Landbouw; arbeidskrachten naar regio

Landbouw; arbeidskrachten naar regio

Geslacht Regio's Perioden Bedrijven met arbeidskrachten Niet-regelmatig werkzaam (aantal)
Totaal Nederland 2024* 40.192
Totaal Noord-Nederland (LD) 2024* 7.614
Totaal Oost-Nederland (LD) 2024* 13.564
Totaal West-Nederland (LD) 2024* 9.642
Totaal Zuid-Nederland (LD) 2024* 9.372
Totaal Groningen (PV) 2024* 1.989
Totaal Fryslân (PV) 2024* 3.464
Totaal Drenthe (PV) 2024* 2.161
Totaal Overijssel (PV) 2024* 5.386
Totaal Flevoland (PV) 2024* 1.424
Totaal Gelderland (PV) 2024* 6.754
Totaal Utrecht (PV) 2024* 1.914
Totaal Noord-Holland (PV) 2024* 2.619
Totaal Zuid-Holland (PV) 2024* 3.167
Totaal Zeeland (PV) 2024* 1.942
Totaal Noord-Brabant (PV) 2024* 6.934
Totaal Limburg (PV) 2024* 2.438
Totaal Oost-Groningen (CR) 2024* 548
Totaal Delfzijl en omgeving (CR) 2024* 258
Totaal Overig Groningen (CR) 2024* 1.183
Totaal Noord-Friesland (CR) 2024* 1.381
Totaal Zuidwest-Friesland (CR) 2024* 1.088
Totaal Zuidoost-Friesland (CR) 2024* 995
Totaal Noord-Drenthe (CR) 2024* 744
Totaal Zuidoost-Drenthe (CR) 2024* 749
Totaal Zuidwest-Drenthe (CR) 2024* 668
Totaal Noord-Overijssel (CR) 2024* 2.027
Totaal Zuidwest-Overijssel (CR) 2024* 751
Totaal Twente (CR) 2024* 2.608
Totaal Veluwe (CR) 2024* 2.024
Totaal Achterhoek (CR) 2024* 2.641
Totaal Arnhem/Nijmegen (CR) 2024* 829
Totaal Zuidwest-Gelderland (CR) 2024* 1.260
Totaal Utrecht (CR) 2024* 1.914
Totaal Kop van Noord-Holland (CR) 2024* 1.502
Totaal Alkmaar en omgeving (CR) 2024* 253
Totaal IJmond (CR) 2024* 97
Totaal Agglomeratie Haarlem (CR) 2024* 12
Totaal Zaanstreek (CR) 2024* 92
Totaal Groot-Amsterdam (CR) 2024* 595
Totaal Het Gooi en Vechtstreek (CR) 2024* 68
Totaal Agglomeratie Leiden en Bollenstreek (CR) 2024* 413
Totaal Agglomeratie 's-Gravenhage (CR) 2024* 172
Totaal Delft en Westland (CR) 2024* 559
Totaal Oost-Zuid-Holland (CR) 2024* 712
Totaal Groot-Rijnmond (CR) 2024* 930
Totaal Zuidoost-Zuid-Holland (CR) 2024* 381
Totaal Zeeuwsch-Vlaanderen (CR) 2024* 809
Totaal Overig Zeeland (CR) 2024* 1.133
Totaal West-Noord-Brabant (CR) 2024* 1.519
Totaal Midden-Noord-Brabant (CR) 2024* 1.247
Totaal Noordoost-Noord-Brabant (CR) 2024* 2.270
Totaal Zuidoost-Noord-Brabant (CR) 2024* 1.898
Totaal Noord-Limburg (CR) 2024* 1.110
Totaal Midden-Limburg (CR) 2024* 713
Totaal Zuid-Limburg (CR) 2024* 615
Totaal Flevoland (CR) 2024* 1.424
Totaal Bouwhoek en Hogeland (LG) 2024* 1.141
Totaal Veenkoloniën en Oldambt (LG) 2024* 2.119
Totaal Noordelijk Weidegebied (LG) 2024* 5.233
Totaal Oostelijk Veehouderijgebied (LG) 2024* 8.030
Totaal Centraal Veehouderijgebied (LG) 2024* 2.027
Totaal IJsselmeerpolders (LG) 2024* 1.917
Totaal Westelijk Holland (LG) 2024* 3.322
Totaal Waterland en Droogmakerijen (LG) 2024* 534
Totaal Hollands/Utrechts Weidegebied (LG) 2024* 2.037
Totaal Rivierengebied (LG) 2024* 2.127
Totaal Zuidwestelijk Akkerbouwgebied (LG) 2024* 3.195
Totaal Zuidwest-Brabant (LG) 2024* 942
Totaal Zuidelijk Veehouderijgebied (LG) 2024* 6.953
Totaal Zuid-Limburg (LG) 2024* 615
Totaal De Marne (LB) 2024* .
Totaal Centraal Weidegebied in Groningen (LB) 2024* 109
Totaal Oostelijke Bouwstreek in Groningen (LB) 2024* 618
Totaal Westerwolde en Gron. Veenkoloniën (LB) 2024* 410
Totaal Groninger zuidelijk Westerkwartier (LB) 2024* 447
Totaal Oostelijk Hogeland (LB) 2024* 405
Totaal Noordelijk Friesland (LB) 2024* 736
Totaal Weidestreek in Friesland (LB) 2024* 1.301
Totaal De Wouden (LB) 2024* 1.369
Totaal Eilanden (LB) 2024* 58
Totaal Weidegebied van het Noorderveld (LB) 2024* 127
Totaal Smilde en Centr. Zandgebied in Dr. (LB) 2024* 440
Totaal Zuidw. Weidegebied in Drenthe (LB) 2024* 544
Totaal Zuidelijk Zandgebied in Drenthe (LB) 2024* 399
Totaal Drentse Veenkoloniën en Hondsrug (LB) 2024* 651
Totaal Weidegebied in Overijssel (LB) 2024* 1.278
Totaal Noordoost-Overijssel (LB) 2024* 749
Totaal Twente (LB) 2024* 2.469
Totaal Salland (LB) 2024* 890
Totaal Noordoostelijke Polder (LB) 2024* 708
Totaal Zuidelijke IJsselmeerpolders (LB) 2024* 716
Totaal Oostelijke Veluwe (LB) 2024* 553
Totaal IJsselstreek (LB) 2024* 339
Totaal Zuidelijk Gelderland (LB) 2024* 619
Totaal Oostelijke Betuwe en Nijmegen (LB) 2024* 105
Totaal Veluwezoom en Betuwe (LB) 2024* 1.080
Totaal Bommelerwaard (LB) 2024* 267
Totaal Westelijke Veluwe (LB) 2024* 1.226
Totaal Achterhoek (LB) 2024* 2.565
Bron: CBS.
Verklaring van tekens

Tabeltoelichting


Deze tabel bevat gegevens op regioniveau over het aantal arbeidskrachten werkzaam op agrarische bedrijven, over het arbeidsvolume en over het aantal bedrijven met de verschillende soorten arbeidskrachten.

De gegevens voor deze tabel komen uit de landbouwtelling. De landbouwtelling maakt deel uit van de gecombineerde opgave, die onder meer gebruikt wordt voor de uitvoering van het landbouwbeleid en handhaving van de Meststoffenwet.

De regionale indeling van de Landbouwtelling is gebaseerd op het hoofdvestigingsadres. Hierdoor kan de regio, waaraan de landbouwactiviteiten (houden van dieren, teelt van gewassen) worden toegerekend, afwijken van de plaats waar deze activiteiten daadwerkelijk plaatsvinden.

De gegevens over arbeidskrachten hebben betrekking op de periode april tot en met maart voorafgaand aan de landbouwtelling.

In 2022 maken paarden, pony’s en ezels geen onderdeel uit van de Landbouwtelling. Dit heeft invloed op de bedrijfstypering en het totaal aantal landbouwbedrijven in de Landbouwtelling. Bedrijven met paarden en pony's die eerder ingedeeld werden bij 'paard -en ponybedrijven' worden in 2022, als er naast het houden van paarden en pony's ook nog landbouwactiviteiten zijn, ingedeeld bij een ander bedrijfstype. Dit heeft met name effect op graasdierbedrijven en 'akkerbouwbedrijven met vooral voedergewassen', hier treedt een duidelijke trendbreuk op.

Met ingang van 2018 wordt het aantal vleeskalveren, vleesvarkens, kippen en kalkoenen bijgesteld bij tijdelijke leegstand op de peildatum. Voor de bijstelling wordt gebruik gemaakt van de opgave van voorgaand jaar.
De Landbouwtelling is een structuur enquête, daarin is een bijstelling bij tijdelijke leegstand o.a. van belang voor de bepaling van het bedrijfstype en de economische omvang van de bedrijven.
Bij de omvang van de veestapels is het aantal dieren op de peildatum van belang, daarom worden de dieraantallen in de veestapeltabellen niet bijgesteld bij tijdelijke leegstand.
Als gevolg hiervan kunnen er verschillen optreden tussen de dieraantallen in de Landbouwtellingstabellen en de veestapeltabellen (zie ‘koppeling naar relevante tabellen en artikelen’).

Met ingang van 2017 worden de dieraantallen in toenemende mate afgeleid uit I&R registers (Identificatie en Registratie van dieren), in plaats van d.m.v. directe uitvraag in de Gecombineerde Opgave. De I&R registers vallen onder verantwoordelijkheid van RVO (Rijksdienst voor Ondernemend Nederland). Sinds 2017 worden de rundvee aantallen afgeleid uit I&R-rund, en vanaf 2018 worden ook schapen, geiten en pluimvee afgeleid uit de betreffende I&R registers. De registratie van rundvee, schapen en geiten vindt rechtstreeks bij RVO plaats. Pluimvee gegevens worden ingewonnen via de aangewezen databank Koppel Informatiesysteem Pluimvee (KIP) van Avined. Avined is een brancheorganisatie voor de eier- en pluimveevleessector. Avined geeft de gegevens door aan de centrale database van RVO.nl. Door de overgang naar het gebruik van I&R registers treedt er voor schapen en geiten vanaf 2018 een wijziging in de indeling op.

Met ingang van 2016 wordt voor de afbakening van de Landbouwtelling gebruik gemaakt van informatie uit het Handelsregister. Inschrijving in het Handelsregister met een agrarische SBI (Standaard BedrijfsIndeling) is leidend bij de bepaling of er sprake is van een landbouwbedrijf. Met deze afbakening wordt zo nauw mogelijk aangesloten bij de statistische verordeningen van Eurostat en de (Nederlandse) implementatie van het begrip 'actieve landbouwer' uit het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB).

De afbakening van de Landbouwtelling op basis van informatie uit het Handelsregister heeft vooral invloed op het aantal bedrijven, hier treedt een duidelijke trendbreuk op. De invloed op arealen (behalve bij niet-cultuurgrond en natuurlijk grasland) en de dieraantallen (behalve bij schapen, en paarden en pony's) zijn beperkt. Dit heeft met name te maken met het soort bedrijven dat bij de nieuwe afbakening wordt uitgesloten (zoals maneges, kinderboerderijen en natuurbeheer organisaties).

Met ingang van 2011 zijn er wijzigingen doorgevoerd in de geografische toedeling van bedrijven met hoofdvestiging in het buitenland. Dit kan met name in de grensgebieden invloed hebben op de regionale cijfers.

Met ingang van 2010 wordt een nieuwe norm voor de economische omvang van bedrijven en een nieuwe bedrijfstypering gehanteerd. Tot en met 2009 werd de economische omvang van agrarische bedrijven uitgedrukt in NGE (Nederlandse Grootte-Eenheid). Met ingang van 2010 is dit vervangen door SO (Standaard Opbrengst). Hierdoor wijzigt de ondergrens voor opname van bedrijven in de publicatie van de Landbouwtelling van 3 nge in 3000 euro SO.
Voor vergelijkbaarheid in de tijd zijn de gegevens van 2000 tot en met 2009 herberekend op basis van SO-normen en -indelingen. SO-normen worden om de drie jaar geactualiseerd. De meest recente actualisatie vond plaats in 2016; bij de herberekening zijn de SO-normen uit 2010 gehanteerd.

Gegevens beschikbaar vanaf: 2000

Status van de cijfers: De cijfers van 2024 zijn voorlopig, de overige cijfers zijn definitief.

Wijzigingen per 28 november 2024: de voorlopige cijfers van 2024 zijn toegevoegd.

Wanneer komen er nieuwe cijfers?
Volgens de reguliere planning verschijnen in november de voorlopige cijfers en in maart van het jaar daarna volgen de definitieve cijfers.

Toelichting onderwerpen

Bedrijven met arbeidskrachten
Agrarische bedrijven met werkzame personen.

Let op:
De som van onderliggende delen kan groter zijn dan het totaal voor de hele groep, omdat bij een bedrijf meerdere typen werkzame personen kunnen voorkomen (zo’n bedrijf telt mee voor ieder afzonderlijk type, maar slechts eenmaal in het totaal).
Niet-regelmatig werkzaam
Personen die werkzaam zijn op het agrarisch bedrijf op basis van losse contracten voor bepaalde tijd, voor bepaald werk of gelegenheidswerk.
_
Van de niet-regelmatig werkzame arbeidskrachten is alleen het totaal aantal werkdagen bekend. Daardoor is alleen arbeidsjaareenheden en het aantal bedrijven beschikbaar.
_
In 2003 en vanaf 2005 inclusief arbeid door niet-rechtstreeks door het bedrijf tewerkgestelde personen (bijvoorbeeld loonwerkers).
Van 2000 tot en met 2002 en in 2004 is hier niet apart naar gevraagd.
Helaas kan voor deze jaren niet worden vastgesteld of de arbeid door niet-rechtstreeks door het bedrijf tewerkgestelde personen is meegeteld.