0,1 . . -0,5 . . 2,4 . . . . . . . . .
Waarde, t.o.v. voorgaande periode 2014 1e kwartaal* . . . 0,2 -0,4 . -0,4 . . -0,2 . . -6,5 . . . . . . . . .
Prijs, t.o.v. zelfde periode vorig jaar 2014 1e kwartaal* . . 0,7 0,2 0,6 . 0,6 . . 0,8 . . -1,8 . . . . . . . . .
Bron: CBS.
Verklaring van tekens

Tabeltoelichting


Deze tabel bevat kwartaal- en jaargegevens over de productiecomponenten, de bestedingencategorieën en de inkomensbestanddelen van het bruto binnenlands product van Nederland. Het bruto binnenlands product is een belangrijk macro-economisch begrip. De volumeontwikkeling van het bruto binnenlands product is de maatstaf voor de economische groei van een land. Het is in de Nationale rekeningen en dus ook in de kwartaalrekeningen gebruikelijk om het bruto binnenlands product vanuit drie gezichtspunten te benaderen, vanuit de productie, vanuit de bestedingen en vanuit het inkomen.

Daarnaast zijn er ook nog gegevens over de inkomenstransacties met het buitenland. Die maken het mogelijk berekeningen te maken over het bruto nationaal inkomen (bni). Deze gegevens zijn gegroepeerd onder het onderwerp
'nationaal vorderingensaldo'. Ten slotte zijn er detailgegevens van variabelen uit de eerste vier onderwerpen beschikbaar. Deze zijn gepresenteerd onder 'detailgegevens'.

De gegevens worden weergegeven in de procentuele waarde-, volume- en prijsontwikkeling ten opzichte van dezelfde periode in het voorgaande jaar en ten opzichte van de vorige periode. De volumeontwikkeling van het bbp
ten opzichte van dezelfde periode in het voorgaande jaar wordt ongecorrigeerd weergegeven (de gerealiseerde economische groei) en gecorrigeerd voor een eventueel verschil in werkdagen. De volume-ontwikkeling ten opzichte van het voorgaande kwartaal is voor een aantal variabelen gecorrigeerd voor seizoen- en werkdageneffecten.
Om een zo goed mogelijk beeld te geven van de conjuncturele stand van zaken wordt de groei voor een aantal variabelen ten opzichte van het voorgaande kwartaal berekend. Hierbij wordt standaard gecorrigeerd voor seizoen- en eventuele werkdageffecten.
Bij het uitkomen van nieuwe kwartaalcijfers wordt deze seizoen- en werkdagcorrectie steeds opnieuw doorgerekend. Dit leidt doorgaans tot geringe bijstellingen van eerder geraamde cijfers, maar incidenteel tot meer substantiële bijstellingen.

Gegevens beschikbaar vanaf: Eerste kwartaal 1988 tot eerste kwartaal 2014

Status van de cijfers:
De cijfers vanaf 1988 zijn definitief. Gegevens van af 2011 tot 2014-I hebben nog een voorlopig karakter.
Aangezien deze tabel is stopgezet, worden de gegevens niet meer definitief gemaakt.

Wijzigingen per 25 juni 2014:
Geen, deze tabel is stopgezet.

Wanneer komen er nieuwe cijfers?
Niet meer van toepassing.
Deze tabel wordt opgevolgd door tabel Bbp, productie en bestedingen; kwartalen, mutaties. Zie paragraaf 3.

Toelichting onderwerpen

Opbouw vanuit de inkomensvorming
De gegevens van de inkomensbenadering van het bruto binnenlands product
(bbp) worden in dit deel van de tabel Kwartaalrekeningen
gepresenteerd.
Schema:
Beloning van werknemers (+)
Exploitatieoverschot/gemengd inkomen (+)
Belastingen op productie en invoer (+)
Subsidies (-)
= Netto binnenlands product tegen marktprijzen
Afschrijvingen (+)
= Bruto binnenlands product tegen marktprijzen
Het openingsmenu laat de bestanddelen van het inkomen en de alternatieve
definities van het bbp zien. Als het bbp eenmaal gevormd is, komt de
primaire inkomensverdeling tot stand. Het totaal inkomen (bbp) wordt
verdeeld over de productiefactoren (arbeid, kapitaal en ondernemerschap).
De inkomensbestanddelen zijn de beloning van werknemers, de
afschrijvingen en het exploitatieoverschot/gemengd inkomen. De beloning
van werknemers is het totaal van lonen en salarissen en sociale premies
ten laste van werkgevers. Een nadere verdeling van de beloning van
werknemers naar bedrijfstakken is onder de menukeuze Detailgegevens te
vinden.
De beloning van werknemers omvat de beloning van Nederlandse ingezetenen
of buitenlanders voor de als werknemer bewezen diensten. Werknemers zijn
personen die in dienstbetrekking werkzaam zijn bij particuliere
ondernemingen, overheidsbedrijven, bij uitoefenaren van vrije beroepen en
dergelijke, bij de overheid en bij gezinshuishoudingen, enz. Meewerkende
gezinsleden zijn niet als werknemers beschouwd. Hun inkomen is dus niet
in de beloning van werknemers begrepen. Evenmin is het zogenaamde
(fictief) ondernemersloon tot de lonen en salarissen gerekend. De sociale
premies ten laste van werkgevers hebben betrekking op werkgeversbijdragen
(werkelijk betaalde en toegerekende) in de sociale zekerheid en de
(werkelijk) betaalde pensioenpremies.
De afschrijvingen (voor geheel Nederland) zijn berekend als de
waardevermindering van de in gebruik zijnde duurzame productiegoederen
die het gevolg is van technische slijtage, voorzienbare economische
veroudering en risico's van schade. De afschrijvingen hebben betrekking
op gebouwen, machines, vervoermiddelen, meubilair en dergelijke. De
gemiddelde levensduur per categorie is bekend, evenals de (geraamde)
vervangingswaarde. De afschrijvingen worden berekend met de perpetual
inventory method. Deze methode gaat uit van de
waarde van de kapitaalgoederenvoorraad in Nederland aan het begin van een
periode en de verwachte levensduur van de activa. De afschrijvingen zijn
(bij benadering) gewaardeerd tegen vervangingswaarde en behoeven
uiteraard niet overeen te komen met de werkelijke (fiscale of
bedrijfseconomische) afschrijvingen. De afschrijvingen vertonen op
kwartaalbasis een vrij gelijkmatige, trendmatige ontwikkeling. De waarde
van de afschrijvingen in de Kwartaalrekeningen is geschat.
Het overig exploitatiesaldo/gemengd inkomen is gedefinieerd als het
inkomen uit vermogen en bedrijfsuitoefening (bijvoorbeeld het inkomen van
vrije beroepsbeoefenaars wordt ertoe gerekend). In de praktijk van de
Kwartaalrekeningen resteert het exploitatiesaldo/gemengd inkomen uit de
toegevoegde waarde nadat de beloning van werknemers en de afschrijvingen
in mindering zijn gebracht. Exploitatiesaldo/gemengd inkomen
bedrijfswinsten zijn dus niet hetzelfde. Winst is een fiscaal begrip dat
geen plaats heeft in de beschrijving van het productieproces in de
Kwartaalrekeningen.
De belastingen op productie en invoer hebben betrekking op de door
bedrijven en de overheid zelf betaalde bedragen aan belastingen, met
uitzondering van belastingen op de winst van bedrijven. De belastingen op
productie en invoer omvatten ondermeer belasting over de toegevoegde
waarde (BTW), accijnzen, overdrachtsbelasting, milieuheffingen, bouwleges
en invoerrechten.
Als subsidies zijn aangemerkt de bijdragen aan het openbaar vervoer,
huurprijsverlagende subsidies aan woningexploitanten, bijdragen in
verliezen van overheidsbedrijven en subsidies op voedingsmiddelen. De
uitkeringen van individuele huursubsidies worden beschouwd als
inkomensoverdrachten om niet aan de sector gezinshuishoudingen.
Beloning van werknemers
De beloning voor geleverde arbeid door werknemers. Werknemers zijn alle
ingezeten en niet-ingezeten personen die in Nederland in dienstbetrekking
werkzaam zijn. Ook directeuren van nv's en bv's behoren tot de
werknemers, dus hun salarissen zijn ook in de beloning van werknemers
begrepen. Hetzelfde geldt voor medewerkers van sociale werkplaatsen.
De beloning van werknemers heeft twee componenten: lonen enerzijds en
sociale premies ten laste van werkgevers anderzijds. De lonen zijn
inclusief de door de werkgever ingehouden loonbelasting en de sociale
premies die ten laste komen van de werknemers. Verder omvatten de lonen
naast het periodiek, direct aan werknemers betaalde loon ook de
aanvullingen hierop (zoals bonussen, overwerkvergoeding, fooien en
provisie), het loon in natura (zoals vrij wonen, vrije voeding, 'auto van
de zaak', korting op kinderopvang, rentevoordeel, voordelig reizen) en
het vakantiegeld. Ook bepaalde vergoedingen voor kosten die door
werknemers zijn gemaakt in verband met de dienstbetrekking, zoals
vergoeding voor de kosten van het woon-werkverkeer, zijn tot de lonen
gerekend. De sociale premies zijn de premies wettelijke sociale
verzekering, pensioenpremies, overige particuliere sociale premies en
toegerekende sociale premies. Deze premies komen ten laste van
werkgevers, werknemers, zelfstandigen of niet-werkenden.
Exploitatie-overschot
Het netto exploitatieoverschot / gemengd inkomen is gelijk aan het bruto
exploitatieoverschot / gemengd inkomen verminderd met de afschrijvingen.
Het bruto exploitatieoverschot per bedrijfsklasse is het saldo dat
resteert nadat de toegevoegde waarde tegen basisprijzen is verminderd met
de beloning van werknemers en het saldo van niet-productgebonden
belastingen op productie en niet-productgebonden subsidies. Bij
zelfstandigen wordt dit saldo gemengd inkomen genoemd omdat het ook de
beloning voor de door hen geleverde arbeid bevat.
Het exploitatieoverschot van de totale economie wordt bepaald door het
totaal van de bedrijfsklassen te vermeerderen met het verschil
toegerekende en afgedragen belasting over de toegevoegde waarde (btw).
Netto binnenlands product
Het binnenlands product (bruto, marktprijzen) minus de afschrijvingen. Het
bruto binnenlands product (bbp) is het eindresultaat van de productieve
activiteiten van de ingezeten productie-eenheden. Het is gelijk aan de
toegevoegde waarde tegen basisprijzen van alle bedrijfsklassen samen,
aangevuld met enkele transacties die niet naar bedrijfsklassen worden
verdeeld. De toegevoegde waarde (basisprijzen) per bedrijfsklasse is
gelijk aan het verschil tussen de productie (basisprijzen) en het
intermediair verbruik (aankoopprijzen).
Afschrijvingen
De waardevermindering van de kapitaalgoederenvoorraad die het gevolg is
van voorzienbare technische en economische veroudering en verzekerbare
schade (zoals brand en diefstal).
Kapitaalgoederen zijn bijvoorbeeld machines, gebouwen, vervoermiddelen en
software.
Bruto binnenlands product
Het bruto binnenlands product (bbp) is het eindresultaat van de
productieve activiteiten van de ingezeten productie-eenheden. Het is
gelijk aan de toegevoegde waarde tegen basisprijzen van alle
bedrijfsklassen samen, aangevuld met enkele transacties die niet naar
bedrijfsklassen worden verdeeld. De toegevoegde waarde (basisprijzen) per
bedrijfsklasse is gelijk aan het verschil tussen de productie
(basisprijzen) en het intermediair verbruik (aankoopprijzen). De
onverdeelde transacties betreffen het saldo van productgebonden
belastingen en subsidies en het verschil toegerekende en afgedragen btw
(belasting over de toegevoegde waarde). Het bbp is ook gelijk aan de
waarde van het in Nederland gevormde inkomen.
De volumeontwikkeling van het bruto binnenlands product is de maatstaf
voor de economische groei.
Bbp, gecorrigeerd voor werkdageneffecten
De groei van het bruto binnenlands product na verwijdering van de werkdageneffecten. Het aantal werkdagen in twee overeenkomstige kwartalen in opeenvolgende jaren kan verschillen door een schrikkeldag, doordat een ongelijk aantal feestdagen in een weekend valt (bijvoorbeeld 1 januari) of doordat een feestdag van kwartaal is verschoven (bijvoorbeeld paasmaandag). Het effect van een extra werkdag op de groei bedraagt 0,2 à 0,3 procentpunt.
Opbouw nationaal vorderingensaldo
Dit onderdeel van de tabel laat twee benaderingen zien die, gestart
met het gevormde bruto binnenlands product (bbp), beiden uitkomen op het
begrip nationaal vorderingen saldo. Dit saldo geeft aan hoeveel een land
per saldo kan uitlenen dan wel aan financiële middelen moet aantrekken
gegeven de lopende en de kapitaaltransacties. Er zijn twee benaderingen
die op deze macro-economische variabele uitkomen, via het nationaal
inkomensoverschot en via het saldo lopende transacties met het buitenland.
De nationale inkomensoverschotbenadering
Deze benadering loopt via de inkomens en de bestedingen in Nederland en
komt via het nationaal inkomensoverschot en het saldo ontvangen
kapitaaltransacties uit op het nationaal vorderingensaldo.
Schema:
Bruto binnenlands product (marktprijzen)
Uit het buitenland ontvangen primaire inkomens (+)
Aan het buitenland betaalde primaire inkomens (-)
= Bruto nationale inkomen (marktprijzen)
Uit het buitenland ontvangen inkomensoverdrachten (+)
Aan het buitenland betaalde inkomensoverdrachten (-)
= Bruto beschikbaar nationaal inkomen
Consumptieve bestedingen totaal (-)
Correctie pensioenvoorziening (saldo buitenland) (+)
= Bruto nationale besparingen
Bruto investeringen incl. verandering in voorraden (-)
= Nationaal inkomensoverschot
Uit het buitenland ontvangen kapitaaloverdrachten (+)
Aan het buitenland betaalde kapitaaloverdrachten (-)
=Nationaal vorderingensaldo
Het saldo lopende transacties met het buitenland benadering Deze
benadering kiest de transacties op de lopende rekening van Nederland met
het buitenland als uitgangspunt. Het resultaat daarvan is het saldo van
lopende transacties met het buitenland dat gelijk is aan het nationaal
inkomensoverschot. Het nationaal inkomensoverschot plus het saldo van
ontvangen kapitaaloverdrachten geeft het Nationaal vorderingensaldo.
Schema:
Uitvoeroverschot van goederen
Uitvoeroverschot van diensten (+)
Saldo uit het buitenland ontvangen primaire inkomens (+)
Saldo uit het buitenland ontvangen inkomensoverdrachten (+)
Correctie pensioenvoorziening (saldo buitenland) (+)
= Saldo lopende transacties met het buitenland
= Nationaal inkomensoverschot
Uit het buitenland ontvangen kapitaaloverdrachten (+)
Aan het buitenland betaalde kapitaaloverdrachten(-)
= Nationaal vorderingensaldo
Nationaal inkomensoverschot benadering
Deze benadering loopt via de inkomens en de bestedingen in Nederland en
komt via het nationaal inkomensoverschot en het saldo ontvangen
kapitaaltransacties uit op het nationaal vorderingensaldo.
Het nationaal inkomensoverschot is een economische variabele die aangeeft
hoeveel een land meer (of minder) besteedt dan het aan inkomen heeft. Dit
deel van de presentatie begint bij het bruto binnenlands product. Daarbij
wordt het saldo van de primaire inkomens uit het buitenland gevoegd zodat
het nationaal inkomen resulteert. Het beschikbaar nationaal inkomen
ontstaat als ook met de secundaire inkomens rekening is gehouden. Het
verschil van beschikbaar nationaal inkomen en de (totale) consumptieve
bestedingen leidt tot de nationale besparingen. Daarop worden de (totale)
investeringen in vaste en vlottende activa in mindering gebracht zodat
het nationaal inkomensoverschot resulteert. Voor de meeste variabelen is
de nominale waarde voorhanden. Van het binnenlands product en het
nationaal inkomen zijn bovendien de waarden in constante prijzen
opgenomen.
Bruto binnenlands product (marktprijzen)
Het bruto binnenlands product (bbp) is het eindresultaat van de
productieve activiteiten van de ingezeten productie-eenheden. Het is
gelijk aan de toegevoegde waarde tegen basisprijzen van alle
bedrijfsklassen samen, aangevuld met enkele transacties die niet naar
bedrijfsklassen worden verdeeld. De toegevoegde waarde (basisprijzen) per
bedrijfsklasse is gelijk aan het verschil tussen de productie
(basisprijzen) en het intermediair verbruik (aankoopprijzen).
De onverdeelde transacties betreffen het saldo van productgebonden
belastingen en subsidies en het verschil toegerekende en afgedragen BTW
(belasting over de toegevoegde waarde). Het bbp is ook gelijk aan de
waarde van het in Nederland gevormde inkomen.
Primaire inkomens buitenland
De gegevens van de primaire inkomens hebben betrekking op de van het
buitenland ontvangen en de aan het buitenland betaalde primaire inkomens.
Primaire inkomens ontstaan in het productieproces: dat wil zeggen dat het
de beloning is voor arbeid en kapitaal. Het gaat hier om inkomens die uit
arbeid of kapitaal (of breder: bezittingen) voortvloeien en die naar het
land van herkomst van de arbeid of het kapitaal worden teruggeleid. Enkele
voorbeelden van ontvangen primair inkomen: het looninkomen van Nederlandse
werknemers in het buitenland en de rente (dividenden) op buitenlandse
obligaties (aandelen) die in handen zijn van Nederlandse beleggers.
Kascijfers uit de betalingsbalansstatistiek van De Nederlandsche Bank
vormen de basis voor deze gegevens.
Saldo
Het verschil tussen de uit het buitenland ontvangen en de aan het
buitenland betaalde beloning van werknemers, belastingen en subsidies op
productie en invoer en inkomen uit vermogen.
Ontvangen primaire inkomens
De van het buitenland ontvangen beloning van Nederlandse werknemers
en inkomens uit Nederlands bezit in het buitenland, bijvoorbeeld rente
en dividenden.
Betaalde primaire inkomens
De aan het buitenland betaalde beloning van buitenlandse werknemers en
inkomens uit buitenlands bezit in Nederland, bijvoorbeeld rente en
dividenden.
Bruto nationaal inkomen
Het nationaal inkomen is gelijk aan het bruto binnenlands product (bbp)
plus het per saldo uit het buitenland ontvangen (primaire) inkomen. Het
kan ook berekend worden als de som van de primaire inkomens van alle
sectoren samen (totale economie).
Inkomensoverdrachten buitenland
De van het buitenland ontvangen en aan het buitenland betaalde
inkomensoverdrachten waarvoor geen tegenprestatie verwacht wordt,
bijvoorbeeld giften en ontwikkelingshulp.
Saldo
Het verschil tussen ontvangen inkomensoverdrachten (+) en betaalde
inkomensoverdrachten (-).
Ontvangen inkomensoverdrachten
De van het buitenland ontvangen inkomensoverdrachten om niet.
Betaalde inkomensoverdrachten
De aan het buitenland betaalde inkomensoverdrachten om niet.
Bruto beschikbaar nationaal inkomen
De som van het beschikbaar inkomen (inclusief afschrijvingen) van alle
sectoren samen. Het is gelijk aan het nationaal inkomen plus de per saldo
uit het buitenland ontvangen inkomensoverdrachten.
Totaal consumptieve bestedingen
Consumptieve bestedingen: Uitgaven voor goederen en diensten die worden
gebruikt voor de rechtstreekse bevrediging van individuele behoeften of
wensen of van de collectieve behoeften van leden van de gemeenschap. De
consumptieve bestedingen kunnen zowel op het eigen grondgebied als in het
buitenland worden gedaan.
Consumptieve bestedingen vinden plaats door huishoudens, instellingen
zonder winstoogmerk ten behoeve van huishoudens en de overheid.
Correctie pensioenvoorziening
Deze correctie is bedoeld om de verandering in de pensioenvoorzieningen
die aan huishoudens toebehoren, in de besparingen van de huishoudens tot
uitdrukking te kunnen brengen. Deze voorzieningen worden in de financiële
rekeningen en de balansen beschouwd als vorderingen van huishoudens.
De correctie is gelijk aan de pensioenpremies minus de
pensioenuitkeringen. Zo blijven de besparingen van huishoudens op
hetzelfde niveau als wanneer de pensioenpremies en uitkeringen niet als
inkomenstransacties zouden zijn opgenomen.
De correctie wordt ook gemaakt voor de voorzieningen van niet-ingezeten
huishoudens bij Nederlandse verzekeringsinstellingen. Uiteraard zijn
tegenovergestelde correcties noodzakelijk bij de betreffende
verzekeringsinstellingen.
Bruto nationale besparingen
Het verschil tussen het beschikbaar nationaal inkomen en de consumptieve
bestedingen en de correctie pensioenvoorziening. Bruto is inclusief
afschrijvingen.
Bruto investeringen
De investeringen in vaste activa (bruto) plus de veranderingen in
voorraden inclusief het saldo van aan- en verkopen van kostbaarheden.
Nationaal inkomensoverschot
Het nationaal inkomensoverschot is een saldo dat aangeeft hoeveel er van
het beschikbaar nationaal inkomen resteert als de uitgaven voor consumptie
en investeringen zijn gepleegd. Dit is gelijk aan het saldo van de lopende
transacties van Nederland met het buitenland.
Saldo lopende transacties benadering
De benadering van het nationaal vorderingensaldo via het saldo lopende
transacties met het buitenland.
Het saldo van de lopende transacties van Nederland met het buitenland is
opgebouwd uit de saldi van goederenverkeer, dienstenverkeer en inkomens-
transacties. Achtereenvolgens zijn gepresenteerd: het saldo van de
goederenuitvoer (ook wel het uitvoeroverschot van goederen), het uitvoer-
overschot van diensten, het saldo van ontvangen en betaalde primaire
inkomens en het saldo van ontvangen en betaalde secundaire inkomens
(inkomensoverdrachten om niet).
Saldo ontvangen primaire inkomens
Het verschil tussen de uit het buitenland ontvangen en de aan het
buitenland betaalde beloning van werknemers, belastingen en subsidies op
productie en invoer en inkomen uit vermogen.
Saldo ontvangen inkomensoverdrachten
Het verschil tussen uit het buitenland ontvangen inkomensoverdrachten (+)
en de aan het buitenland betaalde inkomensoverdrachten (-).