Personen met een uitkering; uitkeringsontvangers per regio

Personen met een uitkering; uitkeringsontvangers per regio

Regio's Perioden Uitkeringsontvangers, totaal Uitkeringsontvangers, totaal (aantal personen) Uitkeringsontvangers, totaal Tot de AOW- leeftijd (aantal personen) Uitkeringsontvangers, totaal Vanaf de AOW- leeftijd (aantal personen) Uitkeringsontvangers per soort uitkering Werkloosheid (aantal personen) Uitkeringsontvangers per soort uitkering Bijstand en bijstandsgerelateerd Bijstand(gerelateerd) tot AOW-leeftijd (aantal personen) Uitkeringsontvangers per soort uitkering Bijstand en bijstandsgerelateerd Bijstand(gerelateerd) vanaf AOW-leeftijd (aantal personen) Uitkeringsontvangers per soort uitkering Bijstand en bijstandsgerelateerd Bijstand tot de AOW-leeftijd (aantal personen) Uitkeringsontvangers per soort uitkering Arbeidsongeschiktheid Arbeidsongeschiktheid, totaal (aantal personen) Uitkeringsontvangers per soort uitkering Arbeidsongeschiktheid WAO-uitkering (aantal personen) Uitkeringsontvangers per soort uitkering Arbeidsongeschiktheid WIA-uitkering: WGA-regeling (aantal personen) Uitkeringsontvangers per soort uitkering Arbeidsongeschiktheid Wajong-uitkering (aantal personen) Uitkeringsontvangers per soort uitkering AOW (aantal personen)
Utrecht (PV) 2023 januari** 312.750 90.920 221.830 9.960 28.040 3.770 25.540 53.660 12.130 18.500 14.450 221.640
Utrecht (PV) 2023 februari** 312.640 91.560 221.080 10.010 28.050 3.770 25.550 54.210 12.170 18.780 14.600 220.890
Utrecht (PV) 2023 maart** 312.030 91.780 220.250 9.860 28.160 3.760 25.660 54.460 12.170 18.880 14.620 220.060
Utrecht (PV) 2023 april** 312.480 91.840 220.640 9.880 28.160 3.750 25.700 54.500 12.050 19.000 14.630 220.450
Utrecht (PV) 2023 mei** 312.410 91.150 221.260 9.090 28.190 3.800 25.730 54.550 11.960 19.070 14.650 221.060
Utrecht (PV) 2023 juni** 312.620 90.860 221.760 9.300 28.210 3.800 25.750 54.020 11.760 18.940 14.400 221.560
Utrecht (PV) 2023 juli** 313.700 91.450 222.250 9.860 28.220 3.810 25.790 54.070 11.690 19.000 14.430 222.040
Utrecht (PV) 2023 augustus** 314.450 91.760 222.690 10.140 28.150 3.810 25.750 54.150 11.610 19.080 14.460 222.490
Utrecht (PV) 2023 september** 314.940 91.770 223.170 10.050 28.170 3.810 25.760 54.130 11.500 19.180 14.430 222.970
Utrecht (PV) 2023 oktober** 315.560 92.080 223.480 10.190 28.230 3.810 25.870 54.220 11.410 19.370 14.400 223.280
Utrecht (PV) 2023 november** 315.870 92.010 223.870 10.030 28.290 3.840 25.940 54.150 11.290 19.450 14.350 223.660
Utrecht (PV) 2023 december** 316.170 92.060 224.110 9.990 28.340 3.840 26.020 54.170 11.210 19.580 14.300 223.900
Utrecht (CR) 2023 januari** 312.750 90.920 221.830 9.960 28.040 3.770 25.540 53.660 12.130 18.500 14.450 221.640
Utrecht (CR) 2023 februari** 312.640 91.560 221.080 10.010 28.050 3.770 25.550 54.210 12.170 18.780 14.600 220.890
Utrecht (CR) 2023 maart** 312.030 91.780 220.250 9.860 28.160 3.760 25.660 54.460 12.170 18.880 14.620 220.060
Utrecht (CR) 2023 april** 312.480 91.840 220.640 9.880 28.160 3.750 25.700 54.500 12.050 19.000 14.630 220.450
Utrecht (CR) 2023 mei** 312.410 91.150 221.260 9.090 28.190 3.800 25.730 54.550 11.960 19.070 14.650 221.060
Utrecht (CR) 2023 juni** 312.620 90.860 221.760 9.300 28.210 3.800 25.750 54.020 11.760 18.940 14.400 221.560
Utrecht (CR) 2023 juli** 313.700 91.450 222.250 9.860 28.220 3.810 25.790 54.070 11.690 19.000 14.430 222.040
Utrecht (CR) 2023 augustus** 314.450 91.760 222.690 10.140 28.150 3.810 25.750 54.150 11.610 19.080 14.460 222.490
Utrecht (CR) 2023 september** 314.940 91.770 223.170 10.050 28.170 3.810 25.760 54.130 11.500 19.180 14.430 222.970
Utrecht (CR) 2023 oktober** 315.560 92.080 223.480 10.190 28.230 3.810 25.870 54.220 11.410 19.370 14.400 223.280
Utrecht (CR) 2023 november** 315.870 92.010 223.870 10.030 28.290 3.840 25.940 54.150 11.290 19.450 14.350 223.660
Utrecht (CR) 2023 december** 316.170 92.060 224.110 9.990 28.340 3.840 26.020 54.170 11.210 19.580 14.300 223.900
Utrecht (gemeente) 2023 januari** 62.670 27.820 34.850 2.900 11.330 1.520 10.270 13.670 3.170 5.300 3.230 34.790
Utrecht (gemeente) 2023 februari** 62.720 28.020 34.700 2.940 11.340 1.510 10.270 13.800 3.180 5.360 3.250 34.650
Utrecht (gemeente) 2023 maart** 62.530 28.000 34.520 2.850 11.340 1.510 10.300 13.850 3.170 5.390 3.260 34.470
Utrecht (gemeente) 2023 april** 62.550 28.010 34.540 2.840 11.350 1.500 10.310 13.870 3.140 5.430 3.260 34.480
Utrecht (gemeente) 2023 mei** 62.440 27.760 34.680 2.580 11.340 1.520 10.310 13.880 3.120 5.450 3.260 34.620
Utrecht (gemeente) 2023 juni** 62.510 27.760 34.750 2.720 11.340 1.520 10.310 13.740 3.080 5.390 3.200 34.690
Utrecht (gemeente) 2023 juli** 62.790 28.000 34.790 2.920 11.370 1.520 10.350 13.760 3.060 5.410 3.210 34.730
Utrecht (gemeente) 2023 augustus** 63.000 28.160 34.830 3.070 11.360 1.520 10.340 13.780 3.050 5.450 3.210 34.780
Utrecht (gemeente) 2023 september** 63.020 28.140 34.880 3.020 11.350 1.500 10.320 13.760 3.010 5.470 3.190 34.820
Utrecht (gemeente) 2023 oktober** 63.220 28.300 34.920 3.070 11.380 1.510 10.380 13.800 2.990 5.540 3.180 34.860
Utrecht (gemeente) 2023 november** 63.200 28.190 35.010 2.960 11.380 1.530 10.390 13.780 2.980 5.540 3.160 34.950
Utrecht (gemeente) 2023 december** 63.290 28.240 35.040 2.990 11.390 1.530 10.410 13.800 2.950 5.570 3.160 34.980
Utrechtse Heuvelrug 2023 januari** 14.540 3.080 11.470 340 700 90 630 2.080 410 570 830 11.460
Utrechtse Heuvelrug 2023 februari** 14.540 3.120 11.420 350 700 90 640 2.110 410 590 830 11.420
Utrechtse Heuvelrug 2023 maart** 14.500 3.120 11.380 340 700 90 640 2.120 410 590 830 11.380
Utrechtse Heuvelrug 2023 april** 14.530 3.110 11.430 340 700 90 640 2.110 410 600 830 11.420
Utrechtse Heuvelrug 2023 mei** 14.540 3.090 11.450 320 700 90 640 2.110 400 600 830 11.440
Utrechtse Heuvelrug 2023 juni** 14.530 3.070 11.460 320 710 100 650 2.080 390 600 810 11.460
Utrechtse Heuvelrug 2023 juli** 14.570 3.080 11.490 330 700 100 640 2.090 390 610 810 11.490
Utrechtse Heuvelrug 2023 augustus** 14.590 3.090 11.500 330 700 90 640 2.090 390 610 810 11.490
Utrechtse Heuvelrug 2023 september** 14.630 3.120 11.520 350 720 90 650 2.090 390 600 810 11.510
Utrechtse Heuvelrug 2023 oktober** 14.630 3.090 11.540 330 710 90 640 2.100 380 610 820 11.530
Utrechtse Heuvelrug 2023 november** 14.630 3.090 11.540 320 710 90 650 2.100 380 610 820 11.530
Utrechtse Heuvelrug 2023 december** 14.640 3.090 11.550 310 710 90 650 2.100 380 610 830 11.550
Midden-Utrecht (AM) 2023 januari** 190.770 58.120 132.650 6.330 19.200 2.490 17.520 33.010 7.400 11.820 8.530 132.530
Midden-Utrecht (AM) 2023 februari** 190.740 58.570 132.180 6.400 19.220 2.480 17.530 33.350 7.420 11.990 8.610 132.060
Midden-Utrecht (AM) 2023 maart** 190.290 58.630 131.660 6.250 19.270 2.480 17.590 33.480 7.410 12.030 8.620 131.550
Midden-Utrecht (AM) 2023 april** 190.530 58.640 131.900 6.280 19.270 2.480 17.610 33.480 7.330 12.100 8.610 131.790
Midden-Utrecht (AM) 2023 mei** 190.490 58.180 132.310 5.760 19.290 2.510 17.630 33.500 7.290 12.140 8.620 132.190
Midden-Utrecht (AM) 2023 juni** 190.630 58.040 132.600 5.920 19.300 2.510 17.650 33.180 7.170 12.050 8.460 132.480
Midden-Utrecht (AM) 2023 juli** 191.320 58.480 132.840 6.310 19.310 2.520 17.670 33.230 7.140 12.110 8.470 132.720
Midden-Utrecht (AM) 2023 augustus** 191.770 58.670 133.100 6.490 19.270 2.510 17.650 33.250 7.090 12.160 8.470 132.990
Midden-Utrecht (AM) 2023 september** 192.000 58.650 133.350 6.430 19.270 2.500 17.640 33.230 7.020 12.210 8.450 133.240
Midden-Utrecht (AM) 2023 oktober** 192.340 58.810 133.530 6.480 19.310 2.500 17.720 33.260 6.960 12.340 8.420 133.410
Midden-Utrecht (AM) 2023 november** 192.380 58.670 133.720 6.290 19.320 2.530 17.750 33.210 6.900 12.390 8.380 133.600
Midden-Utrecht (AM) 2023 december** 192.560 58.730 133.830 6.310 19.340 2.530 17.790 33.210 6.840 12.470 8.360 133.710
Bron: CBS.
Verklaring van tekens

Tabeltoelichting


De tabel geeft inzicht in het aantal personen met een sociale zekerheidsuitkering. Deze personen kunnen zowel in Nederland als in het buitenland woonachtig zijn. Het betreft de personen met een uitkering voor arbeidsongeschiktheid, werkloosheid, ouderdom, bijstand en bijstandsgerelateerde uitkeringen.
De personen met een uitkering in het kader van arbeidsongeschiktheid, werkloosheid, bijstand en bijstandsgerelateerde uitkeringen zijn vanaf 2007 beschikbaar. Het aantal personen dat een uitkering voor ouderdom ontvangt is vanaf 2013 in de tabel opgenomen.
Het is mogelijk dat een persoon aanspraak maakt op meerdere uitkeringen.
Dat kunnen uitkeringen zijn van eenzelfde soort (bijvoorbeeld twee arbeidsongeschiktheidsuitkeringen: WIA, WAZ, Wajong of WAO) of uitkeringen van verschillend type (zoals een uitkering in het kader van de Werkloosheidswet (WW) en een bijstandsuitkering). In het laatste geval wordt de persoon bij beide soorten uitkeringen meegeteld. In het eerste geval slechts één keer (bij de arbeidsongeschiktheidsuitkeringen).
Bij de totaaltellingen wordt de persoon uiteraard maar één keer geteld.
Vanaf oktober 2021 is een stijging te zien van het aantal WGA-uitkeringen. De oorzaak hiervan is een kwaliteitsverbetering van het proces waardoor een groep eigenrisicodragers die eerder ontbraken nu wel meegenomen wordt. Het gaat niet om een stijging in het reguliere aantal WGA-uitkeringen, maar om een stijging in "personen met een WGA-uitkering".
De aantallen zijn uitgesplitst naar verschillende regio's in Nederland en hebben betrekking op de laatste dag van de verslagperiode.

De cijfers over aantallen personen met een uitkering per buurt, wijk of gemeente kunnen in geringe mate afwijken van elders op StatLine gepubliceerde cijfers, doordat gebruik wordt gemaakt van de meest recente gegevens uit de Basisregistratie Personen (BRP). Omdat verschillende StatLine-tabellen op verschillende momenten geactualiseerd worden, kan het voorkomen dat voor de ene tabel een andere versie van de BRP wordt gebruikt dan voor een andere tabel. De laatst gepubliceerde cijfers zijn in dat geval het meest accuraat. De cijfers hebben betrekking op de laatste dag van de verslagmaand.

Status van de cijfers
De cijfers kunnen zowel een nader voorlopig als definitief karakter hebben. De maandcijfers zijn ultimo standcijfers. Na een tot twee jaar worden de cijfers definitief.

Wijzigingen per 31 juli 2024:

Toegevoegd zijn:
- De nader voorlopige cijfers van oktober tot en met december 2023.

Wanneer komen er nieuwe cijfers?
- Nieuwe cijfers komen in: oktober/november 2024.

Toelichting onderwerpen

Uitkeringsontvangers, totaal
Totaal aantal personen met een uitkering in het kader van de Werkloosheidswet (WW), bijstandswet (PW), bijstandsgerelateerde wet (IOAW, IOAZ, Bbz), arbeidsongeschiktheidswet (WAO, WIA, WAZ, Wajong, Wet Wajong) of de Algemene ouderdomswet (AOW).

Met ingang van 12 mei 2016 is de WWIK niet meer als aparte regeling in de tabel opgenomen. Meer informatie over de WWIK is te lezen in de tabeltoelichting bij 'Personen met een bijstandsgerelateerde uitkeringen'.

Het is mogelijk dat een persoon aanspraak maakt op meer dan één uitkering. Dat kunnen uitkeringen zijn van eenzelfde soort (bijvoorbeeld twee WAO-uitkeringen) of twee uitkeringen van verschillend type (zoals een WW en een bijstandsuitkering). In het laatste geval wordt de persoon bij beide soorten uitkeringen meegeteld. In het eerste geval slechts één keer (bij de WAO). Bij de totaaltellingen wordt de persoon uiteraard maar één keer geteld.
Uitkeringsontvangers, totaal
Totaal aantal personen met een uitkering in het kader van de Werkloosheidswet (WW), bijstandswet (PW), bijstandsgerelateerde wet (IOAW, IOAZ, Bbz), arbeidsongeschiktheidswet (WAO, WIA, WAZ, Wajong, Wet Wajong) of de Algemene ouderdomswet (AOW).

Met ingang van 12 mei 2016 is de WWIK niet meer als aparte regeling in de tabel opgenomen. Meer informatie over de WWIK is te lezen in de tabeltoelichting bij 'Personen met een bijstandsgerelateerde uitkeringen'.

Het is mogelijk dat een persoon aanspraak maakt op meer dan één uitkering. Dat kunnen uitkeringen zijn van eenzelfde soort (bijvoorbeeld twee WAO-uitkeringen) of twee uitkeringen van verschillend type (zoals een WW en een bijstandsuitkering). In het laatste geval wordt de persoon bij beide soorten uitkeringen meegeteld. In het eerste geval slechts één keer (bij de WAO). Bij de totaaltellingen wordt de persoon uiteraard maar één keer geteld.
Tot de AOW- leeftijd
Het aantal personen tot de AOW-gerechtigde leeftijd dat een uitkering ontvangt in het kader van de Werkloosheidswet (WW), bijstandswet (PW), bijstandsgerelateerde wet (IOAW, IOAZ, WWIK, Bbz), arbeidsongeschiktheidswet (WAO, WIA, WAZ, Wajong, Wet Wajong) of Algemene ouderdomswet (AOW).

De AOW-gerechtigde leeftijd of AOW-leeftijd is de leeftijd waarop het AOW-pensioen ingaat. Tot 2013 was dit 65 jaar. Hierna is de AOW-leeftijd gekoppeld aan de levensverwachting.
De AOW-leeftijd is tot en met 2029 als volgt:
Tot 2013: 65 jaar
2013: 65 jaar en 1 maand
2014: 65 jaar en 2 maanden
2015: 65 jaar en 3 maanden
2016: 65 jaar en 6 maanden
2017: 65 jaar en 9 maanden
2018: 66 jaar
2019-2021: 66 jaar en 4 maanden
2022: 66 jaar en 7 maanden
2023: 66 jaar en 10 maanden
2024-2027: 67 jaar
2028-2029: 67 jaar en 3 maanden.
Vanaf de AOW- leeftijd
Het aantal personen vanaf de AOW-gerechtigde leeftijd dat een uitkering ontvangt in het kader van de bijstandswet of de Algemene ouderdomswet (AOW).

De AOW-gerechtigde leeftijd of AOW-leeftijd is de leeftijd waarop het AOW-pensioen ingaat. Tot 2013 was dit 65 jaar. Hierna is de AOW-leeftijd gekoppeld aan de levensverwachting.
De AOW-leeftijd is tot en met 2029 als volgt:
Tot 2013: 65 jaar
2013: 65 jaar en 1 maand
2014: 65 jaar en 2 maanden
2015: 65 jaar en 3 maanden
2016: 65 jaar en 6 maanden
2017: 65 jaar en 9 maanden
2018: 66 jaar
2019-2021: 66 jaar en 4 maanden
2022: 66 jaar en 7 maanden
2023: 66 jaar en 10 maanden
2024-2027: 67 jaar
2028-2029: 67 jaar en 3 maanden.


Uitkeringsontvangers per soort uitkering
Het aantal personen dat een sociale zekerheidsuitkering ontvangt uitgesplitst naar de soort uitkering.
Het gaat hier om werkloosheidsuitkeringen, bijstandsuitkeringen, bijstandsgerelateerde uitkeringen, arbeidsongeschiktheidsuitkeringen en AOW-uitkeringen.

Het is mogelijk dat een persoon aanspraak maakt op meer dan één uitkering. Dat kunnen uitkeringen zijn van eenzelfde soort (bijvoorbeeld twee WAO-uitkeringen) of twee uitkeringen van verschillend type (zoals een WW en een bijstandsuitkering. In het laatste geval wordt de persoon bij beide soorten uitkeringen meegeteld. In het eerste geval slechts één keer (bij de WAO). Bij de totaaltellingen wordt de persoon uiteraard ook maar één keer geteld.
Werkloosheid
Het aantal personen dat een uitkering ontvangt in het kader van de Werkloosheidwet (WW).
Bijstand en bijstandsgerelateerd
Het aantal personen dat een uitkering ontvangt in het kader van de bijstandswet of bijstandsgerelateerde wet.

Vanaf 1 januari 2015 is de Wet werk en bijstand opgegaan in de Participatiewet. Een ieder die kan werken maar daarbij ondersteuning nodig heeft, valt sinds 1 januari 2015 onder de Participatiewet.

Bijstandsgerelateerde wetten zijn de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers (IOAW), de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen (IOAZ) en het Besluit bijstandsverlening zelfstandigen 2004 (Bbz).
Personen met een uitkering in het kader van het Besluit bijstandsverlening zelfstandigen 2004 (Bbz) zijn uitsluitend opgenomen in het totaal aantal personen dat een bijstandsuitkering of bijstandsgerelateerde uitkering ontvangt.

De personen met een WWIK-uitkering (Wet werk en inkomen kunstenaars) zijn per 12 mei 2016 uitsluitend opgenomen in de totalen. Meer informatie over de personen met WWIK-uitkering is te lezen in de tabeltoelichting bij ‘Personen met een bijstandsgerelateerde uitkering’.

Besluit bijstandsverlening zelfstandigen 2004 (Bbz):
Het Besluit bijstandsverlening zelfstandigen 2004 (Bbz) is ingesteld om een zelfstandige tijdelijk een uitkering te verstrekken totdat hij weer in zijn eigen levensbehoeften kan voorzien.
Degenen die in aanmerking komen voor het Bbz zijn gevestigde zelfstandigen die tijdelijk in financiële problemen verkeren, of startende zelfstandigen.
Daarnaast biedt het Bbz ook hulp aan oudere zelfstandigen met een niet-levensvatbaar bedrijf of hulp wanneer zelfstandigen hun bedrijf willen beëindigen.

Met terugwerkende kracht is vanaf 1 maart 2020 de regeling Tijdelijke overbruggingsregeling zelfstandig ondernemers (Tozo) van kracht. Dit heeft gezorgd voor een sterke toename in maart van het aantal personen met een bijstandsgerelateerde uitkering.



Bijstand(gerelateerd) tot AOW-leeftijd
Het aantal personen tot de AOW-gerechtigde leeftijd dat een uitkering ontvangt in het kader van de Participatiewet (PW), de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers (IOAW), de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen (IOAZ), de Wet werk en inkomen kunstenaars (WWIK) en het Besluit bijstandsverlening zelfstandigen 2004 (Bbz).

De AOW-gerechtigde leeftijd of AOW-leeftijd is de leeftijd waarop het AOW-pensioen ingaat. Tot 2013 was dit 65 jaar. Hierna is de AOW-leeftijd gekoppeld aan de levensverwachting.
De AOW-leeftijd is tot en met 2029 als volgt:
Tot 2013: 65 jaar
2013: 65 jaar en 1 maand
2014: 65 jaar en 2 maanden
2015: 65 jaar en 3 maanden
2016: 65 jaar en 6 maanden
2017: 65 jaar en 9 maanden
2018: 66 jaar
2019-2021: 66 jaar en 4 maanden
2022: 66 jaar en 7 maanden
2023: 66 jaar en 10 maanden
2024-2027: 67 jaar
2028-2029: 67 jaar en 3 maanden.

Met terugwerkende kracht is vanaf 1 maart 2020 de regeling Tijdelijke overbruggingsregeling zelfstandig ondernemers (Tozo) van kracht. Dit heeft gezorgd voor een sterke toename in maart van het aantal personen met een bijstandsgerelateerde uitkering. De regeling gold met terugwerkende kracht vanaf 1 maart 2020 en liep eind mei 2020 af. Deze regeling is opgevolgd door 'Tozo 2.0'. Vanaf 1 oktober is Tozo 2.0 opgevolgd door Tozo 3.0 die tot en met maart 2021 van kracht is.
Bijstand(gerelateerd) vanaf AOW-leeftijd
Het aantal personen vanaf de AOW-gerechtigde leeftijd dat een uitkering ontvangt in het kader van de Participatiewet.

De AOW-gerechtigde leeftijd of AOW-leeftijd is de leeftijd waarop het AOW-pensioen ingaat. Tot 2013 was dit 65 jaar. Hierna is de AOW-leeftijd gekoppeld aan de levensverwachting.
De AOW-leeftijd is tot en met 2029 als volgt:
Tot 2013: 65 jaar
2013: 65 jaar en 1 maand
2014: 65 jaar en 2 maanden
2015: 65 jaar en 3 maanden
2016: 65 jaar en 6 maanden
2017: 65 jaar en 9 maanden
2018: 66 jaar
2019-2021: 66 jaar en 4 maanden
2022: 66 jaar en 7 maanden
2023: 66 jaar en 10 maanden
2024-2027: 67 jaar
2028-2029: 67 jaar en 3 maanden.



Bijstand tot de AOW-leeftijd
Het aantal personen tot de AOW-gerechtigde leeftijd dat een uitkering ontvangt in het kader van de Participatiewet. Ingaande 1 januari 2015 is de Wet werk en bijstand opgegaan in de Participatiewet. Een ieder die kan werken maar daarbij ondersteuning nodig heeft, valt sinds 1 januari 2015 onder de Participatiewet.

De AOW-gerechtigde leeftijd of AOW-leeftijd is de leeftijd waarop het AOW-pensioen ingaat. Tot 2013 was dit 65 jaar. Hierna is de AOW-leeftijd gekoppeld aan de levensverwachting.
De AOW-leeftijd is tot en met 2029 als volgt:
Tot 2013: 65 jaar
2013: 65 jaar en 1 maand
2014: 65 jaar en 2 maanden
2015: 65 jaar en 3 maanden
2016: 65 jaar en 6 maanden
2017: 65 jaar en 9 maanden
2018: 66 jaar
2019-2021: 66 jaar en 4 maanden
2022: 66 jaar en 7 maanden
2023: 66 jaar en 10 maanden
2024-2027: 67 jaar
2028-2029: 67 jaar en 3 maanden.



Arbeidsongeschiktheid
Het aantal personen dat een arbeidsongeschiktheidsuitkering ontvangt in het kader van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO), de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA), de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen (WAZ),
de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten (Wajong) en de Wet werk en arbeidsondersteuning jonggehandicapten (Wet Wajong).
Het recht op een uitkering in het kader van een van bovengenoemde wetten vervalt bij het bereiken van de AOW-gerechtigde leeftijd.

Het is mogelijk dat een persoon aanspraak maakt op meer dan één uitkering. Dat kunnen uitkeringen zijn van eenzelfde soort (bijvoorbeeld twee WAO-uitkeringen) of twee uitkeringen van verschillend type (zoals een WW en een bijstandsuitkering). In het laatste geval wordt de persoon bij beide soorten uitkeringen meegeteld. In het eerste geval slechts één keer (bij de WAO). Bij de totaaltellingen wordt de persoon uiteraard maar één keer geteld.
Arbeidsongeschiktheid, totaal
Het totaal aantal personen dat een arbeidsongeschiktheidsuitkering (WAO, WIA, WAZ, Wajong, Wet Wajong) ontvangt.
WAO-uitkering
Het aantal personen dat een uitkering ontvangt in het kader van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO).

Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO)
De wet geeft werknemers die voor 1 januari 2004 arbeidsongeschikt zijn geworden recht op een loonvervangende uitkering, zolang zij minimaal 15% arbeidsongeschiktheid zijn.
De WAO is met ingang van 2005 vervangen door de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA), maar blijft bestaan voor mensen die al een WAO-uitkering hadden of binnen 5 jaar na het beëindigen van de uitkering opnieuw arbeidsongeschikt worden door dezelfde oorzaak.
Het recht op een WAO-uitkering vervalt bij het bereiken van de AOW-gerechtigde leeftijd.
WIA-uitkering: WGA-regeling
Het aantal personen met een lopende WGA-uitkering waar ook daadwerkelijk een bedrag uitgekeerd wordt dat een uitkering ontvangt in het kader van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA) regeling Werkhervatting gedeeltelijk arbeidsgeschikten (WGA).

Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA)
De WIA geeft werknemers die na een wachttijd van twee jaar nog minstens 35 procent arbeidsongeschikt zijn, recht op een uitkering. De wet is zó opgezet dat men gestimuleerd wordt om naar vermogen te werken.
De wet kent twee regelingen: de regeling Inkomensverzekering volledig arbeidsongeschikten (IVA) en de regeling Werkhervatting gedeeltelijk arbeidsgeschikten (WGA).
De IVA regelt een uitkering voor werknemers die langdurig en volledig arbeidsongeschikt zijn. De WGA geeft recht op een loonaanvullende uitkering als een werknemer gedeeltelijk arbeidsongeschikt is.
De WIA vervangt per 29 december 2005 de WAO.
Het recht op een WIA-uitkering vervalt bij het bereiken van de AOW-gerechtigde leeftijd.
Wajong-uitkering
Het aantal personen dat een uitkering ontvangt in het kader van de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten (Wajong) of de Wet werk en arbeidsondersteuning jonggehandicapten (Wet Wajong).

Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten (Wajong)
De Wajong is een wettelijke voorziening in de financiële gevolgen van langdurige arbeidsongeschiktheid van mensen die geen aanspraak kunnen maken op de WAO/WIA omdat er geen arbeidsverleden is opgebouwd.
Dit zijn mensen die arbeidsongeschikt zijn voor de dag dat zij 17 jaar worden of na hun 17e jaar arbeidsongeschikt worden én een opleiding/studie volgen.
Vanaf 1 januari 2010 is de Wajong vervangen door de Wet Wajong. De Wajong blijft gelden voor jongeren die voor 1 januari 2010 een uitkering hebben aangevraagd.
Het recht op een Wajong-uitkering vervalt bij het bereiken van de AOW-gerechtigde leeftijd.

Wet werk en arbeidsondersteuning jonggehandicapten (Wet Wajong)
Met ingang van 1 januari 2010 is de Wet werk en arbeidsondersteuning jonggehandicapten (Wet Wajong) in werking getreden.
In tegenstelling tot de Wajong hebben jongeren met een ziekte of handicap in de eerste plaats recht op hulp bij het vinden en houden van werk. Daaraan gekoppeld kunnen ze een inkomensondersteuning krijgen.
Vanaf 2015 staat de Wet Wajong alleen nog open voor jonggehandicapten die duurzaam geen mogelijkheden hebben om deel te nemen aan het arbeidsproces.
Jonggehandicapten die nog kunnen werken, maar ondersteuning nodig hebben vallen vanaf die datum onder de Participatiewet en kunnen voor ondersteuning terecht bij de gemeente.
Het recht op een uitkering in het kader van de Wet Wajong vervalt bij het bereiken van de AOW-gerechtigde leeftijd.
AOW
Het aantal personen dat een uitkering ontvangt in het kader van de Algemene ouderdomswet (AOW).

Algemene ouderdomswet (AOW)
De AOW is een algemene, de gehele bevolking omvattende, verplichte verzekering die personen vanaf de AOW-gerechtigde leeftijd een inkomen garandeert. In het Nederlandse sociale zekerheidsstelsel is dit een volksverzekering.
In principe is iedereen die nog niet de AOW-gerechtige leeftijd heeft bereikt en in Nederland woont, verzekerd voor de AOW.
Ook degenen die niet in Nederland wonen, maar in Nederland in dienstbetrekking arbeid verrichten waarover loonbelasting wordt betaald, zijn verzekerd.
Voor perioden die men in het buitenland woont, kan men zich verzekeren tegen verlies van aanspraak op een AOW-uitkering.
Een uitkering kan, binnen het kader van de wet Beperking export uitkeringen (wet BEU), naar het buitenland worden overgemaakt.

De AOW-gerechtigde leeftijd of AOW-leeftijd is de leeftijd waarop het AOW-pensioen ingaat. Tot 2013 was dit 65 jaar. Hierna is de AOW-leeftijd gekoppeld aan de levensverwachting.
De AOW-leeftijd is tot en met 2029 als volgt:
Tot 2013: 65 jaar
2013: 65 jaar en 1 maand
2014: 65 jaar en 2 maanden
2015: 65 jaar en 3 maanden
2016: 65 jaar en 6 maanden
2017: 65 jaar en 9 maanden
2018: 66 jaar
2019-2021: 66 jaar en 4 maanden
2022: 66 jaar en 7 maanden
2023: 66 jaar en 10 maanden
2024-2027: 67 jaar
2028-2029: 67 jaar en 3 maanden.